DE DRIE MUSKETIERS
V
F
J
Hr, Ms. „Hertog Hendrik" convoyeert
Sociale misstanden
bij de binnenvaart
Eerste Kamerlid neemt
benoeming niet aan
DE"
EIMELIJKE
STRIJD
De Slamat onder Spaansche schijnwerpers
Aardige attentie van een Hollandsche firma
Wij ontmoeten een Fransch eskader
Straat van Gibraltar, 22 Mei.
Sinds den laatsten brief is hier heel
wat gebeurd. Meestal convoyeeren wij
over dag. Maar in den nacht van 17 op
18 is de „Slamat" op de H.W. door de
straat gebracht. Dit was natuurlijk iets
bijzonders. En wie mocht denken, dat de
Straat 's nachts onbewaakt zou zijn,
heeft het bij het verkeerde eind.
De bewaking van de Straat is hier meestal
aan die gewapende trawlers opgedragen en
een kanonneerboot. Deze scheepjes van de
maatschappij Franco, zooals ze bij ons ge
noemd wordt, zijn zeer actief. Ook 's nachts.
Alle passeerende schepen worden door
hen met zoeklichten beschenen en even
tueel aangehouden. Ook de „Slamat"
genoot de eer door Spaansche zoeklich-
te worden belicht.
Dit werd door ons beantwoord met het
richten van een zoeklichtbundel op de Span
jaarden, het bleek een kanonneerboot. En
daarmede was het ceremonieel beëindigd. De
Nederlandsche koopvaarders worden hier
veilig door geloodst.
Aardige attentie.
Op 20 Mei maakten wij een buitengewoon
aardig voorval mede. Den geheelen nacht
kruisten wij reeds benoorden Tanger. om op
de „Zonnewijk" te wachten. Zij had pak
ketten voor ons aan boord. Zonden het brie
ven zijn? Maar het scheen, dat het weer niet
wilde meewerken, het woei zoo hard, dat wij
geen sloep konden strijken. Doch daar wist
de Commandant raad op. Heel vroeg in den
morgen namen wij haar in convooi, de Straat
door en zetten wy koers naar Gibraltar. In
de volksmond reeds gedoopt in „de Rots".
En deze hooge klomp steen zorgde er voor
dat er een beetje lij was; en hier onder de
beschutting van Engelands wachter haalden
we 2 paketten binnenboord.
Naar ik hoor is dit een attentie van de
firma Erhardt en Dekker te Rotterdam,
waartoe o.a. ook de „Zonnewijk" be
hoort, die voor de bemanning van de
„Hertog Hendrik" en de „O 13" en
„O 15" eventjes 20.000 cigaretten had
bestemd, als bewijs van erkentelijkheid
voor de bewezen diensten aan de Maat
schappij.
De Maatschapij kan er van verzekerd zijn,
dat dit door janmaat zeer is geaprecieerd.
- Overigens blijft het elké dag zoowat het
zelfde.
De 50ste convoyant.
Morgen krijgt de „Hendrik" haar 50ste
schip te convoyeeren sinds 2 Mei. Het is de
„Dobesia". In totaal een kleine 180 schepen
tot nu toe.
Aanstaanden Donderdag worden wij afge
lost door de „Johan Maurits van Nassau".
En is voor de oude „Henk" het convoyeeren
beëindigd.
De O-booten convoyeeren.
Ook hebben de O.-booten een schip door
gebracht en dat is iets bijzonders. Het was
het s.s. „Palembang". Het is daarom zoo'n
aardig gezicht, omdat zij door beide O.booten
wordt begeleid.
Een vaart voor en de ander er achter, op
gelijke afstanden. Daarbij komt, dat de
O-booten vrij snel kunnen varen, zoodat
het effect nog verhoogd wordt.
Als 't vaderland passeert...
Het aardigste is tot nu toe wel. als er
passagierschepen doorgebracht moeten wor
den. Alles staat aan dek te kijken en te
wuiven. En zoodra het convooy wordt ver
broken passeeren wij elkaar op praai afstand.
Luide hoera's golven ons toe van de passa
giers. En dan springt het hart op. dan voelen
w\j pas goed, dat alle Hollanders tot een
familie behooren.
Bij één zoo'n gelegenheid, de „Poelau-
Roebiah", was er één die luidkeels gilde:
„Leve Holland". Het klonk echt spontaan.
Vandaag werden wij vergast op een bij
zonder militair schouwspel. Een Fransch
eskader kwam de Straat door, 5 kruisers,
geflankeerd door 5 jagers.
Zij passeerden ons vrij dicht. Je kunt je
voorstellen, dat wij onze oogen uitkijken. Wat
een pracht, wat een kracht ging daarvan
uit. Het leken wel 5 kruisers van het type
van de „De Ruyter". Heel de bemanning
kwam aan dek om dit te zien. Nu hun op
en aanmerkingen staken zij niet onder stoe
len en banken.
Volgende week voorloopig 't laatste over
zicht van dit „Straat-leven".
Te lange arbeidstijden
Onverwijld slappen tot verbete
ring geëischt.
De Centrale Rond van Transportarbeiders
belegde op 30 Mei j.1. een congres voor de
groepen Rijn- binnenvaart en baggerbedrijf
in het N.V. Huis te Utrecht, bezocht door
negentien afgevaardigden.
In deze vergadering, welke onder leiding
stond van den bondsvooiv.itter, den heer A.
Kievit, is door den heer R. Laan, secretaris
van het hoofdbestuur, een uitvoerige inlei
ding gehouden over: „De sociale misstanden
die in dezen tak van het vervoerwezen be
staan."
Spr. behandelde allereerst het gemis van
sociale wetgeving op dit gebied en toonde
aan de hand van voorheelden uit de prak
tijk aan, dat zoowel in de binnenbeurtvaarl
als in de liiin-. Tlelaische en binnenvaart,
benevens in het zandhrdriif. het aantal ar-
beidsureti 70. 80 en 90 bedraaat. De regeling
van vaar- en rusttijden wordt alleen toege
past in die ondernemineen, waar het orga
nisatieverhand sterk is. In het bijzonder bij
de onvereenigde werkgevers zijn als regel
de toestanden zeer on mstig. Spr. bepleitte
de toepassing van de arbeidswet, voor de ar
beiders, werkzaam op de rivieren en kanalen
Ernstige kritiek uitte spr. ook op
de veelal onvolledig bemand zijnde
vaartuigen en werktuigen, hetgeen
zoowel uit hoofde van sociale als
veiligheids-overwegingen niet te
verantwoorden is.
Bovendien dient voor een goede controle
op de naleving van den wettelijken arbeids
tijd een maximum vaartijd voor de vaar-
en werktuigen te worden bepaald, hetgeen
tevens zal leiden tot een betere indecling
van de hoeveelheid goederen en slcepwerk.
Overbelaste stoomketels komen
nog voor.
Uit het verslag van de stoomwet toonde
spr. aan, dat het euvel van het overbelasten
van stoomketels nog steeds voorkomt en
in dit verband bepleitte hij verscherpt toe
zicht op de naleving van de stoomwet.
Vervolgens herinnerde spr. er aan,
dat de veiligheidswet van 2 Juli 1934
nog steeds niet is uitgevoerd, hoe
wel zij is aangenomen door de beide
181.
VUUR!
Allen sprongen op en grepen hun mus
ketten.
Een troep vain ongeveer twintig man na
derde het fort, doch het waren thans geen:
werklieden, maar soldaten.
„Het lijkt me toe, dat de partij niet gelijk
staat", zeide Porthos.
„Zouden we niet beter doen met haar
naar het kamp terug te trekken?"
„Dat is niet mogelijk." antwoordde Athos.
„Ten eerste zijn we nog. niet klaar met ont
bijten, ten tweede hebben we nog allerlei'
belangrijks te bespreken en ten slotte
ontbreken er nog tien minuten aan het
afgesproken uur."
„In ieder geval moeten we toch een
krijgsplan hebben," zeide Aramis.
„Dat is heel eenvoudig", merkte Athos
op. ..zoodra de vijand binnen schot komt,
geven we vuur en houden dat vol, zoolang
we nog een musket over hebben. Als de
kerels die dan nog over zijn. werkelijk den
moed hebben storm te loopen, laten we ze
tot. in de gracht komen en bedelven hen
dan onder een stuk muur. Dit gedeelte hier
staat niet erg stevig.
DON
Uitge
182.
DE MUUR WANKELT.
„Laten we er echter op letten, heeren,"
aldus vervolgde Athos, „dat. niet twee onzer
op hetzelfde doel mikken".
Toen allen te kennen hadden gegeven, dat
ze iemand op den korrel hadden genomen,
commandeerde Athos: „Vuur!'
Men hoorde slechts één knal, maar vier
der aanvallers zakten ineen. Men hoorde
daarop tromgeroffel en de kleine troep
aanvallers ging met doodsverachting en in
stormpas tot den aanval over.
Nu vielen de schoten niet meer zoo regel
matig maar wel met dezelfde zekerheid. De
verdedigers van La Rochelle stormden in
een ren voorwaarts, alsof ze er van op de
hoogte waren, boe klein bot aantal verdedi
gers was. Toen ze hot fort bereikten, had
den onze vrienden bijkans al hun kogels
verschoten. Ook de laatste salvo's konden
de aanvallers niet terughouden. Ze spron
gen in de gracht en wilden aan den ande
rent kant in de bres klimmen.
„Houdt op met schieten!", riep Athos'. „Nu
naar den muur!"
Kamers der Staten Generaal. Een
droeve lijst van scheepsongevallen
was voor spr. aanleiding, niet alleen
te pleiten voor spoedige uitvoering
dezer wet, doch ook de noodzakelijk
heid onder het oog te zien van ver
dere uitbreiding der veiligheidsvoor
schriften ook ten aanzien van de na
vigatie en wat daarmede in verband
staat.
Tenslotte werd uitvoerig stil gestaan bij
het vraagstuk van de opneming der collec
tieve contracten in de bestekken van de
door de overheid aanbestede werken. Spr.
merkte op, dat, hoewel de minister toezegde
de sociale bepalingen der contracten te zul
len opnemendesotidanks in de bestekken
van de Zuiderzeewerken thans deze bepalin
gen zelfs ontbreken. Opneming daarvan is
dringend geboden.
Op deze inleiding volgde een uitvoerige
discussie, waarin tot uiting kwam, dat de
inleider den arbeidstijd nog te sober had ge
steld en met tal van voorbeelden werd aan
getoond, dat arbeidsweken van honderd uren
en zelfs meer. veelvuldig voorkomen. Als so
ciaal program voor de naaste toekomst
werd daarop de volgende resolutie aange
nomen:
De landelijke vergadering van ar
beiders, werkzaam in Rijn-, binnen
vaart en baggerbedrijven, gehouden
op 30 Mei 1937 te Utrecht, onder
leiding van den Ontralen Bond van
Transportarbeiders;
geboord de besprekingen over de
bestaande misstanden op het gebied
van den arbeidstijd, het onvolledig
bemand zijn van schepen en werk
tuigen, benevens de onvoldoende vei
ligheidsmaatregelen;
draagt het hoofdbestuur op. bij de
regeering aan te dringen, zoo spoe
dig mogelijk de volgende dringend
noodige maatregelen te nennen:
a. spoedige toepassing der bepa
lingen van de arbeidswet voor de
arbeiders in het transportbedrijf,
werkzaam op de rivieren en kana
len;
b. bet tot stand brengen va.n oen
wettelijke bemanningsregelimg, voor
schrijvende het totaal aantal opva
renden naar de soort en grootte van
het vaartuig en/of werktuig:
c. het tot stand komen van een
wettelijk vastgestelden vaartijd voor
de vaartuigen;
d. het tot. stand komen van een
verscherpt toezicht op de naleving
van de stoomwet;
e. spoedige invoering van de vei
ligheidswet van 2 Juli 1934. aange
nomen door de Eerste en Tweede
Kamer;
f. opneming in de bestekken van
door de overheid aanbestede wer
ken van de collectieve contracten.
In tweede instantie behandelde de heer
Laan een tweetal eisohen ten aanzien van
de loon- en arbeidsvoorwaarden voor dé ar
beiders, werkzaam in de bedrijven, welke,
in afwachting van een betere sociale wet
geving, zoodra mogelijk toegepast behoort te
worden.
De belangrijkste eischon. behalve die der
loonen. gesteld voor de diverse groepen, zijn
voor de Rijn- en binnenvaart:
a. een nachtrust van tien uren;
b. zes dagen vacantie;
c. geen nieuwe sleepaawmaken op den
dag van aankomst en Zaterdagmiddag na
14 uur en des Zondags;
d. recht op vrije dagen;
e. betere bcmanningsregeling;
f. het tot stand komen van een en ander]
in collectieve contracten.
Voor het zaïnd- en grondbedrijf achtte spr.
opneming in de Arbeidswet reeds dadelijk
mogelijk, daar de wet deze mogelijkheid)'
biedt.
Zoowel de resolutie als de gestelde eis'cberü
ten aanzien van de loon- en arbeidsvoor
waarden, werden met algemeene stemmen
aangenomen.
De heer Serrarens trekt zich terug*
De heer P. J. S. Serrarens te Bilfhoveffj
die benoemd is tot lid van de Eerste Kamer,
heeft aan den voorzitter van het Centraal
Stembureau te 's-Gravcnbage medegedeeld,
dat hij deze benoeming niet aanneemt.
In een op Woensdag 2 Juni des middags
te 5 uur te houden zitting in de Oude Raad
zaal in het stadhuis zal het Centraal Stem
bureau in de daardoor ontstane vacature
voorzien.
Zooals reeds gemeld, zal de heer Serra
rens als lid der Eerste Kamer worden op
gevolgd door Mr. C. P. M. Romme te Am
sterdam.
door Michael Corvin
22.
Hij wist, dat hij juffrouw Cohen onvoor
waardelijk kon vertrouwen en daarom nam
hij dan ook geen bla». voor den mond. De tgd
was nu gekomen om de dingen openlijk bij
hun naam te noemen en Burg deedat dan
ook. Hij schreef haar, dat het gevaar niet bij
den opmarsch het grootste was, maar dat de
terugtocht het probleem vormde, dat de mees
ten niet vermochten op te lossen. Hy noemde
den naam Selfride niet en het was nog de
vraag, of hij dien wel eens kende, maar alles,
wat h!< over het wezen van de United Service
zeide, paste op Selfride. Hjj waarschuwde
Esther tegen het accepteeren van teveel in
formaties, daar zy niet kon beoordeelen of
de menschen, die Selfride door haar ver
dacht maakte, geen fatsoenlijke lieden waren
hoewel hij in het geval Patterson niet ge-
Burg ging zoo geheel en al op in zijn dictaat
dat zijn eerlyke vriendschap voor Esther er
onmiskenbaar door bewezen werd. Juffrouw
Cohen zat heel kleintjes en ineengedoken
tegenover hem en stenografeerde de uitbar
sting en zette de waarschuwingen op papier,
waarbij haar hart om Esther sidderde en
beefde. Toen Burg klaar was en zij opkeek,
zag h\j, dat haar oogen vol tranen stonden, die
z\j niet vermocht te verbergen. Hij haalde zijn
zakdoek voor den dag, snoot luidruchtig en
krachtig zijn neus, streelde zijn kleine, mis
maakte secretaresse over het hoofd en staarde
sprakeloos naar de grauwe binnenplaats, waar
de eeuwige rookpluim boven zweefde.
De secretaresse stond op om het dictaat op
de machine uit te werken en over zijn schou
der heen zeide hij: Schrijf de groeten aan
het eind zooals u wilt. Mer. moet van iemand
afscheid nemen, die zulk een reis onderneemt."
Afdeeling N van het Ministerie van Buiten-
landsche Zaken vormde ondanks haar belang
rijkheid, slechts een zeer klein deel van de
groote machine. De positie van Duitschland
na den oorlog was van dien aard, dat men zich
meer op het afweren van spionnage, op de
zoogenaamde contra-spionnage, moest toeleg
gen dan wel, dat het land voor het uitvorschen
van gewichtige geheimen zelf veel agenten in
het buitenland kon onderhouden. Daar het
militaire element niet alleen in de officieele,
maar ook in de werkelijke politiek ver op den
achtergrond getreden was ten gunste van het
maatschappelijk zakelijke, hechtten de leiders
edr Duitsche politiek vooral waarde aan het
ongeschonden bewaren van zakelijke, indu-
striëele en technische voorsprongen boven
andere staten, om deze te kunnen gebruiken
als middelen om invloed uit te oefenen. Deze
taktiek werd steeds krachtiger door de groote
organisaties van handel en industrie gesteund;
hun invloed en beteekenis in het land zelf wer
den steeds grooter en geleidelijk was het reeds
zoover gekomen, dat zoowel de binnen- als de
bultenlandsche politiek beheerscht werden
door het standpunt, dat de industrie innam.
De beteeekenis van den landbouw was by voor
den oorlog vergeleken, gedaald en eveneens
was de invloed der feudale grondbezitters ver
minderd. De groote industrieelen daarentegen,
minder nationaal uit principe dan daar, waar
dit groote voordeele. beloofde af te werpen,
verzekerden zich een steeds grooter wordenden
invloed op de regeering, op het pailement en
op dr pers.
De sociaal-democratie was, slecht geleid
door haar voormannen, een veldleger van het,
particulier bedrijf tegen het communisme ge
worden, welks gevaren en propagandistische
macht men sterk overdreef. De bourgeoisie,
voor zoover zij niet het parool der industrie
gehoorzaamde, was vermoeid, verworden en
onmachtig de lethargie af te schudden, die
haar reeds sinds 1914 beheerschte.
Men geloofde zich gelouterd door de door
stane verschrikkingen, maar men was ver
lamd. De jeugd werd, half systematisch en
half uit verlegenheid, omdat men haar geen
werkelijke levenswaarden kon bieden, tot een
belachelijk en vaal sportenthousiasme opge
zweept, dat onweerlegbaar geesteloos was.
„Intellectueel" was niet ten onrechte een
scheldwoord geworden, want de meerderheid
der intellectueelen was bereid zich rederijkers,
overwinningen over geleden nederlagen te
troosten.
Deze toestanden waren geenszins tot
Duitschland alleen beperkt gebleven. Geheel
Europa was door de gebeurtenissen der laatste
decenniën verdwaasd en vertroetelde een kin
derlijk amerikanisme, dat Parys reeds in een
soort Amerikaansch ontspanningspark veran
derd had.
Daarbij gistte het in alle hoeken. De oorlog
had geen probleem opgelost. De Balkan ziedde
als een vulkaan, welks krater verstopt is. De
vraagstukken van het nabije Oosten verkeer
den in een voortdurenden toestand van voor-
loopigheid.
Men had het gevleugelde woord der rationa
liseering van het bedrijfsleven uitgevonden; de
loopende band, de mechaniseering van het
arbeidsproces drongen triumphantelyk Euro
pa binnen. Nog overzag men de gevolgen niet.
De stapelgoederen hoopten zich op. De afzet
gebieden werden snel kleiner en men vermoed
de, dat er een tijdstip zou komen, dat de
markten overvuld zouden zijn.
Geen mensch wist wat er dan gebeuren
zou. De oude stelling, dat de vraag het aanbod
regelt, was reeds lang in het tegendeel ver
keerd. Het aanbod schiep de vraag. In gewel
dige massa's werden de goederen op de markt
geworpen. De vereentoudigde werkwijzen
maakte het mogelijk hen steeds goedkooper te
vervaardigen en den drang naar weelde bij de
menschen steeds sterker te prikken. Daarbij
daalde de kwaliteit onophoudelijk. Automobie
len werden gestansd, om na een, twee jaar
afgedankt te kunnen worden wanneer zij
dan ook wel versleten waren want men had
ruimte noodig voor de nieuwe series.
Onder deze oppervlakte, die rusteloos golfde,
conventies uitvond, die niemand naieefde, on
derzoekingen instelde, waar niemand acht op
sloeg, arbeidde de werkelijke internatlonaie
politiek.
Niet de Volkenbond, dit drogbeeld van een
hooge gedachte, niet c'e regeeringsconferenties
vormden de betrekkingen der volkeren tot
elkander. Niet het socialisme, dat zyn grond
beginselen in 1914 zoo snel vergat, was de
internationale maent.
Het industrie- en bankkapitaal, in alle lan
den gekartelleerd, door belangengemeenschaps
verdragen verbonden, die onverscheurbaarder
waren dan het dunne weefsel der officieele
overeenkomsten, regeerde de aarde.
Niemand dacht aan oorlog, zoolang men zich
op andere manieren nieuwe afzetgebieden kon
verschaffen maar ieder wist, dat de aarde
reeds verdeeld was. Nog lagen er twee reus
achtige gebieden braak, twee continenten van
ongehoorde afmetingen, waarin men goederen,
menschen en behoeften kon schudden: Afrika
en Azië. Maar het Zwarte Werelddeel scheen
nog niet rijp. De Unie van Zuid-Afrika vrat
zich langzaam naar het noorden voort en het
zou nog lang duren, voor er in het binnenland
van den Congo auto's konden rijden. Maar
nauwer met Europa verbonden, opener en hon
geriger lag Azië daar. Rusland en China, dat
waren de groote doeleinden der Westelijke
politiek. China was dicht bevolkt, een land
met vier honderd millioen inwoners. Men moest
het eerst doen ontwaken. Mandarijnenoorlogen.
subsidies, nu een aan dezen, dan weer aan
genen kant het bloedde langzaam leeg, tot
het geschikt zou zijn om de blanke cultuur te
ontvangen. Maar Rusland en Siberië hier
lag het veld, dat men noodig had. De omstan
digheden schenen gunstig. De regeering van
de Sowjet Unie schonk het Westen de moge
lijkheid een soort heiligen oorlog tegen het
ontstellende bolsjewisme te ensceneeren ala
het noodig mocht worden. Voorloopig pro
beerde men op vredelievende wijze tot zaken
te komen.
De wedloop om de concessies begon. Enge
land was aan den start Frankrijk, Amerika,
Duitschland hoopten uit psychologische over
wegingen kans te hebben en maakten zich
eveneens op. De kleine staten volgden en in
het Oosten Japan.
Tien jaar of langer duurde reeds de wed«
strijd om dit land en hij bood afwisseling ge
noeg, daar Rusland het verstond de concur
renten tegen elkander uit te spelen, die er
allen vasten voet trachtten te krijgen.
Het was de petroleumindustrie voorbehouden
dezen strijd met open vizier te strijden. Daar-,
om hield men zich hij de petroleum en keek
verder loerend de kat uit de boom. Van alle
kanten werden er verkenningstroepen vooruit
geschoven, delegaties, commisies, onderhande
laars, particuliere belanghebbenden en
agenten.
Men zag terecht of ten onrechte, dat Ia
onverschillig, Duitschland voor een der voor
bereidingsbasissen aan, en gedroeg zich dien
overeenkomstig. De Duitsche industrie, naast
de Engelsche in Europa de meest ontwikkelde
en in vele opzichten de Britsche vooruit, werd
van alle kanten besnuffeld. Duitschland stelde
zich te weer, wat geen der concurrenten kwa
lijk nam, hoewel toch hun menschen daarbij
weggeknikkerd werden. De draden van dezen
tegenweer liepen in de Afdeeling N tezamen
en een eenvoudige referendaris, Dr. Dongen,
hield hen alle in de hand.
Mersheim kende Dongen reeds sedert zyn
studententijd. Zij volgden toenmaals samen een
college over toegepaste psychologie. Dongen
studeerde rechten en wilde de rechterlijke
loopbaan volgen, terwijl Mersheim van een
professoraat in de philosophie droomde. Beider
levensweg was echter gewijzigd geworden,
maar een vage neiging voor elkander en het
bewustzijn, dat zij elkander van nut konden
zijn, had hun omgang met elkander doen blij
ven houden. (Wordt vervolgd.)