DE DRIE MUSKETIERS F De goud-sage van Columbia De vernederende fooi Radioprogramma DE EIMELIJKE STRIJD VIJFTIEN GELUKZOEKERS DENKEN EEN EL DORADO TE VINDEN. Dezer dagen heeft Columbia weer eens bezoek ontvangen, ditmaal van 15 Engelsche en Amerikaansche avonturiers, die, uitgerust met de modernste mid delen, „Het Goudland": „El Do- - rado" willen zoeken. Aan de hand van de jongste onderzoe kingen is nl. vastgesteld dat „El Dorado" zich ergens in de hergen van Columbia bevinden moet. El Dorado, „Het goudland", de bron van onuitputtelijken rijkdom, een opeenstape ling van ontelbare bronnen van onschatbare waarde, is de eeuwige droom van alle avonturiers, en geluksjagers sinds de groote dagen van de Conquistadores De beheerders en stadhouders, die de Spanjaarden in de 16e eeuw in Gyana en Venezuela aanstelden, trokken door het Noordelijk deel van Zuid-Amerika, drongen door tot de Amazone en wisten van geen rust, alvorens het toeval of een of anderen Indiaanschen verrader of desnoods eqn tee- ken van den hemel, hun den wegwees naar El Dorado. Ambrosius Dalfinger. Georg Hohermuth, Philipp v. Hutten en Nicolaus Federmann, ziedaar slechts enkele van de meest beken de namen van avontuurlijke trekkers, die diep in het onbekende deel van Amerika doordrongen. Een andere, zekere Barthel Welser wist zelfs het gebied van de Japura te bereiken. Doch er was één streek die zij geen van allen vonden El Dorado. Ve len van deze avonturiers kwamen nooit meer van hun onderzoekingstochten terug en betaalden de verlangens van hun gou den droomen met hun leven. En thans zoekt men El Dorado plotseling in Columbia. De geschiedenis van Columbia is oud en gaat voor ons Europeanen tot minstens 1502 terug, het jaar waarin de Spanjaarden voor het eerst den voet zetten op een gebied, dat tegenwoordig als Columbia een der Zuid- Amerikaansche staten vormt. Gouverneur- Generaals en onderkoningen losten elkan der af. Velen van hen waren schrandere lie den, die leering trokken uit de berichten en verhalen van hun spionnen en tolken en die vele bijzonderheden van de Italiaansche sagen opteekenden. Het waren dan ook aanteekenin- gen van dezen aard die een Ameri- kaansch oudheidkundige voor het eerst op de gedachte brachten, dat het zoo gezochte goudland zich op het grondgebied van Columbia moest bevinden. Ergens verscholen in de bergen, die door een dik soort onderhout en een weelderige tropi sche oerwoud-vegetatie bedekt zijn, moest een landstreek of een meer liggen, waarvan de safe der Chib- cha-Indianen weet te vertellen dat het in zijn diepte rijkdommen van ongelooflijke waarde aan goud ver bergt. Het jaloersche opperhoofd. Vele eeuwen geleden leefde er bij deze Indianenstam een gevreesd opperhoofd, die maar een groot gebrek had: hij werd ver teerd van jalouzie op zijn beeldschoone vrouw. Bovendien was deze hem buitenge woon toegedaan en trouw. Op zekeren dag voelde zij zich echter door de eeuwige on rechtvaardige verwijten van haar echtgenoot, zoo beleedigd, dat zij des nachts de bergen invluchtte en zich verdronk in een groot, donker meer. Een groot doodenfeest. Eerst na dezen fragischen dood van zijn vrouw kwam het hoofd van dezen stam tot de erkenning, dat zij onschuldig was en dat alle verdachtmakingen, die hij haar had voorgeworpen, iederen grond hadden gemist. Hij liet toen aan de oevers van het meer aldus vertelt ons de sage verder een groot doodenfeest vieren, dat van dien dag af tel ken ja re op den sterfdag van zijn vrouw werd herhaald. Het offer aan de gestorven konin gin. Aldus werd de ges\orven vrouw van dit Indianen-opperhoofd mettertijd voor de Chib- cha-Indianen een soort godin, die door den geheelen stam diep vereerd werd. Wanneer de herdenkingsdag naderde, trok ken zij met duizenden naar de oevers van het meer, zalfden den schoonsten man uit hun midden, bestoven hem daarop van on der tot boven met stofgoud en wierpen hem vervolgens in het meer, zoodra de eerste zon nestraal aan den hemel stond, waardoor hij zich kon afwasschen, terwijl het goud naar den bodem zonk. Op dat oogenblik moest bovendien ieder lid van den stam een gou den geschenk in het water werpen: een ge zamenlijk offer aan de doode koningin. Dat ging zoo jaren en eeuwen voort. Jaar voor jaar werd er goud in het zwarte meer gegooid, waarvan het donkere water het steeds kostbaarder geheim bewaarde? Spaansche avonturiers bitter te leurgesteld. Door Indianen had men later reeds ver nomen, dat enkele tientallen jaren geleden Spaansche avonturiers pogingen in 't werk hadden gesteld om het meer droog te leggen, maar toen dat ten slotte gelukt was, von den zij slechts een bodem van zand en slijk, vier tot vijf meter dik. En, heet het. verder, toen zij den volgenden dag beginnen wilden met het weghalen van het slijk, had de gloei ende zon van Columbia's hemel alles ver anderd in zwarten, harden steen, waartegen zelfs de houweelen en bijlen van de Span jaarden het moesten afleggen. Toen bleef niets anders over dan het veld te ruimen De avonturiers die er ditmaal op uit zijn getrokken om El Dorado te zoeken en uit te buiten, werken met duikers-materiaal en diepzee-baggerwerktuigen. Wanneer de le gende van de Indianen hen niet heeft bedro gen, dan komen zij als rijke menschen uit Columbia terug, maar ook alleen dan Fooiengevers zijn omkoopers, volgens een Fransch Kamerlid. Het bewind van het Fransche volksfront, is tot de ontdekking gekomen, dat het fooien stelsel onteerend werkt. Naar men weet sprak de Kamer zich met een meerderheid van twee stemmen voor afschaffing uit. Het zou onvoorzichtig zijn uit deze geringe meer derheid tot, wankelmoedigheid bij de voor stemmers te besluiten. Na den oorlog van 70 is de republiek met één enkele stem meer derheid uitgeroepen. Weliswaar moet de senaat, nog een beslissing nemen en men zegt, dat dit college niet met de rechtstreeks gekozenen zal meegaan. Dat belooft een fleurig debat tot leering van allen, die in de goedheid huns harten de gewoonte heb ben, op de tafel van café en restaurant een kleinigheid achter te laten dan wel de ou vreuse, in schouwburg en bioscoop iets in de hand te laten glijden. liet is waar, dat deze hervorming al een een schaduw vooruitgeworpen, heeft, lezen wij in de N.R.Ct., Buiten Parijs bestaan eta blissementen of steden, waar ze al wordt toegepast. De directie van de eet wagens in de treinen gaf al jaren geleden het voor beeld. Sommige bioscopen hebben het ge volgd, de dames, die er u voorgaan, maken een sierlijk afwuivend gebaar als u hen voor dit geleide beloonen wilt. En daar ve len verzuimen zich van pasmunt, te voorzien en liever in het duister in de beurs grabbe len tot stoornis voor de achterzittenden zou het. breken met deze gewoonte in de donkere zalen in de beste aarde vallen. PORTHOS' HULDIGING. „Lieve nicht, doe toóh Uw zuster deze heuglijke mededeeling. Ik heb gedroomd, dat deze vervloekte Engelschman gestorven was, ik weet echter niet precies meer of het tengevolge van vergif of van een doo- delijke dolkstoot was. Die is echter zeker, ik heb werkelijk gedroomd, dat het zoo is en jij weet, dat mijn droomen altijd in ver vulling gaan. Wees er daarom van over tuigd, dat het, niet lang meer duurt, dat je me weer ziet." „Geweldig," riep Porthos. „Beste Aramis, je bent alle dichters de baas. Je spreekt als een geheime openbaring! Nu nog het adres op den brief." „Dat is vlug voor elkaar te brengen," zei Aramis, „terwijl hij den brief met een sier lijk gebaar vouwde en erop schreef: „Aan Jonkvrouwe Mochon, handelaarster in lin nen, te Tours." 204. HET ADRES. De drie vrienden zeiden niets, ze keken elkaar slechts aan en braken in schater lachen uit. Dat hadden ze n.1. niet verwacht „Jullie zult nu wellicht begrijpen, dat Bazin de eenige is, die den brief aan het juiste adres kan bezorgen," zei Aramis. „Mijn nicht kent alleen Bazin en heeft in niemand anders vertrouwen." „Goed," zei d' Artagnan, „ik benijd je in geen enkel opzicht wat betreft Bazin, maar laat mij eohter bij Planchet blijven. Die is reeds in Londen geweest, en je kunt er zeker van zijn, dat hij er zich zoowel heen als terug doorheen zal slaan." „Nu ja," zei Athos, „dus dan krijgt. Plan chet 700 pond als hij afreist, en verder 700 pond als hij hier is en Bazin krijgt er 300 voor de afreis en 300 bij den terugkeer." Nooit te oud om te leeren. Voor het overige houden talrijke Fran- sohen aan de borrelgewoonte vast. De borrel bestaat vaak uit een glas bier. dat steevast in hetzelfde café genomen wordt. De stamgasten hebben ieder hun tafel, waar ze door denzelfden kelner bediend worden. Deze haalt ter inleiding van de bestelling een doek over het tafelvlak, al glimt dit als een spiegel. Hij spreekt in geval van een zekere intimiteit den klant met voor- of achternaam aan, natuurlijk door een eerbiedig meneer voorafgegaan en meneer bedient zich van des dienaars voornaam. Na de gebruikelijke plichtple gingen word het glas voor hem neergezet. Deze gewoonte-drinkers hebben zich nu in de Kamer voor „omkoopers" hooren uit maken: de schuld voor de schande, die blijkbaar op het koffie- en eethuis-personeel rust treft, aldus een socialist, veeleer de omkoopers dan de omgekochten. Dat 99 pet. van beide categorieën dit nooit als zoodanig ervoeren bewijst, dat men nooit te oud is om iets te leeren, want in dit vak wordt men oud en de ouden zijn vaak de besten. De wérkelijke reden. Niemand gelooft, dat deze ingewortelde gewoonte kan worden uitgeroeid, al ware het parlement eensgezind op dit punt. Het persoonlijke karakter in deze wederkecrige betrekking ontneemt er dikwijls het., ver nederende aan. Maar de afschaffers hebben het op die ondernemingen gemunt, waar het loon door de zekerheid van ruime aan vulling uit fooien gedrukt wordt. Dat. er door bedienden betaald wordt om in zekere huizen te kunnen treden, schijnt niet meer voor te kamen. Zij verlangen nu een theore tische ter-zijde-stelling van de fooi ten einde het volle loon te kunnen eischen. Met andere woorden, de wetgever zette zich den service uit het hoofd en de be langhebbende behoudt de bijgedachte, dat de clientèle er anders over denkt. De kel ner vindt altijd wel voor zich zelf een mo tief,. zich door eien aanvulling, niet gegriefd te voelen op grond van een persoonlijken en vrij willigen dienst. WOENSDAG 16 JUNI 1937. Hilversum I. NCRV-Uitzending. 6.30—7.00 Onderwijs fonds voor de scheepvaart. 8.00 Schriftlezing, meditatie, gewijde muziek, (gr.pl.). 8.30 Gramofoonmuziek. 9.30 Gelukwenschen. 9.45 Gramofoonmuizek. 10.30 Morgendienst. 11.00 Sopraan en piano. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 Het Stichtsch Salonorkest. 2.00 Gramofoonmuziek. 2.15 Viool en piano. 3.00 Christ Kinderkoor „Con Amore" en piano. 4.00 Gramofoonmuziek. 4.45 Gelukwenschen. 5.00 Kinderuur. 6.00 Gramofoonmuziek. 6.30 Causerie over het Binnenaanvaringsregle- ment en stoommachines. 7.00 Berichten. 7.15 Landbouwhalfuur. 7.45 Reportage. 8.00 Berichten ANP. Herhaling SOS-berichten. 8.15 Nationale Herdenkingssamenkomst ter gelegenheid van het 300-jarig bestaan van de Statenvertaling. 9.45 Tenor en orgel (Om 10.05 Berichten ANP)] 10.45 Gymnastiekles. 11.0012.00 Gramofoonm. Hierna: Schrift* lezing. Hilversum H. VARA-uitzending. 10.0010.20 v.m. en 7.3Q —8.00 VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek. 8.05 Toespraak. 8.10 Gramofoonmuziek. 9.30 Keukenpraatje. 10.00 Morgenwijding. 10.20 Causerie over kinderbescherming (gr.pl.), „Fantasia" en declamatie. 12.00 Gramofoonmuziek. 12.301.45 „De Flierefluiters" en solist. 2.00 „Melody Circle" en soliste. 3.00 Voor de kinderen. 5.30 Gramofoonmuziek. 7.00 Zang. 7.30 Onze geestelijke verscheidenheid. 8.00 Herhaling SOS-berichten. 8.07 Berichten ANP, VARA-Varia, 8.15 Gramofoonmuziek. 9.00 Wordt de akker goed bewerkt? causerie. 9.10 VARA-Orkest. 10.00 Berichten ANP. 10.05 Orgelspel. 10.30 „Fantasia". 11.00 Reportage damwedstrijden. 11-1012.00 Gramofoonmuziek. door Michael Corvin &3. Terwijl Esther zich gereed maakte om naar beneden te gaan, bespraken z(j nog zeer kalm en verstandig, wat er nu moest gebeuren. Jury vertelde haar, dat hij nog ongeveer een week te Londen zou moeten blijven en dan pas zou kunnen beslissen, of hij naar het continent terug kon keeren, dan wel, of hij eerst nog voor een korten tijd naar de Ver- eenigde Staten zou moeten gaan. In ieder ge val zouden zij elkander terugzien, zoodra Es ther van haar tocht naar de kolenmijnen te rug zou zijn. Zij sprak hem over haar vrees voor mogelijke pogingen van Larker en van den hertog om zich op te dringen, maar hij stelde haar gerust en beval haar aan het niet al te tragisch op te nemen. Het zou stellig niet al te moeilijk vallen een alleenzijn van eenigen duur met een van die twee te ver mijden. Bovendien hield hij den hertog niet tegenstaande alles toch voor een gentleman, en tegenover Larker zou in het ergste geval een krachtig woordje al afdoende zijn. Al pratende waren zij langzaam de trap afgegaan en scheidden bij den ingang van de hal. die Esther moest passeeren, om de met Larker afgesproken plaats van ontmoeting te bereiken. Noch zij, noch Jury hadden opgemerkt, dat een onopvallend gekleed heer hij had wel een advocaat of iets dergelijks kunnen zijn hen had gadegeslagen. Na hun beider ver dwijning maakte hij snel een korte aanteeke- ning. wierp een blik op de klok en verliet het hotel. Larker wachtte reeds aan een tafeltje en sprong gedienstig op, toen Esther verscheen. Hjj was wat overdreven elegant gekleed. Wel viel er niets bepaalds op zijn toilet aan te merken, maar op een ondefinieerbare manier zag hij er toch wat men noemt op zijn Zon dags uit. Hij rook naar het modeparfum, ge mengd met den geur van een haarwater, welks gladmakende kracht duidelijk aan zijn zorgvuldig getrokken scheiding te zien was. Met een vergenoegd gezicht nam Esther plaats. De keurig opgepoetste heer Larker werkte bepaald kalmeerend op haar en een oogenblik lang was zij geneigd hem voor on gevaarlijker te houden, dan hij in werkelijk heid was. H\j opende het gesprek met haar voor haar komen te bedanken en spande zich toen in om haar aan de hand van een kaart en een fraai gekleurde teekening de werking en inrichting van een kolenmijn in het alge meen en die van Gold Gate in het bijzonder te verklaren. Zij luisterde eenigszins verstrooid, terwijl h(j steeds ijveriger wordend, telkens een wei nig naderbij schoof, met den vinger allerlei plaatsen op de kaarten aanwees, en eenmaal als onwillekeurig zijn hand op haar arm legde. Esther nam zonder zich in het minst ge krenkt te toonen haar arm weg en maakte er Larker opmerkzaam op, dat hy ieder oogen blik van zijn stoel kon vallen, als hij zich nog verder naar rechts tot haar over zou bui gen. Daarbij schoof zij tevens de voor haar liggende kaart een weinig dichter naar Lar ker toe, zoodat hij wel goedschikt of kwaad schiks de ruimte tusschen hemzelf en mis Raleigh moest vergrooten en afzien van de door hem zoo vurig begeerde aanraking van haar kleed. Na deze terugwijzing spande hij zich dubbel zoo sterk in om in zijn verklarin gen grooteren ernst te leggen en Esther, wie het niet ontgaan was welken indruk haar stille vastberadenheid op den tegenover de dames al te zelfverzekerden heer Larker ge maakt had, luisterde nu ook een weinig op lettender naar zijn niet onbelangwekkende uiteenzettingen. Na het slot van zyn rede volgde nog een kort. terloops gesprek, waar bij Larker het noodig achtte te vermelden, dat hertog Eric tot groot verdriet van zijn echt- genoote een zekere reputatie als Don Juan be zat. en dat hij. Larker. zich verheugde, miss Raleigh tegen alle denkbare kleine onaan genaamheden te kunnen beschermen. Tege lijkertijd deed hij zijn best den hertog te ver ontschuldigen en hem in zekeren zin als een slachtoffer van zijn naam en zijn positie voor te stellen, die de oorzaken waren, dat men hem wat al te erg had verwend. Esther dankte den heer Larker zeer ern stig voor zijn ridderlijke verklaring en sprak de hoop uit, dat hertog Eric niet zou verge ten. wie zij was. Als verslaggeefster voor een particulier blad genoot zij weliswaar niet de immuniteit der diplomaten, maar toch ge loofde zij wel, evenals de vertegenwoordigers van een regeering, aanspraak op integriteit te hebben, wat Larker zich haastte toe te stemmen. Voor hij vertrok deelde hij haar nog mede, dat de auto van den hertog, welke zij met den hertog, de drie Duitsche heeren en hem. Larker, den tocht zou maken, den vol genden morgen om negen uur voor het hotel zou komen en hij haar in de hal zou komen afhalen. Het zou wel aanbeveling verdienen reeds voor het vertrek iets te gebruiken, daar de rit wel vier of vijf uren zou duren. De heer Larker nam afscheid met een voor Esther nieuwe soort ceremonieele vertrouwe lijkheid, die zij uiterst grappig vond. Na zijn vertrek ging zij naar de hal, waar zij de noo- dige .aanwijzingen voor den volgenden mor gen gaf. Esther stond juist op het punt in de lift te stappen, toen een piccolo op haar toesnelde en haar een huispost brief overhandigde. Eenigs zins verbaasd, daar zy niet wist, dat er in deze stad iemand kon zijn, die haar zulke spoedeischende brieven zou moeten schrijven, opende zij het couvert en vond daarin een kort bericht, dat met de machine geschreven en met de letter S. onderteekend was. De toon was geheel onpersoonlijk. Zij begreep on middellijk, dat het een boodschap van Sel- fride was, die haar slechts mededeelde, dat hij het voor het beste hield, dat zij vooreerst noch hem, noch Hardley zou ontmoeten. Nog dezen zelfden avond zou zij een klein pakje ont vangen, waar zij een armbandhorloge in zou vinden. Dat horloge bevatte een zeer scherp miniatuur fotografie-toestel, welks objectief zoo ingericht was, daf het op een afstand van ongeveer dertig centimeter een foliobladzijde kon opnemen. In het toestel bevond zich een film voor ongeveer vijftig opnamen en overi gens was er een gebruiksaanwijzing bij. Hij had vernomen, dat de hertog vermoedelijk een aantal belangrijke papieren, die op zijn voor genomen operaties betrekking hadden, mee naar de Gold Gate zou nemen om hen daar met Larker en de Duitschers als grondslagen der besprekingen te gebruiken. Tot zoover was alles duidelijk en begrijpe lijk, hoewel door de avontuurlijke perspectie ven wel een weinig beangstigend, maar toen kwam er een klein slotzinnetje, dat haar be vreesd maakte. Het luidde zeer eenvoudig: „Mocht het voor u noodig worden zich snel van Gold Gate te verwijderen, dan zal er voor u voor het kleine hotel The Crown een auto gereed staan, die u op het noemen van uw naam weg zal brengen." Deze opdracht van Selfride was dus zeker toch niet zoo eenvoudig, als zij op het eerste gezicht gedacht had. Een kort nadenken deed haar begrijpen, dat juist het punt. dat zij als het meest avontuurlijke gevoeld had, het even- tueele fotografeeren van documenten, eigen lijk het gemakkelijkste zou zijn. De haast on overkomelijke moeilijkheid was veeleer gele gen in de mogelijkheid om die papieren on gestoord te zien te krijgen, en, als het zoo ver kwam. voldoende tijd en list te vinden om er opnamen van te maken. Zij begreep, dat by dit werk een gelukkige uitslag niet wei nig van een gelukkig toeval afhing, maar in den grond beteekende dit juist weder een a'ansporende prikkel temeer. Ging het slechts alleen om het uitdenken en toepassen van een logische speculatie, dan was het zeer de vraag, of zulke ondernemingen haar ooit zou den gelukken, maar nu, nu toeval en geluk er een groote rol bij speelden, scheen het haar zonderling genoeg veiliger en gemakkelijker te wagen. Zy ging naar haar kamer en vond daar drie brieven voor haar uit Duitschland. Zij waren van George, van Burg en van juffrouw Co- hen. Zij las hen haastig en onder het lezen be kroop haar weer dat oude, angstige gevoel. Het gesprek van daar straks met Larker was er ook niet op berekend geweest om haar te kalmeeren, hoewel de vrees, die dit haar had bezorgd, in een geheel andere richting ging. Zij dreigde in een totaal onvruchtbare zwaar moedigheid te vervallen, toen er geklopt werd en een boy haar het pakje van Selfride over handigde. Zij opende het en bekeek het sier lijke kunstwerk van het geheimzinnigee hor loge. Zij was verbaasd als een kind over de geniale inrichting van het mechaniek en be sloot het toestelletje voor haar vertrek nog even aan Jury te' laten zien. Behalve de ge bruiksaanwijzing vond zij nog drie miniatuur filmrolletjes en kwam zichzelf nu als met alle middelen der moderne techniek toegerust voor. Zij deed den armband weer af en nam de brieven nog eens ter hand, om hen nog eens door te lezen en zoo mogelijk voor haar uit stapje nog te beantwoorden. Den volgenden morgen werd zij op het vast gestelde uur gewekt en toen zij in de hall ver scheen, stond Larker daar reeds op haar te wachten. Hij deelde haar mede, dat de groote wagen van hertog Eric reeds voor stond en de hertog en de drie Duitsche heeren er al in zaten. Esther, die op haar kamer reeds ont beten had, gaf den portier nog enkele aan wijzingen en betrad naast Larker het koude en natte trottoir. Hertog Eric stapte uit en hielp haar de machtige limousine in. De hertog zelf en Larker volgden en een opgen- blik later gleed de wagen door de straten, terwijl de hertog Esther nogmaals aan de Duitschers voorstelde. Er ontstond spoedig een opgewekte conversatie, die meestal over tech nische onderwerpen liep. Esther begreep van dit alles niet veel, maar spande zich in, de technische uitdrukkingen te onthouden en op te merken van welken kant nieuwe voorstellen gedaan werden en hoe die werden opgenomen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 8