Drie web zonder eten in liet oerwoud T i IR U <0' KEER Gemeente-ambfenaar staat terecht Het verboden grondgebied EDG AR RICE BURROUGHS No. 7, Terwjjl hij langzaam door de maan- beschenen straten van de Arabische wijk reed, werd hij getroffen door een wild lawaai dat uit een van de ontel bare café's kwam. Benieuwd wat daar aan de hand was, besloot hij binnen een kijkje te nemen. Vele Arabieren zaten daar te roken en dronken er hun zwarte koffie. Samen met Abdoel, z\jn bediende, vond hij een plaatsje vlak bij de dansende Ouled-Nail- meisjes. Spoedig kwam een der meisjes, die Tarzan had opgemerkt, dansend naar hem toe en wond haar zilveren sjaal om zijn schouders. Hij gaf haar een paar zilveren munten. Doch even te voren hadden de scherpe ogen van Abdoel haar zien praten met twee Arabieren aan de andere kant van het lokaal. Weer was het haar beurt om te dansen. Ze kwam dicht naar Tar zan toe. Lieflijk glimlachend in weer wil van het geschimp van de zonen der woestijn, draaide zij in het rond, en boog zich plotseling een weinig over hem heen. „Er zijn er twee bui ten op de binnenplaats", zei ze vlug in gebroken Frans, „die monsieur kwaad willen doen. Ik beloofde hen u daarheen te lokken, maar ik kan het niet monsieur is zo vriendelijk voor me geweest. Ga dadelijk weg; het zijn booze mannen." Tarzan bedankte haar, maar maakte geen beweging om te vertrekken. Een nors uitziende Arabier kwam nu naderbij, klaarblij kelijk er op uit, moeilijkheden uit te lokken. Onder het spotgelach der om- zittenden begon hij Tarzan te bele digen, zeggende, dat hij het dans meisje gekrenkt had. De aapman vond het niet prettig om, in welke taal ook, uitgelachen te worden. Wat 0 ging er gebeuren (Nieuwe spelling.) Misdadige neigingen De man, die, verdacht van poging tot diefstal met braak, gisteren voor de Amsterdamsche rechtbank te recht stond, was reeds jaren in dienst der gemeente, zijn salaris be droeg f 2100 en er was in het gezin dan ook geen geldnood. Toch werd verdachte op Zondag 12 September betrapt op een inbraak in een villa in de Nieuwe Meorlaan te Nieuwer Amstel. „Ik fietste dien Zondag", vertelt verd., in Nieuwer Amstel. „Ik had zorgen, want ik moest een rekening betalen waar eigenlijk geen geld voor was. Plotseling herinnerde ik mij, dat iemand me eens verteld had, dat meneer S. in de Nieuwe Meer laan zoo'n goede man is, die dikwijls menschen helpt. Ik besloot naar hem, toe te gaan. Ik belde, maar kroeg geen gehoor, ook in den tuin en in de brt>eikasscn was niemand te zien. Ik meende iets in het huis te hooren, Iemand die stoeide President.: „Er was niemand thuis, dat Was de hond en dat weet u ook wel." De deur was gegrendeldtoch kon ik binnenkomen Verdachte zet zijn verhaal voort. „De ach terdeur bleek gegrendeld, maar ik kon toch binnenkomen." President: .Ma, u brak in." Ik ging naar boven na een portaaldeur met een schroevendraaier te hebben geopend- In de slaapkamer in do linnenkast, lag een tasehje miet wat. geld, maar diat heb ik niet weggenomen. President: „Neen, u verklaarde den inspecteur van politie, dat u zocht naar „groot geld" en dat u dat waarschijnlijk wel zou bobben meegenomen." Verd.: „Ja, meneer „zoo is het." Bij het. zoeloen werd ik gesnapt. Ik hoorde beneden lawaai, er waren menschen in huis. Ik ging naar beneden... en even later kwam de politie." Dit is het verhaal dat deze verdach te, een ambtenaar in dienst der ge meente Amsterdam, heel rustig doet.. Op het tafeltje voor de rechtbank ligt een kleine verzameling inbre kerswerktuigen, tangen schroeven draaiers, enkele sleutels. „Dat. heb ik allemaal bij me in m'n fiets- iasch," verklaart verdachte. President: „Hoe kwam u er bij om te gaan inbreken bij deai man wiens hulp u Wilde inroepen?" „Ik weet 't niet" zegt verd/achte „ik Wist niet wat ik deed." Doktersrapport. De dokter, die een onderzoek naar verd.'s geestvermogens heeft ingesteld, staat voor een raadsel, want, tot den man, die verdach te tijdens ziin strooptocht gesnapt had, had verdachte gezegd, „Ik wist niet wat ik deed, Iaat u me toch gaan, 't is me wel f 100. waard. Ik moet naar huis, m'n moeder is zwaar ziek." Deze smeekbede had echter geen resul taat. De politie werd gewaarschuwd en kor ten tijd later zat verdachte veilig en wel achter slot en grendel. Ecnige getuigen a décharge verklaren, dat verdachte een goed mensch is, die hard werkt, doch wiens zenuwen niet geheel in orde zijn. Volgens zijn vrouw, die a déchar ge werd gehoord, kon haar man soms vreemd doen en was hij zeer onevenwichtig. Wij hebben nooit anders dan goed, zelfs uitstekend werk van hem gezien, zegt één van zijn chefs. Hij is dan ook korten tijd geleden benoemd tot klerk. Wel is verdachte een mensch van stemmingen en dat was niet bevorderlijk aldus getuige, voor een goede verhouding tusschen hem en zijn directen chef. Bij zijn collega's was hij zeer gezien, hij was goedig en bereidwillig en stond voor iedereen klaar. Liefhebberij voor knutselen. Voorts blijkt uit de getuigenverklaringen dat verdachte een liefhebberij voor knutse len heeft, zijn tasch met gereedschappen sleept hij zooveel mogelijk met zich mee. Requisitoir. Het woord is dan aan den officier van justitie mr. H. A. Wassenbergh die opmerkt, dat verd. in den tuin rond sloop met de ken nelijke bedoeling om in te breken. Dit gaf hij ook vlak na zijn arrestatie toe, thans zegt hij niet meer te weten, wat er eigenlijk ge beurd is. Het reclasseeringsrapport luidt gunstig, doch jaren geleden is hij ook al eens wegens een vermogensdelict veroor deeld, dit wijst op misdadige neigingen. Spreker vorderde tenslotte een gevange nisstraf van een jaar met aftrek van voor arrest De verdediger mr. Max Geerling bepleitte clementie. Pleiter acht het onaannemelijk, dat verd. het plan had gemaakt om in te breken. Het was midden op den dag, iedereen kon hem in den tuin zien, hij hoorde in het huis een hond blaffen. Ónder die omstandigheden gaat een inbreker toch geen huis binnen. PI. dringt aan op een straf gelijk aan de voroloopige hechtenis met aftrek van voorarrest. Het verzoek tot invrijheidstelling wijst de rechtbank af. Vonnis 15 December. Zichzelf aangemeld Chauffeur maakte het gestolen geld op. De Utrechtsche politie heeft indertijd door de radio de opsporing verzocht van den 34-jarige A. B. de V., die er van door was met een bestelauto van het Utrechtsch filiaal van Maison de Bonneterie, waarin goederen waren geladen. Hij had bovendien nog f 180.gestolen. De auto met de goederen zijn eenigen tijd geleden in Amsterdam gevonden en de man heeft zich Dinsdagavond bij de H.-iag- sche politie aangemeld. Het geld had hij uitgegeven. Hij is op transport naar Utrecht gesteld. Tragische dood van een missio naris. Hij overnachtte op een boomstam, de voeten in het moeras. Dezer dagen is de Noderlandsche pater van Rossum na een dwaaltocht in het oer woud van Zuid-Borneo op tragische wijze om het leven gekomen. Toen pater van Rossum op 10 Oct. j.1., al dus liet N. v. d. D. v. N.-I., naar huis terug keerde, raakte hij plotseliing den weg bijster Hij bevond zich in een oerwoud op onge veer 50 im afstand van zijn huis. Hij zag zich genoodzaakt op een boomstam te overnachten in de moe rassige streek. Van zijn wijkplaats in don boom hoorde de pater een gong in de verte en het lawaai van het gefluit der booten op de rivier. Maar ondanks de geluiden, welke van niet verren afstand tot hem doordrongen, slaagde pater Van Ros sum er ook later niet in den weg uit het oerwoud naar de bewoonde we reld terug te vinden. Meer dan 3 weken alleen in het moeras. En zoo bracht hij twec-en-twintig dagen in het moerassige bosch door, zonder eten en zonder- drinken. 'ie 1 Toen de missionaris vermist werd, zijn de bewoners van de pastorie, de schoolkinde ren, de menschen uit de kampongs en mili tairen op zoek gegaan. Doch hoe ook gezocht werd, zij slaagden er niet in den verdwaal de te vinden. Twee Dajaks vonden hem. Tot eindelijk den eersten November twee Dajaks den missionaris vonden. Hij was zwak en uitgeput na de vele ontberingen, doch hij kon don Dajaks nog aanwijzingen geven over de plaats waar hij vandaan kwam en hun vragen hem thuis te bren gen. Met behulp van de beide Dajaks kwam pater van Rossum na 22 dagen weer op de missiestatie Tering. Toen hij daar zijn krach ten eenigszins had herkregpn, werd het noo- dig geoordeeld hem naar de kust te brengen Den lOdon November vertrok hij van Te ring en arriveerde 17 November te Band- jermasin, waar hij zou verblijven om zich onder behandeling van een dokter te stol len en om weer op krachten te komen. Ernstig ziek. Do dokter cchier constateerde malaria tropica en vermoedelijk typhus. Twee dagen later is hij door een acuten aanval van malaria tropica en typhus overleden, nadat hem de H. Sacramenten der stervenden wa ren toegediend. Op zijn ziekbed had de pater nog een brief over zijn vrecselijkon dooltocht gedic teerd, die als volgt luidt: Zondag 10 October toen ik, dicht bij huis in het bosch mijn brevier biddende, wilde terugkeeren langs denzelfdcn weg waar langs ik gegaan was, ben itk van don weg afgeweken en in de modder gekomen. Voor mij lag een nieuw rijstveld en ik meende binnen vijf minuten thuis te zijn langs den nieuwen weg, welken ik echter niet kon vind&i. De moerassen noodzaakten mij om af te dwalen. Nergens vond ik een uitweg. Toen het avond begon te worden en ik niet wist waar ik was en niemand' zich nog zorg maakte om mij, omdat zij zouden meenen dat ik katholieken aan het bezoeken was in den kampong, heb ik overnacht in een boomstam, met mijn voeten in het moeras. Den volgenden morgen bad ik mijn bre viergebed en poogde om naar huis terug te keeren. Doch ik had geen succes. De ongelukkige leschte zijn dorst aan een modderpoel. Tot een November heb ik geen voedsel gehad en ik heb slechts een paar maal kunnen drinken uti een riviertje of een modderpoel. Ik lig nu thuis, krachteloos, doch ik ben niet ziek en eet weer en bon goed. Omtrent de richting ben ik steeds bedro gen door geluiden in den kampong, mee- nende dat deze dichtbij was, doch de ge luiden schenen plotseling van richting te veranderen, vermoedelijk door de schriel heid van het bosch. Ik kwam 1 Noveiüber aan een riviertje waarop zich twee visschende Dajaks be vonden, die mij langs een omweg1 met hun prauw in twee uur thuisbrachten. Gegroet! Zijn optimisme over zijn toestand is helaas niet bewaarheid. Verlenging termijn voor den brandstoffenbijslag De minister van Sociale Zaken heeft be sloten den termijn gedurende welken brand stoffenbijslag mag worden verstrekt, te verlengen tot en met 16 April 1938. Gedurende het tijdvak van 28 November tot en met 12 Maart mag in plaats van f 1 (aan kostwinners) en f 0.50 (aan kamerbe woners) worden verstrekt resp. f 1.30 en f 0.65. Het voorschrift, dat door de verstrekking van brandstoffen bijslag bij gehoede werk loosheid de som van steunbedrag en brand stoffenbijslag en bij gedeeltelijke werkloos heid de som van het loon van den onder steunde. het steunbedrag en brandstoffenbij slag, ten hoogste mag bedragen 95% van het loon dat de betrokken arbeider ten tijde van de ondersteuning in het vrije bedrijf zou kunnen verdienen, indien hij niet werk loos was, blijft bestaan. Gemeentebestuur lijdt in proces de nederlaag Meer dan vierhonderdduizend galden schadevergoeding. De rechtbank te Utrecht deed gisternacht uitspraak in zake de civiele procedure tus schen het warenhuis „Galleries Moderncs'' en de gemeente Utrecht betreffende de ont eigening van een winkelpand aan de Lange Viestraat. De gemeente werd in deze zaak in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van een schadeloosstel ling, groot 417.212 gulden en beta ling van de kosten van het geding. De gemeente wcnschte 280.000 gulden te betalen, Galleries Modernes vroeg een scha deloosstelling van 560.000 gulden. DEURWAARDER MET DOODSLAG BEDREIGD. Koopman veroordeeld. Gistermorgen heeft de politierechter te Zutfen een 36-jarigen koopman uit Gorssel tot drie maanden gevangenisstraf veroor deeld, wegens bedreiging met doodslag van een deurwaarder. Toon de deurwaarder verdachtcs perceel gerechtelijk moest ontruimen had de koon man uitgeroepen: „de eerste de beste die met zijn vingers aan mijn meubels komt, sla ik de hersens in". Hij had .mot een ijzeren koevoet kracht bij gezet aan die woorden, geassisteerd door twee veldwachters had de deurwaarder de gerechtelijke ontruiming tenslotte kunnen doen plaats vinden. Echtpaar tof een halfjaar celstraf veroordeeld Amsterdamsche middenstanders voor duizenden opgelicht. Een Amsterdamsch echtpaar stond dezer dagen terecht wegens flesschentrekkerij De man en de vrouw hielden een pension in de Nic. Maesstraat, dat later naar cte Ila- ringvlietstraat werd verplaatst. Zij maak ten bij hun leveranciers hoogc schulden, zonder aan betaling te denken leefden zij er roekeloos op los. De middenstand is aan dit tweetal duizenden tekort gekomen. De rechtbank veroordeelde zoowel den man als de vrouw tot zes maanden gevan genisstraf. Duitscher verandert aardappel schillen in kurk De tijd is niet ver meer af, dat menschen op aardappelschillen wandelen en deze ook gebruiken om flesschen te sluiten, aldus ver klaarde dr. Hans Mayer, de directeur van het Berlijnsche instituut voor onderzoek. Mayer is een deskundige op het gebied van kunstmatige producten. Zijn jongste ontdek king is een speciale scheikundige behande ling van aardappelen, waardoor de schil verandert in een stof, welke de natuurlijke kwaliteiten van kurk bezit Feuilleton door Dennis Wbeatley Vertaling Eva Raedt de Canter 77. „Links, dan weer links en dan nog eens links." antwoordde Yakovkin. „Dan zult u komen aan een groote hall, waar vele gangen op uitkomen. U neemt de tweede gang aan den rechterkant van het altaar, daarna gaat u weer links. Dan zult u in de kelders van het oude fort komen. Buiten staan uw vrienden imet een auto te wachten." „Dus driemaal links... de tweede gang rechts van het altaar... en dan weer links," herhaalde de hertog. „Bind het touw ergens vast, wanneer de tunnel ten einde loopt," ging Yakovkin voort. „Rol af, terwijl u loopt. Wanneer u dus even tueel den weg kwgt zou raken, kunt u altijd langs het touw weer naar het beginpunt ko men en vandaar opnieuw een poging wagen. „Goed," zei de hertog. „Yakovkin, hoe kan Ik je ooit bedanken voor deze hulp?" „Ik zou het reeds veel eerder gedaan heb ben, baron," zei de man eenvoudig, de hertog zgn ouden titel weer gevend, „maar zonder Shubin kon ik niets beginnen." „Zul je geen last met de auoriteiten krij gen?" Yakovkin haalde zgn schouders op. „Mis schien een paar maanden gevangenisstraf, baron, maar dat heb ik er best voor over. Terwilel van mijn jeugd zou ik dat reeds voor u gedaan hebben, maar ik moet er u ook bij vertellen, dat ik er goed voor betaald word." „Daar ben ik blij om. Wanneer wij goed en wel op onze plaats van bestemming zgn aan gekomen, zal ik je ook nog een herinnering aan mijn dankbaarheid sturen." „U moet nu gaan, baron. U hebt nog een langen weg af te leggen voor de dag aan breekt. Kijk, uw metgezel wacht u reeds." Rex was reeds half in den tunnel verdwe nen. De Reichlau nam Yakovkin's eeltige hand. „Ik zal je nooit vergeten," zei h(j eenvoudig. De kazak trok zjjn hand vlug terug en kuste den hertog op den ouden trant op zgn linker schouder. „Het hart van Rusland zal steeds het hart van Rusland blgven", mom pelde hij, en de Reichlau volgde Rex in den tunnel. De tunnel was niet meer dan zes voet diep. Aan het eind gekomen liet Rex zich met een plof op den grond van den kelder vallen. „Kijk uit," riep hg, en het was juist op tgd om den hertog te redden van een val van acht voet hoog. De Reichlau had de zaklantaarn en Rex de kluwen touw. „Waar zullen wij dat vast maken?" vroeg hij. „Je hebt den marlpriem toch?" vroeg de hertog. „Steek dat ding stevig in den grond en bindt het eind van het touw daaraan vast." „Neen, die kunnen w\j later misschien noo- dig hebben. Kgk, hier kunnen wjj het wel mee doen. Licht eens even bij." Voor hun voeten lag een oud steenen deksel van e^n doodkist. Rex lichtte het deksel een weinig op, haalde het touw er onder door en bond het toen stevig vast. „In orde," riep hij. De lichtstraal van de zaklantaarn door boorde de diepe duisternis, In den kelder hing een warme, droge lucht, zooals in een kamer, waar men centrale verwarming heeft en waar geen frissche h cht komt. Zij liepen langzaam door de gang en lieten de zaklan taarn naar alle richtingen schijnen. Zg waren bevreesd, dat zg anders een verkeerden weg zouden inslaan. Zij vonden het gemakkelijk, niet meer dan twintig passen vanaf den tun nel. De gang eindigde in een breederen kelder. „God bewaar mij, wat is dat hier!" riep Rex uit, toen hg zijn lichtbundel op den muur liet schgnen. Het was een vreeselgk schouw spel. Een lange rg zwijgende figuren stonden naast elkaar aan lederen kant van den kelder. Zg droegen allen een grgze pg met een koord om het midden... Zjj hadden allen lange baar den, de ingevallen, verschrompelde wangen vertoonden een afschuwelijken grgns. Door de half geopende lippen zag men rijen gele, slechte tanden. „Het zijn maar monniken," zei de hertog rustig, toen zij verder liepen. „Er zijn er hier duizenden oijgezet. Ik ben hier eens naar toe gebracht om te zien, toen ik nog een kleine jongen was." „Dan had je mtf ook wel kunnen waarschu wen", protesteerde Rex. „Het spgt mij. Het is inderdaad een vree selgk gezicht. Een of andere substantie van den bodem, alsmede de eigenaardige droge lucht zgn de oorzaken, dat de lichamen ge- mummieficeerd worden." „Nu, ik moet je eerlijk bekennen, dat ik big ben dat ik dit tochtje niet alleen onder neem. Ik geloof, dat al mjjn moed in mijn schoenen gezonken zou zijn. Zij hebben waar achtig nog haar en vel en alles." „Ben je nooit in die kerk in Bordeaux, ik geloof de St. Michelskerk, geweest? In den grafkelder zgn ook eenige lichamen, die op een dergelgke manier geheel gaaf gebleven zijn. Maar er zgn er niet zooveel." „Neen, ik ben eenmaal ln Bordeaux ge weest, namelijk om te weten hoe ik op de vlugste manier naar Biarritz zou kunnen gaan om een platina blonde vrouw te ont moeten, die ik goed kende. Pfff, wat is het hier heet!" Rex streek met zgn hand over zgn gezicht, dat nat was van het zweet. „Ja, ontzettend, maar dat doet er niet toe, het is de weg die naar de vrgheid leidt. Hier is onze tweede bocht." De Reichlau liep ge stadig door. Zij kwamen aan een andere ga- lerg, en weer zagen zg rijen grijnzende hoof den, die langjs de muren stonden. Het waren afschrikwekkende figuren in het flikkerende licht van de zaklantaran. ^Hoe lang zouden deze kerels al dood zgn?" vroeg Rex. „Sommigen tweehonderd jaar, misschien nog langer." „Zou je dat kunnen denken? Ik moet je zeggen, dat het het beroerdste is wat ik ooit in mijn leven meegemaakt heb. Je zou haast denken dat die lichamen geheel tot stof ge worden waren in den loop der eeuwen en in elkaar zouden vallen. „Neen, zij zgn aan den muur bevestigd en bovendien hebben deze mummies hoegenaamd geen gewicht." De Reichlau hield een oogen- blik stil en sloeg een van de mummies op de borst. De perkamentachtige huid, die strak over de beenderen gespannen zat gaf een hol geluid. „Het zjjn niet meer dan geraamten met wat stof van binnen. Het touw, dat langs de mummies gespannen is, dient er eveneens voor, om hen overeind te houden. Kgk, daar ginds is er een omver getuimeld." Hij wees naar een groote gedaante op eenigen afstand van hen verwgderd, die half over het touw naar voren hing. Het hoofd was er afgerold en toen de Reichleau zgn zaklantaarn erop liet schgnen, zagen zij een vreemd grg'nzend go zicht, dat als het warè door de eeuwige duis ternis naar de zoldering van den grafkelder staarde. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 7