Polder 't Hoekje Texel De eerste lammerenmarkt H EIMELIJKE STRIJD Een rumoerige bijeenkomst. Hoe een lastpost den mond gesnoerd werd. Met machtiging van de vergade ring. Onleesbare notulen. Geen lang dradige rede. Opmerkingen die geen snars waard zijn! Opposanten die niet willen begrij pen. Waar Is de volmaoht van Roos be land? Het ontslag van den secretaris-pen ningmeester is een bestuurszaak. Stagnatie in de betaling van den machinist? Een verbodsbepaling voor den machinist. Vergadering van Stemgerechtigde Inge landen op Woensdag 19 Mei 1937, des mor gens 11 uur, ten huize van den heer P. Kreijgcr te 't Zand. Aanwezig zijn: de heer Jb. Visser, voor zitter, de bestuursleden de heeren D. Schenk Az., M. P. de Wit en A. Boontjes, bene vens een drietal Ingelanden. De Voorzitter opent met woorden van welkom de vergadering, zich daarbij in 't bijzonder wendende tot de pers, en hoopt dat de besprekingen een aangenaam ver loop zullen hebben. De notulen, door den voormaligen secre taris opgemaakt, worden door den waarnc- menden secretaris-penningmeester, den heer J. C. v. d. Plas gelezen,die reeds tevoren mededeelt dat de notulen niet door hem zijn gemaakt en het lezen ervan wel eens moei lijkheden zal opleveren. Meerdere malen komt het dan ook voor dat hij het geschre vene niet kan lezen en hij zich genoodzaakt ziet, kleine stukjes over te slaan. De hoeren Hoos en De Wit, bestuurslid, maken dan ook bezwaar tegen goedkeuring dezer notulen; terwijl de heer Boos op merkt dat er ook enkele dingen niet in de notulen staan; spr. noemt bijv. het geval met de Wit, die door den Voorzitter mishan deld is. De Voorzitter zegt dat dit er niet In behoeft te staan en spr. vraagt meteen de machtiging van de ver gadering om Roos, als deze op een treiterige manier het woord voert, het woord te ontnemen. Spr. merkt op dat de aanwezigen er allemaal van overtuigd zijn dat Roos daar voor alleen komt. De heer Roos vraagt of die machtiging voor elk oogenblik geldt, ook als hij orden telijk inlichtingen vraagt. Spr. herhaalt dat de mishandeling in de notulen behoort te staan. De heer De Wit beaamt dit. De Voorzitter vraagt nu de hierboven vermelde machtiging die hem wordt ver leend en de Voorzitter wijst er den heer Roos op dat hij hem dus nu het woord kan ontnemen. Stoor je jc daar niet aan, dan sluit ik de vergadering of ik kan je ook gerechtelijk laten verwijderen. Denk jc dat wij hier zijn gekomen om jou kletspraatjes aan te hooren. De heer Roos zegt dat we tot een oplos sing moeten komen, wat de notulen betreft. De heer Van der Plas geeft in overweging de notulen voor de personen die ze, zooals ze zijn gelezen, niet kunnen goedkeuren, ter inzage te leggen. De Voorzitter: Wij keuren ze goed en jij kan ze bij Van der Plas ter inzage krijgen. De heer Roos: Dan hebben dus de notulen niets om 't lijf. Op de vraag van den Voorzitter of de ver gadering de notulen kan goedkeuren, met de belofte dat ze 14 dagen ter inzage zullen liggen, antwoorden de aanwezigen bevredi gend, alleen de heeren De Wit cn Roos stemmen tegen. De heer Roos begint nog eens over de mishandeling, maar de Voorzitter hamert en constateert dat de algemeene vergade ring de notulen dus goedkeurt. Zij dic danr geen vrede mee nemen, kunnen ze bij den heer Van der Plas inzien. De heer Van der Plas merkt op dat er enkele personen zijn die de notulen niet goedkeuren, maar misschien staat er wel in, wat zij meenen te missen. De heer Roos acht die mishandeling toch een punt van belang. De Voorzitter: Dat punt is afgehandeld en denk er nu om anders wordt Je het woord ontnomen. Door den waarnemeden secretaris wordt medcdeeling gedaan van de ingekomen processen-verbaal van de kasopnamen bij den voormaligen penningmeester op 10 cn 26 April 1937. Het kasgeld was in over eenstemming met de boeken. Van het Prov. Bestuur kwam een schrij ven in, waarin werd medegedeeld dat het onderzoek bij den waarnemenden-penning- meester geen aanleiding tot opmerkingen gaf. De rekening 1936. Volgt rapport van de commissie tot na zien der rekening 1936. Namens de finantloele commissie rap porteert de heer G. Keijzer dat alles in keurige orde is bevonden en tot goedkeuring wordt geadviseerd. De rekening sluit met een batig saldo van f 850.13. De Voorzitter dankt de commissie voor haar verrichten arbeid en voor de prettige samenwerking. De begrooting voor '1931. Aan de orde wordt gesteld de artikelsge- wijze behandeling van de begrooting voor 1937. Daarbij wordt de omslag bepaald op f 7 per II.A.; de totale ontvangsten worden geraamd op f 3918.49. Bij de uitgaven wordt toegelicht dat de pensioenbijdrage vorig jaar niet betaald geworden is en daarom voor 1937 het bedrag dubbel is geraamd. Do begrooting sluit met een post onvoor zien van f 545.49. De heer Roos vraagt hoe het komt dat voor jaarwedde en emolumenten van de be ambten in totaal wordt geraamd f 425, ter wijl het verhaal van pensioenbijdrage f 52 bedraagt. Dan behoort het bedrag aan jaarwedde en emolumenten toch f 520 te zijn. Daartoe door den Voorzitter gemachtigd licht de heer Van der Plas toe, dat de Pensioenraad in Den Haag de pensioens grondslag van den machinist op f 520 heeft bepaald cn dus het verhaal f 52 bedraagt. Behalve vrij watergebruik, vrij clectrisch licht enz. heeft de machinist ook vrij wo nen. De heer Schenk zegt dat Roos vrij wonen vergeet, dat is ook inkomen. Ze hebben 't in Den Haag wel goed uitgeknobbcld. De heer Van der Plas acht het 't beste dat Roos maar bij den Pensioenraad in formeert, die stelt den pensioensgrondslag vast; 't bestuur heeft er verder niets mee te maken. De heer Roos Informeert naar den post huishoudelijke kosten. De Voorzitter antwoordt dat die post is uitgetrokken voor kosten van 't houden van vergaderingen. Vorig jaar bedroegen de kosten X 37.25 terwijl er X 75 geraamd was. Een belachelijke vraag. De heer Roos vraagt verder naar den post f 12,- premie invaliditeitswet. De heer Van der Plas, daartoe verlof gekregen hebbend, merkt op, dat deze vraag toch belachelijk is. Als werkman weet Roos toch wel wat van de Invaliditeitswet af! De heer Roos: Is het voor zegeltjes plak ken? De heer Van der Plas antwoordt beves tigend, waarop de heer Roos opmerkt, dat er voor den machinist niet geplakt wordt. Geen snars waard! De Voorzifter hamert en zegt dat Roos geen langdradige rede moet houden, zijn opmerkingen zijn geen snars waard. Do heer Roos- zegt inlichtingen te vragen. De vorzitter: Dat zijn Inlichtingen die geen zin hebben. Jij behoeft je niet druk te maken voor de men- schen. De heer Van der Plas wijst er den heer Roos op dat deze toch wel weet dat er behalve den machinist, nog andere men- schen aan 't werk zijn. De Voorzitter zegt, dat het niet anders dan geklets is. De hoer Roos: Ja, aan dat geklets kan gauw een eind worden gemaakt, U is de baas, U beheert den polder. De Voorzitter hamert en vraagt of er nog anderen zijn die aanmerking op de be grooting hebben. De heer De Wit, bestuurslid, vraagt naar den uitgaafpost pensioenbijdrage f 162.- De heer Van der Plas zegt bij het ople zen van den post reeds te hebben toege licht dat. in 1936 geen pensioenbijdrage is betaald. Iloe dat komt daarover zal spr. het niet hebben, maar er vloeit uit voort, dat nu op de begrooting 1937 een dubbel bedrag wordt geraamd. Op 't oogenblik is het bedrag voor 1936 al betaald, maar dat is gebeurd in 1937. De bcgrooting wordt vervolgens vastge steld. Het wordt den opposanten toch niet duidelijk! De commissie tot nazien der rekening 1937 wil de Voorzitter weer samen stellen uit dezelfde leden als vorig jaar, dus uit de heeren G. Keijzer, Kos en Borst. De heer Keijzer zag graag dat opposanten eens in de commissie kwamen, opdat hun de zaken eens duidelijk worden. De lieer Schenk: Het wordt hun toch niet duidelijk. De Voorzitter: Neen die komen hier voor andere dingen. De heer Keijzer verklaart de benoeming aan te nemen, de andere twee leden zul len bericht van hunne benoeming ontvan gen. Een volmacht-guaestie. Bij de rondvraag zegt de heer Keijzer dat hij een bestuurslid heeft gesproken en naar aanleiding van het toen gevoerde gesprek merkt spr. op dat de volmacht voor den heer Roos, tot het bijwonen der vergade ringen bij 't bestuur aanwezig behoort te zijn. De heer Roos zegt dat de heer Keijzer deze quaestie maar met den Voorzitter moet bespreken. Een vorige maal is spr. die volmacht door den Voorzitter afgetroggeld. De voorzitter: Daar gaat 't niet om. Heb je je volmacht? De heer Roos: Dat weet 't Bestuur toch wel, anders schrijft 't mij niet aan voor de ze vergadering. Dc lieer G. Keijzer zegt zelf ook gevolmach tigd te zijn, maar spr.'s volmacht is bij 't Bestuur, dat is reglementair. De heer Van der Plas deelt mede, met het schrijven van de convocaties voor deze vergadering te zijn afgegaan op de lijst van vorig maal. Er waren veel dingen, die spr. niet kon vinden, ook de volmachten niet. Later heeft spr. de volmachten gevonden, maar die van Roos niet. Spr. heeft er den heer Brussaard naar gevraagd, maar die wist ook niet waar de volmacht was. Spr. wijst er dus nogmaals op, dat hij de men- schen voor deze vergadering heeft aange schreven zonder dat hij de officieele gege vens ervoor had. Wel heeft spr. een oude volmacht van Roos gevonden, maar die is ingetrokken, het bewijs daarvan was er bij. Spr. merkt op, dat de volmacht geteekend moet zijn door den volmachtgever en door den gevolmachtigde. De heer Roos: Ja en de loco-burgemeester had haar ook geteekend. De Voorzitter: Dus Roos heeft te zorgen dat hij een andere volmacht krijgt. De heer Roos: Moet ik dat doen? Spr. wijst er op dat de overdracht van het secre tariaat op zoo'n aardige manier heelt plaats gehad. De Voorzitter: Ja, de boel is onder de arm overgebracht, we zullen je wel helpen! We zullen ons daar niet over uitlaten. Als er weer een vergadering wordt gehouden, dien je in 't bezit van een andere volmacht te zijn, begrepen? De heer Roos vindt het gek', dat hij nu voor een andere volmacht moet zorgen; de secretaris-penningmeester kan haar wel ver brandend U weet, zegt spr., tot den Voorzit ter, best, dat ik een volmacht had, de vori ge heeft U mij afgetroggeld. De Voorzitter zegt alleen maar er op te willen wijzen dat een volmacht bij het Be stuur moet worden ingeleverd. De heer Roos verwacht dat de vorige se cretaris-penningmeester de volmacht zal hebben. De heer Schenk: De vraag is of zij daar ooit geweest is. Dat kunnen wij niet uitma ken, Het ontslag van den secretaris penningmeester. De heer Roos wil, als 't gepermitteerd Is, nog een vraag stellen. De Voorzitter heeft daar geen bezwaar te gen, als de heer Roos maar niet langdradig is. De heer Roos vraagt dan te worden inge licht over het ontslag van den secretaris penningmeester, den heer Brussaard. De Voorzitter: Die is niet ontslagen, maar dat is een zaak van 't Bestuur. Als den se cretaris-penningmeester eervol ontslag wordt gegeven is dat ons werk en ik gevoel me niet verplicht dat in finesses uit te leg gen. dat is niet noodig. De heer Keijzer: Do man heeft ontslag gevraagd. Tien maanden geen salaris. Do heer Roos vraagt waarom het salaris van den machinist 10 maanden ingehouden is. De Voorzitter zegt daaraan niets te kun nen doen. Wij zijn. zegt spr. niet van plan om den machinist het salaris achterna te brengen. Hij zorgde er wel voor het geld te halen als er niemand is. Maar hij heeft zijn geld. Nog wat anders? De heer Roos vraagt waarom de machi nist niet in 't land mag komen. De Voorzitter weigert op die vraag te ant woorden, hij hamert en sluit onder -dank zegging aan dc pers en aan de vergadering, de bijeenkomst. De heer Roos merkt nog op, dat de ma chinist toch toezicht moet houden op dui kers enz. en toch wordt hem den toegang tot het land ontzegd! Vanaf de bestuurstafel wordt opgemerkt dat de vergadering reeds is gesloten. En zoo ging de vergadering uiteen! Een slechte gelaatskleur behoeft niet zoo te blijven, kan zelfs mooi worden indien deze verzorgd wordt met witte Purol. De huidzuiverende, huidaenezende en huidvoedende kracht welke Purol bezit, maakt de huid jeugdig-frisch, gezond en flu weelzacht en zuivert deze tevens van alle huid onreinheden, zooals vetwormpjes, pukkels, vlekjes en uitslag. Gebruik voor gelaatsver- zorgir.g witte Purol. Deze is na inwrijving onzichtbaar op de huid en daarom ook zeer geschikt voor gebruik overdag. Doos 30 en 60 ct. Tube 45 ct. Bij Apoth. en Drogitlen. NEDERLANDSCHE BEWEGING VOOR EENHEID DOOR DEMOCRATIE. Landdag te Alkmaar. De Nederlandsche Beweging voor Een heid door Democratie, welke ontstaan is als een .spontane reactie tegen de uit het buitenland door een groep ontevredenen in ons land overgenomen dictatuurgedachte, heeft zich in den korten tijd van haar be staan ontwikkeld tot een over het geheele land verspreide organisatie. In één Jaar sloten zich meer dan 20.000 volwassenen aan terwijl zich gedurende de laatste maanden gemiddeld vijfhonderd nieuwe leden per week aanmeldden. De belangstelling voor deze Nationale Be weging wordt misschien het best geïllu streerd door het feit, dat de op 27 April j.1. georganiseerde Nationale Demonstratie bezocht werd door 12000 personen, terwijl talloozen aan den ingang wegens plaatsge brek moesten worden afgewezen. Dien avond meldden zich 1087 nieuwe le den aan. Uit dezen geweldigen groei blijkt hoe sterk de democratische gedachte in het Ne derlandsche volk geworteld is en hoe wij hechten aan dezen democratischen regee- ringsvorm. aan onze bij de grondwet verze kerde burgerlijke vrijheden. Het Neder landsche volk wenscht zijn land als onaf- h ankelij ken rechtsstaat te handhaven met daadwerkelijke solidariteit der verschillen de volksgroepen. Wij hebben in de jaren 1914-1918, toen buitenlandsche gevaren ons bedreigden, kunnen constateeron, dat wij een nationale eenheid vormen, dat wij be reid zijn te strijden voor onze vrijheid en het recht. Ons land is sinds' vele eeuwen het land der geestelijke vrijheid, met een hoog zedelijk volksbewustzijn en met eer biediging van elke godsdienstige overtui ging Het, zijn 'deze groofe geestelijke waarden, die de Nederlandsche beweging voor Een heid door Democratie verdedigt tegen on-Ne- derlandsche stroomingen van links zoowel als van rechts. Eenheid door Democratie (E. 'd. D.)' zal nooit deelnemen aan verkiezingen, doch als steeds groeiende beweging een krachtige actie voeren tegen het nationaal-socialisme en het communisme, terwijl het mede wil werken aan de ontwikkeling van de demo cratische eenheidsgedachte in ons volk. Om deze beginselen te propageeren en uiting te geven aan den wil om de demo cratie te verdedigen, belegt E. d. D. Zater dag 22 Mei, des middags om half vier, in de Korenbeurs te Alkmaar, een Gewestelij ke Landdag. Zie voor verdere bijzonderhe den de advertentie in dit blad. Het wek- en aanbevelingscomité voor de« zen Landdag bestaat uit de volgende hee ren: Mr. A. Prins Jr.. J. J. Feringa, C. Cott- wenhoven. H. Koot, D. J. Govers, H. C. Stoutjesdijk, L. M. v. d. Bijl, Dr. J. He melrijk, Mr. C. A. de Groot, Ds. F. Kuij- per, A. Eriks, en de dames C. dc Rover, J„ F. J. Dubois en C. HorbeekOltmanns. Wij doen een krachtige oproep om deze Gewestelijke Landdag te bezoeken. In een kort bericht maakten we melding van de goede pryzen, die dit jaar op de Texelsche markt voor de lammeren werden betaald; aanvankelijk schenen de prijzen, zoo als vorige week algemeen werd verwacht, on geveer 14.50 te zullen beloopen. Er waren namelijk eerst niet veel kooplieden van elders aanwezig, doch later arriveerden met de boot, die om 6.50 uit Den Helder vertrekt, nog vele koopers, zoodat men rekent, dat er later on geveer 80 kooplieden van elders aanwezig waren. De prijs liep nu snel op, temeer daar pl.m. 1100 stuks minder waren aangevoerd dan vorig jaar op de eerste markt. Omstreeks 10 uur werd ons de opgave ver strekt, dat de middenprijs 15.50 bedroeg, dit is over de geheele markt genomen, misschien iets aan den hoogen kant, doch de prijzen zijn bijna dubbel zoo hoog geweest als vorig jaar. De handel had een zeer vlot verloop, niets is onverkocht gebleven. Aangevoerd werden in totaal 3122 lamme ren, vorig jaar 4287 op de eerste markt. De prijzen liepen in 1936 van 7.50 tot 11.25, terwijl ze nu van 13.tot 18. bedroegen. ""De geringe aanvoer aan deze markt was het gevolg van den vroegen datum van deze eerste markt en doordat er gras genoeg is, zoodat de veehouders gaarne hun lammeren, die door de koude en de geringe zonneschijn minder zijn dan andere jaren, nog iets lan ger wilden vasthouden. Voor de volgende week mag men evenwel een grooten aanvoer ver wachten. Als nu ook de prijzen maar niet tegenloopen, zooals we dit de laatste jaren gewoon zijn, ze waren telkens op de eerste markt het hoogst. Hieronder laten we 't verloop van aanvoel! en prijzen in 1936 volgen. Aanvoer. Prijzen. le markt 4287 lammeren, 7.5011.25 2e 6833 6.50—,, 10.50 3e h 4869 6.00—,, 9.00 4e M 4232 M 6.50—,, 9.50 5e ii 2583 M 6.007.50 6e n 2461 rt 5.00—,, 7.50 Verder bestond de marktaanvoer In een 9-tal koeien. Melkkoeien zijn iets minder in prys. Betaald wordt nu ongeveer 1.80.— voor een goede melkkoe, een beste brengt pl.m. 200.op. De groote aanvoer van nuchtere kalveren is thans voorbij, er werd nu een 16-tal ver handeld voor gemiddeld 12.per stuk. Een paard bracht 280.op. Voor slachtvarkens op de boerderij betaalt men ongeveer 24 ct. p. pond op de boerderij, voor biggen op de markt gemidd. 12.per stuk. Aan de elerenveiling verschilden de prijzen weinig bij die van vorige week. W1ERINGEK WIELERBAAN Het programma van 23 Mei a.s. ondergaat enkele wijzigingen. De revanche-wedstrijd tusschen Kuiper en Klink zal billijkheids halve worden, daar de vorige match ook een ploegachtervolging was, een strijd tus schen de koppels: KuiperVan Rijn, en KlinkGroenewegcn Een en ander zal de attractie zeer verhoo- gen Nic. Bakker heeft den dag voor den wedstrijd een bruiloft, om welke reden hij het beter acht niet te starten. Thans zal Derksen uit Alkmaar rijden met zijn ouden strijdmakker Jan Pronk. Nu zal Jan Groot rijden met den Fries Kanon uit Sneek. Derksen zal een speciale sprint rijden te gen Zwartepoorte. Beiden zijn enndidaten voor de kampioenschappen van Nederland. Jan Kreijgcr, de bekende Wieringer sprin ter, zal voor het eerst na zijn ziekte weer rijden en zich meten in de sprintseries met de besten van het veld. De koppelwedstrijd rijdt hij nog niet mede. Zoodat alles bij el kander genomen wederom een goed en vlot programma te wachten staat. T door Michael Corvin li) En toen ztf hem verwonderd aankeek: „Onze onze chef. Men kent hem niet algemeen. Hjj blijft gewoonlijk op den achter grond, houdt er niet van opzien te verwekken. Hjj is nu voor een paar dagen bier. Was eerst in Berlijn, Parijs. Wy hebben daar straks onder het eten over allerlei onderwerpen ge sproken, ook over u. Selfride het is name lijk Selfride's idee vond, dat wjj elkander behulpzaam konden ztjn. U ziet, dat ik U vol komen vertrouw. Niemand weet, dat hij hier is. Ik had u gemakkelijk een wlllekeurlgen naam kunnen noemen, zonder dat u aan de echtheid ervan had kunnen twijfelen. Maar het schijnt, dat de chef er groote waarde aan hecht ons te gebruiken." Hardley was als veranderd. Hij sprak nu kort, afgebroken en zenuwachtig. HU had Esther's aarzelen gevoeld en nu uitgespeeld, wat hU als grootste troef had achtergehouden. Achter dat heele collegiale verhaal stak iets meer. Er stak iets achter, dat niets met het overdoen van onbruikbae informaties te ma ken had. Zij was helderhoorend geworden en plotseling laaide er als een vlam een nieuw ^denl^cld_injiaar op. Zij was hier om onder het masker van ver makelijkheidsverslaggeefster de conspiratie der Engelsche montaan-industrie te onthullen, en nu was zij daar een toeval met lieden in aanraking gekomen, wier plannen haar, hoe wel zij hen nog niet kende, minstens even in teressant voorkwamen als haar eigenlijke taak. Zij had den indruk, dat deze Amerika nen een dekking zochten en dat zij mis schien zouden probeeren door haar, de on verdachte verslaggeefster van de „Welt", zulke informaties te verkrijgen, als te Londen voor Amerikanen of den United Service onbe reikbaar waren. Hoe dikwijls had Burg in deze laatste weken niet gefoeterd over den voortdurend toene- menden invloed op het Continent. Er moesten nog onbekende kanalen bestaan voor het ver krijgen van Inlichtingen en het indruppelen van opinies. En nu stond zij onmiskenbaar aan den ingang tot zulk een kanaal- Tegenover haar zat Hardley met een ge- sp-jtnen, ja, angstige gelaatsuitdrukking. Welk besluit zou zy nemen? Kon zy het aan zichzelf toevertrouwen hier dieper op in te gaan? Reeds gedurende een kwartier beantwoordde juffrouw Cohen alle telefonische en mondelinge vragen naar den heer Burg met de mede- deeling, dat de chef niet gestoord mocht wor den. zonder dat zij zelf precies wist. waar het om ging. Op haar vraag had de telegram besteller haar slechts kunnen antwoorden, dat het een telegram uit Londen was. Uit Londen, dat beteekende van Esther Raleigh. overwoog de secretaresse, en dat het rechtstreeks aan het redactiebureau gezonden was. beteekende een zaak van een zoo groot gewicht, dat zij geen uitstel kon lijden. Toen Burg na verloop van verscheidene minuten nog steeds niet uit kamer, waarin hjj met het telegram verdwenen was, kwam opduiken, werd zij onrustig. Er waren nu reeds bijna twintig minuten verloopen, maar toen vloog de deur open en staarde, het roode gezicht van Burg haar aan: Heel zijn reus achtige lichaam sprak van opwinding. Hij schreeuwde haar toe, dat hij vooreerst voor niemand te spreken was en dat hij naar den hoofdredacteur ging. Meteen schommelde hij snel de kamer door en verdween in de gang, die naar Mersheim's kamer voerde. Mersheim stond voor zijn ouderwetschen lessenaar. Onder het schrijven spitste hij de lippen. Hij zoog zich vol met een goed ge vonden vorm voor een gelukige en treffende phrase, tot hij de woorden uitademde neder- schreef. Zyn stjjl was beroemd en zijn dictie was klaar en scherp, zonder daarbij echter nuchter te worden. Hij hield van opsierende woord toevoegsels, van kleine wendingen, die een ironische werking gaven, en van af en toe een citaat. Hoewel hij zich nooit bepaald op de schoone letteren had toegelegd en zelfs een lichte verachting voor het feuilleton gevoelde, was hU het type der literatoren met politieke eerzucht. Het kwam er niet in de eerste plaats op aan, dat men een opinie had en deze uit sprak, maar hoe men haar uitsprak. Mersheim bezat een door tientallen jaren practijk nog verruimde algemeene ontwikkeling, die opper vlakkig was, maar hij verstond het en dat is het eigenlijke wezen van de journalistieke publiciteit die oppervlakte 'te polijsten en er dan de dagelijksche gebeurtenissen in te laten afspiegelen. Tot hoofdredacteur van de „Wélt" stempelde hem behalve de wensch van den ouden Rehmhardt, zijn bedrevenheid in de maatschappelijke omgangsvormen, die hem tot alle kringen, die hem onontbeerlijk waren, snel toegang verschafte. Hij was dan ook geen hoofdredacteur in den nauweren zin van het woord en dat deed voortdurend de tegenstelling met Burg uit komen, die voor het bedrijf onmisbaar was. Mersheim wist best, dat als Burg in een dis cussie zweeg, hij dat niet uit hoogachting deed. Zij gingen elkander voor zoover dat mogelijk was, uit den weg en behandelden elkander met een soort ontzag, zooals een paar wolven in een vette landstreek dat zouden kunnen doen, wanneer zij die geen van beide wilden verlaten. Slechts in één gezicht kon Burg er zeker van zijn, dat Mersheim hem steeds onvoor waardelijk gelijk gaf, namelijk in de kwesties, die het personeel betroffen. Nog nimmer had Dr. Mersheim geprobeerd openlijk stelling te nemen tegen de opinie, die de oude Burg huldigde over welker werker in de zaak ook en steeds had hij zijn reportagechef op de hoogte gehouden van alle werkzaamheden, die aan het personeel werden opgedragen. Daar Burg nu eenigszins opgewonden de kamer van den hoofdredacteur binnenstormde, moest er voor die handeling wel een byzondere aanleiding bestaan. Dr. Mersheim keerde zich om, vriendelijk glimlachend, doch in zyn binnenste diep ge krenkt over het ruwe binnendringen van den ouden man. Waarmee hij mijnheer Burg van dienst kon zijn? Burg keek hem laaiend aan. „Weet u welken weg wij juffrouw Raleigh opdrijven, als u haar niet gauw terugroept?" „Pardon, mijnheer Burg! Waarom zoo zenuwachtig? U weet het immers zelf. Wij bespraken zeer uitvoerig..." ..Ik heb den indruk," Burg greep in zijn zak, waar hij Esther's telegram In zijn vuist verkreukelde, „dat wy' belden jawel, wy allebei het gevaar voor juffrouw Raleigh heel erg onderschat hebben!" Mersheim keek hem vragend en eenigszins ongeduldig aan. „Ik zie niet in, welk gevaar haar dan zou bedreigen. Zij heeft een bepaalde opdracht, die ons interesseert..." Plotseling trad Burg vlak voor den ander. Hij stak haast een half hoofd boven hem uit. „Wij? Wie zijn wij? Laten we liever eerlijk zijn, Mersheim! U wilt een ruilhandeltje drij ven. Men had op het oogenblik daar ginds in de Wilhelmstrasse wel juist niemand bij die goede berichten over de season kan ge ven, hè? Maar wij hadden het geluk iemand in de redactie te hebben, die zich stellig goed voor dezen arbeid zou ontwikkelen. Maar mag men iemand als juffrouw Raleigh aan deze mogelijkheden blootstellen?" Dr. Mersheim deed zwak glimlachend een schrede achteruit. „Ik herken u haast niet meer, beste Burg. Sedert wanneer neemt u het zoo op voor onze hm redacteurs?" Burg werd koel en kalm en keek op de klok. „Mooi. Het meisje, dat nu nog onverdorven, naïef en fatsoenlijk is, moet dus aan dit front geplaatst worden. Het is een schandaal, maar ik kan het niet verhelpen. Eén ding moet ik u echter verzoeken, Dr. Mersheim: als het uur gekomen is, dat zij voor ons te bezwarend geworden is, deelt u dan eerst aan mij en pas daarna aan haar dat feit mede, Ik ben een oud man. Uw eigenaardige toespeling van zooeven overschat mijn behoefte aan lyriek. Het is noodig zich van de capaciteiten van dit jonge meisje geen verkeerde voorstelling te maken. Zij is verstandig en zal sluw wor den. Zij is niet leelijk en zal een schoonheid worden. Zij heeft een helder verstand en een vlug begripsvermogen en zij zal niets vergeten. Ik wilde u dit nu reeds zeggen, om u voor verrassingen te behoeden. Zij zal niets vergeten. Nog kan zij den weg niet overzien. ,(Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 6