Voor den Zaterdagavond Vondel in goudkarper band! Waar een vischhuid Nieuw materiaal Ontegenzeggelijk is de inhoud bij een boek het belangrijkste en het zou dan ook van weinig smaak en inzicht getuigen, als men een slecht boek kostbaar ging inbin den. 1 Boekbinden kan meer zijn dan alleen een handwerk en het móet ook meer zijn. Boekbinden moete en uiting zijn van kunstgevoel, en de geschiedenis der boek banden is inderdaad een deel der kunstge- scheidenis. Sinds den tijd, dat de Antieke schuift- rollen door perkamentbladen werden ver vangen, hebben zich de uiterlijke vorm van het boek en de techniek van het boek binden niet wezenlijk meer gewijzigd. De waarde, die men aan den inhoud van het boek toekende, noopte de kunstnijverheid, als schakel tusschen Kunst (met een groo- te K) en practisch leven haar krachten te wijden aan het uiterlijk van het boek en het in een meer kunstzinnigen band te ste ken. Bij de keuze van den boekband heeft de fantasie vaak zonderlinge wegen bewan deld en de bibliotheken der geheele we reld bezitten boeken, die hiervan het be wijs zijn. Het gruwelijkste voorbeeld op dit gebied bevindt zich te Parijs; het is een exem plaar van de Fransche Grondwet van 1797 en de band is vervaardigd van de huid van een mensch, die het slachtoffer werd van de guillotine in die dagen van: „vrijheid, gelijkheid en broederschap." Dit boek is niet het eenige, dat in men- schenhuid is gebonden. Maar wel het eenige, waarvan inhoud en omslag zoo volkomen bij elkaar passen. Een vriendelijker soort is een gedichten- boek uit het jaar 1650, waarvan het omslag uit vrouwenhaar geweven is, en niet ge heel zonder humor is de band van een boek, dat de avonturen beschrijft van den Engelschman Cracherode, die de wereld is. omgezeild. Te zijner eere werd het boek gebonden in een stuk van de broek, die hij op zijn reis had gedragen. De biografie van den beroemden dwerg en hofnar Jeffry Hudon heeft een band. gemaakt uit een zijden vest van den ko ning van Engeland, Karei I, dien Hudon, tot zijn onthoofding toe trouw had ge diend. Dat in de vroege middeleeuwen vooral kostbare banden uit gesneden ivoor, goud, en met edelsteenen bezet hout en perka ment gewild waren, is bekend. Deze uiter lijke pracht beantwoordt eigenlijk niet ge heel aan het doel van het boek; wij kun nen dit begrijpen bij boeken, die voor ce remoniën worden gebruikt, tijdens gods dienstoefeningen enz., maar niet bij de ge wone boeken. Eerst de stijging der boeken productie, vooral na de uitvinding der boekdrukkunst, bracht de menschen er toe, in plaats van dit kostbare materiaal lederen banden te gebruiken, die nu ook ware kunstpro ducten werden. De ware boeken vrienden werden nu tegelijkertijd de be vorderaars van de boekbindkunst. Het is geen toeval, dat de 17e en 18e eeuw waarin het verzame len van boeken tot ten ware hartstocht werd, het hoogte punt der boekbind kunst zijn geweest. Bij het zoeken naar de meest geschikte al niet goed voor is met een toekomst En waarom ook niet? Men heeft slan genhuid gebruikt, de huid van groote ha gedissen en de huid van vele andere exo tische dieren. Deze huiden moeten worden ingevoerd, dat kost veel geld; waarom ze dan niet te vervangen door inheemsch ma teriaal? Het vischperkament is een Duitsche uit vinding. De boekbinder Martini heeft het reeds tijdens den oorlog gemaakt. Hij kon het niet aanzien, dat de huiden der stok- visschen als waardelooze afval werden weggeworpen. En zoo kwam hij op het denkbeeld een gebruiksmogelijkheid hier voor te zoeken en het spreekt wel haast vanzelf, dat hij die in zijn eigen beroep zocht, in de boekbinderij. Hij begon te ex- Rechts boven: Hier ziet men, hoe de visch huid van de schubben wordt ontdaan. bewerkt, dat ze voor het overtrekken van kleine doozen en étuis kan worden ge bruikt. De huid van alle soorten visch leent zich even goed voor de bewerking; er is dus een groote verscheidenheid in de beschik bare grondstof, want de visschen zijn zeer verschillend van teekening. Bovendien kan er nog meer variatie in het leder worden verkregen door verschillende methoden van bewerking der huid, b.v. door het af schrappen der schubben tegen den draad in. In den oorlogstijd en in de jaren na den oorlog werd er niet veel aandacht geschon ken aan deze uitvinding. Mogelijkheden om boeken in te binden, ook al bestond het materiaal niet uit leer, waren er genoeg, maar misschien was het slechts een kwestie van antiphatie tegen het vischleer de afkeer van het reukor gaan voor de vermeende vischlucht was mogelijk sterker dan de streeling van het oog door de schoonheid van het nieuwe materiaal die maakte, dat de vischleeren band aanvankelijk weinig gewild was. Zooals reeds gezegd, is dit bezwaar ech ter volkomen ongegrond, want aan de be werkte vischhuid is absoluut geen visch lucht meer te bespeuren. De huid wordt bewerkt als iedere ande re dierenhuid. Natuurlijk komen in de eer ste plaats de grootere vischsoorten in aan merking. De boekbinder Martini heeft proeven genomen met de huid van klip- visch dat is een soort van stokvisch. Men kan echter ook kabeljauwhuid ne men óf haaienhuid, in de diepzeevisch- fauna heeft men de grootste verscheiden- materialen vo&r de banden had men niet slechts de keuze uit verschillende soorten leder op de meest ongemeene wijzen be werkt, doch men gebruikte ook ander ma teriaal, bijv. linnen, karton en papier, ook wel een combinatie van de meest uiteen- loopende materialen en thans zooals uit den titel van dit artikel „Von del in Goudkarper" blijkt, ook visch huid. Maar als men kalfsleer tot maroquin verwerkt of ezelshuid tot perkament en daarmede boeken inbindt, waarom dan geen vischhuid? En waarom niet „Vondel in Goudkarper?" Maar laten wij één ding aanstonds vaststellen: vischhuid is niet overal geschikt voor. Boeken met griezel verhalen kan men beter in „kippevel" in binden, maar mooie gedichten, die tot de klassieken behooren, mogen wel een goud huidje hebben. Maar., alle gekheid op een stokje.... Wat is dat nu met dien „Vondel in Goud karper?" Dat wil zeggen, dat er sinds eenigen tijd proeven worden genomen met vischhuid, om deze voor verschillende doeleinden te gebruiken en er zijn reeds verschillende boeken met dit'nieuwe materiaal ingebon den. Hoekje oooJi OudeM Een zingend kind; een blij kind! Kom, zing een liedje, eiken dag, Een groot of wel een kleintje. Een liedje, dat wat ernstig is, Of 'n vroolijk, met refreintje. Maar zing toch minstens ied'ren dag. Een liedje naar je zin. Het houdt je hart zoo jong en warm, En levensmoed er in! Dit liedje van Annie de HoogNooy, ge toonzet door Rosine de Cocq, is me uit het hart gegrepen. Zingende kinderen wekken gedachten aan geluk en zonnig leven. Ik hou van kinderen, die zingen bij het werk. onder het wandelen en op reis. Laat het kind zingen. Leer het kind zingen! Deze leuze wordt al jaren gepropageerd door de Commissie van den Volkszang, waarvan indertijd de bekende Minister van Onderwijs, K. en W., wijlen Zijne Exc. Dr. J. Th. de Visser, het Èere-voorzitterschap bekleedde. Tallooze malen werden de liedjes, door deze commissie verzameld en op zeer goed- koope wijze beschikbaar gesteld, gezongen tijdens de z.g. „Volkszangdagen". Duizen den kinderen in het land hebben de liedjes geleerd en in het openbaar massaal uitge^-i voerd. Heerlijk klonken de frissche stem metjes dooV de avondstilte en de dankbare luisteraars genoten met volle teugen van deze uitvoeringen. Maar nog steeds zijn er plaatsen, waar men niet tot dergelijke kin derzang-uitvoeringen kon komen. Dat is jammer. Kinderen zingen graag, wanneer men er den slag van heeft het hen te leeren. Als liefhebberijbezigheid eenerzijds en anderzijds uit overtuiging t.a.v. de groote beteekenis ervan, heb ik sedert jaren eenige kinder koren geleid. Ik kon steeds op voldoende medewerking der ouders rekenen en onder vond van de kinderen bijzonder veel waar deering. Talrijke concerten heb ik met de koortjes gegeven, soms zongen wij voor drie tot vierduizend luisteraars. En waar lag nu het geheim van het succes? In de keuze der liedjes! Ik kies steeds die liedjes uit, welke kin derlijk van karakter zijn en in het gehoor liggen. Zelden wordt er meerstemmig ge zongen. Ik geloof, dat het meerstemmig la ten zingen de verspreiding van het kinder lied tegengaat. Op myn koortjes kennen jongens en meisjes de melodie van het lied. Ook de jon gens! Dit bereikt men met meerstemmige liedjes dikwijls niet. Is het werk op zichzelf prettig, ook de beteekenis voor de volksopvoeding is van belang. Zingende kinderen zijn blijde kinde ren en er kunnen menschen uit groeien, die, als ze komen te staan voor de mooie en moeilyke dingen in het leven, hun vreugde kunnen uitdrukken of hun droefheid trach ten te overwinnen in het lied, dat in zulke oogenblikken het meest de ziel raakt. De keuze van liedjes is groot genoeg. Er was een tijd, dat we het moesten doen met pro ducten van buitenlandschen bodem verta lingen, welker woorden soms lijnrecht in strijd waren met de melodie. We hebben thans in ons land componisten, mannen en vrouwen van naam, die ons heel wat mooie kinderliederen hebben geschonken. We be hoeven heusch onze kinderen niet den heelen dag de „Schlagers" na te laten brullen. Leert het kind het goede Hollandsche Kin derlied zingen. Zingt ze mee of en dit is nog ^vel zoo mooi begeleidt ze op piano of viool of orgel of luit of welk instrument dan ook. Een belangrijk aandeel in de verspreiding van het kinderlied hebben, naast de vele plaatselijke kinderkoren, ook de radio kinderkoren, waarvan w\j er eenige zeer goede hebben!! Kom, zingt een liedje eiken dag, Het sterkt je in je streven. Het brengt zoo'n warmte, kleur en licht In 't vaak zoo trieste leven Ontsluit je hart zing ied'ren dag Een liedje blij en frisch Maar zing 't in eigen moedertaal. Omdat die de schoonste is! Oveeka. i J Een tijd van crisis is een tijd van I worsteling van het oude met het nieuwe. perimenteeren, hij bewerkte de vischhui- den en zie het gelukte, hij kreeg er een perkamentachtig soort leder uit. Het voel de in het begin nog wat ruw aan, doch na voortgezette proeven gelukte het hem, het vischleder zóó te bewerken, dat het aan perkament deed denken en van boekbin dersleder niet meer te onderscheiden was. Door een speciale bewerking wordt de vischhuid reukeloos, zij wordt ook door zichtig en stevig als perkament, Men kan haar echter ook op andere manieren pre pareeren, waardoor ze lederachtig wordt. Dat men vischhuid als leder kan looien en er bijv. schoenen van kan maken, er stoe len en handvatsels mee kan bekleeden, is reeds bekend. In Weenen is het centrum van deze wijze van toepassing van vischhuid en ook in vele streken van Frankrijk wordt ze zoo Van links boven schuin naar beneden: De huid wordt op maat gesneden. Het boekblok wordt in het gereed gemaak te omslag geperst. Bibliotheken van in vischhuid gebonden boeken. Links: De boeken zijn gebonden in zeetong; in het opengeslagen monsterboek is een tarbot huid te zien. heid van vorm en kleur, die zich maar laat denken. Vischhuid als materiaal doet wat bruik baarheid betreft voor geen enkel in aan merking komend materiaal onder. Het is duurzaam, het heeft allerlei zware proe ven op rekbaarheid en draagvermogen glansrijk doorstaan en is in bewerking even gemakkelijk als ieder ander boekbinders materiaal. Men kan daarbij met vischhuid, eerstens door vele wijzen van bewerking van de grondstof en tweedens door een bijzonder kunstige bewerking van het ma teriaal zelf buitengewoon mooie resultaten bereiken. Waarom zouden ook niet de inheemsche snoek, de zalm, de kabeljauw, de stokvisch of de goudkarper den strijd aandurven met pythonslangen, hagedissen of krokodillen? Het denkbeeld van den boekbinder Mar tini mag misschien aanvankelyk de gril van een origineel man geschenen hebben, het verdient gemeengoed te worden. De grondstof is in overvloed aanwezig, waar om zou zij niet op grooten schaal worden verwerkt? Dit kan toch geen onoverkomenlijke moeilijkheden opleveren. Alles was eens nieuw en ongewoon en heeft zich tegen allerlei belemmeringen en verzet in een weg moeten banen. Als het vischleer het pleit weet te winnen, kan ons land daar slechts voordeel van hebben. Waarom geen „Vondel in Goudkarper" in Uw boekenkast?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 11