Liberië
Jacht naar Nieuws met
de Camera
De Brabantsche Brief
van
Oo gen
O o r e n
Wereld
De Sprekende Schaduw
een gemakkelijke prooi
en
der
Er bestaat in het filmbedrijf zeker geen scnsatiuncelcr
vak dan dat van den film-reporter, die voor het actueel-
$te wereldnieuws moet zorgen.
Zijn figuur in de wereld van de film is zeer beschei
denzijn naam wordt nooit genoemd. Jlij behoort een
voudig tot „de oogen en ooren der wereld
Bij een filmvoorstelling zijn wij eraan
gewend om via het doek te worden inge
licht omtrent de namen van alle mcnschen
die hebben meegewerkt aan de totstand
koming van de film, vanaf den regisseur
tot den kapper en de modiste toe.
Hoe anders is dat bij de wereldnieuws-
reportages, waarbij nooit iets wordt gezegd
over de makers, wier werk meestal heel
wat bezwaarlijker en avontuurlijker is dan
dat der gewone film-operateurs.
De speelfilm-regisseur kan doorgaans in
het atelier onder de volmaaktste belich-
tings-voorwaarden en met behulp van tal
rijke technische hulpmiddelen zijn werk
tot stand brengen. De film-reporter daar
entegen heeft niets van dit alles tot zijn
beschikking. De „filmspelers" herhalen
een scène geen zesmaal om hetere opna
men te krijgen! Voor de voorbereidingen
van zijn opnamen staan hem doorgaans
niet meer dan enkele seconden ter be
schikking. Des morgens is hij in Stock
holm, des middags landt zijn vliegtuig in
Parijs en 's avonds roept zijn werk hem
naar Rome.
Filmde tot de ziekenauto hem
wegbracht.
Hij is de man, die overal en onder alle
omstandigheden filmt, boven en onder
den grond, in de buurt en op en onder het
water. Duizenden gevaren bedreigen hem
dikwijls hij zijn opdracht om den bios
coopbezoeken» de waarste, snelste en
nauwkeurigste indruk te geven van de
prettigste en droevige gebeurtenissen dezer
dagen.
Een der meest sensationeelc journaal
opnamen in het afgcloopen jaar was on
getwijfeld de film-reportage van den moord
aanslag op den Joegoslaafschen vorst
Alcxander bij zijn aankomst in Marseille.
Maar niet alleen Alexander, Barthou en
Generaal George werden daarbij getroffen
door de kogels van den aanrander. Ook
(Foto Paramount).
de film-operateur Forrester, wien wij het
historische filmdocument danken, werd ge
wond.
Met zijn camera volgde hij aan
vankelijk het rustige verloop van
den stoet en op het moment dat de
aanrander plotseling uit de menigte
naar voren schoot en op de tree
plank van den wagen sprong, was
de filmman de eerste die de situ
atie overzag. Sneller dan de be
reden garde was hij vlak hij den
wagen en toen daarop een der ko
gels van don Kroaat hem trof,
klemde hij dc tanden op elkaar
en filmde de heele gebeurtenis tot
het einde toe. Eerst toen gaf hij
zijn toestel over en liet zich door
de roode-kruisauto wegbrengen.
Dc Journaal-filmreportcr moet altijd in
de voorste linies zijn. Bij de groote sta
kingsgevechten, die in Noord-Amerika
plaats vinden, waagde John Barning het,
zich midden tusschen de strijdenden te be
geven, die in een hevig handgemeen met
de nolitie gewikkeld waren. Daarbij werd
hij door dc gummiknuppels van de politie
zoo op het hoofd geraakt, dat hij in elkaar
zakte en liggen bleef, waarbij hij bijna door
de demonstranten, die ijlings don aftocht
moesten blazen, vertrapt werd. Maar ter
wijl hij zich zelf niet kon bewegen, hield
hij als bij intuïtie de kleine handcamera
met de waardevolle film hoog boven zijn
hoofd. Zoo merkte men hem op en werd
hij naar het ziekenhuis vervoerd. Den vol
genden avond liep de film in alle bioscoop
theaters van San Francisco!
Men herinnert zich misschien nog dc
cameraman, die tijdens de Februari-op-
stand vorig jaar in Weenon kans zag tot
de belegerde arbeiders-vestingen door te
dringen en daarop met vele ingezetenen
gevnngon genomen werd. Een al te ijverig
aanvoerder wilde hem ter plaatse laten fu-
silleeren. Nadat hij vergeefsche pogingen
tot protest had aangewend, sprak hij ten
slotte een laatste wensch uit: hij wilde den
betreffen den aanvoerder filmen. Aldus ge
schiedde en daar de gefilmde nu toch
moest wachten tot de opname klaar was,
werd de executie uitgesteld. Intusschcn
hadden de autoriteiten er lucht van gekre
gen; de Amerikaan werd onmiddellijk vrij
gelaten en overladen met verontschuldi
gingen. De betreffende leider werd uit zijn
ambt gezet en kon zich verder met zijn
filmpje troosten. De film-verslaggever zal
een volgend maal echter wel wat meer
voorzichtigheid in acht nemen.
Getuige, die nooit liegt.
Het komt overigens steeds veelvuldiger
voor, dat de filmreporter opgeroepen
wordt om te getuigen voor den rechter. De
film, die hïi heeft opgenomen is doorgaans
het meest afdoende bewijs bij de oplossing
van ongelukken en misdaden.
Tijdens een belangrijke auto-racewedstrijd
op de bekende Brookiandbaan verongeluk
te de Italiaansche coureur Tessi. De fami
lieleden van den coureur en de fabriek
waarvoor hij reed beweerden, dat het on
geluk het gevolg was van sabotage. De me-
canicein van een concurréerende firma zou
een der wielassen zoo hebben bijgevijld dat
een der voorwielen onder het rijden was
losgetrild, waardoor de wagen in volle
vaart over de steenen balustrade was
geslagen. Men vertoonde daarop de film
van den journaal-reporter en deze bewees,
dat het wiel zich inderdaad had losgewerkt,
maar eerst nA de buiteling over de balu
strade. Van een misdadige opzet behoefde
dus in het geheel geen sprake te zijn.
Eén energieke camera-reporter moet na
tuurlijk de kunst verstaan om overal door
te dringen, ook op plaatsen waar het ver
boden is te filmen. Tn dat opzicht worden
heel wat stoute stukjes uitgehaald. Een
goed voorbeeld daarvan was mee te maken
tijdens het sensationeelc Hauptman-proces
te Flemington. De eerste dagen waren de
filmreporters uit de rechtzaal verwijderd.
Wat deden zij?
Een van hen gelukte het des
nachts aan een der vensters van
d zaal een film-camera aan te
brengen, die van buiten af kon
worden bediend. Zoo werd het toch
mogelijk in alle Amerikaansche
bioscooptheaters de dagelijksche
filmreportage van dit sensationeele
proces te verioonen. Eerst na drie
dagen gelukte het de verstopte ca
mera te ontdekken. Maar zelfs
rechter Trenchard kon ondanks
zijn toorn niet tegenspreken dat de
filmreporters die er op uit waren
gestuurd handige jongens waren!
Wereldgeschiedenis-iu-beeld voor
de toekomst?
Denken wij ook nog even an de dappere
cameralui, dit tot in de voorste Spaansche
loopgraven staan, soms dezelfden, die an
derhalf jaar te voren hun leven in Abessi-
nië waagden! Gelijk hekend bevinden zich
in .Spanje ook twee bekende Ncderlandsche
filmmensche: Joris Ivens en Johnny
Femhout.
Zal het nog eens zoover komen, dat men
uit het werk der journalisten wereld film
geschiedenis in beeld zal kunnen maken?
Leert de jeugd over een honderd jaar ge
schiedenis met de film? De toekomst zal
het uitmaken.
U herinnert zich misschien een plaatje uit
Uw geschiedenisboekje (in bijna elk ge
schiedenisboekje staat het) Philips II ver
trekt naar Spanje en voegt Prins Willem
van Oranje toe: „Niet de Staten, maar gij,
gij!" Stel dar daar een journaal-cameraman
aanwezig geweest was, die het „historische
moment had vastgelegd en wij zagen het
in de bioscoop, wat een oogen zouden wij
dan opzetten! Onze kinderen en kindskinde
ren zullen het niet eens meer doen. Een
telg uit het jaar 2000 zooveel ziet b.v. een
filmreportage van een Volkenbondszitting
uit onze dagen, een zitting met een „histo
risch moment".
Wij zullen nooit weten, wat de geschiede
nisleraar daarbij vertelt, en dat is mis
schien maar goed ook. eD leerling zal van
dit „historisch moment" in beeld niet heet
of koud worden, zooals "een enkele leer
ling in welken tijd ook want hij vindt het
„gewoon" gelijk wij nu de historie op pa
pier „gewoon" vinden.
De „oogen en ooren der wereld".
Wanneer eenmaal een filmjournaal-ver
slaggever zijn mémoires zal schrijven, dan
zal dat zeker een avontuurlijk document
worden. Tot nu toe heeft geen van hen er
echter den tijd voor gevonden. De filmrepor
ter blijtf achter zijn lens.
„Oogen en ooren van de wereld," niet
meer, niet minder.!
HET LAND KENT ZIJN EIGEN
RIJKDOM NIET EN PAST DE ACH
TERLIJKSTE PRODUCTIE-METHO
DEN TOE.
Het destijds gebleken onvermogen
van den Volkenbond en de groote
mogendheden om do verovering van
Abessinie te verhinderen, wekt ook
op het oogenblik nog een zekere
vrees voor de toekomst op. De Brit-
sche belangen in Egypte zijn zoo vi
taal, dat het onwaarschijnlijk is, dat
dit land zonder tegenstand van En
geland zou kunnen worden veroverd.
Maar hoe zouden de zaken staan, indien
een of andere mogendheid eens besloot, Li
berië, het eenige naast Egypte nog overge
bleven onafhankelijke Afrikaansche land, te
overvallen? Aangenomen, dat Japan tot een
plotselingen oorlog zou besluiten, om nieu
we grondstoffen en land voor de kolonisatie
van zijn bevolkingsoverschot te verkrijgen.
Zou er dan een land zijn, dat aan Liberië
de noodige bescherming zou. willen geven?
De Vereenigde Staten van Noord-Amerika
hebben waarschijnlijk de grootste financiecle
belangen in Liberië, maar het is uiterst
twijfelachtig, dat zij ter verdediging van de
ze belangen een oorlog zouden willen voe
ren.
Roofbouw is heel gewoon.
Nu zijn de toestanden in Liberië
alles behalve bevredigend. Zekere
wantoestanden zijn inderdaad reeds
overigens dikwijls dank zij Ame
rikaansche of Europeesche hulp
uit de wereld genolpen, maar het
blijft toch een feit, dat dit land op
vele gebieden nog uiterst achterlijke
productiemethoden heeft. Zoo wordt
er op den zeer vruchtbaren bodem
eenvoudig een roofbouw bedreven.
Het slaat wel vast, dat het land over
niet onaanzienlijke bodemschatten
beschikt, maar daar men zoo goed
als geen verkeersmogelijkheden
heeft, wordt elke remiserende exploi
tatie onmogelijk gemaakt.
Ergerlijke verwaarloozing.
Een medewerker van de „West. African
Review" weet over dit alles nog interessan
te bijzonderheden mede te deelen. Hoewel
er 'n adviseerende instelling voor den land
bouw bestaat een instelling welke overi
gens geen behoorlijk werk schijnt te kun
nen verrichten zijn dc landbouwmethodes
in Liberië nog zeer primitief en vele nut
tige cultures van commerciëele waarde wor
den ergerlijk verwaarloosd. Daartoe behoo-
ren o.a. katoen, koffie, cacao en palmolie.
Het hQUthakkersbedrijf, dat juist
op het oogenblik zeer winstgevend
georganiseerd zou kunnen worden,
is geheel verwaarloosd en de bevol
king schijnt niets liever te doen, dan
het leven in een zalig nietsdoen
te slijten. Over de bodemschatten
van het land weet men minder dan
over de vruchtbaarheid van zijn
bodem en den rijkdom aan hout,
maar er schijnen niet slechts kolen,
ijzer, goud en diamanten, maar
ook platina, koper, kwikzilver, zout
en graniet aanwezig te zijn. Niet
alleen worden de landbouw en
houthakkershedrijf zonder «eenigen
regelmaat bedreven, doch men legt
ook ten aanzien van de bodemrijk
dommen een groote onverschillig
heid aan den dag.
Post, onderwijs en hygiëne zijn
in Liberië nagenoeg onbekend.
Evcnzooweinig bekommert men zich om
de waterwegen in het binnenland, die een
gemakkelijk middel tot uitbreiding van den
handel bieden. Liberië heeft geen spoorwe
gen en nauwelijks 800 kilometer straatweg.
Het postwezen is onbevredigend en onder
wijs en hygiënische instellingen zijn voor
verreweg het grootste deel van de bevolking
onbekende zaken. De regeering heeft het
"haar opgedragen vertrouwensambt niet
door medewerking aan de verwezenlijking
van een groote matcriëele ontwikkeling,
welke absoluut mogelijk zou zijn, gerecht
vaardigd.
Naar b.v. genoemde medewerker van de
West African Review weet te vertellen,
speelt de partijpolitiek een groote rol en
overschaduwt zij alles. Omkoopcrij is overal
in zwang en de rechtspraak is niet meer
dan een lugubere grap.
Een gemakkelijke buit.
Eden heeft er zooals bekend eens toe
aangespoord, Liberië uit den Volkenbond,
te verwijderen. Zou Liberië tot een hervor
ming van dc toestanden in het land over*
gaan, dan zoo zegt men zou zijn be*
staan als onafhankelijk land gerechtvaar
digd zijn, maar het is zeer twijfelachtig, of
het tot een doeltreffende hervorming in.
staat is en of het, zelfs indien het dit ware,
niet toch nog voor een der „have-not."-
inogcndheden een gemakkelijk te veroveren,
buit zou vormen.
Het ziet er dan ook naar uit, alsof er
over de toekomst van Liberië spoedig een
beslissing zal worden genomen
Ulvcnhout, 21 Juni 1937.
Amico,
Drieëntwintig ja
ren leven wij in
éencn stagen re
volutie, die in de
zomer van 1911
uitbrook..
En deuze waar
heid als 'n koci
overzien we, of
die koci 'n blad
luis is.
O ja, we we
len wel dat in '14
nen wcareldoor-
log begon; wc wc
ten zelfs dat ie in
'18 eindigde, maar we weten b.v. meest al
niet, dat er in die 23 jaren 'n geslacht is
opgegroeid, (dat nou 'n jaar of dertig oud
is!) dat 'n heel andere weareld leerde ken
nen, clan den mensch van veertig jaar en
ouwer!
En deuze waarheid als 'n koei, overzien
we, of die koei 'n bladluis is.
Zoo js er tusschen den 30- en 10-jarigen
mcnsch 'n leege plek gekomen, 'n kloof.
Den eenen staat aan deuzen, den anderen
aan geencn kant. Ze verstaan malkaar nie
en ze begrijpen malkaar nie.
't Jongere leger wordt eiken dag grooter.
't Ouwere komt eiken dag meer in de min
derheid.
En de gewone tragedie van *t oud-wor
den is nou ook al weggelccd veur den
veertigjarige, die sju'ust in dc kracht van
z'n jnren is! Iets, waaraan nog nooit 'n
woordeke wierd gespendeerd! De koei als
bladluis!
't Kind van '14. dat opgroeide onder de
„leiding" van vaders en moeders, die dans
ten op 'nen vulkaan, die dik in 't (weerde-
loozc) geld zaten, die alle weerden en oud
ste wijs- en waarheden in puin zagen stor
ten, 't kind van '14 dat zulke, „opvoeders"
had en leerde „jijjen" en „jouwen", dat jonk
is nou groot.
't Is groot geworden mee broodknarten,
die veul meer weerde hadden, dan vaders
zuur-verdiende geld. 't Is gevoeid mee
koek, bij gebrek aan brood1
't Eerste woord wat den bloei leerde spre
ken na „papa en mamma", was... „oorlog".
't Eerste begrip wat 't kreeg van de
vrouw zie de modeboeken uit die schaam
tclooze jaren.
't Tweede begrip wat 'n groot deel van
deuze bloeien over 't huwelijk kreeg, was...
echtscheiding. En aan den eenen kant op-
gevoeid mee koek en chocola, wierd 'n
groot deel aan den anderen kant opgevocid
in graauwc liefdeloosheid; in 't harde ge
mis aan 'n moederke dat huilie des avonds
toedekte, in slaap kuste.
Ondcrtusschcn leerden die kinderkes 't
leven beschouwen als iets dat mee 'nen
draai aan 'n knohheke, goed te maken was:
Tiktik, licht! Tiktik: Muziek! Rrrt
de telefoon.
De wegels waren glad en effen als dans
vloeren. De hendel om zzt! en ge ging
vcneigens over den weg, op banden van
lucht.
't Ileele leven was koek-eten. En rijen.
(Ge ziet dan ook veul jongelui mee valsche
gebitten en onmachtige beenen teugenwoor-
dig
De revolutie, begonnen op dieën vervloek
ten zomerdag in 1914, is nog altij nie ten
einde.
Int eugon deel!
Den oorlog ging gepoerd da's gin
nuuws mee de inspanning van 'n heel
menschdom aan den voortgang van do
techniek.
Zooals nou den „vrede" gepeord gaat mee
de inspanning van 'n heel menschdom, aan
den vortgang van de chemie! (wol uit
melk, benzine uit steenkool, gifgassen, cn-
zonvoorts)
In zeg: die revolutie is nog altij nie ton
ende; want den techniek-lawine, losgc-
dreund op 't eerste kanongebulder van 1914.
die lawine overstort nog altij 't menschdom
en scheurt 't van z'n wortels.
Versta me eoed, amico! Ik beweer nie
dat dieën vervloekten weareldoorlog de óór-
zaak is van den technischer! vortgang; ik
wil gozced hebben g'ad. dat ie de oorzaak
is van den teupelloozen techniek! Die lijk
'n lawine den weareldherg afstort en alles
en allen losscheurt van z'n wortels.
Ongeleid, onberedeneerd en ongevoelig is
deuzen snellen gang (naar de diepte!) be
gonnen in dagen van haat. bloed en vuur;
in dagen van weareldoorlog! Dus innlek
dat wii deuzen ..vortgang" leidden, leidt, ie
ons (naar den bliksem).
Intusschcn voeiden wij 'n Jeugd op, mee
heel weinig liefde en veul luxe, mee
„koek" inplek van mee' zorgzaam-en-liefde-
vol gesnejen boterhammen deur moeder. En
duze kinders, die nou „groot" zijn, ze zien
ons. omveren, nog nie staan!
Ze weten meer van 'n auto, dan wij van 'n
fiets. Wij zagen de fiets kómen! Zuilic gin
gen per auto ten doop.
Jaha...! De erme koek-eterkons.huiliën
eersten gank was in 'n auto. samen mee 'n
sjieke, kortgerokte tante, die 't jonk liet
dragen deur 'n „nurse". Ons .ouweren, on
zen eersten gank was... tevoet, in de lief
devolle armen van 'n trotschc petemoei, on
der de schoonste doopsprei ter weareld.
waarvan elk figuurke gehaakt was deur de
zenuwachtige vingers van 't moederke, dat
ons zoo geren verwachtte...! En al waart go
henr tiende of twaalfde kindeke! 't was
toch onder die eigenste sprei, die zoo sje-
euur bewaard wierd in de „goeie" kast: en
't waren toch altii de trotsche, zachte ar
men van petemoei, die oe droegen naar den
doopvont. F.n ginnen girhplenden chauffeur
nn roodgeliptc kindermeid, die oe aan mal
kander overgaven als 't (min of meer be-
snntteliike) vrachtje A raison van zooveul
kilometergcld.
Ge zou nou kunnen zeggen: „den bloei
eigens zal weinig begrenen. ervaren heb
ben. van dieën gank per auto of tp voet.
mee alles wat daar verders aan los- en
va=tzaf!"
Jawel! Maar dan hebt ge me nie begre
pen, amico. 't Verschil zat hier niet in 't
onbegrip van den bloei, 't zat hier in 'I be
grip van de „liefde", bewezen aan den
bloei, bij ziinen eersten gank al! Tk zee
ommers: wii voeiden 'n ieugd op. mee heel
wnini" 1'ofde en veul 1"\C.
De liefde was de sprei.
De luxe. de auto.
't Tijdperk van d'nuto, gaf gin tijd meer
veur 't haken van 'n sprei! Ge kunt zc
ook veurdeeliger en mooier nog, kóópen!
Kant en klaar. Tuurlijk. Al ben ik 'nen
boer van Ulvenhout ze stallen ook veur
m ij n oogen die srhoone sjaals uit. in de
etalages! Daar hoeft ge nou dalijk gin
stadsche-oogen-mee-'ncn uilcbril veur te
hebben..! Dat zie ik evengoed. Ik zeg er
dat zoo vinnig bij, amico, omdat ook stad-
sche overschatting 'n ding is van techni
sche verslaving.
Nie...? Overschatten guilio oew eigen nie
in de stad mee oew cinema's en licht
reclames en modenopnekens veur wie kin
ders 'n last is veur de „lijn" en de „vrij
heid"?
Waar komt dan oew „provinciale litera
tuur" vandaan?
Van stadsche overschatting, jonk! „Pro
vinciale literatuur" is 'n even krankzin
nig, hoogmoedig begrip als dat ge spreken
zou van 'nen „Amsterdamschen gerani
um"
Ze groeien allebei, onder éénen Wil! Den
wil van God. dieën Amsterdamschen gera
nium en dieën Ulvonhoutschen geranium
en ze "aan allebei kapot, als ge ze nie ver
zorgt.- En daar is net zoo weinig verschil
tusschen als tusschen den regen, die er
valt in Amsterdam en die er valt in Ul
venhout.
'Nen New-Yorker en 'n Ulvenhouter ze
hebhen allebei dezelfde m-cnschelijkc be
hoeften, chagrijnigheden, vreugden en zor
gen om 'n bestaan. Dezelfde, deur God ge
schapen zielement-en en den asfaltmcnsch,
die dat nie verstaat, mot wel doof gewor
den zijn van de duizenden claxons, die 'm
dag en nacht rinneweeren.
Maar laat ik nie van m'n champiter
dwalen! 'k Weet toch al nie, hoe 'k deus
gedachten in éénen brief mot proppen.
Onze erme prullen van kook-eters. ze zijn
groot geworden in luxe. Tn de luxe van die
goudgebordmirde of be-drukte sprei, die ge
veur één-vijf-en-twintig ieverans koopen
kunt en veul „mooier" is, dan de zelfee-
haakte. die., mee gin vijfentwintig gulden
te betalen was!
Ze zijn „groot" geworden in de machinale
confectie, die kindervvagels levert en sport
vliegtuigen; glas-ijzeren tafels en... hui
zen! Namankeoud en pamnieren geld. Exa-
mengeleerdlieid en „mooie" vrouwen! 't Is
allegaar confectie, massa-artikel, techniek!
In de stad vergist g'o'ew eigen in oew
huisdeur, want 't enniest verschil mee 't
buis van oew buren, is 't huisnommer.
En iederen man komt per dag duuzend
vrouwen tongen, die er percies eender uit
zien, als zijn toegemeten levensgezellin-op-
nnmmer-zooveel-in-de-straat( 'n andere om
schrijving van „thuis").
't Leven is zoo leeg, zoo triestig leeg ge
worden, nis 'nen tuin, waaruit alle blom
men geplukt zijn.
Alle geur en fleur is weggenomen, wegge
knipt mee de liefdelooze scbeer, die zoo
kundig en zoo volmaakt knipt, gemaakt als
ze is deur 'n perfecte techniek, 'n machien,
waar men aan den eenen kant versleten
Fordjes ingooit, en aan den anderen kant
de scheeron, verpakt in doozen-van-twaalf
uitneemt!
Maar ik zou weer afdwalen. Oehja!
Tk wou per slot gezecd hebhen g'ad: sinds
dieën vloekweerdigen datum van eind Juli
1914 is er 'n geslacht opgegroeid, dat wij
nie meer verstaan. Liefdeloos, egoïstisch,
ermtierig. critisch en gevoelloos.
En kan 't. anders...??
Kunnen wij van deus confectiemenschen
'ets anders verwachten dan onverschillig
heid?
Ze zien ons nie meer stAAn!
Ze vrijen openbaarlijk in dc uïcste stra
ten. of wij nie bestaan!
Zc lachen nog gineens om 'n gedicht,
laat staan dat ze 't bewonderen want
wat valt er veur huilie in Gods naam te
bezingen in 'n weareld waarin alleen toe
komst is, veur 'n stomme machien?
Wat valt er te genieten van 'n tooneel,'
waar stukken worden vertoond, geschreven,
deur mcnschen, die deuze jeugd nie be*
grijpen?
'n Boek...? Och opgevoed in de lec
tuur van 't Maandagochtendblad, waarin de
portretten staan van de makkers... was is
er aan 'n boek?
Muziek
Zc weten nog nie wat 't wóórd beduidt!
Ze verslijten 't veur Jazz, met en zonder:
hegeleiding van 'nen schorren neger!
Daar zijn „denkers", die d'r eigen bekla-i
gen, dat huilie werk nie begrepen wordt]
deur de jeugd.
Ik sla die denkfout nie zoo erg aan. Oolc
nie van 'nen beroepsdenker.
Want niks wat zoo verblindend werkt als"
dieën alles gelijkmakenden confectie! 't Ts
den kalk op 't ornament, dat zoetekensaan
blind van vorm wordt, onder die smerige,
neutrale kalklaag, die er ieder jaar meo
'nen groffen borstel wordt opgesmeerd, in
naam der hygiënische properte.
Zeker wit en proper wordt 't! O, zoo
netjes! Zookeurig, ('t onsympathiekst^
woord, da'k ken! 'k Heb duuzend keer lie*
ver te doen mee 'nen vetten sloeber, dan
mee 'n keurig manneke).
Keurig!
Hoe keurig zijn de nuuwc straten, meel
de confectiehuizen, confccticmeubels, con»
fectie...tuintjes! Confectie-boomkes!
Hoe keurig!
Om er in kapót te gaan, als 'nen leeuw©»
rik in 'n keurige kooi.
Zóó keurig!!
Daar zijn denkers, die d'r eigen beklagen,
omdat huiliën denkarbeid nie begrepen
wordt, deur de jeugd.
Och ik zou willen zeggen: gooit oew*
ziel 'ns open en kuier dan 'ns deur zoo'n
moderne straat, voldoende aan alle nuuwa
wetenschap van hygiëne, techniek, en aan
de moderne eischen des tijds. En... kijk 'na
naar de gezichten van al die „koeketers"|
die daar in d'r confectietuintje zitten...'
Of gaat deur de keurige etagewijken, mefl
in elke etage 'n keurig stempelèèrs-gczin!
Let 'ns op al die tronies!
Allemaal gezichlen, die wachten op „iets"
Het groote „iels dat deuze weareld los
schudden zal, uit don slavernij der techniek
die ze... vereert; Inplek van te temmen!
Vol!
M'nen brief is nie af, amico, maar daar
staat veur deuze weck genogt in, vind ik.
Dus veur groeten van Trui, en als altij gin
horke minder dan oewen f.a.v*
- -DRÉ,