DE DRIE MUSKETIERS
Raadbetó
Relte fotiyeni en YthUjeA
DE BETOVERDE PARAPLUIE
Een handwerkje
voor onze meisjes
Juni
DE VERJAARDAGSBRIEF
Een aardig schaduwspelletje
Ja, dat is me nu een vervelende
boel geweest, van de week. Het ene
raadsel was niet compleet, de zetter
by de krant had vergeten er het
figuurtje by te plaatsen.
En nu hebben jullie natuurlijk
allemaal de krant gepakt en je be
greep er niets, maar dan ook hele
maal niets van. En de druppeltjes
zweet zullen jullie van het denken
van je hoofd gerold zijn, totdat je
de krant weggesmeten hebt. Er niets
van begrijpend.
Nu, ik zal de schuld maar op me
nemen. Ik vind het héél erg ver
velend en zal m'n best doen dat het
nóóit meer gebeurt.
Maar door die nare fout was het
gevolg, dat de brievenbus deze week
lelyk leeg bleef. Een enkele maal zei
ie „klep-klep" als er een brief naar
binnen rolde, maar toen ik de oogst
ging verzameln, bleek dat het dun
netjes was. Ei waren er een paar
die nog een oplossing ingestuurd
hadden, maar dat leek cr niet veel
op.- Nee, ditmaal is het jammerlijk
in de war gelopen.
Ik kreeg gelukkig nog een briefje
van m'n vriendinnetje Ma Vetman,
die me niet vergat, en vanuit Kreil
haar bedankje zond voor de taart,
die zy verleden week in de wacht
sleepte. Ja, je was wel gelukkig Ma,
maar het is je gegund hoor. Je had
hem toch nog nooit gehad, wel?
Ze schrijft me, dat de volgende dag
haar broer Teun jarig was, en dat
de feestvreugde door Ge aankomst
van dat snoepding natuurlijk aan
merkelijk verhoogd werd. Hetgeen te
begrijpen is. Want hij zag er koste
lijk uit en ik had nog op kantoor het
plan er even aan te likken...
En m'n vriend Jan Stöve vergeet
me ook niet: die klaagt z';. nood dat
hij het tweede raadsel niet kan op
lossen... en nu geen kans krijgt het
boek te winnen. Nee Jan, helaas
niet. Echt jammer, hoor!
Maar Jan schrijft me ook nog,
dat hij een van z'n twee jonge
poesjes aan z'n vriend gegeven heeft,
die poesloos was. Nu, dat is beter dan
dat je ze in de vliet verdrinkt, Jan,
en dat zullen oe poesenkinderen zelf
ook wel vinden, denk je ook niet
Nu jongens en meisjes, hiermede
ben ik al aan het einde van de inge
stuurde epistels. Niet veel hè
Maar we spreken af, dat we nog
blijven inzenden tot en met de laatste
week van Juni, want in de maanden
Juli en Augustus krijgen jullie ook
in de kindei krant vacantie. Tenmin
ste, dan worden er geen briefjes inge
zonden. Daar beginnen we dan weer
mee als het 1 September is, eu we
zo zoetjesaan naar de herfst en win
ter gaan
Maar hoe durf ik over herfst en
winter te schrijven! We hebben nog
niet eens officieel zomer, hoewel het
er deze week warm genoeg voor ge
weest is. Hebben jullie ook op de
schoolbanken zitten puffen en ook in
het water zitten ploeteren?
Dat moeten jullie me. volgende
week maar eens haarfijn schreven. Is
dat afgesproken
Tot wederschrijvens.
KINDERVRIEND.
Oplossingen raadsels vorige weck.
I.
Esp. Cacao. Vrijheid. Vergieten,
Schildpad, Blindheid, Wimpers, Plank
Ida.
II. Kruidnagels.
ïlieuw*. Raadtelt
Voor vandaag maar eens een paar
gemakkelijke raadsels, met het oog
op de warmte, waardoor je hersenen
niet zo snel werken en oh omdat
jullie het vorige week zoo moeilik
hebben gehad.
I. Zet een W voor een meisjes
naam, dan is het een rivier in Rusland
II. In welke bergen kan men goeG
overnachten
III. Wat hoort alles en zegt niets?
O, o, wat zijn ze gemakkelijk.
Wat keken wy bij winterdag
Bijkans onze ogen uit
Op bloemen van een enkel uur:
Op hard bevroren ruit.
Nu, tienmaal duizend bloemen staan
In allemande kleur,
En oog en neus gaat nu te gast
Op schat van kleur en geur.
De vogels zingen 't hoogste lied,
Van dat de zon verschijnt
De hele dag door, tot ze alweer
In 't avondrood verdwijnt.
En wij. wij zingen vrolijk mee.
En 't klinkt van elke kant
Hoezee! Dat is een tjjd van vreugd!
De zomer is in 't land.
Honden, die niet blaffen
Op een hondententoonstelhng in Is-
lington vonden de „stomme honden
een grote bijval. Zij stammen uit Bel
gisch Congo en worden hier door de
ingezetenen voor de jacht afgericht.
Wat Rudy en Hans wensten
Als wij het prentje eens bekijken,
dan zien wij allereerst een theemuts,
waarop een aardig bloemmotiefje
geborduurd is. De nadere bijzonder
heden staan er bij, zoals het takje,
waarmee je de bloempjes kunt ver
sieren, het bloempje zelf en de steek,
die de mand en het hengsel van het
mandje vormen.
Hoezee, hoezee, de zomermaand
Kwam alweer bij ons aan!
Nu kunnen wij bijna des nachts
Wel buiten slapen gaan.
Geen lamplicht en geen kachelvuur
Kan nu meer noodig zyn!
Wij hebben zonnewarmte en ook
Nog volop zonneschijn.
Rudy had nog nooit zoiets gedaan.
Buiten regende het nog steeds en
haar handen werden rood van het
koude water. Verlangend keek zij
naar het hoekje, waar de rode para-
pluie stond.
„Ik wil...é", begon zij, maar
haastig zweeg ze weer. Hoe kon zij
nu wensen om weer Rudy zelf te
zijn inplaats van Mien. De juffrouw
zou haar dan zeker streng straffen
voor haar niet gemaakte huiswerx.
Ze wachtte maar liever totdat de
school uit was, om te wensen, zij
had immers nog een kans. De gehele
morgen moest Rudy hard werken;
schuren, schrobben en vegen. Zij
was doodmoe, want te eten had zij
niets anders gekregen, dan een paar
droge boterhammen en een kop
zwarte koffie. Honderd maal nam zij
zichzelf voor voortaan geregeld haar
huiswerk te maken. Toen de kerk
klok twee uur sloeg, nam Rudy haar
kans waar. De oude vrouw stond
juist in de straat met een buur
vrouw te praten. Rudy greep de
parapluie, rende de straat op, de
hoek om en naar het huis van den
bakker, waar zij in het portiekje
ging staan om op Mien te wachten.
Toen Mien in haar kleren langs
kwam stappen, wenstet zij weer
zichzelf te zijn en zie... daar stapte
zij in haar eigen kleren weer nafir
huis toe, ditmaal langs de korste
weg.
Die avond voor het eten. vroeg
Hans aan haar: „Zeg Rudy, hoe
komt het, dat je handen zo rood en
gezwollen zyn...?"
„Ik heb geschrobd", zei Rudy en
trok 'n zuur gezicht bij de gedachte
aan het vuile werk, dat die arme
Mien altijd moest doen.
„Geschrobd", vroeg Hans onge
lovig...
„Ja", herhaalde Rudy en vertelde
hem alles in kleuren en geuren."
„Dat geloof is niet, voordat ik
het gezien heb", zei Hans. „Ik denk
dat je op school hebt zitten slapen
en dat je het gedroomd hebt."
„Nu wacht maar, morgen zullen
wij samen onder de parapluie gaan
wensen", zei Rudy.
De volgende morgen vroeg, nog
lang voor het tijd was om naar
school te gaan, ging het tweetal met
de parapluie wandelen. „Wat wil jij
wensen?" vroeg Hans.
„Ik weet het nog niet", zei Rudy.
„Er zijn zoveel dingen, die ik wil
hebben, bv. een pop, of een vulpen,
zoals Rietje op school, verder wil ik j
graag eens naar het circus en een
prachtige doos met lekkers uit die
winkel, een hoed voor moeder,
een..."
„Nu. ik heb ook een heleboel I
wensen", viel Hans haar in de reden. I
„Ik wil meer stuiters hebben dan
Jan, ik wil grote broekzakken heb
ben, iedere dag pudding eten eh zo
lang blijven slapen, als ik zin heb,
zonder op school straf te krijgen.
Een fiets, wil ik ook hebben, en niet
één doosje lekers, zoals jij, maar een
hele winkel vol."
199. EEN MOEILIJKE BRIEF.
Het aardigste is natuurlijk, het
hele geval zelf te maken, maar een
theemuts maken is lang niet gemak
kelijk. Je kunt ook een theemuts in
de winkel kopen, maar dan moet de
stof, waarmee de muts overtrokken
is, van een effen kleur zijn, want
je kunt moeilyl: op een ruitje een
bloempatroon gaan borduren.
Als jè de mand goudgeel of licht
bruin maakt, dan kunnen de
bloempjes helrood met gele hartjes in
het midden zijn. De blaadjes worden
natuurlijk groen, twee kleuren groen
is aardig.
Voordat je met borduren begint,
moet je natuurlijk een patroon heb
ben, waarnaar je de bloemen kunt
maken. Als je zelf een beetje handig
bent, en een goed tekenaarster op
school, dan zal het je wel gelukken,
zelf een bloemtakje met potlood op
het goed te tekenen. Lukt je dat niet,
vraag dan aan vader, of als je een
broer hebt, aan je broer, of die je
wil helpen, want als het een cadeau
voor je moeder is, mag zy het hand
werkje natuurlijk van te voren niet
zien. De tekening moet nee1 dun met
potlood op het goed worden gezet,
want anders is het later nog zicht
baar, wat een slordige, enigszins
smoezelige indruk geeft. Onder aan
de muts maak je een rand van
knoopsgaatsteken in de hoofdkleur
van het patroon, doch deze rand is
niet beslit noodzakelijk.
en als een pijl uit de boog vloog hy
door de lucht naar huis. Rudy was
er van geschrokken. Zy wenste het
zelfde als Hans en weldra stond zy
eveneens voor de huisdeur, naast
haar broer.
„Jammer, dat wy niet iets nuttigs
gewenst hebben", zei Rudy.
„Nu, morgen komt er weer een
dag, dan kan jij de eerste wezen."
Maar de volgende dag was het
mooi weer en heel druk thuis, zodat
niemand meer aan de parapluie
dacht. Maar 's middags na schooltijd
schoot het Hans opeens weer in de
gedachte, welk avontuur hij had be
leefd. Dadelijk riep hij zijn zusje en
samen zijn zij naar de parapluiebak
gegaan om de toverparapluie te
halen, maar... wat een teleurstelling,
de parapluie was verdwenen.
Hoe zij ook zochten, van de zolder
tot de kelder en omgekeerd, alles
was tevergeefs. De parapluie was
spoorloos verdwenen.
Vragend keken zy elkaar aan...
„Maar weten jullie het dan niet?"
vroeg moeder, toen zij haar over de
parapluie spraken, „vader heeft de
rode parapluie gisteren in de trein
laten liggen en niet teruggekregen."
EINDE.
Marietje i3 jarig en daar zij het enige kleinkind van grootmoeder is
en grootmoeder in een andere stad woont dan Marietje, schryft zy haar
nu een lange brief. Ik weet zeker, dat Marietj daar heel erg bly mee
zal zyn, want zij houdt heel veel van haar lieve grootmoeder.
Het is een aardig kunstje om met je handen schaduwen op de muur
te werpen en wel zó, dat er verschillende figuren ontstaan. Hier zien
jullie, hoe je een man, die iets vertelt te voorschyn kunt toveren, en
daarnaast een olifant, met slurf en slagtanden. De tekening geeft dui-
deiyk aan, hoe je je handen moet houden, om dit te bereiken.
„Snoepert", zegt Rudy, „je kunt
toch niet zo goed wensen als ik, en
bovendien, ga ik voor,"
„Nicwaar", zei Hans, „ik moet
eerst..."
„Jij moet niets", zei Rudy ver
ontwaardigd en maakte de parapluie
open. Beiden gingen er onder staan.
„Nu ik begin", zei Rudy.
..Hou op, ik begin", antwoordde
Hans.
Engerd, ik wou, dat je in die
denneboom zat, vervelenderd", zegt
Hans daarna".
„Ik wou. dat jy op die schoor
steen lag" schreeuwde Rudy.
En hup, daar zeilden ze beiden
door de lucht... Rudy kwam in de
denneboom terecht en Hans spar
telde op de schoorsteen. De para
pluie lag op de grond.
..Rudy", schreeuwde Hans angstig,
..ik heb die lelijke woorden niet ge
meend, hoor."
„Ik ook niet", riep Rudy, die veilig
in haar denneboom zat. „Laten wij
allebei wensen, weer bij de parapluie
op de grond te staan". En inderdaad j
binnen enkele seconden stonden zij
weer behouden op de grond. „Ik heb
er schoon genoeg van", zei Hans.
1 „Ik wens voor ons huis te staan..."
„D'Artagna.. en ik zelf", ant
woordde Athos. „Oi om het beter
te zeggen, ik en d'Artagnan."
„En de man van deze gevaarlyke
vrouw leeft nog?"
„Ja".
„Ben je daar zekere van?"
„Ja zeker, want ik ben het zelf".
Allen zwegen. Na verloop van
eenigen tyd begon Athos weer:
„Dit keer heeft Athos my een zeer
goed ontwerp voor een brief gege
ven".
„Daar heb je gelyk aan," ant
woordde Aramis, „maar het is niet
gemakkelyk on er over te schryven.
Doch ik zal het probeeren".
Hy dacht een oogenblik na en
schreef eenige regels, die hy vervol
gens langzaam en met gedempte
stem voorlas. „Mylord! De man, die
deze regels schryft, heeft de eer
gehad eenigen tijd geleden den degen
met U te kruisen".
„Daar U later zoo vriendelijk was,
my Uw vriend te noemen, is het myn
plicht, Uw vriendschap met een
goeden raad te vergelden. Twee keer
bent U bijna het slachtoffer gewor
den van een Uwer familieleden, die
U als Uw erfopvolgster beschouwt,
daar U niet weet, dat deze dame
reeds in Frankryk getrouwd was,
voordat ze in Engeland weer in het
huwelyk trad. Maar een derde maal
zal ze misschien het onderspit delven.
Vannacht is Uw familielid van La
Rochelle naar Engeland gereisd. Wees
voorzichtig met haar. Ze heeft booze
plannen. Wilt U weten, waartoe ze
in staat is, dan kunt U haar vroe-
geren levenswandel van haar linker
schouder aflezen."
Lord Winter zal in elk geval nu
goed opletten, wanneer hem deze
brief ooit zal bereiken. En in het
geval hy den kardinaal in handen
valt. zoo behoeven we niet bevreesd
te zyn.
200. DE BRIEF.