Liberië Jacht naar Nieuws met de Camera De Brabantsche Brief van Oo gen O o r e n Wereld De Sprekende Schaduw een gemakkelijke prooi en der Er bestaat in het filmbedrijf zeker geen scnsatiuncelcr vak dan dat van den film-reporter, die voor het actueel- $te wereldnieuws moet zorgen. Zijn figuur in de wereld van de film is zeer beschei denzijn naam wordt nooit genoemd. Jlij behoort een voudig tot „de oogen en ooren der wereld Bij een filmvoorstelling zijn wij eraan gewend om via het doek te worden inge licht omtrent de namen van alle mcnschen die hebben meegewerkt aan de totstand koming van de film, vanaf den regisseur tot den kapper en de modiste toe. Hoe anders is dat bij de wereldnieuws- reportages, waarbij nooit iets wordt gezegd over de makers, wier werk meestal heel wat bezwaarlijker en avontuurlijker is dan dat der gewone film-operateurs. De speelfilm-regisseur kan doorgaans in het atelier onder de volmaaktste belich- tings-voorwaarden en met behulp van tal rijke technische hulpmiddelen zijn werk tot stand brengen. De film-reporter daar entegen heeft niets van dit alles tot zijn beschikking. De „filmspelers" herhalen een scène geen zesmaal om hetere opna men te krijgen! Voor de voorbereidingen van zijn opnamen staan hem doorgaans niet meer dan enkele seconden ter be schikking. Des morgens is hij in Stock holm, des middags landt zijn vliegtuig in Parijs en 's avonds roept zijn werk hem naar Rome. Filmde tot de ziekenauto hem wegbracht. Hij is de man, die overal en onder alle omstandigheden filmt, boven en onder den grond, in de buurt en op en onder het water. Duizenden gevaren bedreigen hem dikwijls hij zijn opdracht om den bios coopbezoeken» de waarste, snelste en nauwkeurigste indruk te geven van de prettigste en droevige gebeurtenissen dezer dagen. Een der meest sensationeelc journaal opnamen in het afgcloopen jaar was on getwijfeld de film-reportage van den moord aanslag op den Joegoslaafschen vorst Alcxander bij zijn aankomst in Marseille. Maar niet alleen Alexander, Barthou en Generaal George werden daarbij getroffen door de kogels van den aanrander. Ook (Foto Paramount). de film-operateur Forrester, wien wij het historische filmdocument danken, werd ge wond. Met zijn camera volgde hij aan vankelijk het rustige verloop van den stoet en op het moment dat de aanrander plotseling uit de menigte naar voren schoot en op de tree plank van den wagen sprong, was de filmman de eerste die de situ atie overzag. Sneller dan de be reden garde was hij vlak hij den wagen en toen daarop een der ko gels van don Kroaat hem trof, klemde hij dc tanden op elkaar en filmde de heele gebeurtenis tot het einde toe. Eerst toen gaf hij zijn toestel over en liet zich door de roode-kruisauto wegbrengen. Dc Journaal-filmreportcr moet altijd in de voorste linies zijn. Bij de groote sta kingsgevechten, die in Noord-Amerika plaats vinden, waagde John Barning het, zich midden tusschen de strijdenden te be geven, die in een hevig handgemeen met de nolitie gewikkeld waren. Daarbij werd hij door dc gummiknuppels van de politie zoo op het hoofd geraakt, dat hij in elkaar zakte en liggen bleef, waarbij hij bijna door de demonstranten, die ijlings don aftocht moesten blazen, vertrapt werd. Maar ter wijl hij zich zelf niet kon bewegen, hield hij als bij intuïtie de kleine handcamera met de waardevolle film hoog boven zijn hoofd. Zoo merkte men hem op en werd hij naar het ziekenhuis vervoerd. Den vol genden avond liep de film in alle bioscoop theaters van San Francisco! Men herinnert zich misschien nog dc cameraman, die tijdens de Februari-op- stand vorig jaar in Weenon kans zag tot de belegerde arbeiders-vestingen door te dringen en daarop met vele ingezetenen gevnngon genomen werd. Een al te ijverig aanvoerder wilde hem ter plaatse laten fu- silleeren. Nadat hij vergeefsche pogingen tot protest had aangewend, sprak hij ten slotte een laatste wensch uit: hij wilde den betreffen den aanvoerder filmen. Aldus ge schiedde en daar de gefilmde nu toch moest wachten tot de opname klaar was, werd de executie uitgesteld. Intusschcn hadden de autoriteiten er lucht van gekre gen; de Amerikaan werd onmiddellijk vrij gelaten en overladen met verontschuldi gingen. De betreffende leider werd uit zijn ambt gezet en kon zich verder met zijn filmpje troosten. De film-verslaggever zal een volgend maal echter wel wat meer voorzichtigheid in acht nemen. Getuige, die nooit liegt. Het komt overigens steeds veelvuldiger voor, dat de filmreporter opgeroepen wordt om te getuigen voor den rechter. De film, die hïi heeft opgenomen is doorgaans het meest afdoende bewijs bij de oplossing van ongelukken en misdaden. Tijdens een belangrijke auto-racewedstrijd op de bekende Brookiandbaan verongeluk te de Italiaansche coureur Tessi. De fami lieleden van den coureur en de fabriek waarvoor hij reed beweerden, dat het on geluk het gevolg was van sabotage. De me- canicein van een concurréerende firma zou een der wielassen zoo hebben bijgevijld dat een der voorwielen onder het rijden was losgetrild, waardoor de wagen in volle vaart over de steenen balustrade was geslagen. Men vertoonde daarop de film van den journaal-reporter en deze bewees, dat het wiel zich inderdaad had losgewerkt, maar eerst nA de buiteling over de balu strade. Van een misdadige opzet behoefde dus in het geheel geen sprake te zijn. Eén energieke camera-reporter moet na tuurlijk de kunst verstaan om overal door te dringen, ook op plaatsen waar het ver boden is te filmen. Tn dat opzicht worden heel wat stoute stukjes uitgehaald. Een goed voorbeeld daarvan was mee te maken tijdens het sensationeelc Hauptman-proces te Flemington. De eerste dagen waren de filmreporters uit de rechtzaal verwijderd. Wat deden zij? Een van hen gelukte het des nachts aan een der vensters van d zaal een film-camera aan te brengen, die van buiten af kon worden bediend. Zoo werd het toch mogelijk in alle Amerikaansche bioscooptheaters de dagelijksche filmreportage van dit sensationeele proces te verioonen. Eerst na drie dagen gelukte het de verstopte ca mera te ontdekken. Maar zelfs rechter Trenchard kon ondanks zijn toorn niet tegenspreken dat de filmreporters die er op uit waren gestuurd handige jongens waren! Wereldgeschiedenis-iu-beeld voor de toekomst? Denken wij ook nog even an de dappere cameralui, dit tot in de voorste Spaansche loopgraven staan, soms dezelfden, die an derhalf jaar te voren hun leven in Abessi- nië waagden! Gelijk hekend bevinden zich in .Spanje ook twee bekende Ncderlandsche filmmensche: Joris Ivens en Johnny Femhout. Zal het nog eens zoover komen, dat men uit het werk der journalisten wereld film geschiedenis in beeld zal kunnen maken? Leert de jeugd over een honderd jaar ge schiedenis met de film? De toekomst zal het uitmaken. U herinnert zich misschien een plaatje uit Uw geschiedenisboekje (in bijna elk ge schiedenisboekje staat het) Philips II ver trekt naar Spanje en voegt Prins Willem van Oranje toe: „Niet de Staten, maar gij, gij!" Stel dar daar een journaal-cameraman aanwezig geweest was, die het „historische moment had vastgelegd en wij zagen het in de bioscoop, wat een oogen zouden wij dan opzetten! Onze kinderen en kindskinde ren zullen het niet eens meer doen. Een telg uit het jaar 2000 zooveel ziet b.v. een filmreportage van een Volkenbondszitting uit onze dagen, een zitting met een „histo risch moment". Wij zullen nooit weten, wat de geschiede nisleraar daarbij vertelt, en dat is mis schien maar goed ook. eD leerling zal van dit „historisch moment" in beeld niet heet of koud worden, zooals "een enkele leer ling in welken tijd ook want hij vindt het „gewoon" gelijk wij nu de historie op pa pier „gewoon" vinden. De „oogen en ooren der wereld". Wanneer eenmaal een filmjournaal-ver slaggever zijn mémoires zal schrijven, dan zal dat zeker een avontuurlijk document worden. Tot nu toe heeft geen van hen er echter den tijd voor gevonden. De filmrepor ter blijtf achter zijn lens. „Oogen en ooren van de wereld," niet meer, niet minder.! HET LAND KENT ZIJN EIGEN RIJKDOM NIET EN PAST DE ACH TERLIJKSTE PRODUCTIE-METHO DEN TOE. Het destijds gebleken onvermogen van den Volkenbond en de groote mogendheden om do verovering van Abessinie te verhinderen, wekt ook op het oogenblik nog een zekere vrees voor de toekomst op. De Brit- sche belangen in Egypte zijn zoo vi taal, dat het onwaarschijnlijk is, dat dit land zonder tegenstand van En geland zou kunnen worden veroverd. Maar hoe zouden de zaken staan, indien een of andere mogendheid eens besloot, Li berië, het eenige naast Egypte nog overge bleven onafhankelijke Afrikaansche land, te overvallen? Aangenomen, dat Japan tot een plotselingen oorlog zou besluiten, om nieu we grondstoffen en land voor de kolonisatie van zijn bevolkingsoverschot te verkrijgen. Zou er dan een land zijn, dat aan Liberië de noodige bescherming zou. willen geven? De Vereenigde Staten van Noord-Amerika hebben waarschijnlijk de grootste financiecle belangen in Liberië, maar het is uiterst twijfelachtig, dat zij ter verdediging van de ze belangen een oorlog zouden willen voe ren. Roofbouw is heel gewoon. Nu zijn de toestanden in Liberië alles behalve bevredigend. Zekere wantoestanden zijn inderdaad reeds overigens dikwijls dank zij Ame rikaansche of Europeesche hulp uit de wereld genolpen, maar het blijft toch een feit, dat dit land op vele gebieden nog uiterst achterlijke productiemethoden heeft. Zoo wordt er op den zeer vruchtbaren bodem eenvoudig een roofbouw bedreven. Het slaat wel vast, dat het land over niet onaanzienlijke bodemschatten beschikt, maar daar men zoo goed als geen verkeersmogelijkheden heeft, wordt elke remiserende exploi tatie onmogelijk gemaakt. Ergerlijke verwaarloozing. Een medewerker van de „West. African Review" weet over dit alles nog interessan te bijzonderheden mede te deelen. Hoewel er 'n adviseerende instelling voor den land bouw bestaat een instelling welke overi gens geen behoorlijk werk schijnt te kun nen verrichten zijn dc landbouwmethodes in Liberië nog zeer primitief en vele nut tige cultures van commerciëele waarde wor den ergerlijk verwaarloosd. Daartoe behoo- ren o.a. katoen, koffie, cacao en palmolie. Het hQUthakkersbedrijf, dat juist op het oogenblik zeer winstgevend georganiseerd zou kunnen worden, is geheel verwaarloosd en de bevol king schijnt niets liever te doen, dan het leven in een zalig nietsdoen te slijten. Over de bodemschatten van het land weet men minder dan over de vruchtbaarheid van zijn bodem en den rijkdom aan hout, maar er schijnen niet slechts kolen, ijzer, goud en diamanten, maar ook platina, koper, kwikzilver, zout en graniet aanwezig te zijn. Niet alleen worden de landbouw en houthakkershedrijf zonder «eenigen regelmaat bedreven, doch men legt ook ten aanzien van de bodemrijk dommen een groote onverschillig heid aan den dag. Post, onderwijs en hygiëne zijn in Liberië nagenoeg onbekend. Evcnzooweinig bekommert men zich om de waterwegen in het binnenland, die een gemakkelijk middel tot uitbreiding van den handel bieden. Liberië heeft geen spoorwe gen en nauwelijks 800 kilometer straatweg. Het postwezen is onbevredigend en onder wijs en hygiënische instellingen zijn voor verreweg het grootste deel van de bevolking onbekende zaken. De regeering heeft het "haar opgedragen vertrouwensambt niet door medewerking aan de verwezenlijking van een groote matcriëele ontwikkeling, welke absoluut mogelijk zou zijn, gerecht vaardigd. Naar b.v. genoemde medewerker van de West African Review weet te vertellen, speelt de partijpolitiek een groote rol en overschaduwt zij alles. Omkoopcrij is overal in zwang en de rechtspraak is niet meer dan een lugubere grap. Een gemakkelijke buit. Eden heeft er zooals bekend eens toe aangespoord, Liberië uit den Volkenbond, te verwijderen. Zou Liberië tot een hervor ming van dc toestanden in het land over* gaan, dan zoo zegt men zou zijn be* staan als onafhankelijk land gerechtvaar digd zijn, maar het is zeer twijfelachtig, of het tot een doeltreffende hervorming in. staat is en of het, zelfs indien het dit ware, niet toch nog voor een der „have-not."- inogcndheden een gemakkelijk te veroveren, buit zou vormen. Het ziet er dan ook naar uit, alsof er over de toekomst van Liberië spoedig een beslissing zal worden genomen Ulvcnhout, 21 Juni 1937. Amico, Drieëntwintig ja ren leven wij in éencn stagen re volutie, die in de zomer van 1911 uitbrook.. En deuze waar heid als 'n koci overzien we, of die koci 'n blad luis is. O ja, we we len wel dat in '14 nen wcareldoor- log begon; wc wc ten zelfs dat ie in '18 eindigde, maar we weten b.v. meest al niet, dat er in die 23 jaren 'n geslacht is opgegroeid, (dat nou 'n jaar of dertig oud is!) dat 'n heel andere weareld leerde ken nen, clan den mensch van veertig jaar en ouwer! En deuze waarheid als 'n koei, overzien we, of die koei 'n bladluis is. Zoo js er tusschen den 30- en 10-jarigen mcnsch 'n leege plek gekomen, 'n kloof. Den eenen staat aan deuzen, den anderen aan geencn kant. Ze verstaan malkaar nie en ze begrijpen malkaar nie. 't Jongere leger wordt eiken dag grooter. 't Ouwere komt eiken dag meer in de min derheid. En de gewone tragedie van *t oud-wor den is nou ook al weggelccd veur den veertigjarige, die sju'ust in dc kracht van z'n jnren is! Iets, waaraan nog nooit 'n woordeke wierd gespendeerd! De koei als bladluis! 't Kind van '14. dat opgroeide onder de „leiding" van vaders en moeders, die dans ten op 'nen vulkaan, die dik in 't (weerde- loozc) geld zaten, die alle weerden en oud ste wijs- en waarheden in puin zagen stor ten, 't kind van '14 dat zulke, „opvoeders" had en leerde „jijjen" en „jouwen", dat jonk is nou groot. 't Is groot geworden mee broodknarten, die veul meer weerde hadden, dan vaders zuur-verdiende geld. 't Is gevoeid mee koek, bij gebrek aan brood1 't Eerste woord wat den bloei leerde spre ken na „papa en mamma", was... „oorlog". 't Eerste begrip wat 't kreeg van de vrouw zie de modeboeken uit die schaam tclooze jaren. 't Tweede begrip wat 'n groot deel van deuze bloeien over 't huwelijk kreeg, was... echtscheiding. En aan den eenen kant op- gevoeid mee koek en chocola, wierd 'n groot deel aan den anderen kant opgevocid in graauwc liefdeloosheid; in 't harde ge mis aan 'n moederke dat huilie des avonds toedekte, in slaap kuste. Ondcrtusschcn leerden die kinderkes 't leven beschouwen als iets dat mee 'nen draai aan 'n knohheke, goed te maken was: Tiktik, licht! Tiktik: Muziek! Rrrt de telefoon. De wegels waren glad en effen als dans vloeren. De hendel om zzt! en ge ging vcneigens over den weg, op banden van lucht. 't Ileele leven was koek-eten. En rijen. (Ge ziet dan ook veul jongelui mee valsche gebitten en onmachtige beenen teugenwoor- dig De revolutie, begonnen op dieën vervloek ten zomerdag in 1914, is nog altij nie ten einde. Int eugon deel! Den oorlog ging gepoerd da's gin nuuws mee de inspanning van 'n heel menschdom aan den voortgang van do techniek. Zooals nou den „vrede" gepeord gaat mee de inspanning van 'n heel menschdom, aan den vortgang van de chemie! (wol uit melk, benzine uit steenkool, gifgassen, cn- zonvoorts) In zeg: die revolutie is nog altij nie ton ende; want den techniek-lawine, losgc- dreund op 't eerste kanongebulder van 1914. die lawine overstort nog altij 't menschdom en scheurt 't van z'n wortels. Versta me eoed, amico! Ik beweer nie dat dieën vervloekten weareldoorlog de óór- zaak is van den technischer! vortgang; ik wil gozced hebben g'ad. dat ie de oorzaak is van den teupelloozen techniek! Die lijk 'n lawine den weareldherg afstort en alles en allen losscheurt van z'n wortels. Ongeleid, onberedeneerd en ongevoelig is deuzen snellen gang (naar de diepte!) be gonnen in dagen van haat. bloed en vuur; in dagen van weareldoorlog! Dus innlek dat wii deuzen ..vortgang" leidden, leidt, ie ons (naar den bliksem). Intusschcn voeiden wij 'n Jeugd op, mee heel weinig liefde en veul luxe, mee „koek" inplek van mee' zorgzaam-en-liefde- vol gesnejen boterhammen deur moeder. En duze kinders, die nou „groot" zijn, ze zien ons. omveren, nog nie staan! Ze weten meer van 'n auto, dan wij van 'n fiets. Wij zagen de fiets kómen! Zuilic gin gen per auto ten doop. Jaha...! De erme koek-eterkons.huiliën eersten gank was in 'n auto. samen mee 'n sjieke, kortgerokte tante, die 't jonk liet dragen deur 'n „nurse". Ons .ouweren, on zen eersten gank was... tevoet, in de lief devolle armen van 'n trotschc petemoei, on der de schoonste doopsprei ter weareld. waarvan elk figuurke gehaakt was deur de zenuwachtige vingers van 't moederke, dat ons zoo geren verwachtte...! En al waart go henr tiende of twaalfde kindeke! 't was toch onder die eigenste sprei, die zoo sje- euur bewaard wierd in de „goeie" kast: en 't waren toch altii de trotsche, zachte ar men van petemoei, die oe droegen naar den doopvont. F.n ginnen girhplenden chauffeur nn roodgeliptc kindermeid, die oe aan mal kander overgaven als 't (min of meer be- snntteliike) vrachtje A raison van zooveul kilometergcld. Ge zou nou kunnen zeggen: „den bloei eigens zal weinig begrenen. ervaren heb ben. van dieën gank per auto of tp voet. mee alles wat daar verders aan los- en va=tzaf!" Jawel! Maar dan hebt ge me nie begre pen, amico. 't Verschil zat hier niet in 't onbegrip van den bloei, 't zat hier in 'I be grip van de „liefde", bewezen aan den bloei, bij ziinen eersten gank al! Tk zee ommers: wii voeiden 'n ieugd op. mee heel wnini" 1'ofde en veul 1"\C. De liefde was de sprei. De luxe. de auto. 't Tijdperk van d'nuto, gaf gin tijd meer veur 't haken van 'n sprei! Ge kunt zc ook veurdeeliger en mooier nog, kóópen! Kant en klaar. Tuurlijk. Al ben ik 'nen boer van Ulvenhout ze stallen ook veur m ij n oogen die srhoone sjaals uit. in de etalages! Daar hoeft ge nou dalijk gin stadsche-oogen-mee-'ncn uilcbril veur te hebben..! Dat zie ik evengoed. Ik zeg er dat zoo vinnig bij, amico, omdat ook stad- sche overschatting 'n ding is van techni sche verslaving. Nie...? Overschatten guilio oew eigen nie in de stad mee oew cinema's en licht reclames en modenopnekens veur wie kin ders 'n last is veur de „lijn" en de „vrij heid"? Waar komt dan oew „provinciale litera tuur" vandaan? Van stadsche overschatting, jonk! „Pro vinciale literatuur" is 'n even krankzin nig, hoogmoedig begrip als dat ge spreken zou van 'nen „Amsterdamschen gerani um" Ze groeien allebei, onder éénen Wil! Den wil van God. dieën Amsterdamschen gera nium en dieën Ulvonhoutschen geranium en ze "aan allebei kapot, als ge ze nie ver zorgt.- En daar is net zoo weinig verschil tusschen als tusschen den regen, die er valt in Amsterdam en die er valt in Ul venhout. 'Nen New-Yorker en 'n Ulvenhouter ze hebhen allebei dezelfde m-cnschelijkc be hoeften, chagrijnigheden, vreugden en zor gen om 'n bestaan. Dezelfde, deur God ge schapen zielement-en en den asfaltmcnsch, die dat nie verstaat, mot wel doof gewor den zijn van de duizenden claxons, die 'm dag en nacht rinneweeren. Maar laat ik nie van m'n champiter dwalen! 'k Weet toch al nie, hoe 'k deus gedachten in éénen brief mot proppen. Onze erme prullen van kook-eters. ze zijn groot geworden in luxe. Tn de luxe van die goudgebordmirde of be-drukte sprei, die ge veur één-vijf-en-twintig ieverans koopen kunt en veul „mooier" is, dan de zelfee- haakte. die., mee gin vijfentwintig gulden te betalen was! Ze zijn „groot" geworden in de machinale confectie, die kindervvagels levert en sport vliegtuigen; glas-ijzeren tafels en... hui zen! Namankeoud en pamnieren geld. Exa- mengeleerdlieid en „mooie" vrouwen! 't Is allegaar confectie, massa-artikel, techniek! In de stad vergist g'o'ew eigen in oew huisdeur, want 't enniest verschil mee 't buis van oew buren, is 't huisnommer. En iederen man komt per dag duuzend vrouwen tongen, die er percies eender uit zien, als zijn toegemeten levensgezellin-op- nnmmer-zooveel-in-de-straat( 'n andere om schrijving van „thuis"). 't Leven is zoo leeg, zoo triestig leeg ge worden, nis 'nen tuin, waaruit alle blom men geplukt zijn. Alle geur en fleur is weggenomen, wegge knipt mee de liefdelooze scbeer, die zoo kundig en zoo volmaakt knipt, gemaakt als ze is deur 'n perfecte techniek, 'n machien, waar men aan den eenen kant versleten Fordjes ingooit, en aan den anderen kant de scheeron, verpakt in doozen-van-twaalf uitneemt! Maar ik zou weer afdwalen. Oehja! Tk wou per slot gezecd hebhen g'ad: sinds dieën vloekweerdigen datum van eind Juli 1914 is er 'n geslacht opgegroeid, dat wij nie meer verstaan. Liefdeloos, egoïstisch, ermtierig. critisch en gevoelloos. En kan 't. anders...?? Kunnen wij van deus confectiemenschen 'ets anders verwachten dan onverschillig heid? Ze zien ons nie meer stAAn! Ze vrijen openbaarlijk in dc uïcste stra ten. of wij nie bestaan! Zc lachen nog gineens om 'n gedicht, laat staan dat ze 't bewonderen want wat valt er veur huilie in Gods naam te bezingen in 'n weareld waarin alleen toe komst is, veur 'n stomme machien? Wat valt er te genieten van 'n tooneel,' waar stukken worden vertoond, geschreven, deur mcnschen, die deuze jeugd nie be* grijpen? 'n Boek...? Och opgevoed in de lec tuur van 't Maandagochtendblad, waarin de portretten staan van de makkers... was is er aan 'n boek? Muziek Zc weten nog nie wat 't wóórd beduidt! Ze verslijten 't veur Jazz, met en zonder: hegeleiding van 'nen schorren neger! Daar zijn „denkers", die d'r eigen bekla-i gen, dat huilie werk nie begrepen wordt] deur de jeugd. Ik sla die denkfout nie zoo erg aan. Oolc nie van 'nen beroepsdenker. Want niks wat zoo verblindend werkt als" dieën alles gelijkmakenden confectie! 't Ts den kalk op 't ornament, dat zoetekensaan blind van vorm wordt, onder die smerige, neutrale kalklaag, die er ieder jaar meo 'nen groffen borstel wordt opgesmeerd, in naam der hygiënische properte. Zeker wit en proper wordt 't! O, zoo netjes! Zookeurig, ('t onsympathiekst^ woord, da'k ken! 'k Heb duuzend keer lie* ver te doen mee 'nen vetten sloeber, dan mee 'n keurig manneke). Keurig! Hoe keurig zijn de nuuwc straten, meel de confectiehuizen, confccticmeubels, con» fectie...tuintjes! Confectie-boomkes! Hoe keurig! Om er in kapót te gaan, als 'nen leeuw©» rik in 'n keurige kooi. Zóó keurig!! Daar zijn denkers, die d'r eigen beklagen, omdat huiliën denkarbeid nie begrepen wordt, deur de jeugd. Och ik zou willen zeggen: gooit oew* ziel 'ns open en kuier dan 'ns deur zoo'n moderne straat, voldoende aan alle nuuwa wetenschap van hygiëne, techniek, en aan de moderne eischen des tijds. En... kijk 'na naar de gezichten van al die „koeketers"| die daar in d'r confectietuintje zitten...' Of gaat deur de keurige etagewijken, mefl in elke etage 'n keurig stempelèèrs-gczin! Let 'ns op al die tronies! Allemaal gezichlen, die wachten op „iets" Het groote „iels dat deuze weareld los schudden zal, uit don slavernij der techniek die ze... vereert; Inplek van te temmen! Vol! M'nen brief is nie af, amico, maar daar staat veur deuze weck genogt in, vind ik. Dus veur groeten van Trui, en als altij gin horke minder dan oewen f.a.v* - -DRÉ,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 10