Polen bedreigd
Per parachute
naar de Maya's
De schakel tussch mensch
ee dier gevonden?
Dc moord te Utrecht
Tranen vermurwen den
rechter niet
Een les in afstammings
onderzoek
Zal Oekrainc
zich losscheuren?
STERFTECIJFER DER POLEN
VERONTRUSTEND; DE OEKRAIN-
SCHE GEMEENSCHAP WORDT
ECHTER STEEDS STERKER
Dc Zuidoosthoek van Polen blijft een punt
van f?roote zorg voor den Poolschon Staat.
Tegenover de groole vitaliteit van het Oe
krainsche volk is een kunstmatige oplos
sing op den langen duur niet mogelijk. Ook
worden Polen's wiegen leeger. Nog groeit
de bevolking, maar het wordt van jaar
tot jaar minder. Dc bevolkingstoename is
In den loop van 37 jaren van jaarlijks 18.5
per duizend tot 10.5 gedaald.
En niet slechts het geboortecijfer
daalt, maar ook het sterftecijfer
stijgt. Iedere vijfde zuigeling in Po
len sterft en in de gebieden, waar
veel arbeiders en kleine boeren le
ven, sterft zelfs ieder tweede kind.
Do oorzaak daarvan kan niet
slechts in de economische crisis
gelegen zijn, want in de oostelijke
streken, die door de crisis niet min
der geteisterd zijn, neemt de bevol
king toch nog betrekkelijk snel toe.
Ilior echter wonen de Oekrainers,
de VVit-Russen en de Lithauers.
Een krachtig volk.
Deze ontwikkeling in de oostelijke gebie
den wordt door dc Polen als een gevaar be
schouwd. Men kan en dat is den Polen
ook in aanzienlijke mate gelukt door
middel van geweld een einde aan terreur
maken, men kon de terroristen ophangen
en zoodoende aan andere lieden dc lust tot
verder moorden en plunderen ontnemen.
Men kan ook trachten, door middel van
indirecte onderhandelingen onder inscha
keling van den Grieksch-katholieken metro
poliet Szeptycki. die uit een Poolsche fami
lie stamt, de Oekrainers tot een vriendelij
ker houding tegenover den Poolschcn staat
en zijn regeering te bewegen, maar men
kan niet verhinderen, dat uit ieder Oe-
krainsch gezin zes en acht kinderen voort
komen en dat dit geweldige mcnschen-
overschot ook buiten de grenzen der va
derlijke akkers een bestaan zoekt en dank
zij zijn soberheid cn vlijt ook vindt.
Enorme invloed der Oekrainers.
In de laatste jaren hebben de Oe
krainers hun invloed tot inde klein
ste cellen van het maatschappelijk
leven geldend gemankt. Dit volk
van boenen voelt zich klaarblijke
lijk ook in burgerlijke beroepen
goed thuis. Dc jonge Oekrainers
worden kantoorbediende en kellner,
zij leeren ieder ambacht en gaan
ook zelf in den handel, terwijl de
bovenlaag van Poolsche ambtenaren
en grootgrondbezitters steeds dun
ner wordt.
Poolsche landgoederen worden tengevol
ge van de agrarische hervormingen ver
deeld, maar terwijl iedere duizend Polen
slechts aanspraak maken op 39 hectaren,
kregen iedere duizend Oekrainers G8 hec
taren. In de zuidoostelijke provinciën Lem-
berg, Slanislau en Tarnopol werden onge
veer 300.000 hectaren grond verdeeld en
daarvan ontvingen dc Polen nog geen
100.000 hectaren. De rost kwam aan de
Oekrainers. Daarbij komt. dat de Poolsche
kleine boeren in deze gebieden niet thuis
hooien en hier moeilijk stand weten te
houden. Zij worden door de Oekrainsche
buren als indringers beschouwd, zijn spoe
dig op de hulp van Joodsche credietgcvers
aangewezen en het einde is meestal, dat
bun grond in het bezit van den geldschieter
overgaat.
Niet goedschiks, dan kwaadschiks.
ïntusschen richt de strijd van Warschau
zich in deze gebieden minder tegen de ban
kiers dan tegen dc Oekrainers. Zoo zullen
nu binnenkort alle scholen, waar tot nog toe
in twee talon les gegeven werd, eentalig
worden. Dat. willen ook de Oekrainers, maar
Geneesmiddel tegen
mond- en klauwzeer?
Ontdekking van een Belgisch
veehandelaar.
Een veehandelaar te Luik. die
reeds meer dan 30 jaar bijzondere
belangstcling heeft gehad voor
mond- en klauwzeer, kwade droes
en andere ziekten van dcnzelfden
aard. heeft kort geleden een meng
sel van kruiden ontdekt, waardoor
liet vee binnen acht dagen weder
op de been zou worden gebracht.
Benige dagen geleden is hii er. volgens
de „Vingtieme Siècle". waaraan wij dit be
richt ontleenen. in geslaagd, ccn brouwsel
samen tc stellen, dat de zieke dieren bin
nen 24 uur zou genezen. Hij heeft het ge
neesmiddel op zijn eigen vee toegepast en
goede resultaten hereikt.
Daar de uitvinder van het geneesmiddel
geen veearts is, en in verhand hiermede
in België met het preparaat niet mag
werken, heeft hij zich naar Frankr;;k he
geven, waar hij. te oordeelen naar de ver
klaringen van veeartsen, burgemeesters en
veehandelaren aldaar, eveneens uitsteken
de resultaten heeft behaald. Hij heeft thans
het ministerie van landbouw in kennis ge
steld van zijn uitvinding, die door bevoegde
beambten zal worden onderzocht.
deze taal zal natuurlijk niet het Oekrainsch,
maar het Poolsch zijn.
Bovendien wil men langs de oost
grens desnoods met middelen van
geweld Poolsche boeren neerzetten,
want. volgens Poolsche opvatting is
dit land, daar het onder Poolsch
bestuur staat, Poolsche grond.
Tegenstand.
De omvang van den Oekrainschen tegen
stand tegen dergelijke pogingen kan men
het best aan de hand van de bevolkingscij
fers beoordcelen. Tegenover 20 millioon Po
len staan ongeveer 7 millioen Oekrainers en
zij bewonen een vierde deel van don Pool-
srhen staat. Hun voornaamste steunpunt is
de zuid-oost-hoek van Polen. Van hieruit
breiden zij zich over de rivieren Boeg, San
en Pripet uit. Bij hun vrijheidsstrijd volgden
zij het Poolsche voorbeeld ten tijde van de
Russische onderdrukking. De Polen weten,
hoe gevaarlijk dit systeem voor hen kan
worden.
De droom der Oekrainers van een
Oekrainschen eenheidsstaat van de
San tot. over de Don is nog steeds
niet uitgedroomd.
De vroegere Oosten rij ksche grens deelt
de Oekrainers in twee groepen. De vroegere
Russische groep is cultureel het nieest ach
terlijk, zij heeft het grootste aantal anal-
phabeten cn met haar zou Polen het nok
wel het spoedigst klaar kunnen spelen. Ook
de godsdienst scheidt hen van hun broe
ders in het zuiden. Terwijl zij door dc tsa
ren met geweld tot het Grieksch-orthodoxe
geloof bekeerd zijn. is de groep in oost-Gali-
cië Grieksch-geunificcerd. Onder achterlijke
vroeger Russische Oekrainers wordt nu van
Oost-Galicië uit een sterke nationalistische
propaganda bedreven. Het Oekrainsche na
tionale bewustzijn begint te ontwaken.
Maar juist aan liet. Oost-Galicischc gebied
heeft Polen een cultuureelc autonomie be
loofd en wel in don vorm van een interna
tionale verplichting. Polen hoedt zich ech
ter, deze belofte ook maar in den meest
beperkten vorm na te komen, wijl het zeer
goed weet. dat de Oekrainers dit slechts als
den eersten stap in de richting van de door
hen gewenschte volledige vrijheid zouden
beschouwen.
Het beroepsgeheim van
den journalist
Persvrijheid is één der hoek-
steenen van de democratie.
De zaak van den Haagschen journalist,
die in gijzeling gezet is, wordt ook in Bel
gië met aandacht gevolgd.
De „Indcpcndance Beige" bevat een uit
voerig artikel over deze aangelegenheid
van de hand van Paul Henen, den voorzit
ter van den Belgischen Pershond. De schrij
ver wijst op het belang der kwestie, daar
hier sprake is van een principieele aan
gelegenheid.
Zij brengt, zoo schrijft hij, de
vrijheid van meeningsuiting en de
persvrijheid, de hoekstcenen van de
democratie, van de beschaving en
van den vooruitgang, in het geding.
Onze Noorderburen hebben dit niet
over het hoofd gezien. De kracht,
waarmede zij in het onderhavige
geval rcageeren, is een duidelijk
bewijs, dat zij zich volkomen re
kenschap geven van hetgeen er op
het spel staat.
De journalist kan zich. evenals de ge
neesheer en de priester, beroepen op het
beroepsgeheim. Het is een waarborg voor
persvrijheid en een onmisbars voorwaarde
voor het tot uitdrukking brengen van de
waarheid.
De schrijver wijst dan tenslotte op de nood
zakelijkheid. dat het beroepsgeheim van
den journalist, waarover de wet. in België,
evenals in Nederland zwijgt, wettelijk
vastgelegd wordt.
Een liefdesdrama?
In de Boomstraat te Utrecht., waar zidh
Woensdagavond, zooals wij beridht hebben
op een van de bovenhuizen een diranua af-
speelde, wordt de tragische gebeurtenis
door de omwonenden druk besproken. Zon
derlinge geruchten doen de ronde, zoowel
ever den dader als over de slachtoffers. In
don vorigen nacht is dc dader, de 32-jarige
G. A., kassier van de landbouw-crisisorgani-
safie te Utrecht, door de politie aan een
scherp verhoor onderworpen.
Hierbij verklaarde hij o.m. een
liefdesverhouding tc hebben gehad
met beide vrouwen. De revolver,
waarmede hij het doodelijk schot
loste, heeft hij ongeveer tien dagen
geleden gekocht, volgens zijn ver
klaring niet met dc vooropgezette
bedoeling, hiermede een dezer da
gen een aanslag te plegen op zijn
hospita cn haar dochter.
De dader is oen boerenzoon uit Neerlang-
brook nabij Doom. Hij studeerde voor on
derwijzer cn kreeg na het behalen van zijn
acte ccn aanstelling als onderwijzer op een
lagere school te 's-Gravenhage. In dien tijd
had hij verkeering met een meisje, eveneens
uit Neerlangbroek. Tijdens een ruzie, wel
ke hij met haar had, loste hij een schot op
het meisje, gelukkig evenwel zonder ernstige
gevolgen. De verloving raakte daarop uit. I-Ict
een en ander had tevens oorzaak, dat hij
zijn ontslag kreeg als onderwijzer tc 's-Gra
venhage. Gc ruimen tijd werkte hij vervol
gens op dc boerderij van zijn vader. Na dc
oprichting van het landbouw-erisisbureau
tc Utrecht kreeg hij door middel van be
vriende rotaties, daar een betrekking als
kassier. Hoewel hij oen 'ijverig werker was
stond hij bekend als ccn zonderling per
soon.
Een maand gevangenisstraf ge-
eischt tegen jeugdig motorrijder.
Een 19-jarige mclkslijtcr uit Kor-
tenhoef reed op 16 December van het
vorige jaar in de huurt van het dorp
op zijn motorfiets, hoewel zijn rijbe
wijs voor den tijd van een jaar was
ingetrokken wegens herhaalde ver
keersovertredingen.
Dc jongeman werd betrapt door den rijks
veldwachter, doch hij reed door. De motor
rijder zou zijn straf echter niet ontgaan,
de veldwachter wist met wicn hij te doen
had en maakte twee processen verhaal op:
wegens het motorrijden terwijl het rijbewijs
door den rechter was ingetrokken cn boven
dien omdat verd. niet had gestopt op bevel
van een bevoegden aVrthfenaar.
De politierechter legde hem voor ieder
feit li dagen gevangenisstraf op.
De jeugdige bewoner van Kortcnhoef stond
gisteren voor het Amsterdamsehe hof te
recht. Hij huilde tranen met tuiten en be
zwoer, dat hij het „nooit meer zou doen".
Eerlijk gaf hij toe. dat hij meer dan eens
zonder rijbewijs had gereden.
Toen hij verd. wilde aanhouden aldus
verklaarde de rijksveldwachter was deze
met grootc snelheid doorgereden, zoodat hij
opzij moest springen om niet te worden over
reden.
I)e veldwachter noemde hem „nogal bru
taal".
Pres.: „Huilt hij in het dorp ook zoo?"
Getuige: „Neen, dan kan'hij zijn mondje
wel roeren."
De procureur-generaal, mr. dr. D. Reilingh
vorderde in heide gevallen bevestiging van'
het vonnis (twee maal veertien dagen gevan
genisstraf).
Dc verdediger, mr. N J. C. M. Kappeyne
van do Copnollo bepleitte een voorwaarde
lijke veroordeeling.
Arrest 30 December.
Voor Nederlandsch gebruik.
Het Duitsche propaganda-weekblad voor
Nederland, de Deutsche Wochenzeitung für
die Niederlandc, heeft in zijn laatste editie
van 11 Det. j.1. een drietal kolommen gewijd
aan dc propaganda van het echte rasge
voel bij zijn Nedcrlandschcn lezcFskring.
Onder het opschrift „Het afstammingsbT>ek'
geeft Heinrich Kaul een overzicht van de
wijze, waarop men in het Derde Rijk dc boe
ren tot het denken in termen van ras en
bloed opvoedt.
Het is noodzakelijk, aldus Kaul
de boeren tot bloedmatig denken
op te voeden, hun stamgevoel te
verdiepen, en klaarheid te verschaf
fen omtrent de biologische krachten,
die in het hoerendom rusten. Voorts
moet den individueelen hoer duide
lijk worden gemaakt, welke gevolg
trekkingen hij voor zich persoonlijk
uit de resultaten van het afstam
mingsonderzoek behoort te trekken.
Hieraan aldus de Deutsche Wochenzei
tung zijn moeilijkheden verbonden, die
naar voren komen, wanneer de boer tot de
vraag komt: „Welke blocdmatige waarde
bezit mijn vaderlijk en mijn moederlijk ge
slacht?" En deze vraag zal in do toekomst
nog veclvuldiger worden gesteld, wanneer
n.1. een boerenzoon en een boerendochter
een huwelijk willen aangaan, cn ieder van
hen wenscht te zijn ingelicht omtrent de
bloedmatige waarde van de partner
Den Nedcrlandschcn lezer worden vervol
gens de middelen voor oogen gesteld, waar
mede de bedoelde radicale gevoelens kunnen
worden verdiept. Het eerste is een stamta-
bcl (Ahnentafel), waarop alle voorouders
worden vermeld: het tweede is het afstam-
mingstableau (Sippschaftstafel). dat infor
matie verstrekt omtrent dc wijze, waarop
zich het bloed van den stam in het leven
kenbaar maakt. De samenstelling van deze
documenten is aldus de Deutsche Wochen-
zeiting een belangrijk middel tot verster
king van de bloedsgedachte bij het boeren
volk. Want iedere behandeling van deze
bloedsgedachte veronderstelt, dat de enkeling
ir de eerste plaats kennis draagt van zijn
eigen bloed!
Bij de keuze der echtgenooten Is
dc kennis van een bepaalden bloed-
kring het meest noodzakelijk, daar
heide huwelijksgenooten de geheele
stam, met een lid waarvan zij zich
verbinden, moeten kennen.
Ook een dorps-afstammings
onderzoek.
Als algemeen hulnmiddcl voor de verdie
ping der „bloedsgcvoelens" wordt de sa
menstelling van een dorps-afstammingshock
aanbevolen, waarin alle boerengeslachten
naar biologische en erfelijkheids-gezichts
punten worden geregistreerd. Dit hoek
zoo deelt de Deutsche Wochenzeiting zijn
Nederlandschen lezers méde dient in de
eerste plaats (lc redding, het behoud en de
ontsluiting van bronnen van afstammings
onderzoek. Ieder dorp ontvangt, in dit boek
een middel, met behulp waarvan de bloed
matige samenhang van. stam en geslacht
kan worden vastgelegd. Want aldus be
sluit Kaul zijn artikel de kennis van de
zen samenhang alleen vormt de juiste basis
voor een bloedmatig denken en de daaruit
voortvloeiende gevolgtrekkingen
ïh. uuk s oAxmotS
tot uur vóór zonsopgang
zijn geluidssignalen verbo
den: knippert dan met de
koplichten als attentiesein!
GELUJDSS/OnAAL VERBODEN InW"1
In de hel van Yucatan
Zal captain Bill Long den Mon-
tczuma-schat vinden?
Reeds vele malen was de postvlic-
ger Bill Long over de eindelooze oer
wouden van Yucatan gevlogen. Van
zijn vliegtuig uit zag hij dikwijls
eingenaardigc ruïnes hij wist, dat
op dit schiereiland van Midden-Ame-
rika eens het sprookjesrijk der
Maya's gelogen had, dat deze ruï
nes schitterende tempels waren ge
weest cn dat onder vele puinhoo-
pen waarschijnlijk kostbare schatten
verborgen moesten zijn.
Reeds eenmaal, nu vier jaren geleden, had
hij met zes kameraden getracht het bin
nenland te bereiken. Met den bijl hadden zij
zich van de kust af een weg gebaand door
het oerwoud, tegen hitte en dorst, insecten
en roofdieren hadden zij bijna twee weken
lang een hitteren strijd gevoerd.
Eindelijk bereikten bij een oeroude ruïne
maar tot opgravingen konden zij niet over
gaan. Zij werden overvallen door oen van
de bloeddorstige Tndiaansche stammen, die
op het oogenblik de eenigc bewoners van
dit schiereiland zijn. Na een hopcloozen
strijd gelukte het aan Bill Long en zijn
kameraad Hargrave zich het leven to red-
don van od andere leden der expeditie
heeft men nooit mer iets gehoord
Neen, dozen weg wilde Bill Long niet
meer gaan. Maar ook met het vliegtuig
scheen het. onmogelijk, in het hart van
Yucatan door te dringen: nergens ligt een
vrij veld of een groot moer, dat een lan
ding mogelijk maakt. Slechts eenmaal had
den twee piloten uit Mexico City een meer
gezien, dat voor een landing geschikt scheen
te zijn. Doch toen dc machine in spiraal-
vlucht don waterspiegel naderde, bemerkten
dn beide vliegers, dat zij temidden van
sleilc rotsen gevangen waren hun „lan
dingsterrein" was een kratcrmcer! Boven
dien kwamen er van alle zijden Indianen
aangesneld en het mag een wonder hecten
dat ditmaal de heide piloten nog levend
uit dc hel van Yucatan wisten tc ontko
men. Doch sindsdien is geen Mexicaansche
piloot meer tot oen landing in het oerwoud
van Yucatan te bewegen.
Hoe captain Long te werk ging.
En toch liet deze toestand captain Long.
die dagelijks over het geheimzinnige gebied
vloog, niet met rust steeds weer zocht
hii naar een mogelijkheid, om hij deze oude
ruïnes -te komen. Een gelukkig toeval cn
oen goede idee. hebben het Long nu moge
lijk gemaakt, zijn droom te verwezenlijken.
Het gelukkige toeval bestond hierin, dat
hij op zekeren dag in Mexico City Dr. H. A.
Monday ontmoette. Dr. Monday had bijna
een jaar lang in Yucatan doorgebracht cn
nadat het hem gelukt was, een ziek stam
hoofd te genezen, werd hij door de stam
men als een godheid vereerd. Voordat hij
zijn verblijf in de oerwouden van Yucatan
afbrak, had hij den inboorlingen verklaard:
„Ik zal tot U terugkceren. Misschien kom ik
als een vogel uit den hemel. Misschien
kom ik niet zelf. maar zend ik een van mijn
afgezanten. Gij moet hem even behulpzaam
zijn als mij."
Captain Long kreeg van dr. Monday niet
slechts vele inlichtingen over de zeden en
gebruiken der stammen, maar bovendien
een belangrijken „aanbevelingsbrief" in den
vorm van oen fotografie.
Hiermede uitgerust hoopte Bill Long de
vriendschap d"r Tndianen voor zich te kun
nen winnen. Bleef nog de vraag: hoe kom
ik in dit gebied? Want voor een man al
leen scheen de lange weg door het oerwoud
met al zijn verschrikkingen te gevaarlijk.
En zoo kwatn Long op de idee, door mid- j
del van een parachute in de nabijheid van
een der geheimzinnige tempels neer te dalen
Op het spoor van den schat van
Montezuma?
Zoojuist is Bill Long van deze expeditie
teruggekeerd. Door een hevrienden piloot
liet hij zich naar zijn dool vliegen; daar
aangekomen wierp hij eerst met een para
chute, camera, proviand en verschillende
instrumenten naar beneden. Met een tweede
parachute volgde hijzelf. Do machine van
zijn vriend verdween spoedig aan den hori
zon.
In de ecne hand een revolver, in de an
dere een bijl, baande Bill Long zich een
weg. Op zoek naar een van de grootste
tempels, die hij tot nog toe van de lucht
uit had waargenomen, geraakte hij ten
slotte op een begaanbaar pad. Na een tocht
van twee uren, zag hij zich plotseling om
singeld door een schaar schreeuwende in
boorlingen. Nu verrichtte de foto van dr.
Monday goed werk! De inboorlingen gaven
te verstaan, dat zij zijn parachutesprong
hadden gadegeslagen én in hem den afge
zant van dr. Monday zagen.
Met hulp van het stamihoofd heeft Long
daarop een van de geheimzinnige ruïnes
bezocht cn deze niet slechts nauwkeurig on
derzocht, maar bovendien heeft hij eenigc
kostbare, nog geheel ongeschonden tempel-
sieraden met zich naar huis kunnen nemen.
Nog belangrijker echter schijnt het, dat
Long nu waarschijnlijk den beroemde schat
van Montezuma op het spoor gekomen is.
Deze schat, een van dc meest kostbare
van de geheele Azteken-cultuur, zou ten
tijde' van Cortez door de inboorlingen ver-
horgen ziin. Bill Long vertelt, dat een der
stamhoofden, waarmede hij sprak, weet,
waar deze schat verborgen ligt en zich be
reid verklaard heeft, Long daarheen te
leiden.
Vastgesteld was, dat dez expeditie een
week zou duren en dat, indien Long niet
na 7 dagen in Tgnala verscheen, vliegtuigen
een reddingsactie zouden ondernemen. Zoo
was hij gedwongen, ditmaal van den langen
tocht naar den schat van Montezuma af te
zien. De Indianen wezen hem den weg naar
Tgnala. „Maar ik zal hem halen!" heeft Bill
Long zoojuist verklaard.
„Nog een paar weken, dan start mijn
nieuwe expeditie naar Yucatan, naar den
schat van Montezuma!"
Hulp aan de Chineesche
burgerbevolking
Een oproep is dezer dagen gepubliceerd
voor hulp aan de zoo geteisterde Chineesche)
burgerbevolking.
Veel woorden zijn niet noodig. Heeft men de
film „De Goede Aarde" gezien, danheeft
men een klein denkbeeld gekregen van den
onnoemlijk zwaren strijd om het bestaan dat
de Chinees te voeren heeft. Een strijd met de
natuurkrachten, en daarom, hoe vreeselijk
ook, ligt er iets groots in. De Chinees draagt
dien strijd met heldenmoed en gelatenheid:
zoo is nu eenmaal zijn onafwendbaar lot. Met
bijna niets is hij tevreden; wat hij betrekke-
1 jjken welstand acht zou bij ons nog als de
ergste armoede gelden.
Over deze millioenen menschen is het gru-
welk onheil losgebarsten, door menschen*
hand gebracht. Geheele steden zijn gebom*
bardeerd en platgeschoten, verbrand. Ontzet
ting heeft zich van hen meester gemaakt
voor het vreeselijke monster in de lucht; zij
zijn gevlucht, her en der. Duizenden hebben
het leven verloren, mannen, vrouwen, kinde
ren; meerdere duizenden met afschuwelijke
wonden overdekt, treft het erge lot van nog
te moeten leven. Allen is voor langen tijd de
bestaansmogelijkheid ontnomen, terwijl zij
alles verloren hebben. Opgehoopt in vluchte
lingenkampen, worden zij bedreigd door epi*
demieën. Aan alles is gebrek: aan geneesmid
delen misschien wel iri de eerste plaats.
De plaatselijke organisaties in China doen
wat zij kunnen, Chineesche zoowel als buiten-
landsche. Ook de Volkenbond, zooals men
weet, zendt medische hulp. Dit alles is nog
geheel ontoereikend om zelfs een deel van den
nood te lenigen. Waar andere hulp niet moge
lijk is, mag een wereld, die zich beschaafd
noemt, niet lijdelijk toezien dat honderddui
zenden onschuldigen in ellende vergaan. Ook
Nederland niet. De nood bij ons moge groot
zijn, onvergelijkelijk veel erger is de ellende
ginds. Dat menschen trachten het leed te ver
zachten, dat door menschen werd toegebracht
J. J. L. DUYVENDAK.
BELANGRIJKE VONDSTEN OP JAVA
De geleerden van het Carnegie-
Instituut hebben op Java onder
kaaksbeenderen en een aantal
tanden ontdekt van een menschelijk
wezen, dat, naar men hoopt, de
ontbrekende schakel tusschen
mensch en dier zal blijken te zijn.
De Engelsche beoefenaars der anthropo-
genie, de leer van het ontstaan van den
mensch uit één of meer dierlijke vormen,
hebben ons het begrip „missing link" ge-,
geven. Daaronder verstaan zij de ontbre
kende schakel, de tot nu toe niet bekende
verbindingsplaats of verbindingslijn tus
schen mensch en menschapen.
In deze wetenschap zijn er natuurlijk
tal van theorieën. Slechts de vondsten van
fossiele overblijfselen van menschen of
apen, voornamelijk van dezulke, die in
vele punten meer op den mensch lijken
dan de tegenwoordige apen. kunnen hierin
eenig licht brengen. Aan fossiele menschen-
vormen bezitten wij de Pithecanthropus
erectus (in 1S91 op Java gevonden), den
Homo heidelbergcnses (in 1907 bij Heidel*
berg opgegraven) en den Homo primige*
mus, een verzamelnaam voor menschen»
soorten uit den ijstijd.
De voor de wetenschap belangrijke vind
plaats van Pithecanthropus op Java is
reeds eenigen tijd geleden voor het Car-
negie-instituut een reden geweest, een
eigen expeditie naar Java te zenden, om
naar nieuwe bewijsstukken voor de „ont
brekende schakel" te zoeken.
De geleerden hebben geluk gehad,
want, zooals dr. G. von Koenigs-
vvald. een der anthropologen van het
Carnegie-instit'uut mededeelt, heeft
men een versteende onderkaak en
een aantal tanden van ccn mien-
schelijk wezen ontdekt. Men kon
uit de omstandigheden, waaronder
de vondst werd gedaan, conclu-
deeren, dat dit wezen nog in vroe
ger tijd geleefd moet hebben dan
men den Pithecanthropus toe
schrijft, dus meer dan een half
millioen jaar geleden. Dr. von
Koeningsvvald karakteriseert deze
beenderen als „behoorend aan den
meest primitieven mensch, dien
men tot op heden kent."
Men zal natuurlijk eerst nog nadere bij
zonderheden, afbeeldingen, enz. moeten af
wachten, voor er belangrijke conclusies ge
trokken kunnen worden. De president van
het Carnegie-instituut. dr. John C. Mcrri-
am. heeft op grond der berichten reeds
verklaard, dat deze ontdekking op Java
een der belangrijkste vondsten is, die in
den laatsten tijd zijn gedaan. Zij bewijst,
dat de Pithecanthropus erectus geestelijk
cn lichamelijk reeds hooger stond dan de
menschapen. Ook de pas ontdekte J-ava-
mcnsch, die misschien reeds een millioen
jaar geledon leefde, gebruikte zijn handen
en had hersens, die hoewel zeer primitief,
reeds dezelfde functies uitoefenden als die
van den tegenvvoordigen mensch. Men
heeft berekend, dat de herseninhoud van
Pithecanthropus hoogstens 1000 cm.3 kan
hebben bedragen. Of dc Java-mcnsch een
geringere hersenmassa bezat, moet nog
worden uitgemaakt.