De Indianen-overval
TEHUIS
Beste Jongens en Meisjes
Beste Jongens en Meisjes,
Ik heb jullie briefjes allemaal gelezen en
er is in het hele pak niet één, of ik lees er
in over het Sinterklaasfeest. Het is nu niet
van Keuveltjesavond en niet van Tarzan,
het is allemaal van verlanglijstjes en wen
sen. Ik hoop, dat het maar mee mag vallen
en.valt het niet mee, dan niet gelreurd
hoor!
De taart, door allen begeerd, is ditmaal
gewonnen door:
KOBA KUIPER,
Grootewal G20, Schagen.
En nu de briefjes:
Gerrit en Trien Wit, Terdiek. Ik hoop,
dat Sinterklaas goed bg jullie gereden heeft,
en dat hg een keus heeft kunnen doen uit
het lijstje. Dat hoor ik nog wel, hè?
Nelie Kampen, Anna Paulowna. Ja,
Repelsteeltje is net een mooi sprookje. Daar
hebben al millioenen kinderen (ja, heus,
zoveel!) van genoten. En het is nog niet
„ouderwets".
Jan Hartog, Boezem, Aartswoud. Heeft
de meester ook ditmaal een verhaal voor
gelezen, Jan. En heb je van den Sint een
mooi cadeautje gehad?
Henk en Boelie Vink, Callantsoogervaart.
Ik vind het leuk, dat jullie ook mee gaan
doen. Maar... een beetje duidelgker schrijven,
hoor. Anders moet de Kindervriend z(jn vet
leren bril opzetten!
Wim Schoorl, Bar^ngerhorn. Kolossaal,
wat is die Sint al vroeg bij jullie geweest,
Wim. Dat was vast en zeker een vergissing,
denk ik...
Nelllo en Kees Everts, Keinsmerbrug.
Nu... wat is het geworden... een mooi ca
deau Ik ben echt nieuwsgierig naar wat
jullie gekregen hebben.
Hendricus Peetoom, Keinsmerbrug. Ge
weldig, wat een feestdagen bij jullie thuis,
Hendricus. Mag ik eens even op de koffie
komen?
Klaas Borst, Schagen. Bruintje Beer...
ja, dat is een aardig verhaal. Ik zou haast
zeggen: b ij n a zo aardig als Tarzan...
Jannie en Bram Borst, Schagen. Zo was
de brief in orde, jongens, er stond zowat geen
foutje in.
Maartje van Wijngaard, Burgerbrug.
Och... och... daar heb ik in de radio Maartje
Maarten genoemd en nu was Maartje een
beetje boos op me. Ik zal het nooit meer
doen.
Jannie Komp, St. Maartensbrug. Heb je
je borduurschortje gekregen Janie? Of heeft
de Sint je vergeten? Hoor ik dat nog?
Wim en Marietje Boontjes, Stolpen. Ja,
het zijn spannende dagen geweest jongens...
voor mij ook, maar dat is een geheipipje. Sin
terklaas was het niet!
Corrie en Jannie Wardenaar, Dirkshom.
Dat cadeautje, dat jullie in Allernaar gekre
gen hebben, dat was ook vroeg, zeg!
Hillie Kant, Dirkshorn. Die tante in
Beverwijk... daar kon ik ook wel eens op
visite gaan en er ook pas om 3 uur 's nachts
vandaan gaan. Is het daar zó gezellig?
Micntje van Essen, Petten. Ja, met die
Mond- en Klauwzeerbeweging is het een ver
velende boel, Mientje. Maar... voor de arme
beesten eigenlijk nog het ergste!
Pietje de Vet, Schagen, Een auto... een
toverlantaarn... nu ik moet zeggen, dat jij
niet mis bent, Pietje de Vet. Jij vraagt nog
al wat. Hoor ik watj e gekregen hebt??
Dieuw RUs, Petten. Is de poppenkast
gekomen op school? En was het leuk?
Jannie Schoorl, Schagen. Ik geloof dat
jij een geweldige raadsel-liefhebster bent,
Jannie? Is dat niet zo?
Jannie Broekhuizen, Schagen. Alweer
een meisje, dat we daar maar eventjes 3
raadsels tegelijk opgeeft. Zèg, denken jullie,
al wat. Hoor ik wat je gekregen heb
Guda Schouten, Schagen. Ik denk, dat
je moeder wel heel erg blij zal zijn als het
Sinterklaas is Guda. Denk je ook niet
Brain van der Welle, Kolhorn. Het
briefje was nu wel wat groter dan vorige
week. maar erg groot vind ik het toch nog
niet? Is het zo moeilijk?
M. Spoor, Dirkshom. Dat is vreselijk
jammer, als je geen. gebruik kunt maken
van een al gekochte Repelsteeltje-kaart. Je
hebt zeker wel gehoord hoe leuk het ge
weest is!
Jan Stöve, Schagerbrog. Nu Jan, ik
ben benieuwd of de Kindervriend nog iets
extra van den Sint krijgt. Zou hg het hele
jaar zoet genoeg geweest zijn?
Gurie Kooy, St, Maartensbrug. Dat
was een aardig versje, wat je voor me op
geschreven hebt, Gury. Ik dank je er wel
voor!
Nelie Speur, Wieringen. Ja, de operette
was heel mooi op Wieringen. Ik heb het van
heel wat kanten gehoord.
Anne Baas, Schagerbrug. Nee, dat
wist ik wel. Anne is een Friese jongens
naam. En trouwens... ik ken je heel goed!
DéLt wist je niet, hè?
C. Keyzer, Schagen. Ja, die Miek Leg-
uit was goed af met haar boek. En het was
een móói boek ook. Wie zal nu weer de
gelukkige zijn?
Henk Landman, Schagerbrug. Ja hoor,
je mag meedoen, Henk. Net zolang als je
wilt.
Jack v. d. Cappelle, Schagen. Wat een
feesten Jack, er komt geen eind aan, geloof
ik, daar bij jullie!
Cor Slik, Dirkshom. Ik beloof je dat
je naam nooit meer fout in de krant komt.
Tronie Delver, Schagen. De taart... ja,
daar kgken er zoveel naar uit. Dat wordt
een heel geamul volgende week!
Jan Jacobus Jonker, Eenigenburg. Wel
bedankt voor je gezellige brief Jan, ik heb
hem met genoegen gelezen.
Mieke Leguit, Scliagen. Zeg Miek, als
jij die verfdoos krijgt, krijg i k dan eens een
mooie tekening van je? Ja??
Trjjnie en Wies je Schoehuis, Schagen,
Ja hoor, je mag meedoen, en ik zal iedere
week naar je briefje uitzien.
Koba Kuiper, Schagen. Nee, het is nog
een dag voor het grote feest en voor de
meesten zijn de cadeaux nog onbekend. Voor
mij ook.
Jan Stammes, Nieuwe Niedorp. Hoe
harder je trekt, hoe kleiner het wordt... dét
is een moeilijk raadsel, Jan. Ik denk: een
stukje, kouwgum!
Nettie Lont, Wieringen. Ja, die pro
fessor Melorini is een wondermens, die kan
de rijksdaalders zo maar uit je neus toveren.
Jannie Kooy, Nieuwe Niedorp. Ja,
Tarzan wordt hoe langer hoe mooier. Droom
je er van?
Maap Smit, Langereis. Ik hoop jou nog
eens te ontmoeten Maap. Kom je naar me
toe als je me ziet?
Albert Breed, St. Maarten* Alweer een
jongen, die hoopt, dat htf de taart wint. Wil
je wel geloven, dat ik zelf door al dat taart-
geschrijf ook trek begin te krijgen?
Nelie Brommer, Anna Paulowna. Ja,
die Greetje is een alleraardigste pop, trou
wens, alle Greetjes zijn aardig. Maar die
van Melorini wel in het bijzonder!
Ali en Adriaan Hoogschagen, Slootdorp.
Juist Alie en Adriaan, alles wat de klok
slaat is Sinterklaas. Maar niet voor alle
kinderen!
Carlientje Bloothoofd, St. Maartensbrug.
Dan moet je weer van dat postpapier vra
gen, waar je nu op schrijft, Carlientje. Dat
vind ik erg leuk.
Henk Hoogland, Burgerbrug. Heb je al
die cadeaux gehad, waar je om gevraagd
heb Henk? Ik denk het niet...
Rika Keyzer, Schagen. Rika wil weten
hoe mijn achternaam is. Wenu... ik zal het
je zeggen, hg is... Kindervriend!
Annie Rademaker, Petten* Wat heb jij
toch een mooi postpapier, Annie, van wie
krijg je dat toch?
Lies Moeliker, Wieringen. Uitstekend
Lies, je kunt meedoen en voor de eerste
maal zie je hier je naam in de krant staan.
Leuk hè?
Jannie Klomp, Schagerbrug. Kun je
schaatsen, Jannie? Ik houd er vreselijk veel
van en naar mgn zin komt er veel te wei
nig gs.
Gerda van Rozleaar, Nieuwe Niedorp.
Ja, die Sint heeft heel wat aan zijn hoofd.
Die moet me daar een paar honderdduizend
kinderen gedenken. En... nooit vergeet hij
er een.
Agatlia Bos, St. Maartensbrug. Ik kon
je briefje best lezen Agatha, goed je best
maar doen, dan gaat het steeds beter.
D&éég!
Jacomgntje van Rijn, West-Moerbeek.
En i k vind dat jij van die aardige brieven
kunt schrgven Jacomgntje. Doe je dat hele
maal alleen of helpt je moeder je eraan?
Geertje Tiessen, Petten. Heb je een
traan, laten vallen op het postpapier Geer
tje? Er zaten tenminste 3 kanjers van vlek
ken op. Het leek wel een inktlap!
Guurtje Koster, St. Maartensvlotbrug.
Trieni Nierop... ja, die ken ik wel, die
schrijft ook briefjes. Welkom in de club
hoor!
Nu, ik ben er door. Wat een berg! Tot
volgende week.
KINDERVRIEND.
Het was in de zomer van het jaar 1862.
Over de dicht-beboste bergrug, die vanuit
het Westen naar de uitgestrekte bossen van
Minnesota loopt, joeg een ruiter voort. On
der zijn breedgerande vilthoed stond het
jonge gezicht strak en ernstig. Uit het sche
merachtige licht van het woud voerde 'n
smal rotsachtig pad naar het Minnesota-
dal. Een oogenblik hield Tom Ragson het
paard in om het vermoeide dier wat rust
te gunnen. Daar, ver naar het Oosten, nog
veertig mijlen verder lag zijn geboorte
plaats, Newtown. Vijf dagen geleden was hij
daarvandaan vertrokken, om zijn broer op
te zoeken, die in Fort Redford diende. Het
was een prachtige zomer; op de korenvel
den stonden de schoven al gereed en de
rnais was reeds voor de helft binnen. Geen
van Tom's stadgenoten, meest Engelse emi
granten hadden enig vermoeden van een
dreigend gevaar, terwijl ze ijverig aan het
werk waren op hun korenvelden. Alles was
rustig geweest, nu al twintig jaren hadden
de blanken in vrede geleefd met de Dako-
ta's en de Chippeways.
Maar toen Tom in Fort Redford was,
had de commandant hem niet weer willen
laten gaan. „We hebben juist berichten
binnen gekregen", zei hij, ,dat de Dakota's
en de Chippaways zich verbonden hebben
met de Sioux en hun strijdbijl hebben op
gegraven." Jullie stad ligt midden in hun
gebied en wij hebben geen troepen genoeg
om hun weerstand te bieden, we moeten
eerst op versterking wachten. Je kunt niet
weer naar huis terug, jongen, je zou hen
net tegemoet rijden."
Maar Tom ging wel en onmiddellijk. Hg
Goede opossingen ontvangen van:
Dik J,, Anna Paulowna; Wim G., Noord-
Scharwoude; Wim en Marietje B., Stolpen;
Trien Lutjewinkel; Boezem, Aartswoud;
Nico H., Schagen;Nellie Nellie P., Kolhorn;
Corrie en Jannie W., Dirkshorn; Piere P.,
Schagerbrug; Marietje v. E., Petten; Hillie
K., Dirkshorn; Pietje de V., Schagen; Janny
S., Schagen; Jannie B., Schagen; Guda S.,
Schagèn; Nelie S., Wieringen; Jan S„ Scha
gerbrug; M. S., Dirkshorn; Bram v. d. W.,
Kolhorn; Gurie K., St. Maartensbrug; Koba
K., Schagen; Jan J. J., Eenigenburg; Trijnie
D., Schagen; Cor S., Dirkshorn; Annie B.,
Schagerbrug; Nelie B., St. Maarten; Maap
S., Langereis; Jannie K., Nieuwe Niedorp;
Jan S., Nieuwe Niedorp; Annie R., Pette-
merkluft; Henk H., Burgerbrug; Evalientje
B., St. Maartensbrug; Jannie K., Schager
brug; Gerda v. R., Nieuwe Niedorp.
OPLOSSING RAADSELS VORIGE WEEK.
1. Alle twaalf.
2. De slak.
3. Hagelstenen.
4. a. Anjer, b. Begonia, c. Aster.
Nieuwe raadsels.
Ik zal ze vandaag maar niet te moeilijk
maken, nu jullie zoveel tijd aan speculaas
en andere dingen moet besteden.
X.
Ik ben een boom van vier letters. Verwissel
de derde letter en ik ben een andere boom.
Verwissel daarna mgn eerste en ik ben een
gebouw,
n.
In Holland kom ik nooit. In Lapland net
zo weinig. Maar wel in Nederland. Daar ben
ik altijd veilig. En ieder die er wel op let, die
vindt men heel alleen, in 't midden van het
bed.
Laat je niet te pakken nemen, jongens
en meisjes, door dit raadsel, 't is eenvou
dig, maar even rustig lezen en nadenken.
En nu het laatste, waardoor je je ook niet
van de wijs moet laten brengen,
m.
Keizer Karei had een hond,
Ik leg u de woorden in de mond.
Hoe heet Keizer Karel's hond?
Succes, jongens en meisjes.
moest zien eerder in Newtown te komen
dan de Roodhuiden...
Dus was hij bij het aanbreken van de
dag de terugreis begonnen en nu lag de
wijde prairie voor hem, die Newtown
scheidde van het gebergte.
's Middags reed Tom langs de Redriver
en bereikte een kleine nederzetting van
blanken. Rustig zag alles er uit, de huizen
schenen te slapen in de middagzon. Hij
ging een deur binnen, maar bleef als aan
de grondgenageld staan. De bewoner van
het huis en zijn vrouw lagen dood op de
vloer
In een wilde ren reed Tom verder. De
Indianen waren dus al op het pad! Zijn
wil, zijn verlangen om de stad te redden
dreef hem voort, het kostte wat het kostte.
Tegen de avond werd de hemel in het
Noorden en Westen roodgekleurd. De dor
pen van het Minnesotadal brandden Zou hij
nog op tijd komen? Voort joeg hij weer.
Over de vlakte klonk van heel ver het
wilde krijgsgehuil van de Indianen.
Het was al nacht toen Tom bij de blok
hut van een eenzame trapper aankwam.
Hij kende de man, was al van jongsaf met
hem meegeweest op de jacht, had hem
vergezeld op zijn tochten naar de Indianen
dorpen, waar hij huiden kocht van de
Roodhuiden.
De trapper ontving hem gastvrij en
vriendelijk.
„Onmogelijk, dat je verder gaat, Tom
Ragson," zei hij. „Je kunt er niet meer door
De Roodhuiden zijn je al voor. Vanmiddag
heb ik de eerste troepen al door mijn jacht
gebied zien komen. Blijf hier, tot de ver
sterkingstroepen zijn aangerukt. Newtown
is toch al verloren."
„Nee!" riep Tom uit. „Ik wil niet dat het
verloren gaat! Ik moet zo gauw mogelijk
verder! Ik wil doen wat ik kan om mijn
land te redden."
De oude man dacht even na. „Misschien
weet ik er wel wat op.zei hij aarzelend.
„Je kent de taal der Dakota's, hè?"
Tom knikte. Jarenlang ging hij mee naar
de dorpen der Dakota's en van hun taal
had hij genoeg geleerd.
„Kom eens mee," wenkte de trapper en
hij nam de jonge man mee achter zijn hut.
„Kijk, toen ik vanmiddag thuis kwam vond
ik juist een Indiaan bezig mijn huis te
plunderen. Ik heb hem neergeschoten. Daar
ligt hij, en hij draagt de oorlogstooi van
zijn stam, is 't niet? Begrijp je wat ik be
doel?"
Ja, Tom begreep het direct. Een paar uur
later, toen de morgen begon te schemeren,
verliet hij in de oorlogstooi van de Dako
ta's het huis van den trapper. Zijn gezicht
en armen waren roodgeverfd. Nu reed hij
om zijn leven.
De Indianen die hem door de vlakte za
gen hielden hem voor een van de hunnen
en lieten hem ongemoeid voorbij gaan.
Maar veilig voelde Tom zich niet.Als een
van hen hem tegenhield, als hij midden in
een stam van Roodhuiden zou terechtko
men, dan.. Maar hij bereikte Newtown in
de middag van die dag. In snellev aart reed
hij door de straten, regelrecht naar het
gemeentehuis. De bewoners van de stad
stonden in angstige verbazing te kijken
toen ze daar een Indiaan in volle oorlogs
dos de stad zagen binnen rijden Toen Tom
zijn paard tot staan bracht en wilde afstij
gen zakte het trouwe dier in elkaar. Van
alle kanten kwamen de mensen toestromen
en luid begonnen ze te lachen toen ze za
gen dat de gevreesde Indiaan Tom Ragson
was.
Maar dat gelach verstomde al gauw. Te
wapen! Luidt de klokken!" schreeuwde
Tom. „De Indianen doen een overval! De
dorpen rondom staan al te branden!"
De volgende dag kwamen de Sioux aan
stormen op Newtown. Maar ze ontmoetten
een krachtig verzet; dapper verdedigden
de mannen hun vrouwen, kinderen en goe
deren. De stad werd diezelfde avond nog
in brand gestoken Reeds begonnen de
Roodhuiden de overhand te krijgen, enige
blanken waren gesneuveld, verscheidene
gewond. Toen kwamen de troepen uit het
Fort en de Indianen moesten de aftocht
blazen.
Van de stad was niet'veel meer over dan
rokende puinhopen. Op hun wagens ver
lieten de bewoners hun verwoeste stad. On
der de gewonden lag ook Tom Ragson. De
tomahawk van een Sioux had zijn schouder
gewond, „Tom," zei de burgemeester van
de stad. „Jy hebt ons het leven gered, jon
gen Als je ons niet bijtijds gewaarschuwd
had, leefde er nu niet een meer van ons.
Door die moedige rit van je hebben wij
alles aan jou te danken".
„Maar ik had de stad ook zo graag willen
redden" zei Tom treurig. „Die is toch ver
loren"
„Maar we gaan weer opbouwen!" zei de
burgemeester.
Een half jaar later keerden de bewoners
van Newtown terug en bouwden op de
puinhopen van de oude stad een nieuw
Newtown.
Dc naald en de cent
Als je hoort beweren, dat je met een naald
een cent kunt doorboren, zul je het vast
niet geloven. Die is immers veel te hard!
zul je zeggen. En toch is het zo!
Door de kurk van een fles wordt de
naald gestoken. Zorg dat de punt er aan
het andere eind weer een beetje uit te
voorschijn komt. Als aan de andere kant
het oog er nog uitsteekt, kun je dat af
knijpen met de nijptang, maar misschien
is de kurk zo groot dat de hele naald er in
verdwijnt. Nu leggen we de cent op een
onderlaag van zacht hout, zetten de kurk
er boven op, met de punt van de naald
naar beneden. We nemen een hamer en
geven een korte krachtige slag op de kurk.
De naald zal dan door de cent heengaan en
slechts met moeite er weer uit kunnen
worden gehaald.
EDG AR RICE
BURROUGHS
No. 9. en grommend in de modder. Het wachtte op de mannen, die hem wil-
mes van Abdoel drong in het hart den aanvallen. Opeens voelde hij een
Nauwelijks had Tarzan de binnen- van de ander. De woeste horde in zachte hand op zgn schouder. Een
plaats bereikt, toen er een revolver het café rende nu naar buiten, vrouwenstem fluisterde: „Vlug Mon-
vverd afgeschoten, waarvan de kogel jagend op haar prooi. De dans- sieur, volg me". Ze voerde hem naar
rakelings langs zijn hoofd ging. meisjes waren gillend op de vlucht een nauwe trap. Tarzan zag de
Twee woeste mannen kwamen op geslagen. In het gedempte licht gouden sieraden rond haar armen
hem af en vuurden. Het volgend vond Tarzan een zwaard van een ge- glinsteren, de vlammende kleuren
ogenblik lag de eerste ontwapend vallen Arabier. Daar stond hij en van haar kleeding en wist, dat zij
hetzelfde meisje was, dat hem eerst mannen renden naar de trap en met
had gewaarschuwd. Boven aan de een schreeuw stormde de eerste naar
trap gekomen, stonden ze even stil boven. „Nu zijn wij verloren", zei het
en luisterden. „Ze zullen spoedig meisje eenvoudig,
hier zijn", sprak ze, „vlug! U kunt
van het raam van mijn kamer uit
de straat op .springen'." Maar terwijl
zij nog sprak, vertelde een woedende
kreet, dat ze ontdekt waren. De
(Nieuwe spelling.)