Het verboden grondgebied De reis van de voormalige veerboot «Leeuwarden Noodlottige ruk aan een touw 2500 onderwijzers demonstreeren Een kraai gearresteerd Het verdrijven van mist Vleesch niet goedkooper Zuiderzeewerken Tsjang Kai Sjck is nog vol vertrouwen Postvluchten op Indië !Athene 7 Nov' lA'dam 7 N0T- Seis) inang 7 Nov" |SinKap' 7 N0V" SS)1|N'apelS 7 N0V" lAleI" 7 N0Ï- De vaderlandsliefde der De Italiaansche verliezen in Abessinië Oorlogsgod bij de Olympische Spelen tt Massa-bijeenkomst in Den Haag Motie over verlaging van de leerling enschaal. Vijf en twintig 1 tonderd onderwijzers uit het geheele land kwamen Zaterdagmiddag in de residentie bijeen, waar zij in de groote zalen van den dierentuin en van „De ver een iging" demonstratieve vergaderingen hielden voor verlaging van de leerlingen- schaal. Deze bijeenkomsten waren belegd door het comité van samenwerkende onderwij zersorganisaties. Het katholieke onderwijzers verbond in Nederland, dat eveneens in dit comité is vertegenwoordigd, nam niet aan deze de monstratie deel. -Aan het slot van de vergadering werd on der luide toejuichingen der duizenden aan wezigen een Imotie aangenomen, waarin op Rógeerimg en volksvertegenwoordiging een dringend beroep wordt gedaan om alsnog met ingang van 1 Januari 1038 voor hot la ger onderwijs een verlaging van de leerlin- gonschaal in te voeren, overeenkomstig de wenschen naar voren gebracht in het adres van de zes groote onderwijzersorganisaties bij liet openbaar en bijzonder onderwijs. De bijeen in den Dierentuin werd o.m. bij gewoond door de Tweede Kamerleden, de heeren dr. Bicrema, Thijssen, v. d. Slccn en IJzerman. Een motie van gelijke strekking werd Za terdagmiddag aangenomen door „Volkson derwijs", op zijn algemeeno vergadering te Utrecht. Haagsehe dame bestolen. Een dame uit de van Aerssenstraat te 's Gravcnhage, is Vrijdagmiddag hevig ge schrokken. Een dood-eenvoudige kraai was door een openstaand raam haar woning binnengevlogen en had na een schemer lamp in gruizelementen te hebben gepikt een zilveren broche, een metalen clip en een baarkam gestolen. Met deze voorwerpen was het brutale dier weggevlogen. Zoo ver telde zij bet de Haagsehe politie en met deze gegevens begon dc recherche haar opspo ringswerk. Dat was niet zoo heel moeilijk, want de kraai had reeds eerder dergelijke grappen uitgehaald. Het beestje, een tam kauwtje, is het eigen dom van een mijnheer in de Frankenstraat, aan welk adres de rechercheurs zich ver voegden en het dier „arresteerden". „Gevankelijk' werd het kauwtje overge bracht naar het bureau in de Duinstraat, Zijn toekomst zag er zeer somber uit, doch toen de eigenaar zich onmiddellijk bereid verklaarde de door het beest aangerichte schade te vergoeden, gaf de politie het dier aan zijn meester terug onder voorwaarde, dat het gekortwiekt zal worden, waardoor dergelijke brutaliteiten zich niet zullen her halen. Hetgeen geschiedde. Proefnemingen op Schiphol. Dc heer Aug. Veraart uit Rijswijk schrijft ons. Toen'Donderdag 4 November jl. een zware mist een groot gedeelte van Nederland be dekte, is voor de eerste inaal op Schiphol een proefneming gehouden, ten einde na te gaan in hoeverre met de aldaar aanwe zige hulpmiddelen eventueel raist kan worden verdreven. Met een drietal slangen op de brandkra- nen achter de militaire loodsen werd een hoeveelheid water van ecnige honderden liters per minuut, onder oen druk van drie atmosferen in de mist gespoten op een terrein met groote verdampingscapaci teit. Toen om 4 uur de proefnemingen werden beëindigd, bedroeg volgens de officieele waarnemingen van den Rijksradiodienst liet zicht op Schiphol 800 meter, terwijl het op Waalhaven slechts 150 meter, in de Bilt 50-200 meter bedroeg. Na veel moeilijkheden in Vene zuela afgeleverd. Met het stoomschip „Costa Rica" van de K.N.S.M., dat gistermiddag te Amsterdam is aangekomen, zijn in ons land teruggekeerd de gezagvoerder en leden van de bemanning van de „Trinidaddc voormalige veerboot „Leeuwarden", welke den veerdienst der Ne- derlandsche spoorwegen tusschen Enkhuizen en Staverden onderhield en in het voorjaar werd verkocht aan de regeering van Vene zuela, welke het vaartuig, nadat het cenige veranderingen zou hebben ondergaan, be stemd had voor de kustvaart. In het begin van de vorige week heeft men zich ecnigs- zins ongerust gemaakt over het lot van de opvarenden, omdat men berekend had, dat het schip reeds lang zijn bestemming moest hebben bereikt, terwijl men nog geen bericht van aankomst noch eenig ander bericht om trent de Trinidad had ontvangen. Achteraf bleek echter, dat het schip op 18 October j.1. veilig te la Guaira aan de Venezolaansche autoriteiten kon worden afgeleverd. Uit liet onderhoud, dat wij na aan komst van de „Costa Rica" met den gezagvoerder van de „Trinidad" den heer Versteeg, en afzonderlijk met verschillende leden van de beman ning hadden, bleek de overtocht over den oceaan met het kleine vaartuig, welks natuurlijke bestemming de Zuiderzee was geweest, geen ideaal verloop te hebben gehad, en wel voor namelijk door do slechte persoon lijke verhoudingen aan boord tus schen gezagvoerder en schepelingen. Reeds kort na het vertrek uit Rotterdam, op 28 Juni j.1., bleek de stookinrichting niet in orde te zijn, tengevolge waarvan de olie in de Settlingstanks, van waaruit zij fijn verdeeld en voorverliit in de vuren behoort te worden gesproeid, in een dikke straal en onder veel te hooge temperatuur in de vuren kwam, waardoor men 28 uur over de reis naar Dover deed. Hier bleef het schip liggen om van een nieuwe stookinrichting te wor den voorzien. En hier ook ontstond een con flict tusschen den kapitein en den promotor van den verkoop van het schip, den heer Mellema van het maritiem kantoor W. H. Mellema te Amsterdam, die onder de gege ven omstandigheden en vooral toen bleek dat dc kapitein pas tegen het najaar den over tocht over den oceaan zou beginnen, de ver- antwoordclijkheid hiervoor niet langer wcnschte te dragen, zich uit de onderneming terugtrok, waarop kapitein Versteeg besloot, op eigen verantwoording den overtocht te maken met een schip, dat niet voor den Oceaan gebouwd is en bij een diepgang van nog geen 2 meter, een bovenbouw van bijna 7 meter heeft. Gelukkig heeft men, hoewel de „Trinidad" nadat zij te Londen in het dok was geweest, pas op 18 September j.1. uit Engeland vertrok, in het algemeen goed weer gehad, want het is de vraag, of de luiken, waarmee de openingen in het karteldek wa ren afgesloten, wel weerstand zouden kun nen bieden aan zware zeeën. Op 27 Septem ber kwam men te Las Palmas aan en reeds den 29stcn vertrok nien weer, nadat 140 ton olie gebunkerd was, tot groote ontevreden heid van een deel der bemanning, die van mecning was dat deze hoeveelheid te gering was voor den overtocht en dat men behalve de 140 ton, welke de bunkertanks konden bevatten, nog een reservevoorraad in vaten had moeten meenemen. Men kwam op 18 October te La Gaaira, waar het schip moest worden opgeleverd, aan met nog slechts 2 ton olie aan boord. Kapitein Versteeg schreef de ontevreden heid van de bemanning in de eerste plaats toe a.an den onganstigen invloed, die eenige opvarenden op dc overigen hadden geoefend alsmede aan het feit dat de gevolmachtigde der Venezolaansche regeering, een Vene- zolnansch marine-officier, die de reis mee maakte, te Dover den mannen een gratifi catie had toegezegd voor bijzondere presta ties welke gratificatie echter niet werd uit betaald, omd at de bemanning naar de mee ning van deri Venezolaan zich gedurende de reis niet zoodanig had gedragen, dat zij daar aanspraak op konden maken. De be manning was toon allerlei onaangenaam heden gaan zoeken, begon o.a. te klagen over het voedsel, hoewel daar niet de minste aanleiding toe was. Het bunkeren van 140 ton olie te Las Palmas kon de kapitein ten volte voor zijn verantwoording nemen. Hij had nauwkeu rig berekend hoeveel hij noodig zou heb ben en de uitkomst had hem in het gelijk gesteld, al was een overschot van 2 ton niet voel. Door langzamer te loopen had men het olieverbruik laag kunnen houden. Dit was het van twee verschillende kan ten beschouwde relaas van een reis die, na de ongerustheid, welke gedurende eenige da gen in de gezinnen van de opvarenden heeft geheerscht, gelukkig tot een goed einde is gebracht.. Rotterdamsch paard te water. Al te hulpvaardig toeschouwer maakt het ongeluk nog erger. Zaterdagmorgen omstreeks kwart voor negen is een paard, dat op het Haagsche- veer te Rotterdam door de firma Koolhuis wordt gebruikt om heipalen bij de heierij tfer plaatse aan te sleepen, van een voorbij rijdenden vrachtauto zoo geschrokken, dat het achteruit stapte en in het water van de Delftsche vaart terecht kwam. Het paard dat niet was voorgespannen, zwom naar den hoogen kant van de vaart. Inmiddels had havenpersoneel reeds een boot losgemaakt en was met een ondertus- schen reeds gereedgemaakte „broek" naar de ulaats gevaren, waar het paard rond zwom; men is erin geslaagd het paard in de draagbanden te krijgen, waarna het scheepje, met het paard hangend aan de laadboom, naar den wal aan de Delftsche vaart-zijde is gegaan. Daar had de politie inmiddels gezorgd voor een afzetting, zoo dat het dier rustig tusschen boot en wal ge draaid werd, hooger geheschen tot boven den wal, en daarna neergelaten. Tot zoover gebeurde er niets bij zonders, maar een der toeschouwers op het afgezette terrein, wie, is on bekend gebleven, wilde op dat mo ment de behulpzame hand bieden en trok aan een touw Dit kwam fali- kant uit, want inplaats dat men de redders van dienst was, gebeurde er een ongeluk, dat de eerste phase van dit drama belangrijk overtrof.. Door het lostrekken van dit touw kwam n.1. het zwaartepunt van de last anders te liggen, de mast kon dit niet houden, zoodat zij brak. Het paard stond inmiddels reeds op den wal en kwam er ook verder goed af, maar de omvallende mest sloeg tegen de panden op de Delftsche vaart, waardoor eenige schade werd veroorzaakt, en vervolgens door de etalageruit van een daar gevestig- detn kapperswinkel, zoodat hier eveneens schade ontstond. Bovendien konden, toen de mast omsloeg, twee van de helpers niet meer uit de voe ten komen, zoodat zij door de zware hou ten mast werden getroffen. Dit waren de heeren W. van der Linden uit den Óppert en de sluiswachter L. Nederhof. Een auto van don geneeskundigen dienst was spoedig ter plaatse. De beide gewonden zijn naar het ziekenhuis aan den Coolsingel vervoerd, waai' de eerste, die een hoofdwond had opgeloopen, is behandeld, zoodat hij weer naar huis kon terugkeeren en de twee de met een wervel kneuzing is opgenomen. China zal tenslotte overwinnen. Maarschalk Tsjang Kai Sjek heeft gisteren in een interview medegedeeld, dat China geen voorstander is van directe onderhande lingen met Japan voor de regeling van het conflict in het Verre Oosten. De Chineesche veldheer gaf uitdrukking aan zijn optimisme over den militairen toestand en bevestigde, dat China vastbesloten is den tegenwoordi- gen strijd voort te zetten. Hij verklaarde: „Ik hen er van overtuigd, dat China ten slotte de overwinning zal behalen". Gevraagd wat hij dacht over de vooruit zichten van de conferentie van Brussel, ver klaarde Tsjang Kai Sjek: „Ik ben er vast van overtuigd, dat wanneer de krachten der rechtschapenheid en rechtvaardigheid een maal in beweging zullen komen, zij niet zul len nalaten de gestelde bedoelingen te be reiken. Ik geloof, dat de conferentie kostbare resultaten zal tot stand brengen". Geen bemiddelingspogingen gaande. Toen hem ten slotte gevraagd werd naar de sinds den aanvang der conferentie van Brussel in omloop zijnde geruchten, dat bui ten de conferentie om bemiddelingspogin gen zouden worden aangewend, zeide Tsjang Kai Sjek, dat deze geruchten volkomen on gegrond zijn. Vertrek van Aankomst te heenreis) |Basra 7 Nov# |JodhP- 7 Nov' SreiS)|Iodhp-7NOV- K 7 N°V- uémgreU|Sln*ap' 7 Nov' |Rang 7 N0V" (heenreis) lA'dam 9 N'ov' I Duitsche Roomsch-Katholieken Kardinaal Faulhaber houdt een predicatie. In de stampvolle kathedraal te Munchen heeft kardinaal Faulhaber een predikatie gehouden. Na een vermaning aan ziju hoorders, Roomsch Katholiek te blijven, ver klaarde hij: „Wij willen in het nationaal* socialisme goede zoowel als slechte dingen zien en de nationaal-socialisten behooren dat zelfde te doen tegenover de katholieke kerk. Hitier zelf heeft in „Mein Kampf" toege geven, dat de verhouding tusschen goed en kwaad in de kerk gunstiger tot uitdrukking komt dan bij andere groote organisaties". De Kardinaal vervolgde met te zeggen, dat de Roomsch Katholieken tijdens den oorlog hun loyaliteit hebben bewezen, dat de kerk bijdroeg aan de Winterhilfe en dat Bis* marek zelf had gezegd, dat het Roomsch Katholieke elementen in Duitsohland gocn vreemd element was. De kardinaal besloot met de opmerkingen} „Laat ons God danken, dat wij Roomsch Katholieken zijn cn dat God ons' moge helpen Roomsch Katholieken te blijven." De Italiaansche verliezen in Abessinië hebben in de maand October j.1. bedragen: zes officieren, twee onderofficieren en een zwart/hemd, die bij verkenningstochten en het verrichten van politiediensten wenden gedood. Een officier is aan, tijdens een gevocht opgeloopen kwetsuren overleden. Een zwarthemid is verdwenen. Zes officieren, twe onderofficieren, 23 sol daten en tien zwarthemden zijn overleden uit dienstoorzaken en ten gevolge van ziek- Uen, ,.t- De totale verliezen sinds 1 Ja nuari 1935. De totale verliezen van 1 Januari 1935 tot en met 31 October 1937 bedragen: 4058 man. Van 30 September tot 31 October j.1. zijn. 77 personen ten gevolge van arbeidsongeval len of aan ziekten overleden. Van 1 Januari 1935 tot 31 October 1937 zijn in het geheel 1546 arbeiders overleden en zes veirdwenen. Ontwerp voor het Japansche re clamebiljet. Als aanplakbiljet voor de Olympische Spe len 1940 te Tokio is het ontwerp van een jongen schilder uit Kyoto gekozen. Het stelt voor een strijder in oud-Japansche oorlogs dracht, die in de schaduw van de takken van een eik staande, een boog in de hand houdt. Op den achtergrond ziet men de be roemde en nimmer ontbrekende heilige Ja pansche vulkaan, de Foejijama. De teeke- ning is in goud tegen een donkerblauwen on dergrond uitgevoerd. De strijder staat in re- lief afgebeeld. De ontwerper heeft zijn tee- kening als zinnebeeld bedoeld van den strijdlustigcn geest van Japan, terwijl hij te gelijkertijd de aandacht vestigt op het 2600ste jaarfeest van het keizerlijke Meiji-huis. De Italiaansche verliezen in Abessinië. Consument merkt nog niet veel van ophefllng crisis-accijns! Het Bureau van den Nederlandschen Sla gershond te Utrecht schrijft óns: Wat reeds door velen was voorzien en door de afgevaardigden der beide hondsbesturen op 22 October aan het departement van Economische Zaken ook als hun oordeel was gegeven, n.1. dat als gevolg van het heer- schen van mond- en klauwzeer en teeltbe- perking, een stijging der slachtvceprijzen was te verwachten, voltrok zich reeds deze week. De hoogere inzet van Dinsdag heeft zich n.1. Woensdag te I>en Bosch, Donder dag te Zutphen en Vrijdag 5 November op de markten te Leeuwarden, Zwolle en Leiden gehandhaafd en zich in niet mindere mate hij de kalverenhandel doen openharen. Waar de inkoop van rundvee deze week 4 a 5 cent per Kg. steeg, is het voor de sla gei's al heel moeilijk geworden, in verband met de afschaffing der crisisheffing. Do slagers, die den prijs verlaagden, zullen bij handhaving der huidige hoogere slacht vceprijzen spoedig de vloeschprijzen moeten opslaan; vooral voor kalfsvleesch klemt dit sterk. Momenteel is de marktpositie zóó, dat de consument, ondanks de goede bedoeling van dien minister van Eco nomische Zaken en den goeden wil van de slagers, geen algemeene ver laging der rund- en kalfsvleeschprij- zen mag verwachten. Het moge als een heele geruststelling cn voldoening voor den vleeschconsumcnt zijn, aldus de Bond, dat het volksvoedsel vleesch niet meer door extra crisisheffingen wordt belast. Wanneer aanleg der Zuidelijke polders? vragen B. en W. van Amsterdam. Zaterdag is de memorie van beantwoor ding verschenen op het verslag der afdee- lingen van den Amsterdamschen gemeente raad over de begrooting voor 1938. O.m. wordt daarin gezegd: Zooals Burgemeester en Wethouders reeds hebben medegedeeld, hebben zij bij schrijven van 8 April 1936 den minister van water staat verzocht om, gelet op het daarbij be trokken groote belang van Amsterdam mede uit een oogpunt van bestrijding der werkloosheid te bevorderen, dat naast de werkzaamheden aan den Noordoostpolder ook een aanvang wordt gemaakt met de uit voering der zuidelijke Zuiderzeepolders, al- Jhans, dat reeds thans wordt begonnen met het aanleggen van den IJmcerdijk, Eenigen tijd later hebben zij den minister aan dit schrijven herinnerd en toen tevens verzocht, het daarheen te willen leiden, dat de ge meente weder een vertegenwoordiger in den Zuiderzeeraad verkrijgt. Aan het antwoord van den minister kunnen zij nog toevoegen, dat het lid van hun college, meer in het bijzonder belast met de zaken der publieke werken, bij een bespreking ter zake met den vorigen minister van waterstaat den in druk heeft gekregen, dat het in de bedoe ling ligt, de totstandkoming te bevorderen van een Koninklijk besluit tot het ter hand nemen van de technische voorbereiding van de zuidelijke polders. Feuilleton door Dennis Wheatley Vertaling Eva Raedt de Canter 56. In de vervallen gang zat Marie Lou. zg profiteerde van de late middagzon die haar stralen door een groot gat in den muur naar binnen wierp. „Komt u bij me om te te vertellen, dat u den schat gevonden hebt?" vroeg zij met een glimlach. Hij lachte en ging naast haar zitten. „Wist je dat nog niet?" vroeg hij met grappige ver bazing. „Morgen ie het dag dat ik u de goe deren zal laten zien. Al het geknoei van de laatste dagen was alleen maar een voor wendsel van mg om u een beetje belang in de zaak te doen stellen." „Natuurlgk," zg keek hem met haar groote blauwe oogen ernstig -aan. „U hebt dus al dien tgd geweten waar zg waren? En dan te denken dat ik het niet geloof. Arme Marie Lou!" „Maar, nu eens ernstig. Ik wil iets met u bespreken." Rex was nu inderdaad ernstig en enkele minuten spraken zg op zachten toon met elkaar. „Accoord," zei hg eindehjk en stond weer op. „Ik zal een half uur na zonsondergang, hoogstens een uur, weer terug zijn. Wees lief en amuseer den hertog terwijl ik weg ben. Hij is wat onrustig. Hg kan niet stil zitten." Hg wuifde even met zgn hand en verdween in de ruïnes aan het uiterste einde van de gang. Marie Lou ging terug naar de metaalgie- terg. Rex had geigk gehad, de Reichlau was opgewonden. In uren van bezigheid kon men erop rekenen dat hij zgn uiterlijke kalmte bewaren zou, zgn zelfbeheer- sching liet hem zelfs in het hevigste ge vecht niet in den steek, zooals Simon onder vonden had. Zelfs Rex, die zijn jeugd en forsche kracht in zgn voordeel had, be- van geest, wanneer er gevaar dreigde. Maar deze dagen van gewongen nietsdoen hadden zijn evenwicht verstoord. Hij doorkruiste voortdurend het vertrek, heen en terug als een leeuw in een kool. Van den morgen tot den avond was zgn geest bezig het probleem op te lossen hoe zij uit dit verboden gebied zouden ontsnap pen en wel zoo spoedig mogeigk en in 't ge heim. Zgn hersens waren met niets anders bezig, en hoe meer hg eraan dacht, hoe minder nieuwe gedachten hij kreeg. Hg wist zelf, dat hg aan niets anders denken kon en dat maakte hem nog nerveuzer. Marie Lou trok hem in de stralen van de late namiddagzon. „Kom, en praat eens wat met mg," vroeg zg vriendeigk. „U denkt te veel dat is niet goed." Hg glimlachte met iets van zijn oude charme. „Waarover wilt u dat ik met u spre ken zal, prinses?" „Waarover u wilt. Vertel mg iets over Parijs." „Ha, Parijs!" Hij leunde tegen den muur. „Parijs bestaat eigenlgk uit honderd verschil lende steden. Men heeft bgvoorbeeld het Pa rijs van Hendrik van Navarra. Het Parijs van den grooten keizer, het Parijs van de revo lutie." „Neen, neen, vertelt u mg over het Parijs van heden." Hij glimlachte weer. „Ook dat, mademol- selle, is het Pargs, dat men op verschillende manieren kan betitelen. Tussschen het Parijs van de oude Katholieke families en het Parijs van de Amerikaansche touristen bestaat een hemelsbreed verschil. Want er is een stad van den kunstenaar en een stad van het nachtleven. Men heeft er de Russische ko lonie en de Wielrgders-wedstrijden van de bourgeoisie. Maar wat mgzelf betreft, ik ben lange jaren niet meer in Parijs geweest." „Maar, waarom niet, monsieur?" riep hg" in groote verbazing uit. „Parijs is de eenige stad in de wereld, waar ik zou willen wonen." „Misschien ik ben daar nog niet zoo zeker van. Maar evenals u heb ik vele jaren als banneling geleefd." „Vertelt u mg daar eens iets van, mon sieur?" „Het was in '96, prinses. Voor ons, die aan de tradities van onze geboorte vasthouden, bestaat er nog steeds een koning van Frank rijk. Toen ik een jonge man was, was ik een vurig royalist. In die dagen bestond er een groote hoop, dat de monarchie hersteld zou worden verwachtingen die, naar ik vrees, nu voor altgd dood zullen zgn. Ik was ernstig verwikkeld in een samenzwering om een coup d'état te bewerkstelligen. Ik beklaag me niet over de straf, die ik daardoor opge loopen heb. Van tgd tot tgd stemt het mg echter droevig, dat ik niet vrg ben om terug te keeren naar de plaatsen, die mg dierbaar geworden zijn." „Zoo, monsieur, gaat u dan van tgd tot toch naar uw land terug?" „Ja, met groote tusschenpoozen. Maar het is eeh risico, dat ik niet gaarne meer loop, nu ik een oude man geworden ben. Bovendien is het onmogelg'k, om ook mgn vrienden in on gelegenheid te brengen, wanneer ik bezoeken bg hen afleg. In openbare gelegenheden, waar mijn vrienden en kennissen samenko men, zou ik onmiddellgk herkend worden." „Dat is inderdaad treurig, monsieur. Waar woont u dan nu?" „Ik .heb een villa in Italië, waar ik som mige winters doorbreng. Bovendien bezit ik een kasteel in Oostenrgk. Maar ik ga mo menteel niet graag naar Oostenrijk. Mgn vrienden hebben nameigk tg'dens den oorlog hun geld verloren. Het is aandoenigk al deze mg dierbare menschen te zien, die vroeger zoo vrooigk en gastvrg waren, zg dachten nooit aan geld en nu hebben zg' niets. En nu denken zg aan niets anders. Het grootste ge deelte van mgn leven breng ik te Londen door." „Vertelt u mg dan wat van Londen. Is het waar, dat het daar altgd mist?" De Reichlau lachte. „Weineen, mademoiselle. Op een mooien morgen in Mei kan Londen een even aantrekkelgke plaats zgn als iedere andere stad in de wereld. Ik beloof u dat wg samen eens een wandeling door Bondstreet zullen maken." „Kent u den koning van Engeland en den prins van Wales?" „Ik heb de eer Zgne Majesteit te kennen en ook den prins." (Wordt vervolgdj

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 2