St Nicolaas Hindoes applaudisseeren voor hun Godheid weet wat lekker is! De schoen als huwelijksmakelaar Zaterdag 27 November 1937 Vierde blad Tractaties op 5 December (door onze Kook- en Huishoudspecialiste.) Wat de kok kan, kunnen wij ook! Wij bakken zelf Speculaas Ook de huisvrouw, die er anders zelden toe komt, gebak of andere versnaperingen, zelf te maken, gaat tegen Sint-Nicolaas nog wel eens aan den slag, om haar huisgenooten te verrassen met een tractatie uit eigen keuken. Voor onze ondernemende lezeressen laat Ik hier een paar recepten volgen. Dikke speculaas. De benoodigdheden hiervoor zijn: 300 gr. bloem, 200 gr. witte basterdsuiker, 200 gr. boter, 1 theelepel bakpoeder, 50 gr. amandelen, 1 afgestreken eetlepel gemalen kruidnagelen, 2 afgestreken eetlepels kancel en 2 lepels melk, iets zout. Meng bloem, kaneel en bakpoeder droog door elkaar. In plaats van bloem en bak poeder kan men ook zelfrijzend bakmeel ge bruiken doch dit komt duurder. Bij eiken drogist kan men voor een paar centen een pakje bakpoeder koopen; dit bestaat uit ge lijke deelen wijnsteenzuur, dubbelkoolzure soda en rijstzetmeel, alles in poedervorm. Het kan ook in een goed gesloten bus (voor al droog) voor later gebruik bewaard wor den. Boter, suiker en iets zout worden toege voegd, waarna men met twee messen de bo ter fijn door het mengsel verdeelt. Hierna wordt de melk toegevoegd en kneedt men het mengsel met één hand tot een samenhangen- den bal, die op een met bloem bestrooide tafel met een deegrol of flesch uitgerold wordt tot een rechthoekige lap van 1 c.m. dik. Deze lap legt men op een beboterd bak blik. De amandelen worden gepeld, waar voor men ze eerst broeit, d.w.z. met koud wal er opzet, aan den kook brengt en daarna afgiet, waarna het velletje gemakkelijk los laat. De amandelen worden overlangs gehal veerd en eveneens in het deeg gedrukt. Daarna plaatst men het bakblik zoo in den oven, dat het gebak meer onder dan boven warmte krijgt; de oven moet goed warm zijn. Na ong. 20 minuten is het gebak gaar, Sinterklaas en de schoen Velen zijn van meening, dat de gewoonte van het schoenzetten op Sint-Nicolaas uit Spanje afkomstig is, doch het is veel waarschijnlijker, dat wij deze Sinterklaas-gewoonte aan de symboliek der oude Germa nen te danken hebben, De schoen had bij de oude Germanen n.ï. een heel wat diepere beteekenis dan in den tegcnwoordigen tijd, nu uitsluitend de mode ontwerpers en de dames er belangstelling voor hebben! De schoen als plechtig sym bool. Zoo was het gewoonte dat een vader, die een kind als zoon aannam, ter eere van die plech tigheid een gastmaal aanrichtte voor zijn vrienden en bekenden, een driejarige os slacht te en van den rechter voet een schoen maakte De vader trok die dan aan in tegenwoordig heid van alle genoodig- den, vervolgens deed de aangenomen zoon het zelfde en tenslotte volg den dan de erfgenamen en vrienden het voor beeld. „Met iemand in den schoen stijgen" was een teeken van aanneming of wettiging en de schoen was hij derge lijke plechtigheden het gebruikelijke symbool. Wie de schoen past, trekke hem aan" en „In iemands schoenen staan" zijn uitdrukkin gen die natuurlijk ook verband houden met dit oude symbool. dit kan men controleeren, door er even met den vinger op te drukken, waarbij het veer krachtig „aan moet voelen. Wil men het gebak snijden, dan moet dit gebeuren, zoodra het uit den oven komt, terwijl men het ook warm van het bakblik moet halen. Gevulde speculaas. Voor gevulde speculaas neemt men twee lappen deeg, waartusschen voor het bakken een laag amahdelpers aangebracht wordt, welke men op de volgende manier bereidt. Voor de genoemde hoeveelheid deeg heeft men noodig: 150 gr. amandelen, 150 gr. sui ker, 1 ei, iets geraspte citroenschil of citroen olie. Pel de amandelen en maal deze door een amandelmolen. Vermeng ze daarna met suiker, ei en geraspte citroenschil of citroen olie. Dit laatste maakt men door citroenen, waarvan men b.v. het sapgebruikt heeft, zeer dun af te schillen, zoodat er geen wit aan de schil blijft, (dit wit veroorzaakt een bitteren smaak) en deze schillen onder sui ker in een gesloten jampot te bewaren. Lang zamerhand ontstaat citroenolie, die men in- plaats van de schil gebruiken kan, b. v. in een tijd dat citroenen duur zijn. Het mengsel van gemalen amandelen, sui ker, ei en citroen wordt nog één of meerdere keeren gemalen, waarna de amandelpers ge reed is. Smakelijker wordt ze echter wan neer men ze eén paar weken van te voren maakt en in een gesloten jampot bewaart. Heeft men een bakblik met één of meer kanten zonder opstaanden rand, dan doet men goed, het bakblik te bekleeden met bo terhampapier, dat aan den bovenkant met boter bestreken is, en waarvan men de ran den om het deeg heen opzet, teneinde te voor komen, dat dit bij het warm worden van het bakblik loopt. Maar de rol van de schoen is nog veel uitgebreider en daar was in de eerste plaats de verloving, waarbij hij een rol spèelde, althans naar oud-Duitsche gewoonte. Zoo vertelde Turonensis, de geschiedschrijver der Frankén in de zesde eeuw, dat de bruidegom aan zijn bruid een schoen bracht en niet zoodra had zij die aangetrokken of ze werd beschouwd als "vanaf dat oógenblik aan zijn macht te zijn onderworpen. De bruid krijgt een ouden schoen Op het Engelsche eiland Man bestond het gebruik om den bruidegom als hij zijn woning verliet en de bruid, wanneer zij ter kerke ging om te trouwen, een ouden schoen na te werpen. Ook bestond de ge woonte om de schoenen der bruid op haar weg naar de kerk door een of andere list machtig te worden, die dan door den bruide gom moesten worden losgekocht. In Ier land was het van ouds gebruikelijk om bij iemands verkiezing tot een betrekking een ouden schoen over zijn hoofd te smijten, ter wijl'nog heden ten dage in enkele streken in Engeland het gebruik bestaat, om iemand door het nawerpen van een ouden schoen succes en voorspoed toe te wenschen. Uit dit alles zien we dus dat de schoen inderdaad een uitgebreide symbolische be teekenis heeft gehad en zoo komen wij dan tot den dag van heden, nu de schoen in het bijzonder op den avond van het Sint Nico- Piet glundert Het loopt storm bij de Heilige Hindoefilm Onze correspondent te Bombay aanschouwt de inlanders in hun kinderlijke extase. Bombay, November 1937 Moeilijker dan in de vrije landen van Europa is het in Indië te ont dekken wat er eigenlijk in de geesten van de groote volksmassa omgaat. Het bezwaar ligt niet hierin, dat menschen uit het volk bevreesd moeten zijn hun meening uit te spre ken. Wat dit aangaat verkeeren de bewoners van Indië in veel beter omstandigheden dan de Duitschers of de Italianen, die bij de minste cri- tiek op de regeering gevaar loopen te worden opgesloten in een concen tratiekamp of te worden onderge bracht op een afgelegen eiland, zoo als dit in Italië gewoonte is. Geen gevaar voor spionnage. In Britsch-Indië sluipen niet, zooals in Duitschland en Italië, overal geheime po litiespionnen rond, die trachten af te luiste ren, wat in particuliere gesprekken wordt gezegd. Zonder eenig gevaar voor hun per soonlijke vrijheid kunnen de menschen niet slechts in particuliere gesprekken, maar ook in openbare vergaderingen critiek uitoefenen op de regeering en op regeeringsmaatrege len, zoolang ten minste deze critiek niet ontaardt in regelrechte opruiing. Ook aan de pers wordt een groote mate van vrijheid gelaten en de journalisten in „vrije en on afhankelijke" oostersche landen als Turkije, Iran, Irak en Egypte kunnen daarom hun beroepsgenooten in Britsch-Indië benijden, zooals ik uit eigen waarneming weet. Zeg mij, welk blad gij leest en ik zal u zegen wie gij zijtl In Europeesche landen met uitzondering van de dictatuur-staten kan men den geest onder de groote massa toch steeds min of meer leeren kennen, door na te gaan, welke dagbladen er het meest worden gelezen, maar in Britsch-Indië leest de groote massa geen dagbladen en kan zelfs voor een groot deel niet lezen. Vele journalisten behelpen zich onder dergelijke omstandigheden met vraagge sprekken, welke ze gaan voeren met minis ters en met partij-aanvoerders, maar mijn ervaring heeft me min of meer huiverig ge maakt voor dergelijke vraaggesprekken. Mi nisters en partij-aanvoerders zijn gewoonlijk niet openhartig in hun uitingen en kunnen dat meestal ook niet zijn. Het is moeilijk, met de inlanders een gesprek aan te knoopen. Om me hier met goed resultaat onder het volk te mengen, zou ik er eerst ongeveer een half dozijn talen bij moeten leeren, o.a. Hindi, Urdu en Gujerati. Zonder mij al te veel te storen aan de meening van sommige Europeanen hier, die dit onbehoorlijk vin den, heb ik al menigmaal gezeten in kleine eethuisjes, waar zoo goed als nimmer blan ken komen. Vele malen heb ik daar gepraat met inlanders, die min of meer Engelsch kennen, doch meestal had ik dan de gewaar wording, dat de menschen zich met. wan trouwen of met overdreven schuchterheid uitten. Kon ik me met deze menschen .on derhouden in hun moedertaal, dan zou het misschien anders zijn, doch een vreemde taal leert men nu eenmaal niet in enkele weken of zelfs maanden. „Ik heb mijn God gezien." Een dezer dagen bemerkte ik, dat mijn kleine Hindoe-bediende, Bapoe, 's morgens zeer slaperig was. Ik vroeg hem of hij dien nacht niet had geslapen en hij antwoordde: „No, sir, i;k ben gisteravond zeer laat naar bed gegaan, want ik ben naar de „picture3" (bioscoop) geweest." Ik liet hem vertellen. Hij had ergens in een volkswijk een film gezien van „zijn god", een echte Hindoe-film en die film „liep" nu al bijna vijftig weken en nog steeds was het er driemaal per dag vol. Geestdriftig verhaalde hij: „Yes sir, ik heb er „my god" gezien, die alle goede menschen helpt. In de „pictures" is een slecht man, die kwaad wil doen aan een goed man, maar dan komt „my god" en redt den Hindoe-heilige, die dan naar den hemel gaat en dat ziet men in de „pictures". En er is muziek, Hin- doe-muziek, er wordt gezongen en ge danst. En wij allen, o zooveel Hin does in de zaal, wij hebben geklapt van vreugde, zoo mooi was het." laasfeest nog een belangrijke rol speelt. Met het opzeggen van de gebruikelijke versjes richten duizenden kinderen tot den goeden Sint hun bede om het schoentje dat onder den schoorsteen is gezet, to gedenken. Maar niet alleen bij de kinderen is het de schoen die als bemiddelaar optreedt tot de vervul ling van een of anderen wensch. Ook volwassenen wenden dit middel nog gaarne aan als het er om gaat iets gedaan te krijgen. Zoo was er in Friesland een jon ge weduwe die op een boerderij woonde, welke bestuurd werd door ee knecht. Deze knecht vroeg op Sint Nico- laas-avond aan zijn meesteres of hij zijn schoen bij haar mocht „opzetten". Lachend stemde zij er in toe. Toen de knecht den volgenden morgen naar de schoen zocht, kon hij die nergens vinden. Tot groot ver maak van de boerin en de dienstboden zocht hij overal tevergeefs. Eindelijk ont dekte hij den schoen aan den voet van zijn meesteres. Niet lang daarna trouwde hij haar Ik noodig den kleinen Bapoe uit. Bij navraag bleek me, dat deze Hindoe-film nu al meer dan elf maanden lang drie maal per dag gegeven wordt in een bioscoop, waar zoo goed als nimmer een Europeaan komt en waar het nog steeds dag aan dag en avond aan avond vol is. Daar in eigen omgeving zou ik de Hindoes beter dan ergens anders kunnen waarnemen en iik zeide tot den kleinen Bapoe, dat ik er ook eens heen wilde en dat hij dan me de kon. Mijn kleine bediende lachte van vreugde, maar nog denzelfden dag had hij er iets bij verzonnen. Hij zeide me: „Sir ik ben nog erg jong en onze kok is veel ouder en kent beter Engelsch. Hij zóu- u alles beter kunnen verklaren." Ik begreep, wat de knaap bedoelde en ik zeide, dat de kok, eveneens een Hindoe, dan ook mede mocht. Er is echter in huis nog een derde Hindoebediende en Bapoe vertelde me, dat die zeer treurig was, om dat hij nu die mooie film van den Hindoe god niet zou zien. Kon ik dat op mijn geweten nemen? Ik verklaarde dus, dat alle drie mede mochten, dat we er heen zouden gaan in de autobus en dat we 's avonds laat, als er geen autobussen en geen trams meer re den, per automobiel terug zouden keeren. Toen ik mijn plan mededeelde aan Euro peesche kennissen, waren er eenige die me de wilden gaan, maar die weigerde ik. Met vijf of zes Europeanen zouden we in de Hindoe-bioscoop te zeer zijn opgevallen en dit zou de stemming misschien hebben be dorven. Bovendien zouden de drie Hindoes, die met me mede gingen, zich met andere, hun onbekende Europeanen minder op hun gemak hebben gevoeld. In groot tenue. Op den grooten avond gingen we met ons vieren op weg. De drie Hin does hadden zich in hun keurigste kleederen gestoken. Bapoe, mijn eigen kleine bediende, droeg zelfs een lange witte pantalon, sandalen en een zeer kleurig hemd. Hij kreeg van mij vijf roepi's (ongeveer f3.40) in zijn zak om alle betalingen te doen, waarop hij buitengewoon trotsch was. Hij beschouwde zich nu min of meer als „de leider" op de zen avond. De „volksbioscoop", waar we kwamen, was een inderdaad zeer goed ingerichte, groote, zindelijke zaal, die ook in Europa geen slechten indruk zou hebben gemaakt. Het publiek bestond uit inlanders uit het volk, eenvoudige menschen, waaronder ook vrouwen met kinderen. Bij den ingang zag ik, toen tegen elf uur 's avonds de voor stelling aanving, ook een groepje van zes Mohammedanen. Bapoe, fluisterde me in het oor: „Kijk eens, sir, er komen ook Mo hammedanen om naar „mijn god" te zien." In het publiek van ruim duizend men schen was ik de eenige Europeaan. Enkele Hindoes vroegen zacht aan mijn begelei ders, wie en wat ik dan toch wel was, een Europeaan, die in die bioscoop kwam te zamen met drie inlanders. De inlichtingen schenen bevredigend te zijn en de menschen waren allen zeer beleefd en vriendelijk. Ze vergaten geloof ik zelfs, dat ik een Europe aan ben en ik was volkomen „thuis" in de ze omgeving. De Hindoes hebben echte film- gezichten. De film zelf, de „Heilige Hindoe film", was gemaakt in Indië, door Indiërs en met uitsluitend Indiërs. Foto-technisch was deze film buiten gewoon goed en ook de geluidswe- dergave liet niets te wenschen over. De Indische tooneelspelers bleken stuk voor stuk uitstekend, zoowel de mannen als de vrouwen. Zon der me een oogenblik te bedenken ruil ik voor hen gaarne geheel Hol lywood. De gezichten der Hindoes hebben meer bewegelijkheid, zijn uitdrukkingsvoller dan onze gelaats trekken en daardoor voor de film meer geschikt. Bewonderenswaardige massa-regie De geschiedenis was, zooals men mocht verwachten, eenigszins naïf, de geschiedenis van een vromen Hindoe, die vervolgd wordt door een valsche vrome», maar telkens komt dan een der Hindoe-goden tusschen- bcide, tot dan tenslotte de ware vrome be loond wordt: op den rug van een geweldig grooten vogel wordt hij ten aanschouwe van duizenden ten hemiel gedragen. De massa-regie was bewonderenswaardig en op dit gebicid hebben de Indiërs van ons niets meer te leeren. Bijzonder was ook de Hin doe-muziek, die onze muziek veel nader staat dan bij voorbeeld de Arabische mu ziek, waarbij men niet moet vergeten, dat de Hindoes zijn „Ariërs", een „Sanskrit- volk". Vaak wekte deze Hindoe-mruziek in mij herinneringen aan de Russische muziek. Na de pauze en voordat men het tweede deel van de Hindoe-film begon, werden tooneelcn uti het politieke leven in Indië afgedraaid. Men zag op het witte doek de Hindoe-ministers van de provincie Bombay, men aanschouwde een optocht voor de mi nisters, waarbij werden medegedragen Con- grès-vlaggen, oranje-wit-groene vaandels. De menigte op het doek zong het vrijheidslied „Van de Mataram" Een der Hindoe-minis ters hield een vurige toespraak, waarvan ik me een deel liet vertalen door een mijner begeleiders. En wat deed daarbij het publiek, het Hindoe-publiek in do zaal? Niets Het verveelde zich blijkbaar. Het zoogenaamde „vrijheidslied" werd door niemand medegezongen, maar dan ook letterlijk door nie mand. Eén oogenblik was er zooiets als instemming. Na de rede van een der Hindoe-ministers op het doek wa ren er ongeveer 10, misschien wa ren het er zelfs vijftien (op de meer den duizend toeschouwers), die even met weinig overtuiging in de handen klapten. En toch ontbrak het de Hindoe-menigte hl de zaal op andere ©ogenblikken niet aan waardeering. Als in de Hindoe-film een der Hindoe-goden op het doek verscheen, ra telde als een storm aan alle zijden het ap plaus los. Voor de Hindoe-ministers, voor de vlaggen, voor het vrijheidslied bleef deze menigte evenwel volkomen onverschil lig. En toch, deze ruim duizend toeschouwers in de zaal kon men beschouwen als verte genwoordigende „het werkelijke volk", de bijna 250 millioen Hindoes, die Britsch-Indië bewonen, J, K. BREDERODE. INLANDSCH VORST BRENGT HULDE AAN DEN HEILIGEN TUKARAM" Scène uit de Indische film „Tukaram", die op de Internationale tentoonstelling te Venetië werd verklaard tot één der drie beste films van dit Jaar,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 13