DE DRIE MUSKETIERS Vondel in Duitschland J Ieimelijke Radioprogramma DE STRIJD De Prins onzer dichters in Keulen gehuldigd „Hier reiken beschaving en eco nomie van Duitschland en Ne derland elkaar de hand." (Eigen correspondentie.) De Vondel-tentoonstelling, die Zaterdag in *t Wallraf-Richartz-Museum te Keulen ge opend werd is zeer belangwekkend. Deze tentoonstelling is georganiseerd door het WallrafRichartz—Museum zelf. Het werd daarbij echter gesteund door verschillende Nederlanders en Duitschers, die liefde voor Vondel hebben. De voorbereiding berustte bij Dr. May. Verder verleende het „Deutsch Niederlündisches Institut" te Keulen zijn medewerking. Eindelijk konden de inrich ters van deze tentoonstelling op de volle medewerking van de „Deutsch-Niederliin- dische Gesellschaft" te Berlijn rekenen, die bij het Keulsche Vondelfeest de leiding had. Een tentoonstelling over een dichter is op zichzelf geen gemakkelijk werk. Toch is het den inrichters van de tentoonstelling ge lukt, iets samen te brengen, dat ons dui delijk Joost van den Vondel en zijn tijd voor oogen toovert. De eerste afdeeling vertoont platen en teekeningen, die de steden weei geven, waar in Vondel gewoond heeft, dus vooral Keu len en Amsterdam. Op dit gebied bijpngt de tentoonstelling werk, dat er zijn mag, b.v. teekeningen van Rembrandt. Een tweede vertrek laat ons de tijdge- nooten en vrienden van Vondel zien: Cats, Hooft, de mannen en vrouwen van de „Muyder Kring", enz. In een reeks mooie platen is voorgesteld, hoe de Hollander destijds leefde, hoe hij naar zijn buiten reed, hoe hij at en dronk, op welke wijze hij muziek maakte, enz.. De volgende afdeeling tracht de wereld, die Vondel schiep, in beeld te brengen. Voor beeld: Vondels Lucifer, hierin wordt de zelfde stof behandeld, die Rubens inspireer de; dus ziet men werken van Rubens ter illustratie van Vondels geest. De laatste afdeeling vertoont ons de schouwburgen, waar de eerste opvoeringen van Vondels tooneelstukken hebben plaats gevonden. Hier ziet men ook de eerste druk ken van Vondels werken, terwijl er even eens verschillende eigenhandig geschreven brieven en manuscripten van Vondel te vinden zijn. Tevens ziet men hier het Hol land der zeventiende eeuw: een Holland, dat leiding geeft in de wereld; een Holland, dat in de zeevaart vooraan staat; een Hol land, dat zich zelf vrijmaakt en een wereld rijk sticht; men ziet hier o.a. twee zeege zichten en een reeks scheepsteokeningen. Wanneer Duitschland iets doet, is het steeds „griindlich." Dit is ook hier het geval. De Vondel-tentoonstelling is er een, die op poolen staat, en die eigenlijk iedere leerling van een Nederlandsche 'middelbare school zou moeten gaan zien. De „Gründlichkeit" bliikt ook uit den uitgebreiden catalogus, die door het Duitsch-Nederlandsche Insti tuut van de Keulsche universiteit bij den Dietrich-Verlag in Jena is uitgegeven, en die buitengewoon overzichtelijk is. Zoo heeft, de stad Keulen voor Vondel ge daan, wat zij doen kon. Jammer, dat niet een van Vondels drama's is ongevoerd. Dit is in 1SS6 bij de herdenking van den 300sten geboortedag van Vondel wel het geval ge weest, zooals uit een oud-Keulsch theater programma, dat in de tentoonstelling te vinden is, blijkt. Het Duitsch-Nederlandsche Instituut van de Keulsche universiteit heeft bij den Eugen Dietrich-Verlag in Jena een herinnerings boek naar aanleiding van den SSOsten ge boortedag van Joost van den Vondel doen verschijnen. Het bevat blijdragen van Dr. Franz Petri óver „Keulen en de Neder landsche vluchtelingen", Dr. W. G. Noorde- graaf over „Vondel in Keulen", Dr. Martha Hechtle over „Joost van den Vondels in vloed op het Duitsche geestesleven" en Dr. H. May over „Joost van den Vondel in den spiegel van de Nederlandsche kunst en beschaving". Het boekwerk, dat als deel 3 der geschriftenreeks van het Duitsch-Ne-, derlandsche Instituut uitkwam, is met 8' afbeeldingen verlucht. De „Kölnische Zeitung" en Vondel. De Kölnische Zeitung" heeft een goed werk gedaan door aan Joost van den Vondel en het Keulsche Vondelfeest alle aandacht te besteden. Naar aanleiding van het Von del-feest. publiceert, het blad de drie volgen de inleidende woorden: Minister Prof. Dr. Slotemaker de Bruine schrijft: Wij Nederlanders noemen gaarne onze groote zeventiende eeuwers Rembrandt en Vondel in één adem. Maar terwijl Rembrandt door zijn penseel de gan- schc wereld kan veroveren omdat de pracht zijner schilderijen immers door ie der kan worden genoten ondanks verchei denheid van taal en volk, kan het gees- tesgewrocht van den prins onzer dichters slechts daar genoten worden, waar onze taal met haar kleine taalgebied volko men wordt doorleefd. Te dieper is mijn voldoening, dat onze vrienden aan den Rijn, in Keulen, waar onze Vondel het eerste levenslicht aanschouwde, hem een feestelijke herdenking gaan bereiden en toonen gaan, dat zij hem kennen willen en kennen kunnen. Da t verrijkt .het geestesleven der volkeren ondanks de grenzen en het brengt de volken nader tot elkaar: Twee goederen van zeer hoo- ge waarde. Mr. C, Rider van Rappard, onze gezant te Berlijn, schrijft: Dat de 350-jarige gedenkdag der ge boorte van Hollands grooten zoon Joost van den Vondel, den dichter van tal rijke schoonen. welluidende en zacht- vloeiende verzen, in zijn geboortestad Keulen op zulk een schitterende wijze zal worden gevoerd, zooals wordt be doeld, dank zij 't initiatief der Deutsch Niederlandische Gesellschaft", die zulk een krachtdadige ondersteuningen mede werking van het stedelijk bestuur te Keu len en der leiding van het Walraff-Ri- chartz-museum mocht ondervinden, zal zeker door alle landslieden van Vondel, die op den prins onzer dichters" trots zijn, zeer op prijs worden gesteld. Dit feest moge eenerzijds het bewijs zijn voor de tusschen de beide nabuurstaten be staande goede verstandhouding; ander zijds moge dit feest aangezien de weder- zijdsche oprechte eering en huldiging hunner groote mannen een uitstekend middel is, om de toenadering der volken te bevorderen, het zijne ertoe bijdragen, om de cultureele banden tusschen de Ne derlanden en Duitschland nog meer te versterken, hetgeen ook het doel is van de „Deutsch-Niederlandische Gesell schaft". Staatsrat E. Helfferich, voorzitter van de „Deutsch Niederlandische Gesellschaft", schrijft: De „Deutsch-Niederlöndische Gesell schaft" heeft het licht des levens aan schouwd, om tusschen Duitschland en de Nederlanden een verbinding tot stand te brengen, die uit den aard der zaak een natuurlijke is. Zij doet dit door bruggen te bouwen, waar natuur en geschiedenis hiertoe aanleiding ge- 185. EEN OPDRACHT. „Ik geloof, dat mij het beste idee te bin nen schiet", zei Porthos. „Laat hooren!", gebood Aramis. „Een oogenblik! Laat mij Grimaud eerst een opdracht geven", verzocht Athos en wenkte Grimaud naderbij te komen, waar na hij op de lijken in net bastion ver spreid liggende wees. „Neem deze heeren, zet ze tegen den muur, zorg dat hun hoe den recht staan en dat ze een geweer in hun handen hebben." „O genie dat je bent! riep d'Artagnan uit „Ik begrijp je!" „Begrijp jij het ook Grimaud?" vroeg Aramis. Grimaud knikte. „Dan is alles in orde", besloot Athos, „welnu Porthos wij luisteren naar hetgeen je te zeggen hebt.' „Ik zou eerst wel eens willen weten, wat dat te beteekenen heeft, wat Grimaud daar uitvoert?" „Dat is niet noodig! Kom maar met je idee op de proppen!" 186. TERWIJL GRIMAUD WERKT. „Nu dan", zei Porthos, „ik vraag eenigen tijd verlof aan mijnheer De Tréville, on der het een of andere voorwendsel, dat jullie wel voor me uitdenken. Myladv kent mij niet. Ze zal dus ook niet wantrouwend jegens mij zijn en wanneer ik haar maar eenmaal onder mijn bereik heb, is het met haar gedaan". „Dat in geen geval!" riep Aramis „Dan weet ik toch wel iets beters. Wij brengen de Koningin op de hoogte." „Een goed idee", meende' Athos, maar hoe krijgen we- verbinding met het hof? Kun nen we iemand naar Parijs zenden, zonder dat men het hier in het kamp te weten komt?" „Ik wil er mij wel mee belasten, de Ko ningin een brief te bezorgen", antwoord de Aramis. „Ik ken namelijk iemand in Tours, dieHier zweeg hij plotseling toen hij zag, dat op het gelaat van Athos een glimlach verscheen. „Wat denk je ervan Athos?" vroeg d'Ar tagnan. „Ik verwerp het plan niet heelemaal,,' antwoordde Athos. ven. Niet toevallig is Keulen de plaats, waar de „Deutsch-Niederlandische Ge sellschaft" zich voor de eerste keer tot het groote publiek ;wendt en wel in den vorm van een huldiging aan den natio- nalen dichter van het nabuurland Von del doorleefde een verheerlijkte Hollands grootsten tijd, toen verband met eco nomische bekwaamheid kunstzinnige daden, die hun weerga niet gevonden hebben, geschiedden. Keulen echter, waar hij zijn levensweg begon heeft hem, zoo als zoovelen zijner landslieden, de be slissende wending in zijn leven gegeven. Keulens stadpatrones Ursula heeft hij bezongen, den Rijn heeft hij geprezen als woordvoerder van ontelbare Nederlan ders in alle eeuwen. In de stad Keulen reikten, zoowel destijds als heden, de economie en de beschaving van Duitsch land en Nederland elkaar de hand. Het gebouw zelf, waarin het meerendeel der Vondelfeesten plaats vindt, het oude, waardige Wallraff-Richartz-museum, is een sterke brug van het Duitsche naar het Ne derlandsche wezen, vanuit Stefan Lochner naar Hieronymus Bosch en van Rembrandt en Frans Hals weder naar Leibl. Wat de eeuwen zoo beschikt hebben, zal aan ons streven richting en achtergrond geven. ZATERDAG 5 JUNI 1937. Hilversum I. KRO-uitzending. 4.00—5.00 HIRO. 8.009.15 en 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdisentig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 Het KRO-Orkest (Om 1.00 Gramofoon muziek en postduivenberichten). 2.00 Voor de rijpere jeugd. 2.30 Vervolg KRO-orkest. 3.00 Kinderuur. 4.00 Gramofoonmuziek. 4.05 Wat is een openbaringsspiritist, causerie. 4.25 Gramofoonmuziek. 4.30 De HIRO-post. 4.35 Gramofoonmuziek. 4.40 De waarde van den lechnischen arbeid, causerie. 5.00 De KRO-Melodisten en solist. 5.30 Esperanto-nieuws. 5.45 oor Katholieke Padvinders. 6.15 Gramofoonmuziek. 6.20 Journolistiek weekoverzicht. 6.45 Gramofoonmuziek. 7.00 Berichten. 7.15 Een les van Sint Bonifatius, causerie. 7.35 Actueele aetherflitsen. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8 15 Overpeineing met muzikale omlijsting. 8.35 De O. K. Rhytm Stars, de Swinging Sis ters, de CRO-Melodi3ten, solist en gramo foonmuziek. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Filmp.-; .atje. 10.5512.00 Gramofoonmuziek. Hilversum H. VAR A-uitzending. 10.0010.20 v.m. en 7.SQ —8.00 VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwijding. 10.20 VARA-orkest, solisten en declamatie, 12.001.45 „Les Ménétriers" en gramofoon-i muziek. 2.00 Filmpraatje. 2.15 Gramofoonmuziek. 3.45 „De Bellamy-gedachte". 4.00 Gramofoonmuziek. 5.15 Viool voordracht. 5.40 Declamatie. 6.00 Orgelspel en zang. 7.00 „Filmland". 7.30 Van Evangelie tot gemeente, causerie. 8.05 Herhaling SOS-Berichten. 8.07 Berichten ANP, VARA-Varia. 8.15 Bonte avond. 9.30 Bericht. 9.35 Gramofoonmuziek. 11.20 Vervolg orkestconcert. 10.00 Berichten ANP. 10.05 Vervolg bonte avond. 11.3012.00 Gramofoonmuziek. VINGERS AFGEKNELD. De 32-jarige H. E., wonende in de Carter siusstraat te Den Haag had gisteren het on-< geluk in een houtzagerij aan den Loosduin-" schen weg met een zijner handen tusschen! een machine te komen, tengevolge waarvan twee vingers werden afgekneld en eeniga andere vingers gewond. door Michael Corvin 24. Zij voelde zich als teruggeplaatst in den tijd van haar eerste bal. want precies als nu was het haar ook toen door de spanning over de komende gebeurtenissen onmogelijk geweest een bete over de lippen te hrengen. Het was een geluk, dat noch Selfride, noch Hardley zich in deze dagen lieten zien, want zij zou niet in staat geweest zyn voor nieuwe infor maties te werken, noch om aanwijzingen aan te hooren. Den dag na het bezoek van me vrouw Jeffers aan Zagainoff's kamer had zij Hardley slechts kunnen vragen, haar Ray van het lijf te houden en had hij beloofd zijn best te zullen doen. maar kon haar niet veel hoop geven, daar men de Jeffers volstrekt niet mocht laten vermoeden, dat zij bij elkander hoorden. Hieraan schreef Esther tevens het feit toe, dat de United Service zich in het hotel on zichtbaar maakte. Een blik op de klok toonde haar, dat ieder oogenblik Dr. Linden met de auto van de redactie, waarmede zij beter dan met een huurwagen naar het Herford Palace kon rijden, kon verschijnen. Niet in staat het langer op haar kamer uit te houden, ging zjj naar beneden en nam zij in de hal verstrooid enkele geïllustreerde bladen ter hand. Af en toe drong er bij het opengaan der deuren uit de zalen muziek tot haar door. Door de schuin spiegelende ruiten van de draaideur zag zij de straat, die bij elke beweging van de deur heen en weer zwaaide. Esther droeg het toch nog op tijd gereedge komen avondtoilet, een moderne creatie, die haar hooge gestalte nog slanker deed schijnen. Een wijde sortie van bordeauxrood fluweel en met hetzelfde oudgoud brocaat gevoerd, waar uit haar kleed vervaardigd was. viel in breede. maar soepele plooien om haar heen. Met een bevrediging, die zij zelf niet wilde erkennen, had Esther de bewonderende blikken der ho telgasten opgemerkt, toen zij haar de hal zagen binnentreden. Heimelijk hoopte zij, dat Jury voorbij mocht komen, maar het scheen, dat zij' hem vergeefs zou moeten verwachten. Van louter zenuwachtigheid wipte zij met de punten van haar voeten en keek telkens vaker naar de deur. Daar reed een groote grijze wagen voor, waar Linden haar reeds van verteld had. Hij stapte er uit en trad snel door de draaideur op haar toe. Hy was in rok en zijn lange avondmantel woei achter hem aan, toen hy haastig en links als altijd döorde hal op haar toesnelde. Een oogenblik later zat zy, even huiverend door de kilte, in de fluweelen kus- ssen van den auto en gleed zij door de drukke straten naar haar doel. Het Herford Palacee, dat in een zijstraat van de Westelijke City gelegen was. baadde in een zee van licht. De breede, niet zeer hooge porte-cochère was wyd geopend en de oprit was geheel met auto's en equipages gevuld. Onophoudelijk maar langzaam schoof de slang der wachtende voertuigen zich telkens een weinig voort. Nadat hun auto zich aan de rij had aange sloten. duurde het nog wel vijf minuten voor zy de voordeur bereikten. Het portier werd door een hertogelijken lakei geopend, een tweede hielp Dr. Linden uitstijgen. Toen reikte Esther haar geleider den arm en traden jj over een dikken, donkerblauwen Iooper het huls binnen. De hertogin had eenige groote vertrekken voor garderobe laten inrichten, zoodat Esther zich ongestoord nog wat kan opknappen. Overal was dienstpersoneel aanwezig en zij kon geen hand verroeren, zonder dat er plot seling iemand verscheen om haar iedere moeite te besparen. Een aantal kapsters wachtte op dames, die nog eens wilden on derzoeken, of haar coiffure wel geheel en al in orde was. Deze geheele omgeving werkte verwarrend op Esther, en zij gevoelde dezen overvloed van dienende menschen als snob- bistisch, heowel zij toch tegelijkertijd erkende, datovervloed volstrekt niet altijd met snobbis- me gelyk gesteld behoeft te worden. De op winding, die zij nu gevoelde, maakte elk bij werken van haar gezicht overbodig. Haar wangen waren warm en zacht rose getint en uit haar oogen straalde een diepe, vurige glans. Toen zij, uit de garderobevertrekken ko mende, de zaal binnentrad, waar de voor het afleggen der mantels en hoeden gescheiden paren elkander weder ontmoetten, zag zij da delijk Dr. Linden, die zenuwachtig de handen wreef. De butler ging alle bezoekers langs en verzocht hen om hun namen, die hy in volg orde noteerde. Eindelyk werd den gasten ver zocht binnen te treden. Deze plechtigheid en dit geheele vertoon, dat eigenlijk niet meer in den tijd van de radio en de alles nivelleerende techniek paste, gaf Esther na haar aanvankelijke verwarring juist haar kalmte terug. Zy amuseerde zich over Dr Linden, die nu nog veel houteriger ge worden was, dan zij hem voorheen ooit ge zien had en toen haar naam afgeroepen -rd, ging zjj met vrije, onbevangen schreden de haar aangewezen deur door. Een verrassend en werkelijk grootsch schouwspel wachtte haar. Bij haar bezoek van een paar dagen geleden had zij slechts enkele kleinere zalen van het paleis leeren kennen, maar nu stond zij in. de eerste der rij feest zalen. het eerste van zes hal-achtige enorme vertrekken, die haar een wonderbaarlijke visionaire decoratie schenen te zijn. Elke zaal had een bepaalde grondtoon, een bijzondere tint, waarby de geheele pracht der inrichting zich aanpaste. Al deze tinten Esther onder scheidde by den eersten vluchtigen blik rood. groen, blauw en grys waren gedempt, maar toch van een verzadigde lichtwerking, die slechts niet hinderlijk was, doordat de toilet ten der dames ongehoord luxeus en vaak op vallend sterk gekleurd waren. Esther was bly, dat haar met mat goud doorwerkte kleed bij alle zalen paste. Hertogin en hertog van Gloucester stonden naast elkander voor den smallen deur van de eerste zaal, die met zacht ivoorkleurige stof bekleed was, onder een baldakyn van oud brocaat, Voor hen defileerden de gasten met ceremoneele plechtigheid, die even ondemo cratisch aandeed als de alledaagsche gedra gingen van ale uitgenoodigden onmiskenbaar burgerlijk waren. Esther en Dr. Linden waren geen uitzonde ringen. De hertogin begroette miss Raleigh vriendelijk en stelde haar aan haar echtgenoot voor. Eric, Hertog van Gloucester, keek Esther aan, die hem de hand toestak. Zonder een blik van haar gezicht af te wenden, greep hij haar hand, greep er eerst naast, lachte even half verlegen en drukte toen haar rech terhand met een stevigen druk. Hij was een man van meer dan middelmatige grootte, zwaar zonder log te schijnen, met groote, grijsblauwe oogen en een smallen schedel, zooals men die aantreft bij afstammelingen van geslachten, die zich niet voldoende met andere vermengden. Zijn geheele wezen sprak van zelfbewustheid en een soort mannelyke onvervaardheid, die steeds een grooten in vloed op de vrouwen pleegt uit te oefenen. Esther lachte hem toe en voelde onder het verdergaan, dat hij haar een korten, snellen blik toewierp. Zij verstond slechts de helft van hetgeen Dr. Linden haar over den hertog vertelde, dien hij reeds een keer vroeger de eer gehad had te mogen begroeten. Eerst in de derde zaal. die met rozenhoutkleurige pa- neelen versierd was, herwon zy haar volle zelfverzekerdheid en verzocht zy Dr. Linden haar de belangrijkste gasten aan te wijzen. Terwijl zij zoo langzaam door de vertrekken wandelden, had Esther gelegenheid een deel der Engelsche groote wereld te bewonderen. Inderdaad slechts een deel, daar velen, die ertoe behoorden, nu aan de Middellandsche Zee, in Egypte of in Indië waren en eerst tegen het begin van den Europeeschen zomer weder te Londen zouden opduiken. Linden maakte haar opmerkzaam op een aantal parlementsleden, onder wie zij den leider der conservatieven, Cornhill, en een der meest bekende arbeidersleiders, den internationalen secretaris der Miner Federation, Larker, op merkte. Zij vroeg Linden, of hij Larker kende, maar haar geleider wees haar reeds weder een andere ster aan dezen hemel aan, lady Bunder, een niet meer jonge dame, die miss Raleigh stellig moest leeren kennen, Esther vroeg hem, waarom hij dat zoo belangrijk vond, maar Linden stevende reeds op de be doelde dame af en fluisterde Estter slechts toe: „Zij kent iedereen, de beste connecties" en stelde zyn collega voor. Lady Bunder, die een zeer jeugdige, zalm kleurige robe droeg, legde eerst een koele beleefdheid aan den dag, maar de openhartige houding van Estther en haar bekentenis, dat er hier zoo weinig jongedames waren, aan wie zy kon verzoeken haar in te leiden, deden haar snel de sympathie van haar nieuwe ken nis winnen. Overigens was lady Bunder be roemd en gevreesd om haar geven van infor maties uit de groote wereld en nu deed er zich hier een gelegenheid voor, die zij niet voorby kon laten gaan. Zy gaf Dr. Linden met een genadig hoofd knikje zyn afscheid en nam Esther aan haar zijde, om haar over het hier aanwezige ge zelschap op de hoogte te brengen. Eerst even wel vroeg zij met een van veel routine blijk gevende zekerheid Esther uit. Esther bewon derde de vrijmoedigheid ongegeneerdheid scheen haar het juiste woord ervoor te zijn waarmede lady Alice Bunder, weduwe van overste Alfred Bunder, haar aan haar inqui sitie onderwierp. Haar antwoorden schenen de waardige dame echter te bevredigen, althans toen zij het groote koude buffet, dat In dé vierde zaal opgesteld was, gepasseerd waren, begonnen de informaties van haar leidsvrouw. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 8