Afscheid van Finland Het Fransche platteland wordt ontvolkt Een Zweedsche gravin trouwt den neef van een Inning De Finsche vrouw is van alle markten thuis Vlucht naar de steden NOG EVEN IN EEN „DROSCHKE" DOOR HELSINGFORS' EN DANNAAR HOLLAND! Het viel onze reisjournaliste in Finland moeilijk, van dit sprook jesachtige land afscheid te nemen. Zij geeft in onderstaand artikel haar laatste indrukken van het leven in dit Noordelijk gebied en de hoofdstad Helsingfors weer. Tevens vertelt zij ons interessante dingen over de Finsche vrouw. Er zijn nog altijd vrouwen die zich zcnuwsloopcnd ergeren, wanneer ze door die nare mannen worden be schouwd als ctagère-poppetjes zon der hersens. Sieeds maar weer ste ken ze redenaties af, dat zij in ieder opzicht met de mannen gelijkgesteld moeten en ook kunnen worden, waarop het sarcastisch antwoord meestal is, dat als vrouwen dan de zelfde rechten willen hebben als de mannen, ze ook maar dezelfde plich ten moeten vervullen. Dat deze schampere opmerking niet als dood doener kan gelden, kunnen we in Finland loeren, waar de vrouw ■wer kelijk ieder soort werk voor haar rekening neemt en al is het mis schien een beetje gek om van "een vrouwen-paradijs te spreken, daar kan toch iedere vrouw vrij haar roe ping volgen, onverschillig of ze straatveogstcr wil worden, parle mentslid, tramconducteur, of met oen trog metselkalk op haar schou der op stellages wil klimmen. Zelfs in tijden van oorlog en revolutie be hoeven de Finsche vrouwen niet met angstig kloppende harten hun lot af te wachten, maar kunnen daadwerkelijk iets doen, om dat ze hebl>on geleerd wat te doen. Zij zijn n.1. georganiseerd tot een legertje, niet als de Kenau's, die je soms op buitenlandsche foto-pagina's te zien krijgt, gewapend met geweer en sabel, maar als helpsters die hun vrouwelijkon nard niet verloochenen, want hun werk bestaat uit verplegen en verzor gen. De naam van hun vereeniging, „Lotta Svard", is genomen uit een gedicht van den nationale» dichter Runeberg. waarin deze een meisje beschrijft, dat met haar verloofde mee ten strijde trekt, maar ook later, wanneer de geliefde reeds lang is ge sneuveld, als marketentster in het Finsche leger blijft. Zij weet niet alleen door den inhoud van haar vaatje den moed bij de soldaten er in te houden, maar is ook voor allen een geestelijke steun en een liefde volle verpleegster. Die vrouw was Lotta Svard en haar naam en werk wordt verder gedragen door de leden van de gelijknamige vereeniging, die zich daarnaar „Lotten" noemen en die ieder een onderdeel van het werk voor hun rekening nemen, hetzij als verplegings-Lotta, verzorgings-Lotta (voor het bedienen van veldkeukens), of huis-Lotta (om kleercn te naaien); dit laatste zijn voor al de oudere vrouwen. De Lotten assisteeren bij grootc manoeuvres en boschbranden. De Lotten komen geregeld bijeen om te oefenen en zijn ook altijd bij groote manoeu vres aanwezig, terwijl zij tevens dienst doen bij groote rampen, zooals b.v. een bosch- brand, iets wat vaak voorkomt. Ook bezit ten de Lotten een uniform, maar dat wordt alleen gedragen tijdens oefeningen e.d. en natuurlijk niet wanneer ze thuis ziin en hun gewone beroepen en bezigheden verrichten. Zóó prachtig werkt deze vereeniging, dat vanuit Duitschland dames naar Finland kwamen om do organisatie te bestudeeren, waarna ook daar het werk van vrouwen in oorlogstijd naar lietzelfdo idee werd ter hand genomen. De Finsche volksvijand. Ook de Huisvrouwenvereeniging „Martha" neemt in Finland een groote plaats in. Ze werkt o.m. in het belang van de volksge zondheid, door het tentoonstellen van niodel- huizen en proefkeukens en het beschikbaar stellen van bouwplannen. In die huizen immers waar licht en lucht in ruimere mate kunnen binnenkomen, is het gemakkelijker den Finschen volksvijand, de tunercuiose, te bestrijden dan in de vroe gere, donkere woon-slaap-keukens, waar on der den lagen, zwartgerookten zolder het brood voor 2 ft 3 maanden tusschen de bal ken hing en de banken rondom in het ver trek 's avonds in slaapbanken werden her schapen. terwijl als regel de kleine raamp jes geen van allen geopend konden worden. Tool» heeft Finland nog altijd, in verhou ding met andere landen, het grootste aan tal t.b.c.-patiënten. maar men mag ver wachten, dat dit cijfer steeds gunstiger zal worden, want ook de overheid heeft aller lei maatregelen genomen om deze ziekte te voorkomen en heeft door het heele land sa natoria laten bouwen, die met hot allermo dernste op dit gebied in andere landen kun nen wedijveren. Ik aanvaard de terugreis. Langzamerhand werd het voor mij toch tijd om hot ladvlike Suomi weer vaarwel te zeggen. Het was inmiddels ook echt herfst geworden; de hoornen prijkten in prachtig goudgeel; de dagen werden koud en winderig en derhalve gingen de Helsing- forsche dames zich in nieuwe winterman tels hullen en omdat ik me tusschen al dat bont gelijk een geplukte kip voelde in mijn lichte regenjas, hoopte ik iederen dag maar weer vurig op regen, welke wcnsch ook ruimschoots in vervulling ging. Het was mijn bedoeling, om ook weer met een kleine motor-schoener naar Holland terug te varen, maar dat ging niet zoo glad. Dagenlang zwierf ik, net als een werkloos koksmaatje, over de haventerrei nen, liep met m'n geleende paraplui overal togen op, stootte m'n teenen tegen de spoorrails, stagneerde het heele los- en laadbedrijf door uitge rekend juist daar te staan waar gevaarlijke kisten door do lucht zwaaiden en verveelde allo scheeps makelaars met hetzelfde relaas over een „Hollansk skopp". Het speet ze allemaal verschrikkelijk, maar ze moesten me toch wel overal nul op 't rekest geven, wat voor mij geen be zwaar was om ook overal nog eens terug te komen, omdat ik in mijn teleurstelling steeds m'n spuit vergat, 't Leek wol, of heel Holland plotseling volgestopt was met hout en cellulose en dat er geen schcepjcvol meer bij kon. Eindelijk vind ik een schip. De eenlge mogelijkheid die ik tenslotte vond, was om met een vrachtboot mee te varen tot Breinen. Toen kreeg ik het plotse ling druk met pakken, want ik kon mijn bagage al in Helsingfors aan boord bren gen, van waar de boot nog naar Wiborg en Kotka zou varen, in welke laatste haven ik dan zelf aan boord kon stappen. Zoo bleven er toch nog enkele dagen over om van m'n vele kennissen afscheid te nemen en om nog eens enkele der gezelligste hoek jes op te zoeken, zooals b.v. het restaurant „Torni", boven in. een soort wolkenkrabber, van waar je een pracht uitzicht hebt over de stad aan de eene en de grillige scheren- kunst aan de andere zijde. Verder naar Stockman,, het groote warenhuis, waar voor al do boekcnafdeeling boel erg de moeite waard is om er eens door te dwalen, onver schillig of je van lezen houdt of niet. En ook ging ik nog een rij tourtic maken in zoo'n droschke, nog een overblijfsel uit den Russischen tijd. Meestal irioet je eerst èn den koetsier én het paard wakker maken en als je dan eenmaal bent ingestegen en het antieke vehikel in beweging komt met een vaartje van nul komma nul, is de rit meer in letterlijken dan in figuurlijken zin „daverend", want Helsingfors heeft zoo hier en daar nog kinderkopjes als plaveisel, die je tanden lustig op elkaar doen tikkelen. Gewoonlijk ben je, wanneer je uitstapt, ook nog de eigenaar geworden van een volle dig vlooientheater, maar dan heb je ook in iets typisch ouderwetsFinsch gereden en daar moet je wat voor 'over hebben. Weemoed. Op den dag van mijn verfeit scheen on verhoopt de zon, wat mij toch niet in een opgewekte stemming kon brengen, want ik De „droschke", een ouderwetsch Finsch rij tuigje. Wie met dit vehikel een rijtoer wil maken, moet éérst koetsier en paard wakker maken, want man en paard dommelen op hun standplaats gemoedelijk in. En dén be gint de tocht over de kinderkopjes van Helsingfors' straten. vond het niets plcizicrig Helsingfors te moe ten verlaten; iedereen en alles had mijn lijd daar zoo heel aangenaam gemaakt en het vooruitzicht op een 4 uur lange Finsche busreis naar Kotka, kon me ook niet op monteren. Toen ik dan ook eenmaal op de terugreis was, met twee reeds verleppende bouquetjes viooltjes op m'n borst en vele zakjes met zoetigheden op mijn knieën (alle maal afscheidsverrassinkjes van goeie vrien den), toen werd ik bepaald weemoedig, om dat bet me niet heel waarschijnlijk leek, dat ik hier ooit zou terugkomen of één van al die menschcn zou weerzien. En terwijl ik naar de herfstgetinte bosschen staarde dacht ik: wat is het toch een fijn, vrij land; wat was alles prettig, wat waren die uiterlijk leelijke Finnen steeds aardig voor me; en nu is alles voorbij en zal ik morgen wel zee ziek zijn. Maar dat liep anders af, want toen ik in Kotka arriveerde en, nog een beetje slap in m'n- beencn, me bij den Kapitein meldde, zei die: zoo, en nu varen we van avond terug naar Helsingfors! Ik keek uilig, maar het was waar; 's avonds stoomden we van Kotka weg, terwijl de helverlichte cel- lulose-fabrieken voor een feestelijke illumi natie zorgden en den volgenden morgen was ikweer in Helsingfors. We moesten daar 7000 kisten mos laden, dat in Duitschland in grafkransen en bloemstukken verwerkt zou worden. Dat laden nam niet veel tijd in beslag en 's middags om 12 uur konden wc al weer uit Helsingfors wegvaren. Nog maals. adieu Finland! ik hoop nog eens te rug te komenVeel tijd tot peinzen werd me niet gegund, want de Steward kwam zeggen, dat het eten klaar stond en met een bgdroefd hart heb ik me toen voor een Duit- schcn biefstuk gezet. Er waren nog 3 En- gelsche en 4 Duitsche passagiers die elkan der niet konden verstaan, zoodat ik een on misbare tolk werd. De overtocht was aller genoeglijkst, waarbij we om het hardst ver kouden werden, omdat we allemaal op het koude, winderige dek elkaar onze geweldige scheepskennis wilden toonen. Wantrouwen aan de Daitsche grens. De reis van Helsingfors tot Bremen duur de 3Y2 dag, maar toen kostte het mij nog 31/2 voor ik werkelijk aan wal mocht. Toen tertijd was n.1. juist Mussolini in Berlijn op bezoek, en ieder van 't buitenland ko mend persoon werd er van verdacht den Duce naar het leven te staan. De meeste moeite had ik met de Finsche kranten, waartusschen ik planten had gedroogd, want daaraan ontbrak meestal de naam en ik kon de heeren ook niet vertellen wat er in stond. Maar tenslotte raakten ze toch van mijn onschuld overtuigd en kon ik verder reizen En toen was het ook maar enkele uren meer tot de grens. Heel Holland weende van vreugde dat ik er weer was, maar daar zag ik niets van, want ik keek m'n: oogen uit naar die dikke, vette Hol- landsche paarden en koeien, die me bijna abnormaal voorkwamen, na dat ik me in 4 maanden geheel aan het kleiige Finsche vee had ge wend. En wat was alles hier nog groen,! Nee, toen had ik ineens heelemaal geen heimwee meer naar „het Land der duizend Meren", want toen was het toch ook weer fijn om op eigen bodem terug te zijn. „SPOEDIG ZAL MEN IN ONZE DORPEN NOG SLECHTS GRIJSAARDS VINDEN", ZEGT PIERRE HALLé. „De openbare bedrijven, de spoorwegen, de politie en de industrie- lokken de kinderen der boeren, do knechten en de meiden met bijzon der gunstige arbeidsvoorwaarden, zooals de verkorting van den werk tijd tot 40 uren per week, het betaalde verlof van 14 .dagen en andere sociale voordeden, naar de steden. Slechts weinige plattelanders kun nen aan deze verleiding weerstand bieden. Spoedig zal men in onze dorpen nog slechts grijsaards vinden". Aldus schildert Pierre Hallé de gevolgen van Blum s sociale her vormingen voor den landbouw. Gelijkluidend zijn de verklaringen van andere agrarische politici en de berichten uit vele deelcn van het land. Zoo wordt b.v. uit vele plaat sen gemeld, dat jonge mannen, die uit militairen dienst komen, nog slechts bij uitzondering in hun oude woonplaats terugkceren, wijl zij in de stad meestal een hun gunstig- schijncnde betrekking hebben aan genomen. Niet meer naar Parijs Inderdaad valt op het oogenblik in Frank rijk weer een sterke binnenlandsche „volks verhuizing" waar te nemen. Een groot deel van de jeugd vertrekt naar de steden, niet zoozeer naar Parijs, maar vooral naar de grootc en ook wel kleinere provincieplaat sen, indien daar slechts de arbeidsvoor den gunstig zijn cn het leven niet al te eern tonig, zoodat, men kan denken in een kléin Parijs tc zijn. Dat is nu bij vele plaatsen het geval, want overal vindt men de filia len van de groote Parijsche zaken en wor den de Parijsche couranten verkocht, dio hier niet veel later verschijnen dan in do hoofdstad zelf. Ook een trek van de kleine naar de grootere dorpen. Naast de trek naar do stad valt er ook een waar te nemen van de weinig Ontwik kelde dorpen naar die waar men meer cora fort vindt, zooals b.v. gas en electricitcit. Op het platteland laat namelijk de voorzie ning van gas, electricitcit cn zelfs water nog dikwijls veel tc wenschcn over. wijl de particuliere ondernemingen, gezien het ren- tabiliteitsvraagstuk, niet in staat zijn in ieder dorp eleetriciteit-, gas- en waterleidin gen aan te leggen. Zoo worden gehcclo ge bieden maar aan het lot overgelaten, voor al in de bergachtige streken van het zuiden, maar toch kan men hier niet zoozeer van een vlucht van het land spreken, wijl de betrokkenen meestal boer blijven. In de verlaten gebieden vestigen zich na cenigcn tijd buitenlanders, vooral Italianen en Spanjaarden. In 40 jaren tijd gaven 1,7 mil- lioen families de agrarische bezigheid op. Helaas is het niet mogelijk, over deze ver huizing en masse nauwkeurige cijfers tc geven, want de Fransche statistiek werkt betrekkelijk langzaam. Desondanks is het misschien interessant, ecnige oude cijfers te noemen. In het jaar 18-16 woonde 76 van de Fransche bevolking op liet platteland, d.w.z. in dorpen met minder dan 2000 inwoners. In het 'jaar 1911 was dit aandeel reeds gedaald tot 56 om tol 1931 verder te dalen tot 49 Opmerkelijk is ook de vermindering van liet aan tal boerenhofsteden met 1 tot 10 h.a. grond van 2,6 miiiioen in het jaar 1892 tot 1.9 miiiioen in het jaar 1928. Pierre Hallé heeft uitgerekend, dat in do laatste 40 jaren ongeveer 1,7 miiiioen families de agrarische bezigheid hebben opgegeven. Tot op zekere hoogte is een dergelijke vlucht van het land natuurlijk onvermijde lijk, wijl men eenerzijds ook in don land bouw door rationalisatie minder behoefte aan arbeidskrachten heeft gekregen cn wijl anderzijds in dc steden een grootc behoefte aan arbeiders bsetaat. Maar in geen enkel ander land was in dc laatste tientallen ja ren do vlucht van het- platteland zoo sterk als in Frankrijk en nu heeft dit zich tenge volge van Mlum's sociale hervormingen nog verscherpt. Hoe den boer weer tot zijn ak kers terug te drijven? Deze vlucht van hot land is om sociale cn politieke redenen voor Frankrijk ondra gelijk". Frankrijk is het land der boeren en hierop is het economische en staatsapparaat berekend. E11 bovendien is Frankrijk nog meer dan andere landen op het conservatie ve element van het platteland als 'tegen kracht tegen het "onrustige der steden cn in het bijzonder tegen do buitenlandsche ar beiders aangewezen. De beteekenls van het gevaar van de vlucht van het land wordt dan ook door alle Franschen ingezien. De radicaal-socialisten hebl>en op hun laatsten partijdag bijzondere .aandacht aan dit pro bleem besteeden ook in de parlementaire li chamen kan op levendige debatten gerekend worden. Tot nog toe geloofde de regee ring, het euvel te kunnen bestrij den door de prijzen der agrarische producten te laten stijgen. In de zen zomer waren de prijzen dan ook aanmerkelijk hooger dan in den vo rige, maar met het oog op den con sument is aan een dergelijk streven natuurlijk een grens gesteld en bo vendien heeft hier de nieuwe val der prijzen op de wereldmarkt een ongunstigen invloed uitgeoefend. LeVëttdfge debatten ln het par lement. Anderzijds heeft men verbetering in de zen toestand trachten te brengen door sub- sidieering van maatregelen tot winning van nieuw land, door den bouw van electrischc centrales en door den aanleg van wegen. Maar hiertegen heeft thans de minister van financiën geprotesteerd. Hij wil zijn bezuinigingsmaatregelen ook tot dezen post uitbreiden. Het vraagstuk van de vlucht van het land zal daardoor nog aan actualiteit winnen cn nog grondiger dan tot nog toe onderzocht moeten worden. Misschien zal men dan tot de conclusie komen, dat er niet matcricele maatregelen alleen weinig te bereiken valt en dat men nieuwe wegen zal moeten vinden, om den Franschen boer sterker aan zijn grond te binden. Botsing tusscben koelies en koeboes Op drie dagreizen van Palembang ont moetten 3 koelies, werkzaam bij de Neder- landsche Koloniale Petroleum Maatschappij, vier koe boes (afkomstig uit MoesiHilir en Koeboesstreken, in de afdeeling Palembang- sche ben eden landen) die niet lansen gewa pend waren. Bij een hierop volgende vechtpartij wer den, aldus de N.R.Ct. een koelie en een koe- boe licht gewond. De assistent-resident en het inheemsche bestuur hebben zich derwaarts begeven, ver gezeld van een brigade infanterie. Een exploratiekamp van de N.K.P.M., dat tijdens de werkzaamheden op het terrein verlaten was, werd door de koeboes ver nield, de daar aanwezige levensmiddelen werden door hen meegenomen. Of hij rijk is kan me niets sche len, maar ik ben dol op hem en weet, dat we samen gelukkig zullen worden, zegt de bruid. De negentienjarige Zweedsche gravin: Blanche, Louise, Maritta Posse, gaat trouwen met den Egyptischen prins Said Halin, een neef van Koning Faroek. In Januari van dit jaar zag de Prins van zijn huwelijksplannen met het meisje zijner droomen af. Deze uitverkorene was Kryros Mac Cullock, een Amerikaansche blondine, die hij in Parijs ontmoette. De gravin noemt haar bruidegom iemand met een onafhankelijk karakter en zegt, dat ze dol op hem is Hij is 'n door en door lieve jongeman, en ik weet, dat we samen heel gelukkig zullen worden. Is hij rijk? vroeg een verslaggever van de Daily Express. Dat weet ik niet en dat kan me niets sche len ook; was het antwoord van de bruid. De verslaggever van het Engelsche blad voegt aan dit bericht toe, dat Prins Maho- med Aly Halin, de vader van Prins Said, genoemd wordt als een der rijkste Egypti sche Prinsen. Een jaar geleden erfde hij meer dan een half miiiioen pond. Voor zijn engagement met Miss Cullock, was Prins Said verloofd met een Engelsch meisje, maar de latere Koning verbood een huwelijk. Toen vertrok de Prins uit het land en zocht afleiding in de groote steden van Europa. Hij verspilde in korten tijd een fortuin van niet minder dan 200.000 pond en vervreemde geheel van zijn familie. Na den breuk met miss Cullock", zeide hij tot den correspondent van de Daily Express te Cairo: Liefde en huwelijk zijn twee ge heel op zichzelf staande dingen. Ik ben nu weer verzoend met alle leden der Konink lijke Familie, maar er wordt nu een wed strijd in. scène gezet tusschen mijn Konink; lijken neef en myn nietige persoonlijkheid. WINTERVREUGDE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 16