f Voor den Zaterdagavond Duikers en duikerklokken Xofi- nxwit! Ook voor het uitvoeren van techmschen arbeid wordt de diepzeekogel of duikerklok gebruikt meter lengte, die door ijzeren banden open werd gehouden; onderaan deze buis was een ijzeren platvorm aangebracht, waarop de duiker zat, die met zijn polsen en cm de heupen vastgebonden was. Hij had een waterdicht geitenvel als duikerpak aan, dat aan één stuk met de verticale buis was gesneden. Het hoofd van den duiker bevond zich in de buis, terwijl hij door twee kristal len venstertjes om zich heen kon zien. Zijn handen waren vrij, zoodat hij om zich heen kon grijpen. Door de buis kon hij zijn be velen naar boven roepen en vermoedelijk ook lucht inademen, die door de buis moest circuleeren. Het toestel werd onder water gelaten en opgehaald door middel van een windas en een lang touw. Wij kunnen niet nalaten de scherpzinnigheid van deze uitvinders te bewonderen, die gewerkt hebben zonder de minste kennis van zuur stof en rubber. Borelli bedacht 73 jaar later 'n ander toestel dat in de practijk echter geheel onbruik baar bleek te zijn, doch dat de kiem heeft gelegd voor de moderne duikerklokken. Het grondprincipe hiervan was het afvoeren van de gebruikte en het toevoeren van versche lucht. Een merkwaardig toestel, 'n soort van luchtpomp, dat de duiker om zijn middel had hangen, diende om hem in het water te doen stijgen.of dalen. Naarmate de uitrusting der duikers en de techniek der duikerklokken beter werd, Een duiker op zijn post. kon men ook meer van de diensten der duikers gebruik maken. En thans is het heelemaal geen vreemd verschijnsel meer, om, als een schip bijvoorbeeld een lekkage heeft gekregen, een duiker onder water te zien verdwijnen, waar hij probeert het lek voorloopig te dichten, totdat het schip een haven kan aandoen. Ook voor waterbouw kundige werken wordt, zoo noodig van de diensten van een duiker gebruik gemaakt, evenals voor het leggen van diepzeekabels voor telefoonlijnen, waarbij dan tevens diepzeekogels worden gebruikt, waarin de duiker, veilig voor den druk van omrin gend zeewater zijn werk kan verrichten. Doch niet alleen voor werken van tech- nischen aard wordt er gedoken, ook voor het zoeken en zoo mogelijk aan de opper vlakte brengen van schatten, die bij het schipbreuk leiden van schepen mede in de diepte zijn verdwenen. Een van de eerste Engelsche duikers, William Phipps maakte in 1663 een plan op, om de schatten aan boord van een Spaansch schip, dat voor de kust van Spanje gezonken was, te laten bergen. Ka- rel II verschafte hem een schip en alles wat wat hij noodig had. maar het plan werd een mislukking en Phipps verviel tot armoede en ellende. Hij was echter een man van groote energie en zoo gelukte het hem later den hertog van Albemarle en an deren voor zijn plannen te winnen. Hij kreeg geld voor een tweede poging en in 1667 voer Phipps opnieuw uit; men was overeengekomen, dat de winst onder de twintig belanghebbenden verdeeld 20U CONTACTEN. Drijfzand een groot gevaar bij het te voorschijn halen van schatten uit gezonken wrakken Het duiken is niets iets van onze eeuw, doch reeds in de 1ste helft van de zestien de eeuw werden afbeeldingen van een dui ker gepubliceerd in verschillende uitgaven van Vegetius de Re Militari. Eigenaardig is dat de duiker daarin niet verschilt van den duiker uit dezen tijd. Als wij deze afbeel ding wat nader beschouwen, dan zien wij, dat de duiker een lederen helm draagt, die nauw om het hoofd sluit, en waarin de openingen voor de oogen uit een of andere stof vervaardigd is. Aan deze helm zit een lederen buis, die naar de oppervlakte leidt, terwijl aan deze buis een zwemblaas vol lucht is bevestigd, welke ten doel heeft, de buis drijvende te houden. Het diepst kwam de duiker in dien tijd maar 1.20 m onder water, wat ongeveer de grens was, want de druk van het water op de longen zou het op grootere diepte zeer moeilijk maken een toereikende voorraad versche lucht van boven njee naar beneden te nemen. Wij kunnen ons de eerste Europeesche duiker klok het best voorstellen als een reusach tige gezonken pot of het vat van Aristote- les. In een geschrift van John Taisnier, die Karei de Vijfde op zijn reis naar Afrika vergezelde lezen wij allerlei bijzonderhe den over verschillende natuurwetenschap pen. Zeer geloofwaardig klinkt zijn beschrij ving over de duikerklok, welke wij hier onder laten volgen: „Wanneer de onwetende man uit het volk hoorde, dat men tot den bodem van den Rijn zou kunnen nederdalen, zonder dat de kleeren of ook maar eenig lichaams deel nat zouden worden, en dat men zelfs een brandende kaars naar den bodem van het water zou kunnen meenemen, dan zou hij dit voor belachelijk en onmogelijk hou den. Toch zag ik, hoe zulks in Toledo in Spanje in het jaar 1538 geschiedde onder de oogen van Karei den Vijfden en bijna tienduizend toeschouwers. De poging werd door twee Grieken uitgevoerd; ze namen een zeer grooten, aan touwen hangenden pot, met de opening naar beneden _mee, brachten balken en planken in het midden van de open ruimte aan en gingen er met een kaars op staan. De pot werd door mid del van lood dat om 2ijn opening was aan gebracht, in evenwicht gehouden, zoodat bij het laten dalen in het water alle deelen van den rand precies gelijk het water raak ten, anders zou het water gemakkelijk de daarin opgesloten lucht verdrongen en „in vochtigen damp" veranderd hebben." Het idee van de omgekeerde pot of ketel of klok komt steeds weer te voorschijn. Aan het eind van de 16e eeuw schreef Francis Baco over een duikerklok het vol gende: Een leeg vat van metaal werd op dezelf de wijze tot onder de oppervlakte van het water neergelaten en nam zoodoende al de lucht, die daarin opgesloten was, naar den bodem van de zee mee. De pot stond als een driepoot op drie pooten, die iets minder dan de lengte van een mensch hadden, zoodat de duiker, wan neer hij zijn adem niet langer kon inhou den, het hoofd in het vat kon steken en met opnieuw gevulde longen aan het werk kon gaan. De duikerklok deed hier dus alleen dienst als luchtreservoir, zonder dat de duiker verplicht was in de klok zelf zijn werk of onderzoek te verrichten. Toch zocht men steeds naar duikerklee- ren, die zoo doelmatig mogelijk waren. Pater Scott, die zich eveneens met diep zeeonderzoekingen bezig hield, geeft ons een beschrijving van de eerste duikerhelm van Europa, die inderdaad in de Middel eeuwen gebruikt is geworden. Deze helm was zoo groot, dat men hem bijna tot de Het hoe en waarom. De ijzeren toren, met behulp waarvan men het goud uit de „Lutine" naar boven hoopte te brengen. Inmiddels is deze toren door het drijfzand geheel vernield en daarmede de poging om de schat uit het wrak van de „Lutine" te halen, welk schip dicht bij Terschelling gestrand is, opgege ven. worden en wel naar rato van de door elk ingebrachte som. In het begin had Phipps weer tegenslag en juist, toen hij er mee wilde ophouden, vond hij zijn goudschat. De gelukkige duiker keerde met 200.000 pond naar Engeland terug, een tiende deel kreeg hij zelf, de hertog van Albemarle kreeg 90.000 pond, terwijl de rest onder de overige „aandeelhouders" verdeeld werd. Phipps werd tot ridder geslagen en stichtte het adellijke huis Mulgrave. Na dien tijd heeft men steeds getracht goudschatten uit gezonken schepen te lich ten door middel van duikers en duikerklok ken. Het zou ons te ver voeren hierop nader in te gaan doch tot slot willen wij melding maken van de pogingen die enkele jaren geleden de gemoederen in ons land zoo in beroering hebben gebracht, namelijk de pogingen om het goud van het wrak van de „Lutine" door middel van. een bergings toren naar de oppervlakte te brengen. De meeste pogingen, die voor dit doel ondernomen zijn, faalden en hoewel het zich aanvankelijk liet aanzien, dat de heer Eeckers op succes mocht rekenen, doch door enkele constructiefouten bleek de to ren niet bestand te zijn tegen den grooten druk van het water en het drijfzand, ont staan juist door het wegzuigen van het zand, waarmede het wrak bedekt lag, zoo dat tenslotte ook deze pogingen opgegeven zijn. Velen in den lande en vooral de aan deelhouders van het „Lutine-goud" zullen het opgeven van deze pogingen hebben betreurd, daar men het er algemeen over eens was, dat gebruikmaking van een ber gingswerktuig van den gebezigden vorm, uitstekend was en zeker tot succes had ge leid als de constructie beter was geweest. Het probleem der vogelvlucht opgelost Hoeveel P.K noodig is..., In Vizzola in Tessino is dezer dagen door een Italiaan, Emilio Casco, een nieuw soort van zweefvlucht ondernomen. De machine heeft-iets weg van een vliegend rijwiel. Met dit nieuwe apparaat heeft Casco een we reldrecord op zijn naam gebracht; hij vloog er nl.. 862 meter, geheel op eigen kracht, mee! Het is een oeroude droom der mensch- heid, om door eigen kracht, door het lucht ruim te kunnen zweven. Eeuwen lang van Icarus tot heden heeft dit probleem de pioniers der luchtvaart bezig gehouden. Reeds vóór den wereldoorlog worden door luchtvaartconstructeurs, zooals Senator Zeise uit Altona, proeven ondernomen, om door menschenkracht zichzelf in de lucht te verheffen en haar zoodoende in dienst der luchtvaart te stellen. Als voorbeeld diende altijd de vogel vlucht. Maar intusschen heeft men ook er kend, dat zelfs de zweefvlucht nog geens zins de oplossing van de motorlooze men- schenvlucht beteekent. De bewering, dat ook de vogels bij het vliegen en zweven zonder behulp van hun zwenkvleugels nooit een ander doel zouden kunnen berei ken, werd later door den mensch bij de zweefvlucht beaamd Iedere zweefvlieger® is door atmospherische bepalingen, theore tische stroomingen en zg. tusschenwinden aan een bepaald gebied gebonden. Men trok hieruit de conclusie, dat het ook den mensch mogelijk mocht worden gemaakt, bij een motorlooze vlucht door willekeurigen over gang van zweef- en glijvlucht tot spier- krachtvlucht en omgekeerd bepaalde plaat- jen te bereiken. In vroeger jaren werden dergelijke mo gelijkheden over het hoofd gezien Men be schouwde de vlucht der menschen op eigen spierkracht als een utopie, wijl indertijd het lichtste motorvliegtuig, wilde het zich in de lucht houden, nog minstens 12 pk. moest ontwikkelen. Later gelukte het dan, door de ervaringen bij den bouw van lich- teren modellen, vliegtuigen te vervaardi gen, welke reeds met 1.5 tot 3 pk. langen tijd in de lucht konden blijven Niet lang geleden werd in Frankrijk een prijswedstrijd uitgeschreven voor vligers, die geheel op eigen spierkracht met een luchtapparaat een korte vlucht konden Zooveel ln het leven hangt van de om- stadigheden af. Maar voor wie het leven philosopisch beschouwt, zijn de omstandig heden er niet „zoo maar"; zij vloeien uit elkaar voort, hebben een begin, een doel en een reden. Het kan b.v. zijn, dat een mensch zich nooit bijzonder geïnteresseerd heeft voor Indië, noch voor aardrijkskunde in het algemeen. Dan ontmoet hij iemand, die hij Indië komt en weer daarheen terugkeert, iemand, voor wie hij groote sympathie gaat voelen. Dan zal het niet lang duren, of Indië en allerlei dingen, die met Indië verband houden, staan in het brandpunt van zijn be- langsteling. Hij stelt zich op de hoogte van de reisroute naai Indië, van de verschillen de havens, die de booten onderweg aandoen, enz. enz. Wij interesseeren ons meestal voor het geboorteland, den werkkring en de liefheb berijen van een mensch, die ons sterk aan trekt. Dat doen wij allemaal, behalve de meer dan normaal-egoïstisch aangelegden, die steeds verwachten dat een ander zich zal inleven in hun sfeer, in hun werk en in hun levenswijze. In een periode, dat wij een drukken werk kring hebben, voldoende relaties voor onze persoonlijke behoefte aan vriendschap en eenige liefhebberijen, zullen wij aandacht schenken aan dingen, die zich voordoen en dus ook nog onze belangstelling zouden kunnen hebben. Het is de onbevredigde mensch, die zoekt, die openstaat voor alles wat zich voordoet, die bewust of onbewust uitziet naar iets dat een troost, een steun, of een afleiding zou kunnen vormen. Er zijn van die perioden in het leven, die men, figuurlijk gesproken, zou kunnen ver gelijken met windstilte. Wij zijn niet geluk kig, maar ook niet uitgesproken ongeluk kig, er gebeurt niet veel bijzonders, noch in aangenamen, noch in onaangenamen zin, het leven gaat een kalm gangetje en wij voelen ons een beetje passief. Duurt die pas- siyiteit. langA dan worden wij geprikkeld. Ge beurt er $an nooit iets? Moet dit dan maar altijd zoo voortgaan, kalm, eentonig en emotieloos? Op een dergelijk moment zijn wij een dankbaar object voor alles en ieder een, dat onze belangstelling vraagt. Sport, politiek, een zieke, die verzorgd moet wor den, we zijn voor alles te vinden, we grij pen alles met twee handen aan. Waarom? Lang niet altijd omdat het object zelf onze belangstelling trekt, maar om het welkome van „iets", onverschillig wat, dat de dage- lyksche sleur verbreekt. Wanneer het alleen als zoodanig tot ons spreekt, zal het met onze belangstelling gauw gedaan zijn. Maar het is ook mogelijk, dat de omstandigheden ons langs dezen weg in contact brengen met iets, dat een waarachtige en diepe belang stelling in ons wekt, met iets waarnaar wij misschien al langen tijd onderbewust ver langd hebben. En dan ligt het voor de hand, dat onze belangstelling blijvend zal zijn. Precies zoo gaat het met menschen, voor wie wij plotseling een groote sympathie opvatten. Vanwaar die sympathie? Omdat het object ervan werkelijk een karakter heeft, dat goed en met het onze overeen komt? Of misschien door het psychologisch oogenblik, waarop die mensch in ons leven kwam, omdat het juist zoo saai eenzaam om ons heen was. Het „waarom" van onze belangstelling kunnen wij op het oogenblik zelf onmogelijk objectief beoordeelen. Dat kunnen .wij pas veel later. En toch hangt het van dit „waar om" af, welk karakter het contact draagt, en of dit contact intensief en blijvend zal zijn of van voorbijgaanden aard. Dr. JOS DE COCK. maken Deze wedstrijd bracht vele uitvin ders op de been, die zg. „avionetten" bouw den. De vliegtuigjes zagen er ongeveer uit als dat van Emilio Casco een toestel in den vorm van een rijwiel Door middel der pedalen werden de luchtschroeven in be weging gebracht. Toch heeft geen der me dedingers een groot succes behaald Het wa ren bijna alle vergeefsche pogingen, welke werden gedaan. De Italiaansche Emilio Casco bereikte met zijn machine, type Bossi-Bonomi, welke eigenlijk voor zweefvluchten werd gecon slrueerd,, bij zijn eerste pogingen reeds een hoogte van vier meter en een afstand van 342 meter in 33,5 seconden. De tweede maal bereikte het vliegtuig een hoogte van 30 meter en vloog in 1 minuut en 15 secon den zelfs 862 meter. Casco, door zijn laatste succes aangemoedigd, wil ook in het buiten land, in Frankrijk, Engeland en Duitsch- land, demonstraties geven Het is intusscnen te wenschen, dat het den Italiaan niet zal vergaan als den onlangs verongelukten Amerikaanschen „vogelmensch", Clem Sohn. De Italiaansche „athleet der lucht" is evenwel vol goeden moed en volkomen zeker van zijn zaak Hij voorspelt, dat de .luchtfiets" lang geen fantasie meer is en binnen afzienbaren tijd de geheele be schaafde wereld zal veroveren! duikerklokken kan rekenen. Hij was van leer gemaakt en had den vorm van een reusachtige, omgekeerde, vierkante em mer. Er waren kleine ruitjes in aange bracht, die wel eén beetje gelijken op de mozaïekramen van een kerk. Wie nu wilde duiken, had niets anders te doen dan zijn hoofd i. d. helm steken, welke met riemen aan de schouders werd bevestigd. De dui ker wandelde nu heel gewoon naar den kant van het water, stapte onverschrokken in het natte element en volgens de over leveringen was men dan in het water net zoo vrij als in de lucht. De drager van dit het „watercorset van Pater Scott" kon zich naar believen hooger of lager door het wa ter bewegen, door gebruikmaking van een aantal bijgevoegde gewichten. Deze ge wichten, die men aan het eind van een koord hield, liet men naar believen zakken of men hief ze omhoog. Pater Scott, de uitvinder, had heel veel vertrouwen in zijn uitvinding en dacht dat hij aan vijf en twintig pond ballast vol doende had om de leeren klok met al de Rechts ziet men een nieuw model duiker pak, dat veel lichter is dan het oude model, dat men links afgebeeld ziet. De duiker heeft in het nieuwe pak meer bewegings vrijheid. daarin bewaarde lucht te doen zinken. Hij schrijft: „Dank zij dit toestel kan men op den bodem van de zee rondwandelen, zien, lezen, schrijven, brieven bij zich dragen en andere dingen van dien aard. Doch men moet er goed voor zorgen, dat deze klok loodrecht naar beneden wordt gelaten, op dat men het binnendringen van het water kan beletten, wat noodlottige gevolgen zou hebben". Daar men in de Middeleeuwen het rub ber nog niet kende, bleef men bij het ver vaardigen van verschillende nieuwe dui kerpakken zich dus angstvallig vastklem men aan het leer. Lorini geeft in 1609 een beschrijving van machines, waarin de mensch onder water kan blijven. Een toe stel, dat nooit te voren en blijkbaar ook nooit meer daarna werd beproefd, zullen wij hieronder beschrijven. Men had een groote buis van ongelooid leer laten vervaardigen, van ongeveer tien Een duiker verlaat het schip. Hoewel hij zelf de trap afloopt zit hij toch aan een takel vast, waarmede hij teekens geeft, dat hij weer opgehaald moet worden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 11