Polder 't Hoekje
Texel
De eerste
lammerenmarkt
H
EIMELIJKE
STRIJD
Een rumoerige bijeenkomst.
Hoe een lastpost den mond gesnoerd
werd.
Met machtiging van de vergade
ring.
Onleesbare notulen. Geen lang
dradige rede. Opmerkingen die
geen snars waard zijn!
Opposanten die niet willen begrij
pen.
Waar Is de volmaoht van Roos be
land?
Het ontslag van den secretaris-pen
ningmeester is een bestuurszaak.
Stagnatie in de betaling van den
machinist? Een verbodsbepaling
voor den machinist.
Vergadering van Stemgerechtigde Inge
landen op Woensdag 19 Mei 1937, des mor
gens 11 uur, ten huize van den heer P.
Kreijgcr te 't Zand.
Aanwezig zijn: de heer Jb. Visser, voor
zitter, de bestuursleden de heeren D. Schenk
Az., M. P. de Wit en A. Boontjes, bene
vens een drietal Ingelanden.
De Voorzitter opent met woorden van
welkom de vergadering, zich daarbij in 't
bijzonder wendende tot de pers, en hoopt
dat de besprekingen een aangenaam ver
loop zullen hebben.
De notulen, door den voormaligen secre
taris opgemaakt, worden door den waarnc-
menden secretaris-penningmeester, den heer
J. C. v. d. Plas gelezen,die reeds tevoren
mededeelt dat de notulen niet door hem zijn
gemaakt en het lezen ervan wel eens moei
lijkheden zal opleveren. Meerdere malen
komt het dan ook voor dat hij het geschre
vene niet kan lezen en hij zich genoodzaakt
ziet, kleine stukjes over te slaan.
De hoeren Hoos en De Wit, bestuurslid,
maken dan ook bezwaar tegen goedkeuring
dezer notulen; terwijl de heer Boos op
merkt dat er ook enkele dingen niet in de
notulen staan; spr. noemt bijv. het geval
met de Wit, die door den Voorzitter mishan
deld is.
De Voorzitter zegt dat dit er niet
In behoeft te staan en spr. vraagt
meteen de machtiging van de ver
gadering om Roos, als deze op een
treiterige manier het woord voert,
het woord te ontnemen. Spr. merkt
op dat de aanwezigen er allemaal
van overtuigd zijn dat Roos daar
voor alleen komt.
De heer Roos vraagt of die machtiging
voor elk oogenblik geldt, ook als hij orden
telijk inlichtingen vraagt. Spr. herhaalt dat
de mishandeling in de notulen behoort te
staan.
De heer De Wit beaamt dit.
De Voorzitter vraagt nu de hierboven
vermelde machtiging die hem wordt ver
leend en de Voorzitter wijst er den heer
Roos op dat hij hem dus nu het woord kan
ontnemen. Stoor je jc daar niet aan, dan
sluit ik de vergadering of ik kan je ook
gerechtelijk laten verwijderen. Denk jc dat
wij hier zijn gekomen om jou kletspraatjes
aan te hooren.
De heer Roos zegt dat we tot een oplos
sing moeten komen, wat de notulen betreft.
De heer Van der Plas geeft in overweging
de notulen voor de personen die ze, zooals
ze zijn gelezen, niet kunnen goedkeuren, ter
inzage te leggen.
De Voorzitter: Wij keuren ze goed en jij
kan ze bij Van der Plas ter inzage krijgen.
De heer Roos: Dan hebben dus de notulen
niets om 't lijf.
Op de vraag van den Voorzitter of de ver
gadering de notulen kan goedkeuren, met
de belofte dat ze 14 dagen ter inzage zullen
liggen, antwoorden de aanwezigen bevredi
gend, alleen de heeren De Wit cn Roos
stemmen tegen.
De heer Roos begint nog eens over de
mishandeling, maar de Voorzitter hamert
en constateert dat de algemeene vergade
ring de notulen dus goedkeurt. Zij dic danr
geen vrede mee nemen, kunnen ze bij den
heer Van der Plas inzien.
De heer Van der Plas merkt op dat er
enkele personen zijn die de notulen niet
goedkeuren, maar misschien staat er wel
in, wat zij meenen te missen.
De heer Roos acht die mishandeling toch
een punt van belang.
De Voorzitter: Dat punt is afgehandeld
en denk er nu om anders wordt Je het
woord ontnomen.
Door den waarnemeden secretaris wordt
medcdeeling gedaan van de ingekomen
processen-verbaal van de kasopnamen bij
den voormaligen penningmeester op 10 cn
26 April 1937. Het kasgeld was in over
eenstemming met de boeken.
Van het Prov. Bestuur kwam een schrij
ven in, waarin werd medegedeeld dat het
onderzoek bij den waarnemenden-penning-
meester geen aanleiding tot opmerkingen
gaf.
De rekening 1936.
Volgt rapport van de commissie tot na
zien der rekening 1936.
Namens de finantloele commissie rap
porteert de heer G. Keijzer dat alles in
keurige orde is bevonden en tot goedkeuring
wordt geadviseerd. De rekening sluit met
een batig saldo van f 850.13.
De Voorzitter dankt de commissie voor
haar verrichten arbeid en voor de prettige
samenwerking.
De begrooting voor '1931.
Aan de orde wordt gesteld de artikelsge-
wijze behandeling van de begrooting
voor 1937.
Daarbij wordt de omslag bepaald op f 7
per II.A.; de totale ontvangsten worden
geraamd op f 3918.49. Bij de uitgaven wordt
toegelicht dat de pensioenbijdrage vorig
jaar niet betaald geworden is en daarom
voor 1937 het bedrag dubbel is geraamd.
Do begrooting sluit met een post onvoor
zien van f 545.49.
De heer Roos vraagt hoe het komt dat
voor jaarwedde en emolumenten van de be
ambten in totaal wordt geraamd f 425, ter
wijl het verhaal van pensioenbijdrage f 52
bedraagt. Dan behoort het bedrag aan
jaarwedde en emolumenten toch f 520 te
zijn.
Daartoe door den Voorzitter gemachtigd
licht de heer Van der Plas toe, dat de
Pensioenraad in Den Haag de pensioens
grondslag van den machinist op f 520 heeft
bepaald cn dus het verhaal f 52 bedraagt.
Behalve vrij watergebruik, vrij clectrisch
licht enz. heeft de machinist ook vrij wo
nen.
De heer Schenk zegt dat Roos vrij wonen
vergeet, dat is ook inkomen. Ze hebben 't
in Den Haag wel goed uitgeknobbcld.
De heer Van der Plas acht het 't beste
dat Roos maar bij den Pensioenraad in
formeert, die stelt den pensioensgrondslag
vast; 't bestuur heeft er verder niets mee
te maken.
De heer Roos Informeert naar den post
huishoudelijke kosten.
De Voorzitter antwoordt dat die post is
uitgetrokken voor kosten van 't houden van
vergaderingen. Vorig jaar bedroegen de
kosten X 37.25 terwijl er X 75 geraamd was.
Een belachelijke vraag.
De heer Roos vraagt verder naar den
post f 12,- premie invaliditeitswet.
De heer Van der Plas, daartoe verlof
gekregen hebbend, merkt op, dat deze
vraag toch belachelijk is. Als werkman weet
Roos toch wel wat van de Invaliditeitswet
af!
De heer Roos: Is het voor zegeltjes plak
ken?
De heer Van der Plas antwoordt beves
tigend, waarop de heer Roos opmerkt, dat
er voor den machinist niet geplakt wordt.
Geen snars waard!
De Voorzifter hamert en zegt dat
Roos geen langdradige rede moet
houden, zijn opmerkingen zijn geen
snars waard.
Do heer Roos- zegt inlichtingen
te vragen.
De vorzitter: Dat zijn Inlichtingen
die geen zin hebben. Jij behoeft je
niet druk te maken voor de men-
schen.
De heer Van der Plas wijst er den heer
Roos op dat deze toch wel weet dat er
behalve den machinist, nog andere men-
schen aan 't werk zijn.
De Voorzitter zegt, dat het niet anders
dan geklets is.
De hoer Roos: Ja, aan dat geklets kan
gauw een eind worden gemaakt, U is
de baas, U beheert den polder.
De Voorzitter hamert en vraagt of er nog
anderen zijn die aanmerking op de be
grooting hebben.
De heer De Wit, bestuurslid, vraagt naar
den uitgaafpost pensioenbijdrage f 162.-
De heer Van der Plas zegt bij het ople
zen van den post reeds te hebben toege
licht dat. in 1936 geen pensioenbijdrage is
betaald. Iloe dat komt daarover zal spr.
het niet hebben, maar er vloeit uit voort,
dat nu op de begrooting 1937 een dubbel
bedrag wordt geraamd. Op 't oogenblik is
het bedrag voor 1936 al betaald, maar dat
is gebeurd in 1937.
De bcgrooting wordt vervolgens vastge
steld.
Het wordt den opposanten toch
niet duidelijk!
De commissie tot nazien der rekening
1937 wil de Voorzitter weer samen stellen
uit dezelfde leden als vorig jaar, dus uit
de heeren G. Keijzer, Kos en Borst.
De heer Keijzer zag graag dat opposanten
eens in de commissie kwamen, opdat hun
de zaken eens duidelijk worden.
De lieer Schenk: Het wordt hun toch niet
duidelijk.
De Voorzitter: Neen die komen hier voor
andere dingen.
De heer Keijzer verklaart de benoeming
aan te nemen, de andere twee leden zul
len bericht van hunne benoeming ontvan
gen.
Een volmacht-guaestie.
Bij de rondvraag zegt de heer Keijzer dat
hij een bestuurslid heeft gesproken en naar
aanleiding van het toen gevoerde gesprek
merkt spr. op dat de volmacht voor den
heer Roos, tot het bijwonen der vergade
ringen bij 't bestuur aanwezig behoort te
zijn.
De heer Roos zegt dat de heer Keijzer
deze quaestie maar met den Voorzitter
moet bespreken. Een vorige maal is spr. die
volmacht door den Voorzitter afgetroggeld.
De voorzitter: Daar gaat 't niet om. Heb
je je volmacht?
De heer Roos: Dat weet 't Bestuur toch
wel, anders schrijft 't mij niet aan voor de
ze vergadering.
Dc lieer G. Keijzer zegt zelf ook gevolmach
tigd te zijn, maar spr.'s volmacht is bij 't
Bestuur, dat is reglementair.
De heer Van der Plas deelt mede, met
het schrijven van de convocaties voor deze
vergadering te zijn afgegaan op de lijst van
vorig maal. Er waren veel dingen, die spr.
niet kon vinden, ook de volmachten niet.
Later heeft spr. de volmachten gevonden,
maar die van Roos niet. Spr. heeft er den
heer Brussaard naar gevraagd, maar die
wist ook niet waar de volmacht was. Spr.
wijst er dus nogmaals op, dat hij de men-
schen voor deze vergadering heeft aange
schreven zonder dat hij de officieele gege
vens ervoor had. Wel heeft spr. een oude
volmacht van Roos gevonden, maar die is
ingetrokken, het bewijs daarvan was er bij.
Spr. merkt op, dat de volmacht geteekend
moet zijn door den volmachtgever en door
den gevolmachtigde.
De heer Roos: Ja en de loco-burgemeester
had haar ook geteekend.
De Voorzitter: Dus Roos heeft te zorgen
dat hij een andere volmacht krijgt.
De heer Roos: Moet ik dat doen? Spr.
wijst er op dat de overdracht van het secre
tariaat op zoo'n aardige manier heelt plaats
gehad.
De Voorzitter: Ja, de boel is onder de arm
overgebracht, we zullen je wel helpen! We
zullen ons daar niet over uitlaten. Als er
weer een vergadering wordt gehouden, dien
je in 't bezit van een andere volmacht te
zijn, begrepen?
De heer Roos vindt het gek', dat hij nu
voor een andere volmacht moet zorgen; de
secretaris-penningmeester kan haar wel ver
brandend U weet, zegt spr., tot den Voorzit
ter, best, dat ik een volmacht had, de vori
ge heeft U mij afgetroggeld.
De Voorzitter zegt alleen maar er op te
willen wijzen dat een volmacht bij het Be
stuur moet worden ingeleverd.
De heer Roos verwacht dat de vorige se
cretaris-penningmeester de volmacht zal
hebben.
De heer Schenk: De vraag is of zij daar
ooit geweest is. Dat kunnen wij niet uitma
ken,
Het ontslag van den secretaris
penningmeester.
De heer Roos wil, als 't gepermitteerd Is,
nog een vraag stellen.
De Voorzitter heeft daar geen bezwaar te
gen, als de heer Roos maar niet langdradig
is.
De heer Roos vraagt dan te worden inge
licht over het ontslag van den secretaris
penningmeester, den heer Brussaard.
De Voorzitter: Die is niet ontslagen, maar
dat is een zaak van 't Bestuur. Als den se
cretaris-penningmeester eervol ontslag
wordt gegeven is dat ons werk en ik gevoel
me niet verplicht dat in finesses uit te leg
gen. dat is niet noodig.
De heer Keijzer: Do man heeft ontslag
gevraagd.
Tien maanden geen salaris.
Do heer Roos vraagt waarom het salaris
van den machinist 10 maanden ingehouden
is.
De Voorzitter zegt daaraan niets te kun
nen doen. Wij zijn. zegt spr. niet van plan
om den machinist het salaris achterna te
brengen. Hij zorgde er wel voor het geld
te halen als er niemand is. Maar hij heeft
zijn geld. Nog wat anders?
De heer Roos vraagt waarom de machi
nist niet in 't land mag komen.
De Voorzitter weigert op die vraag te ant
woorden, hij hamert en sluit onder -dank
zegging aan dc pers en aan de vergadering,
de bijeenkomst.
De heer Roos merkt nog op, dat de ma
chinist toch toezicht moet houden op dui
kers enz. en toch wordt hem den toegang
tot het land ontzegd!
Vanaf de bestuurstafel wordt opgemerkt
dat de vergadering reeds is gesloten.
En zoo ging de vergadering uiteen!
Een slechte gelaatskleur
behoeft niet zoo te blijven, kan zelfs mooi
worden indien deze verzorgd wordt met witte
Purol. De huidzuiverende, huidaenezende
en huidvoedende kracht welke Purol bezit,
maakt de huid jeugdig-frisch, gezond en flu
weelzacht en zuivert deze tevens van alle huid
onreinheden, zooals vetwormpjes, pukkels,
vlekjes en uitslag. Gebruik voor gelaatsver-
zorgir.g witte Purol. Deze is na inwrijving
onzichtbaar op de huid en daarom ook
zeer geschikt voor gebruik overdag.
Doos 30 en 60 ct. Tube 45 ct. Bij Apoth. en Drogitlen.
NEDERLANDSCHE BEWEGING VOOR
EENHEID DOOR DEMOCRATIE.
Landdag te Alkmaar.
De Nederlandsche Beweging voor Een
heid door Democratie, welke ontstaan is
als een .spontane reactie tegen de uit het
buitenland door een groep ontevredenen
in ons land overgenomen dictatuurgedachte,
heeft zich in den korten tijd van haar be
staan ontwikkeld tot een over het geheele
land verspreide organisatie. In één Jaar
sloten zich meer dan 20.000 volwassenen aan
terwijl zich gedurende de laatste maanden
gemiddeld vijfhonderd nieuwe leden per
week aanmeldden.
De belangstelling voor deze Nationale Be
weging wordt misschien het best geïllu
streerd door het feit, dat de op 27 April j.1.
georganiseerde Nationale Demonstratie
bezocht werd door 12000 personen, terwijl
talloozen aan den ingang wegens plaatsge
brek moesten worden afgewezen.
Dien avond meldden zich 1087 nieuwe le
den aan.
Uit dezen geweldigen groei blijkt hoe
sterk de democratische gedachte in het Ne
derlandsche volk geworteld is en hoe wij
hechten aan dezen democratischen regee-
ringsvorm. aan onze bij de grondwet verze
kerde burgerlijke vrijheden. Het Neder
landsche volk wenscht zijn land als onaf-
h ankelij ken rechtsstaat te handhaven met
daadwerkelijke solidariteit der verschillen
de volksgroepen. Wij hebben in de jaren
1914-1918, toen buitenlandsche gevaren ons
bedreigden, kunnen constateeron, dat wij
een nationale eenheid vormen, dat wij be
reid zijn te strijden voor onze vrijheid en
het recht. Ons land is sinds' vele eeuwen
het land der geestelijke vrijheid, met een
hoog zedelijk volksbewustzijn en met eer
biediging van elke godsdienstige overtui
ging
Het, zijn 'deze groofe geestelijke waarden,
die de Nederlandsche beweging voor Een
heid door Democratie verdedigt tegen on-Ne-
derlandsche stroomingen van links zoowel
als van rechts.
Eenheid door Democratie (E. 'd. D.)' zal
nooit deelnemen aan verkiezingen, doch
als steeds groeiende beweging een krachtige
actie voeren tegen het nationaal-socialisme
en het communisme, terwijl het mede wil
werken aan de ontwikkeling van de demo
cratische eenheidsgedachte in ons volk.
Om deze beginselen te propageeren en
uiting te geven aan den wil om de demo
cratie te verdedigen, belegt E. d. D. Zater
dag 22 Mei, des middags om half vier, in
de Korenbeurs te Alkmaar, een Gewestelij
ke Landdag. Zie voor verdere bijzonderhe
den de advertentie in dit blad.
Het wek- en aanbevelingscomité voor de«
zen Landdag bestaat uit de volgende hee
ren: Mr. A. Prins Jr.. J. J. Feringa, C. Cott-
wenhoven. H. Koot, D. J. Govers, H. C.
Stoutjesdijk, L. M. v. d. Bijl, Dr. J. He
melrijk, Mr. C. A. de Groot, Ds. F. Kuij-
per, A. Eriks, en de dames C. dc Rover, J„
F. J. Dubois en C. HorbeekOltmanns.
Wij doen een krachtige oproep om deze
Gewestelijke Landdag te bezoeken.
In een kort bericht maakten we melding
van de goede pryzen, die dit jaar op de
Texelsche markt voor de lammeren werden
betaald; aanvankelijk schenen de prijzen, zoo
als vorige week algemeen werd verwacht, on
geveer 14.50 te zullen beloopen. Er waren
namelijk eerst niet veel kooplieden van elders
aanwezig, doch later arriveerden met de boot,
die om 6.50 uit Den Helder vertrekt, nog vele
koopers, zoodat men rekent, dat er later on
geveer 80 kooplieden van elders aanwezig
waren. De prijs liep nu snel op, temeer daar
pl.m. 1100 stuks minder waren aangevoerd
dan vorig jaar op de eerste markt.
Omstreeks 10 uur werd ons de opgave ver
strekt, dat de middenprijs 15.50 bedroeg, dit
is over de geheele markt genomen, misschien
iets aan den hoogen kant, doch de prijzen
zijn bijna dubbel zoo hoog geweest als vorig
jaar. De handel had een zeer vlot verloop,
niets is onverkocht gebleven.
Aangevoerd werden in totaal 3122 lamme
ren, vorig jaar 4287 op de eerste markt.
De prijzen liepen in 1936 van 7.50 tot
11.25, terwijl ze nu van 13.tot 18.
bedroegen.
""De geringe aanvoer aan deze markt was
het gevolg van den vroegen datum van deze
eerste markt en doordat er gras genoeg is,
zoodat de veehouders gaarne hun lammeren,
die door de koude en de geringe zonneschijn
minder zijn dan andere jaren, nog iets lan
ger wilden vasthouden. Voor de volgende week
mag men evenwel een grooten aanvoer ver
wachten. Als nu ook de prijzen maar niet
tegenloopen, zooals we dit de laatste jaren
gewoon zijn, ze waren telkens op de eerste
markt het hoogst.
Hieronder laten we 't verloop van aanvoel!
en prijzen in 1936 volgen.
Aanvoer.
Prijzen.
le markt 4287 lammeren, 7.5011.25
2e
6833
6.50—,, 10.50
3e h
4869
6.00—,, 9.00
4e M
4232
M
6.50—,, 9.50
5e ii
2583
M
6.007.50
6e n
2461
rt
5.00—,, 7.50
Verder bestond de marktaanvoer In een
9-tal koeien. Melkkoeien zijn iets minder in
prys. Betaald wordt nu ongeveer 1.80.—
voor een goede melkkoe, een beste brengt
pl.m. 200.op.
De groote aanvoer van nuchtere kalveren
is thans voorbij, er werd nu een 16-tal ver
handeld voor gemiddeld 12.per stuk.
Een paard bracht 280.op.
Voor slachtvarkens op de boerderij betaalt
men ongeveer 24 ct. p. pond op de boerderij,
voor biggen op de markt gemidd. 12.per
stuk.
Aan de elerenveiling verschilden de prijzen
weinig bij die van vorige week.
W1ERINGEK
WIELERBAAN
Het programma van 23 Mei a.s. ondergaat
enkele wijzigingen. De revanche-wedstrijd
tusschen Kuiper en Klink zal billijkheids
halve worden, daar de vorige match ook
een ploegachtervolging was, een strijd tus
schen de koppels:
KuiperVan Rijn, en KlinkGroenewegcn
Een en ander zal de attractie zeer verhoo-
gen Nic. Bakker heeft den dag voor den
wedstrijd een bruiloft, om welke reden hij
het beter acht niet te starten. Thans zal
Derksen uit Alkmaar rijden met zijn ouden
strijdmakker Jan Pronk. Nu zal Jan Groot
rijden met den Fries Kanon uit Sneek.
Derksen zal een speciale sprint rijden te
gen Zwartepoorte. Beiden zijn enndidaten
voor de kampioenschappen van Nederland.
Jan Kreijgcr, de bekende Wieringer sprin
ter, zal voor het eerst na zijn ziekte weer
rijden en zich meten in de sprintseries met
de besten van het veld. De koppelwedstrijd
rijdt hij nog niet mede. Zoodat alles bij el
kander genomen wederom een goed en vlot
programma te wachten staat.
T
door Michael Corvin
li)
En toen ztf hem verwonderd aankeek:
„Onze onze chef. Men kent hem niet
algemeen. Hjj blijft gewoonlijk op den achter
grond, houdt er niet van opzien te verwekken.
Hjj is nu voor een paar dagen bier. Was eerst
in Berlijn, Parijs. Wy hebben daar straks
onder het eten over allerlei onderwerpen ge
sproken, ook over u. Selfride het is name
lijk Selfride's idee vond, dat wjj elkander
behulpzaam konden ztjn. U ziet, dat ik U vol
komen vertrouw. Niemand weet, dat hij hier
is. Ik had u gemakkelijk een wlllekeurlgen
naam kunnen noemen, zonder dat u aan de
echtheid ervan had kunnen twijfelen. Maar het
schijnt, dat de chef er groote waarde aan
hecht ons te gebruiken."
Hardley was als veranderd. Hij sprak nu
kort, afgebroken en zenuwachtig. HU had
Esther's aarzelen gevoeld en nu uitgespeeld,
wat hU als grootste troef had achtergehouden.
Achter dat heele collegiale verhaal stak iets
meer. Er stak iets achter, dat niets met het
overdoen van onbruikbae informaties te ma
ken had. Zij was helderhoorend geworden
en plotseling laaide er als een vlam een nieuw
^denl^cld_injiaar op.
Zij was hier om onder het masker van ver
makelijkheidsverslaggeefster de conspiratie
der Engelsche montaan-industrie te onthullen,
en nu was zij daar een toeval met lieden in
aanraking gekomen, wier plannen haar, hoe
wel zij hen nog niet kende, minstens even in
teressant voorkwamen als haar eigenlijke
taak. Zij had den indruk, dat deze Amerika
nen een dekking zochten en dat zij mis
schien zouden probeeren door haar, de on
verdachte verslaggeefster van de „Welt",
zulke informaties te verkrijgen, als te Londen
voor Amerikanen of den United Service onbe
reikbaar waren.
Hoe dikwijls had Burg in deze laatste weken
niet gefoeterd over den voortdurend toene-
menden invloed op het Continent. Er moesten
nog onbekende kanalen bestaan voor het ver
krijgen van Inlichtingen en het indruppelen
van opinies. En nu stond zij onmiskenbaar
aan den ingang tot zulk een kanaal-
Tegenover haar zat Hardley met een ge-
sp-jtnen, ja, angstige gelaatsuitdrukking.
Welk besluit zou zy nemen? Kon zy het aan
zichzelf toevertrouwen hier dieper op in te
gaan?
Reeds gedurende een kwartier beantwoordde
juffrouw Cohen alle telefonische en mondelinge
vragen naar den heer Burg met de mede-
deeling, dat de chef niet gestoord mocht wor
den. zonder dat zij zelf precies wist. waar het
om ging. Op haar vraag had de telegram
besteller haar slechts kunnen antwoorden, dat
het een telegram uit Londen was. Uit Londen,
dat beteekende van Esther Raleigh. overwoog
de secretaresse, en dat het rechtstreeks aan
het redactiebureau gezonden was. beteekende
een zaak van een zoo groot gewicht, dat zij
geen uitstel kon lijden.
Toen Burg na verloop van verscheidene
minuten nog steeds niet uit kamer, waarin
hjj met het telegram verdwenen was, kwam
opduiken, werd zij onrustig. Er waren nu
reeds bijna twintig minuten verloopen, maar
toen vloog de deur open en staarde, het roode
gezicht van Burg haar aan: Heel zijn reus
achtige lichaam sprak van opwinding. Hij
schreeuwde haar toe, dat hij vooreerst voor
niemand te spreken was en dat hij naar den
hoofdredacteur ging. Meteen schommelde hij
snel de kamer door en verdween in de gang,
die naar Mersheim's kamer voerde.
Mersheim stond voor zijn ouderwetschen
lessenaar. Onder het schrijven spitste hij de
lippen. Hij zoog zich vol met een goed ge
vonden vorm voor een gelukige en treffende
phrase, tot hij de woorden uitademde neder-
schreef. Zyn stjjl was beroemd en zijn dictie
was klaar en scherp, zonder daarbij echter
nuchter te worden. Hij hield van opsierende
woord toevoegsels, van kleine wendingen, die
een ironische werking gaven, en van af en toe
een citaat. Hoewel hij zich nooit bepaald op
de schoone letteren had toegelegd en zelfs een
lichte verachting voor het feuilleton gevoelde,
was hU het type der literatoren met politieke
eerzucht. Het kwam er niet in de eerste plaats
op aan, dat men een opinie had en deze uit
sprak, maar hoe men haar uitsprak. Mersheim
bezat een door tientallen jaren practijk nog
verruimde algemeene ontwikkeling, die opper
vlakkig was, maar hij verstond het en dat
is het eigenlijke wezen van de journalistieke
publiciteit die oppervlakte 'te polijsten en
er dan de dagelijksche gebeurtenissen in te
laten afspiegelen. Tot hoofdredacteur van de
„Wélt" stempelde hem behalve de wensch van
den ouden Rehmhardt, zijn bedrevenheid in de
maatschappelijke omgangsvormen, die hem tot
alle kringen, die hem onontbeerlijk waren, snel
toegang verschafte.
Hij was dan ook geen hoofdredacteur in
den nauweren zin van het woord en dat deed
voortdurend de tegenstelling met Burg uit
komen, die voor het bedrijf onmisbaar was.
Mersheim wist best, dat als Burg in een dis
cussie zweeg, hij dat niet uit hoogachting deed.
Zij gingen elkander voor zoover dat mogelijk
was, uit den weg en behandelden elkander
met een soort ontzag, zooals een paar wolven
in een vette landstreek dat zouden kunnen
doen, wanneer zij die geen van beide wilden
verlaten.
Slechts in één gezicht kon Burg er zeker
van zijn, dat Mersheim hem steeds onvoor
waardelijk gelijk gaf, namelijk in de kwesties,
die het personeel betroffen. Nog nimmer had
Dr. Mersheim geprobeerd openlijk stelling te
nemen tegen de opinie, die de oude Burg
huldigde over welker werker in de zaak ook
en steeds had hij zijn reportagechef op de
hoogte gehouden van alle werkzaamheden, die
aan het personeel werden opgedragen.
Daar Burg nu eenigszins opgewonden de
kamer van den hoofdredacteur binnenstormde,
moest er voor die handeling wel een byzondere
aanleiding bestaan.
Dr. Mersheim keerde zich om, vriendelijk
glimlachend, doch in zyn binnenste diep ge
krenkt over het ruwe binnendringen van den
ouden man. Waarmee hij mijnheer Burg van
dienst kon zijn? Burg keek hem laaiend aan.
„Weet u welken weg wij juffrouw Raleigh
opdrijven, als u haar niet gauw terugroept?"
„Pardon, mijnheer Burg! Waarom zoo
zenuwachtig? U weet het immers zelf. Wij
bespraken zeer uitvoerig..."
..Ik heb den indruk," Burg greep in zijn
zak, waar hij Esther's telegram In zijn vuist
verkreukelde, „dat wy' belden jawel, wy
allebei het gevaar voor juffrouw Raleigh
heel erg onderschat hebben!"
Mersheim keek hem vragend en eenigszins
ongeduldig aan.
„Ik zie niet in, welk gevaar haar dan zou
bedreigen. Zij heeft een bepaalde opdracht, die
ons interesseert..."
Plotseling trad Burg vlak voor den ander.
Hij stak haast een half hoofd boven hem uit.
„Wij? Wie zijn wij? Laten we liever eerlijk
zijn, Mersheim! U wilt een ruilhandeltje drij
ven. Men had op het oogenblik daar ginds in
de Wilhelmstrasse wel juist niemand bij
die goede berichten over de season kan ge
ven, hè? Maar wij hadden het geluk iemand
in de redactie te hebben, die zich stellig goed
voor dezen arbeid zou ontwikkelen. Maar mag
men iemand als juffrouw Raleigh aan deze
mogelijkheden blootstellen?"
Dr. Mersheim deed zwak glimlachend een
schrede achteruit.
„Ik herken u haast niet meer, beste Burg.
Sedert wanneer neemt u het zoo op voor onze
hm redacteurs?"
Burg werd koel en kalm en keek op de
klok.
„Mooi. Het meisje, dat nu nog onverdorven,
naïef en fatsoenlijk is, moet dus aan dit front
geplaatst worden. Het is een schandaal, maar
ik kan het niet verhelpen. Eén ding moet ik
u echter verzoeken, Dr. Mersheim: als het
uur gekomen is, dat zij voor ons te bezwarend
geworden is, deelt u dan eerst aan mij en pas
daarna aan haar dat feit mede, Ik ben een
oud man. Uw eigenaardige toespeling van
zooeven overschat mijn behoefte aan lyriek.
Het is noodig zich van de capaciteiten van
dit jonge meisje geen verkeerde voorstelling
te maken. Zij is verstandig en zal sluw wor
den. Zij is niet leelijk en zal een schoonheid
worden. Zij heeft een helder verstand en
een vlug begripsvermogen en zij zal niets
vergeten. Ik wilde u dit nu reeds zeggen, om
u voor verrassingen te behoeden. Zij zal niets
vergeten. Nog kan zij den weg niet overzien.
,(Wordt vervolgd)