Voor den Zaterdagavond
OUDERS
Ah, cit YlvohxLeAwwxL umait!
't HOEKJE
Wat eten wij
vandaag
Komt er voor uit
KAuiówdj-c^dlcuzdóel
Een dialoog
Een nieuwe zwerftocht door het
Duin wordt in dit artikel beschreven.
Wat al wondere dingen zijn er te
zien, als men zijn oogen de kost geeft!
Op jacht met de camera.
Auto's met Zondagspangers stuiven met
hikkende, zenuwtergende geluiden langs de
wegen. Heele volksstammen trekken over de
melodieus-rammelende losliggende tegels van
de tegelpaden. Ze haasten zich om toch maar
gauw op het strand te zijn. Over een paar
uur haasten zij zich nog meer, om toch maar
weer gauw thuis te zijn. Die haast heeft het
eenige voordeel, dat ze niet alle hekken
zien, die dienen om hier het uitzicht te ver
fraaien.
Ik volg ze niet, maar ga naar een van de
mooiste, maar ook een van de kleinste plekjes
in de duinstreek. Het is er (nog) vrij en
je hoeft dus niet bang te zijn voor het be
kende bordje met het beruchte artikel. Alles
went echter en zeker wel die bordjes, die
overal verschijnen.
Ondanks de dikke regenwolken, die voor
de zon zaten, was ik, heel optimistisch-flui-
tend, de donkere kamer ingedoken om bij het
vaag-roode licht een paar versche plaatjes
in de chassis te zetten. Om de camera met
statief en verdere fotografische ingrediënten
by elkaar te zoeken en in den rugzak te
stoppen bij de gevulde veldflesch, was het
werk van een oogenblik. Maar als ik een
koekoek, die zit te balanceeren op een tele
foondraad, waarin de Noordenwind zacht
zoeft, voortdurend hoor roepen, begin ik te
gelooven, dat ik weer t^ optimistisch ben ge
weest! Zou het geen regen-Zondag worden?
Maar wat een zomer! De zeisen hebben
voor de eerste maal op de meeste weiden ge
klonken en in golven ligt de droge zwee
zwaar te geuren. Op de andere weiden deinen
nog de gele boterbloemen en bruinroode zu
ring, zwenkgras en kropaar.
Een paar ranke vischdiefjes komen roe
pend over. Wat een fijne dieren toch; één en
al "gratie!
Familie van de Chironómus.
Wees eens stil! Hoor je dien hoogen, héél
ijlen toon? Dit zijn de zwermen mug'es, die
in zilverschitterende wolkjes boven die plek
ken hangen, waar het in den afgeloopen win-
tér gevallen water het langst gestaan heeft.
En zelfs na vele warme dagen is al dat water
op sommige plaatsen niet verdwenen. Het
hééft de plantengroei onnoemelijk veel goed
gedaan! Als we het goed uitknobbelen blij
ken die mugjes te hoore- tot de familie Chi
ronómus, waartoe ook de beruchte IJssel-
meer-klant behoort. Deze soort is heel klein,
en zwart; de mannetjes hebben mooi be-
veerde sprieten.
Bloedroode zuring deint op den wind, het
zaadpluis van de kruipwilgen waait. Overal
staan de kleine, gele sterretjes en donker
groene, ingesneden blaadjes van tormentil.
De struiken zitten vol frisch-groene uit-
loopers; dat ziet er goed uit voor de heibloei in
September!
Onder de hand moeten we vooral letten op
de libellen! Die kunnen nu zoo langzamer
hand verschijnen! Ik mi- ze eerlijk gezegd,
want het zomersche duin is voor mij niet
volmaakt zonder die schitter-vleugelige, en
zacht-knisterende libellen!
Tusschen de gefranjerde, lichtpaarse koe
koeksbloemen wuift glanshaver breeduit.
Over ruwe braambladeren en tusschen de
lichtgroene, roodaangeloopen wuivende plui
men van het witbol-gras door ritselt een
hagedisje weg, dat zich zeker lag te zonnen
in het droge greppeltje op de donkergroene
parapluutjes van de watersnavel.
De zon komt door.
Want, het is waar! De zon is doorgekomen!
Alles heeft meer kleur gekregen, alles is op
gefleurd. Ik kijk naar de lucht, 'n Tijdelijke
opklaring? Nee, het ziet er werkelijk goed
uit! Vergenoegd steek ik m'n handen in m'n
zakken. Sapperloot, dat kan wat worden!
Verder gaande, kan ik geen stap doen, of
ik ontdek nieuwe heerlijkheden. Hoog boven
me als 'n zwart stipje tegen de blauwe lucht,
hangt een leeuwerik. Met toegeknepen oogen
om de plotselinge zonnefelheid volg ik dien
kleinen vogel met het groote geluid, net zoo
lang, tot ik er tureluursch van ben en overal
Jeeuwrikken zie.
In 'n greppeltje staan
groote pollen biezen en
russchen. Daartusschen
de vetglanzende groote
bladen van dotterbloe
men. De zaaddoozen, die
eraan zitten, zijn al
opengebarsten en leeg.
„Men" kent van de dot
ters alleen de bloemen.
Daarna hebben ze geen
waarde meer, want wie
zou het immers in z'n
hoofd halen om de bla
deren of de leege zaaddoozen in een snoezige
pul op de boekenkast of op de piano te zetten
En toch hebben die leege zaaddoozen voor my'
meer decoratieve waarde dan die knalgele
bloemen.
Honderden goud-glimmende puntjes.
Kijk eens in de zon! Ja, begrijp me goed,
niet pal in de zon, dat zou je je oogen kosten,
maar in de stralenbundels! Dan zie je hon
derden goudglimmende puntjes zweven. Alle
maal insecten! Ik ken er niet veel van, van
al dat wriemel-kriebel gedoe. Alleen ken ik
de dazen goed, omdat die vandaag namelijk
gemeen steken! Ik visch er een uit m'n
nek, die me genoeglijk zit leeg te zuigen. Ik
mep er drie dood. maar het is toch vechten
tegen de bierkaai, want er komen er tien
tallen voor terug.
Boven de diep-paarse distels warrelt een
Gedeelte van den Kever-orchis.
(2 x ware grootte).
blauw kapelletje; hooibeestjes en koolwitjes
wiekelen over de wuivende zuring en de don-
kerroode bloemen van de wateraardbei.
Wat is het hier fijn! Vlak naast elkaar staat
er het fel-geel van ratelaars en het diep-blauw
van groote wikke-trossen, het paars-wit van
late Pinksterbloemen en het bleek-blauw van
heele veldjes eereprijs!
Op 'n gammel paaltje van het puntdraad
zit een vleugelslaand, staartwippend paapje.
Pel geagiteerd alarmeert hij. Als een klein
machinegeweertje gooit hy z'n oeiet-tè.k-tè,k
eruit. Vrouw en jongen in de buurt? Of nog
ergens blauwgroene, eitjes? Nou, zoet maar;
maak je maar niét dik, want ik ga al!
Als de bloemen licht uitstralen.
Kom je hier later in den zomer, dan kun
je nog een voor onze omgeving zeldzaam ding
vinden! De welriekende nachtorchidee. Over
dag ontdek je er niets bijzonders aan, een
witachtige bloeitros; meer niet. Maar kom
's avonds eens terug! Dan schijnen de bloemen
licht uit te stralen in 't donker en geurt de
plant bedwelmend-zoet. Vliegen en kort-
tongige vlinders slapen dan. Maar de woest-
vliegende nachtvlinders, zooals het avondrood,
zijn dan juist actief en alleen zij kunnen bij
de zeer diep in de lange, dunne spoor verbor
gen honing.
Zoo loop ik net even half te maffen en te
filosofeeren, als ik een schok krijg! Wat
steekt daar uit bovn de neigende pluimen
van het zwenkgras en de bevende trilgrassen
en de bedonsde kruipwilgjes Is dat een dood
gewoon bloeiend gras? Of vergis ik me?
Een gelukkige vondst.
Nee, inderdaad, het is een bloeiende orchi
dee! Niet die van zooeven maar ook een zeld
zame! Het is de keverorchis! In de oude flora
van Hoek en Redeke, die in 1901 verscheen,
heet hij nog de tweebladige orchis en die
naam houdt het kenmerk in van twee, groote
bladen, die in één punt aan den steel samen
komen. M'n eerste opwelling volgend, gooi ik
m'n rugzak af en ga op zoek naar meer,
want een keverorchis staat nooit alleen. En
jawel, zonder moeite vind ik, tusschen het
hooge gras, nog tientallen andere exemplaren.
Wat een vondst! M'n dag is beter, want hij
was, ondanks de stekende dazen, al goed. Een
van die forsche knapen pikken we uit, om
even goed te bekijken.
De tros ljjkt groen, maar de gespleten lip
is, als je beter kijkt, geelachtig, terwijl ver
schillende bloemblaadjes roode topjes hebben.
Die lip dient vermoedelijk wel als uithang
bord; tevens als rustplaats. Het is dus een
orchidee, en die orchideënfamilie een van
de mooiste, maar ook een van de moeilijkste.
Mooi om z'n vormen- en kleurenrijkdom,
moeilijk om z'n ingewikkelde bestuivings-ma-
nieren. Het zijn overblijvende planten, maar
je hoeft heusch niet te prebeeren ze naar je
tuintje over te planten, want de meeste heb
ben bepaalde bodembacteriën noodig. Omge
keerd kunnen die bacteriën niet zonder de
orchideëen, zoodat we kunnen spreken van
een overeenkomst, waarbij beide partijen
voordeel hebben. We noemen dat symbiose
samenleving).
De bestuiving van de keverorchis.
De bestuiving van de keverorchis is al bij
zonder grappig! In plaats van meeldraden
heeft hij gesteelde stuifmeelklompjes en de
steeltjes daarvan steken in een met gom ge
vuld napje. Een sluipwesp bezoekt een bloem,
een honing-afscheidende streep op de lichtere
onderlip leidt hem naar de spoor, waarin de
honing is geborgen. Even raakt hij het napje
aan, dat scheurt, waardoor de gom op zyn kop
komt en daar, aan de lucht verhardt.
Nu zitten dus de stuifmeelklompjes vast
geplakt op den insectenkop en als dat beest
z'n kop terughaalt, neemt hij ze doodeenvou
dig mee. Ook wanneer hij wegvliegt naar een
ar iere keverorchis, neemt hij de stuifmeel
klompjes op z'n kop mee. De steeltjes zijn
eerst recht, maar na een paar seconden zak
ken ze iets door. net zerver. dat bij een
v^1 >nde kcvcrorchi- de klompjes stuifmeel
wel tegen de stempel moeten komen. Wat
Zondag.
Piepkuiken met Maryland-saus
Gemengde Compóte
Nieuwe Aardappelen
Blanc-manger
ITlaandag.
Rosbeef
Peulen Aardappelen
Griesmeel met bessensap
23inidag
Koud vleesch
Postelein Aardappelen
Appelmoes met custard en room
lUoenidag
Gevulde tomaten
Schotel van verschillende
rauwe groenten
Aardappelsla
Compóte van rhabarber
Dandcidag
Macaronie met ham
Asperges Eieren
Boter-aardappeltjes
Beschuit met aardbeien
tUgdag
Aspergesoep
Gekookte tarbot Eiersaus
Aardappelen Worteltjes
Zatfidag
Boeren-ommelet
Spinazie Aardappelen
Hangop
juist de bedoeling van 't heele zaakje was.
Laatste bedrijf; speelt in den herfst. Op
lange, droogbruine steelen staan de rijpe
lantaarnvruchten en door zes overlangsche
spleten waait het stoffi'ne, donkerbruine
zaad weg.
Heel merkwaardig vond ik het, dat op de
plek, waar de bladen en r.en stengel samen
kwamen, en daar een kommetje vormden, een
paar kleine kiemplantje^ groeiden! Er zal
wat regenwater in het kommetje gestaan
hebben, er is stof ingewaaid en er zijn zaadjes
in terecht gekomen!
Nu komen camera, statief, instelloupe en
alle ander spullen te voorschijn. Wat is het
warm! Al heb ik m'n jasje al meteen uitge
daan, onier m'n insteldoek lig ik te zweeten
als een oud karrepaard. Instellen! Nu is de
bovenkant van den tros scherp, de onderkant
onscherp, op het matglas. Hoe kan dat?
Wacht, ik zie het al, d*. tros staat een ietsje
scheef. Daar moet wat op gevonden worden.
Iets zwaars onderaan tegen den steel aan
leggen, 'n Sleutel? Nee, die is riet zwaar
genoeg. Maar m'n portemonnaie; dat gaat
beter, want vanwege al het koper, waarin ik
altijd goed gesorteerd ben, is die flink zwaar.
Zoo! Maar waar komt die balk op den ach
tergrond toch vandaan? O, 't is een gras
sprietje. Even voorzichtig wegknippen.
Momentopname.
De zaak is klaar. Wat een hitte! Ik veeg een
snor van druppeltjes van m'n bovenlip; mep
een daas dood, die in m'n hand stak. Nu een
plaatje inschuiven, even wachten tot de orchis
stil staat. Dan ruischt de sluiter.
Als ik de zaak v eer in den rugzak pak
staan pareltjes zweet op m'n voorhoofd, 'n
Koele slok uit de veldflesch brengt me weer
by. Fletsblauw is de lucht. Wit-heet blikkert
het stuifduin, de heete lucht trilt boven de
kim. In het Zuiden zit een fel-witte donderkop
Een uur later zit ik thuis. Gebruind, ver
brand en moe, maar weer een macht fijne
indrukken rijker! J. K. S.
Ook zwijgen kan huichelen zijn
Het was een druk gesprek in de kleine
kamer. En het onderwerp was: een meisje,
dat alle aanwezigen kenden, dat verloofd was
geweest, totdat haar verloofde hun engage
ment verbrak. Omdat zij veel van hem hield,
en vermoedde dat hij haar had afgeschreven
in een vlaag van moedeloosheid, veroorzaakt
door de crisis en het lange werkeloos-zijn,
had zij een poging gedaan om den band tus
schen hen te herstellen. En daarover werd
nu druk gepraat.
„Nu maar", zei Eva, een groote levendige
blondine, „ik zou er nooit over denken, zoo
iets te doen, verbeeldt je!"
„Ja", beaamde Annie, „graag of niet".
„Tegenover een man", oreerde Else, „moet
een vrouw altijd de eer aan zichzelf houden".
Ze keken alle drie vol verwachting naar
de vierde aanwezige, die tot nu toe gezwegen
had. En toen slingerde ze haar meening, die
het effect van een bom had, de kamer in.
„Nu, ik geef Jetty groot gelijk."
Een koor van protest rees op.
„Dat kun je niet meenen!"
„Hoe is het mogelijk!"
„Neen maar, ik ben verbaasd over je!"
Toen het stemmen-tumult wat geluwd was,
ging Emmy rustig verder:
„Waarom mag je er niet voor uitkomen,
dat je van iemand houdt? En wat 13 er voor
vernederends in, om te trachten, zoo iemand
te behouden?"
Jetty wist heusch wel, dat Ben haar niet
afschreef, omdat hg niet meer van haar
hield.
En: „de eer aan jezelf houden", wóórden,
niets dan woorden. Wat heb je aan die zoo
genaamde „eer"? Geluk of voldoening? Neen
immers.
Ik verwacht, dat Jetty en Ben een heel
gelukkig paar zullen worden, en dat Ben
Jetty nog eens dankbaar zal zyn, dat zij
blijk heeft gegeven hem beter te kennen dan
hij in een oogenblik van neerslachtigheid en
gebrek aan levensdurf zichzelf kende. En
hoe dan ook, ik vind dat elke vrouw die van
een man houdt, gerust kan trachten dien
man te houden. Als zij dat niet doet, gaat
zij tegen haar gevoel in, en het kan nooit
goed zijn om tegen jt gevoel in te gaan, wat
jullie ook mogen zeggen van „eer aan jezelf
houden" en al dat moois meer.
De meening van de laatste spreekster is
zeer zeker afwijkend, alhans zullen weinig
vrouwen den moed hebben om ervoor uit te
komen, dat zy er zoo over denken, indien
dit al het geval was.
Emmy had dien moed wel.
Een meening, onverschillig op welk gebied,
die wij de onze noemen, moeten wij als zoo
danig durven erkennen en... er by voor
komende gelegenheid naar handelen.
Wy hebben allen wel op een of ander punt
een opvatting, die van de gangbare afwijkt,
omdat de gangbare opvatting ons niet vol
doet. En maar al te dikwyls missen wij den
moed, om voor zoo'n meening uit te komen,
zeer zeker dan, wanneer menschen die ons
sympathiek zijn de meer gangbare meening
toegedaan blijken. Om van den durf, om naar
eigen inzicht te handelen, tegen conventio-
neele opvatting in, maar te zwy'gen.
Te dikwyls verbeelden wij ons, dat wij op
een ander en beter standpunt staan dan de
meerderheid. Alleen om tegenover onszelf
een beetje te coquetteeren met het idee, dat
we iets bijzonders zyn, wat meer dan zoo'n
heel gewone doorsnee-menrch.
Maar als doorsnee-menschen bezig zyn,
om iemand, die naar het door ons heimelijk
ingenomen standpunt handelde, volgens hun
doorsnee-principes te veroordeelen dan...
zwijgen wij toch maar.
Wanneer U meent Uw principes te meenen
en daarin Uw persoonlijkheid ten volle tot
uiting te brengen, onderwerpt die principes
dan eens aan de volgende toetst:
le.) Zoudt U die principes tegenover
iedereen durven belijden en verdedigen, en
doet U dit ook?
2e.) Handelt U ook naar die opvattingen?
Conventioneel of ultra-modern, behoudend
of liberaal, leeft zóó dat Uw woorden en Uw
handelingen één lijn vormen!
Dr. JOS DE COCK.
Horizontaal.
1. Bekend Ned. schil
der van winterge-
zichten.
5. Schoudermantel.
9. Deel van Perzië.
11. Groep.
13. Voorzetsel.
15. Optreden.
17. Muzieknoot.
18. Provinciaal bedrijf 44.
(afk.).
20. Estlandsch eiland. 46.
21. Deel van een zeil.
22. Uitroep b(j warmte 48.
24. Dringend antwoord 49.
betaald, (op telegr.) 50.
"5. Holte in een muur.
27. Afval van graan. 51.
28. Bekend Holl. re- 52.
geeringspersoon. 54.
30. Deel van een voort- *55.
stuwer.
Vrede (Latijn).
Lidwoord.
Faun.
Stad in België.
Niets.
Stapel steenen.
Eiland in de Mo-
lukken.
Zouteloos.
Opperste god der
Germanen.
Gewicht.
(oude stijl).
Voegwoord.
Rivier in Afrika.
Jongensnaam
(afk.)
Grondsoort.
Havermout.
Geluid bij breken.
Misslag.
Verticaal.
2. Meetkundig getal.
3. Bid.
4. Meer (Italiaansch).
5. Bewijsstuk, acte.
6. Voorzetsel of byw.
7. Min of meer (afk).
10. Omwending, veran
dering.
11. Stap.
16. Wandelplein.
12. Deel van schoeisel,
14. Nieuw (Latijn).
17. Slungel.
19. Lichaamsdeel.
21. Deel.
23. Muzieknoot.
25. Thans.
26. Vlug.
29. Loopend touw.
33. Uitschot van visch
34. Reeds.
16. Rivier in Italië.
37. Stad in Finland.
38. Jongensnaam.
39. Meisjesnaam (af
korting)., ook wel
jongensnaam.
40. Voedings- en bind
middel.
42. Deel van een fuik.
4.1. Bravour.
44. Zacht, slap.
45. Deel van een wiel.
47. Totaal.
49. Groente.
51. Oostenrrjksche
munt (afk.).
53. Muzieknoot.
OPLOSSING LETTERGREEPRAADSEL.
1. Tev Reden
2. Kla Teren
3. Ier Vat
4. Tac O
5. T i 1 Len
6. Een Kennig
7. Lap Zalven
8. Opv IJzelen
9. Ove N
10. Ree Lameeren
11. Inq Uisitie
12. Glo Ssarium
13. Par Ticipant
14. Arm Ada
15. Ass'Aineering
16. Rei Nigen
17. Don Zig
18. Dev Iatie
19. App El
20. Apo Theose
,,'t Kitteloorig paard, daar 't volk zijn lust
tan ziet."
De prjjs werd toegekend aan:
J. B. Schene, Laagzij 19, Schagen.
VOOR DE
Moeder: Myn jongen kreeg nimmer zak
geld. Wij vonden -^ït dwaasheid voor een kind
van tien jaar. Die heeft nog geen geld noo
dig, redeneerden wy. Als hij iets te koopen
heeft, dan kunnen wy dit voor hem wel doen
en kan hy met my en myn man er op uit. Op
zekeren dag begonnen we te bemerken, dat
onze jongen stal. We waren vreeselyk ontdaan
en konden onszelf niet gelooven: Ons kind
stal! Een paar malen achtereen had hy geld
achtergehouden van de boodschappen.
Ik: En wat deed u toen?
Moeder: Mijn man' was buiten zichzelf van
woede en wilde den jongen een pak ransel
geven. Omdat ik weet, dat hij zich in der
gelijke gevallen zoo kwaad maakt, dat hy
zichzelf vergeet, heb ik gezorgd, dat het zoo
ver niet gekomen is. We hebben beiden het
geval van alle kanten bekeken en onderzocht,
of de jongen soms met minder goeds kame
raadjes omgang had, die hem mogelijk be
wogen zouden kunnen hebben tot het bestelen
van ons. Het bleek echter, dat de oorzaak
hier niet lag, althans niet direct. Zijn kame
raadjes kregen van thuis zakgeld en om zijn
eergevoel te handhaven vertelde Jopie, dat
hij ook zakgeld kreeg!
Ik: Heei verstandig van u om eerst rustig
de zaak gezamenlijk te bekyken. En wat het
stelen betreft: de oorzaak van Jopie's oneer
lijkheid is nu direct niet zoo ernstig, als we
zouden meenen. Jopie bezit eergevoel. Een
jongen moet dat hebben. Alleen had
Jopie tegenover zichzelf U eerljjk moe
ten zijn en aan u moeten vertellen, dat
zyn kameraadjes zakgeld kregeq^en hy niet.
Ik begry'p echter de situatie best, Jopie had
zich nu eenmaal verpraat. Hy had te veel
gezegd en kon niet m°cr terug. Hij moest
de een of andere gelegenheid te baat nemen
om zyn mededeeling aan de jongens waar te
maken. U zakgeld vragen deed hij niet, om
dat hij zeer waarschijnlijk wel wist, dat hy
dit toch niet krijgen zou. Toen heeft hy een
andere oplossing gevonden en heeft u bestolen.
Maar zegt u mij nu eens eerlijk: Gingen u en
uw man in dit geval vrijuit?
Moeder: Neen mynheer, wij stonden mede
schuldig en hebben dit dar ook ingezien.
Ik: En wat deed U in dit geval?
Moeder: Ik heb Jopie niet laten merken,
dat wij ontdekt hadden, dat hy ons bestal. Een
dag na onze eerste ontdekking hield Jopie
opmeuw geld achter.
Ik heb niets gezegd over stelen, maar ik
heb alleen gevaagd: „Jopie, heb jij geld
nccdig i
T iOi„- -p?>ni a'30f hy zeggen
wille: ik z»e u hebt me ontdekt.
Snikkend vertelde hy me, dat hij een paar
malen achtereen geld had achtergehouden en
ook, waarom hy het gedaan had. Ik heb hem
gezegd: „Beste jongen, je vader en moeder
dachten, dat jij nooit iets kocht. Hadden
we het geweten, dan zou het zoover
niet geloopen z(jn. Maar kijk eens
Jopie, je krygt voortaan zakgeld. Of liever,
laat ons nu dit eens afspreken: Wanneer je
de geheele week boodschappen gedaan hebt,
kryg je aan het eind der week van mij een
dubbeltje. Je hebt het eerlijk verdiend en het
wordt jou geld. Je moogt ermee doen, wat je
wilt.
Ik: Waarom Het u Jop het geld verdienen?
Moeder: Omdat ik hem op deze wijze wilde
leeren ondervinden, dat geld verdiend moet
worden. Ik wilde hem laten voelen, hoe moei
lijk het is, geld te verdienen en hoe gemakke
lijk het is, geld uit te geven. Alleen hij, die
ondervonden heeft, hoe moeilijk geld ver
dienen is, zal niet gauw onnoodig geld ver
kwisten.
Ik: Mevrouw, ik heb respect voor uw in
zicht. U kon het verkeerde herstellen en deed
dit op een wijze, die voor Jopie gemakkelijk
was. U versterkte het vertrouwen tusschen u
en uw kind. En dat is tenslotte het eenig
noodige: „Vertrouwen wekken bij het kind is
de eenige manier het van oneerlijkheid te
genezen". Mevrouw, ik dank u wel hartelijk
voor uw belangrijke ervaring en ik zal niet
nalaten deze door te geven aan onze lezers,
opdat deze by eventueele gelijksoortige moei
lijkheden van uw ervaring kunnen profitee-
ren. Nogmaals mijn dank!"