DE DRIE MUSKETIERS
Raadsels
Wat Pinkstermorgen
bracht
Pinkster gebruiken
Beste Jongens en Meisjes
Br waren er vorige week heel wat onder
Jullie die mq schreven, dat er ditmaal wel
Veel briefjes zouden zijn van jongens en
jneisjes, die over hun naderende Pinkster-
Vacantie zouden schrijven en natuurlijk nog
over hun overgang.
Welnu, die verwachting is niet uitgekomen.
JJr waren NIET veel briefjes; integendeel, ik
[kan mfl niet herinneren, ooit zo weinig oou-
Verten van jullie hebben te moeten openen,
dan dit keer. Er waren er nog minder dan
Vingers aan m'n twee handen
De reden, ja, die weet ik. De raadsels ble
ken ditmaal een beetje al te moeilqk te zijn.
Natuurlijk vind ik dat jammer, maar ik dacht
dat ze nogal meevielen.
Zelfs heel oude veteranen van ons hoekje,
ibekende namen, die iedere week trouw terug
komen, ontbraken nu op het appel. Dat was
nog nooit gebeurd.
Ik beloof jullie, dat ditmaal de puzzles
makkelijker zijn. Enfin, hieronder vind je ze.
Oordeel zelf maar.
En... volgende week een dubbele portie
briefjes hoor! Zoveel, dat ik er voor 3 weken
genoeg aan heb.
Er waren... 2 goede oplossers. Het zqn
Janske Peetoom in Winkel en S. van Halm
in Schagen. Twee bolleboozen, en waarover
het lot beslissen moest. Het was
S. van Halm in Schagen,
die met het boek schoot ging.
En nu de briefjes.
Janske Peetoom, Winkel. Ben jij even
een geluksvogel, Janske? Pas jarig geweest
en zo'n berg cadeaux gehad, overgegaan op
school en nu weer op het nippertje na prijs-
winnares van het boek. En... het was maar
een HEEL klein nippertje, deze keer, Janske.
Maar als ik zo die lijst van je cadeaux naga,
dan heb je geen reden tot treuren, hoor! Ko
lossaal, wat ben jij verwend. En nog een
versierde stoel op de koop toe. 't Kan niet
op!
Gretha Klare, Kolhorn. Nog wel harte
lijk gefeliciteerd met je overgang Gretha,
snaar ik heb er zo'n vermoeden van, dat je
niet erg bang voor zittenblijven bent geweest.
Heb ik het mis
Dat die poes van jullie jongen heeft gehad,
Vind ik zo'n bijzonderheid niet. Verleden week
schreven minstens 40 raadselvrienden en
vriendinnen me ieder, dat hun poes jongen
had gehad...
Jacoba Moerland, Oudesluls. Nee, het
raadsel was niet goed, Jacoba. Jammer hè??
Wéér niet in Oudesluis!
Hartelijk bedankt voor de groeten van je
zus. Je moet haar maar eens vragen of ze
volgende week ook eens een briefje schrijft.
Dat is voor een keertje wel eens aardig.
Zullen we dat doen??
Wat het versje, dat je inzond, betreft, dat
vond ik lang niet zo aardig als dat van vorige
week. Dit komt er niet in. Probeer het nog
maar eens met een ander. Dèèg
Marie van Rozelaar, Nieuwe Niedorp.
Natuurüjk, jij ook gefeliciteerd met de over
gang Marie en eveneens je zusje Kranige
meisjes zijn jullie. Ga zo door!
Fijn, dat je het boek gewonnen hebt, niet?
Het is zeker nu .vel aangekomen?
Gerrit Mooy, Ymuiden O. Gerrit schrqft
me, dat hij van z'n opa een fiets krijgt als hij
12 jaar is, maar nu is hij pas 9 en zo lang kan
hy niet wachten. Nu, eerlijk gezegd, Gerrit,
dat is ook wel een beetje lang en ik zou maar
zuinig alle dubbeltjes en stuivertjes, die ik zo
nu en dan kreeg, opsparen. Wie weet hoe
spoedig ben je dan niet in het bezit van een
Oplossingen raadsels vorige week.
D
u
U
R
G
R
I
E
T
L
I
E
V
E
R
D
D U
I
V
E
N
H
O K
B
O
E
N
D
E
R
s
C
H
O
P
O
O
R
K
Stoel; poes. kat; geel; kasteel; keel; les.
Speelgoedkast. -
Nieuwe Raadsels
Een verborgen vruchtennaam:
Zeg, of dat lekker smaakt.
n.
Met a ben ik rond,
Met e maak ik geluid,
Met aa kan ik iets bevatten.
karretje en kim je langs de wegen snellen
als een vorst op een 2-wieler.
Ziezo vrienden en vriendinnen, ik ben er
door. Zo gauw is dat nog nooit gegaan. Maar
volgende week zie ik een geweldige stapel
tegemoet van alle vrieden uit onze kring.
Is dat afgesproken
Tot volgende week.
Kindervriend
Van een kikkertje
Het was een mooie zomerdag
Van bloesem en van zon,
Een kikkertje zat in 'n plas
En kwakte wat hij kon.
Kwak, kwak.
Maar daar kwam langbeen ooievaar,
Die zocht een fijn diné,
Hq had een hele grote maag
En honger wel voor twee.
O wee.
Hij zag den kleinen kikkerdik,
Sloop heel stil, stap voor stap,
En deed toen met zqn rode bek
Een vreselijk grote hap.
Hap, hap.
Maar hoe hij hapte, hij ving niets,
Dan water in zijn snuit,
Want Kikkerdik zal al in 't riet
En zong en lachte luid:
Sliep uit!
Overgenomen uit „Voor de Jeugd"
door T. H. v. d. Heiden.
Jeanne zei altijd, dat zq zeker wist, dat
meneer Lijster speciaal haar gezelschap op
zocht, omdat hij had gehoord, dat zij een
speelmakkertje zocht. Op zekere dag, dat
er veel sneeuw was gevallen, kwam hq in de
tuin en at van de kruimels, die Jeanne elke
dag voor de vogels strooide. Hij dacht natuur
lijk, dat al die kruimels voor hem waren neer
gelegd. Nadat hij verzadigd was, ging hij naar
Jeanne toe, die lange tijd naar hem had staan
kijken en pikte in haar schoen.
„O, jij kleine grappenmaker!" zei Jeanne,
„dat kan je toch niet eten!" Maan mijnheer
Lijster pikte nog eens in haar schoen, alsof
hij zeggen wilde: „Dank je wel hoor, voor die
kruimels, ik zal terugkomen!"
En inderdaad kwam hij in het begin iedere
morgen en daarna verschillende malen per
dag. Hij ging op de vensterbank zitten, tikte
met zijn snavel tegen de ruit en riep, zo hard
hij kon: „Eten, alsjeblieft, ik heb honger!"
Eens op een ochtend had het raam open
gestaan en mijnheer Lijster was brutaalweg
naar binnen gevlogen en zat rustig op de eet
tafel van het brood te pikken.
Dat duurde zo geruime tijd en iedere dag
kreeg hij zqn maaltijd, tot hij opeens vergezeld
was van een andere vogel, een kleine, bruine,
met witte spikkels.
„O, wat ben jij een schatje!" riep Jeanne
uit. En alsof mijnheer Lijster haar verstond,
tjilpte hij: „Ja, vindt je ook niet, dat is mqn
vrouw."
De kleine mevrouw Lijster was in het begin
erg bang, maar heel gauw volgde zij het voor
beeld van haar man en werd met Jeanne dikke
vrienden. Op een heerlijke lentemorgen werd
Jeanne wakker en zag dat de beide vogels
samen op de vensterbank van haar slaapka
merraam zaten, en het scheen of zq in druk
gesprek gewikkeld waren. Opeens vlogen zij
weg, maar voor zij opgestaan was, kwamen
de dieren alweer terug, ieder met een paar
strootjes in hun snavel, dat ze op het kozijn
leerlegden en vlogen daarna weer heen om
nog meerdere strootjes te zoeken.
Jeanne had gemakkelijk de strootjes op de
gror-' kunnen gooien, maar dat deed ze niet,
inplaats daarvan had ze haar aandacht zó bij
de vogels, dat ze vergat zich verder aan te
kleden. Ze vloog naar beneden en riep:
„Mammie, ik geloof, dat mqnheer Lijster
zqn nestje, op de vensterbank van zijn kamer
gaat bouwen."
En zo was het.
De lqsters werkten samen hard en voordat
de laatste dag in Maart aangebroken was,
hadden zq hun woning gereed.
,Wat zijn jullie tich lief om mqn raam uit
te kiezen, jullie weet zeker, dat ik veel van
vogels houd," fluisterde Jeanne.
Na een paar dagen lagen er vier eitjes in
het nestje en hoewel mijnheer en mevrouw
Lijster heel A-aakzaam waren, hadden zij toch
niet de minste angst als Jeanne haar raarc
open of dicht maakte, of het licht aan- en uit
deed. Integendeel, het was alsof ze haar
iedere dag vriendelijker aankeken, alsof zij
zeggen wilden: „Wat zijn we gelukkig!"
Daarna bleef het mooie weer aanhouden en
zo brak de Eerste Pinksterdag aan. Heel
vroeg op een ochtend werd Jeanne gewekt
door een ontzettend leven en kabaal, en zij
dacht minstens, dat de beide lijsters ruzie
hadden. Maar dat was niet het geval. Toen
Jeane uit het bed stapte en door het open
raam naar het nestje keek, ontdekte zij
vier jonge vogeltjes, die zo juist uit het ei
waren gekropen. En het was alsof die klein
tjes dadelijk riepen: „Honger! Honger, eten
alsjeblieft!"
Mijnheer en mevrouw Lijster waren vrese
lijk trots op hun kinderen en deze groeiden
zo hard, dat Jeanne zich vaak verwonderd
afvroeg, hoe het mogelqk was, dat zo'n klein
nestje zo veel van die grote kinderen kon be
vatten.
Het aardigste van alles was echter, dat het
vier Pinksterkindertjes waren en Jeanne
vond, dat zij dan ook maar een heel bijzonder
Pinksterfeest vierde, dit jaar.
voorheen en thans
Het Pinskterfeest is altijd met veel vreugde
gevierd geworden. Het is dan ook waar, dat
er het gehele jaar door geen tqd is, welk
zich zó tot feestvieren leent als de Pinkster-
tijd, als de natuur weer in fris groen prqkt.
Vooral in vroeger dagen, oen men meer met
de natuur meeleefde dan thans, werd het
Pinksterfeest op bijzondere wijze gevierd.
Iedere streek had zo zijn eigen Pinksterge-
bruiken. Een algemeen verspreid Pinksterge-
bruik was het Pinksterbloemkiezen, hetgeen
ook thans nog in sommige dorpen wel gebeurt.
Het mooiste meisje van het dorp werd tot
Pinksterbloem gekozen. De deur van haar
woning werd met bloemenslingers versierd en
iedere inwoner bracht aan de Pinksterbloem
de haar toekomende hulde. Geen wonder dan
ook, dat de jonge meisjes er trots op waren,
als haar de eer te beurt viel tot Pinksterbloem
te worden gekozen.
Te Schermerhorn werd de Pinksterbloem,
die omhangen was „met twintig zilveren tuigen
tien zilveren bellen, drie beugeltassen en vijf en
twintig bloedkoralen kettingen", op een schild
rondgedragen. In haar rechterhand had zij een
zliveren kommetje, in de linkerhand een zilve
ren bel, welke zij luidde als de omstanders een
kleinigheid offerden. De sieraden, welke de
Pinksterbloem droeg, waren door de buren
geleend, die er trots op waren, dat zq de
Pinksterbloem mochten tooien. Tegenwoordig
worden de Pinksterbloemen opgeschikt met
linten, bloemen en gekleurd papier.
Een variant op de Pinksterbloem is de Pink
sterluilak. Het luilakkenfeest werd den Zater
dag voor Pinksteren gevierd. Wie in een huis
gezin het laatst opstond, was de luilak en
moest de hele familie tracteren. Doch niet
alleen in de huisgezinnen, ook op de werk
plaatsen en scholen moet de luilak het ontgel
den. Vooral in de 16e en 17e eeuw was de Lui-
lakkendag berucht. De straatjongens maakten
een dol rumoer, hingen voorwerpen, zelfs dode
honden en katten aan de deurknoppen en ont
zagen zich niet de ruiten der langslapers in
te gooien. Aan deze baldadigheir is thans
gelukkig een eind gekomen. In de plaatsen
waar het Luilakkenfeest nog in eere wordt
gehouden, wordt volstaan met het woord
„Luilak" met krijt op een deur of heining te
schrqven.
Een oud gebruik, dat nog in de Gelderse
achterhoek voorkomt is het z.g. „Hagelkruis".
Hiervan komt reeds een afbeelding voor in een
atlas der bezittingen van de heren van Bergh
in 1727. In het buurtschap Kilder kwamen de
boeren op Pinksterzondag met hun broden
samen, welke onder de armen werden verdeeld.
Deze plechtigheid heeft thans het karakter
gekregen van een processie, de zg. „Hagel
kruisprocessie".
Typisch is het op het eiland Marken gekende
gebruik, om met pinksteren in plaats van
nieuwe Pinksterpronkkleren te dragen, welke
de voorouders der Markenaren vóór drie
eeuwen droegen. Ter Gouw vertelt, dat in 1869
bij een verkoping op Marken een hemd,
hetwelk reeds jaren in de familie was ge
weest, voor 35 gulden was verkocht.
Pinksterkleren voor de pop
lipjes om te slaan naar achteren, waardoor
de jurk of mantel vanzelf blqft zitten. Bq-
het hoedje wordt de stippellijn opengeknipt
en het hoofdje van de pop er door gesViken.
Het halskettinkje wordt om het halsje gelegd verkiezing.
Bijna alle kinderen krij
gen met Pinksteren iets
nieuws, hetzq een jurk, 'n
paar schoenen of een hoed,
maar iets nieuws hoort nu
eenmaal bij Pinksterfeest.
Maar als je er nu zelf zo
netjes uitziet, dan kan do
pop er toch niet zo slordig
bij blijven lopen, nietwaar.
Welnu, hier is 'n papieren
popje, dat verschillende
nieuwe jurkjes, manteltjes
en hoedjes krijgt. Weten
jullie hoe het popje aan
gekleed moet'worden?
Eerst de hele tekening
op een briefkaart plakken
voor de stevigheid, de lijm
goed laten drogen. Dan
het popje zelf en natuurlijk
- ook al de kleertjes precies
langs de omtreklijn uit
knippen, dat is een secuur
werkje, want het mooie
van de kleertjes hangt af
an de netheid van het
uitknippen. Overal zie je
nu van die lipjes zitten.
Welnu, krijgt de pop een
j I t jurkje of jasje aan, dan
\l hoef je niets anders te doen
dan het kledingstuk voor
het popje te houden en de
en ook met de lipjes naar achteren omgé-
vouwen. Zo, en nu maar aan het werk, anders
zqn de kleertjes met Pinksteren nog niet uit
geknipt. Kleuren kan je ze natuurlijk naar
OWi
155. VOOR DEN DAG MET HET PAPIER.
„Nu kunt U Buckingham vermoorden of
laten vermoorden, dat kan mq niet schelen,
ik ken den man niet en het is bovendien een
Engelschman... maar kwets niet één haar van
d'Artagnan. Ik zweer U, dat het Uw laatste
misdaad zou zqn!
„d'Artagnan heeft mq beleedigd, d'Artag
nan moet sterven!" antwoordde Mylady met
kalme stem.
„Wat? Kan men U werkelijk nog beleedi-
gen?" vroeg Athos hoonend.
„Sterven moet hq! Eerst zq en dan hq!"
Het gezicht van dit onmenschelijke wezen
deed bq Athos de grootste neiging opkomen,
haar voor altqd onschadelijk te maken. Hq
ging dan ook opstaan, trok zijn pistool en
spande den haan. Weer verbleekte de vrouw
en probeerde te schreeuwen, maar er kwam
geen geluid uit haar keel. Slechts een gerochel
kwam over haar lippen.
156.
DE BRIEF
Tegen het sombere behang gedrukt stond
zq daar, met verwilderde haren als een vree-
selijk beeld der verschrikking.
Athos hief langzaam zqn pistool op en toen
de monding op het voorhoofd der vrouw ge
richt was, zeide nq met een stem, welke een
onwrikbaar besluit verried:
„Mevrouw, U zult oogenblikkelqk het pa
pier geven, dat de kardinaal voor U geteekend
heeft, of, bij mqn ziel, ik schiet U binnen een
minuut door het hoofd".
Bö' een anderen man zou Mylady nog hebben
geaarzeld, maar zij kende Athos. Ze zag in zijn
oogfn, dat hq op het punt stond af te .drukken;
ze bracht snel haar hand naar de borst, bracht
een papier te voorschijn en gaf het Athos.
„Daar!" riep ze. „Neem het en accepteer
mqn vervloeking erbij!"