m
ÉUStLMIIIH'IL-
W. J. Eelsema
14
ZOO was het dan langzaam, maar
zeker een gewoonte geworden dat
Jan na het eten uitging en dat zij
alleen met haar kleintje thuisbleef Ze
herinnerde zich nog hot begin van haar hu-
wel ijk. Hoe gezellig toen alles was ge-
woest! Het was Waar, ook toen waren
ze vaak uitgegaan, nu eens naar schouw
burg, concert of lezing, dan weer naar een
gezellig partijtje. Maar ook waren er veel
avonden geweest, die ze thuis hadden door
gebracht Dat waren avonden om nooit
te vergeten! Ze hadden muziek gemaakt*
Jan speelde viool en zij begeleidde op do
piano Hoe lang was het geleden, dat
Jan de viool te voorschijn had gehaald en
hoe lang was het geleden dat zij een toets
van de piano had aangeraakt
Ook hadden ze vaak gezellig bij het haard
vuur gezeten, lezend of sprekend over aller
lei onderwerpen, die hen beiden interesseer
den ..Nu zat ze alleen voor den^ haard,
wanneer Jenny naar bed was gebracht en
met haar spreken over allerlei onderwerpen,
deed Jan al lang niet meer. Het was, alsof
hij haar voor alles te gering achtte; het was,
alsof hij enkel onverschillig voor haar kon
zijn, alsof hij alleen voor vreemden vrien
delijk en voorkomend was Slechts do
noodzakelijkste woorden sprak hij tegen
woordig tot haar Ze werd soms woest en
opstandig, wanneer zo alles goed besefte,
maar er over spreken met Jan deed zo
nooit Dat had zo afgeleerd In den
eersten tijd, nadat haar dochtertje geboren
was en zij niet eiken avond met Jan kon
uitgaan, maar thuis bleef, omdat Jenny
haar hulp noodig had, toen waren er wel
eens scènes voorgevallen. Zo was gekomen
met verwijten en mot verzoeken, het
ecno woord had het andere uitgelokt en zoA
kwam het tot hevige ruzies. Ruzies die aan
de hcele zaak niets veranderden en die Jan
zoogenaamd het huis uitjoegen Lang
zamerhand had ze lecrcn berusten Jan
ging zijn eigen gang. Hij gaf haar op tijd
haar huishoudgeld en haar kleedgeld, ze
spraken weinig met elkaar, en als zij maar
zorgde dat het huishouden op rolletjes liep,
dan was alles in orde Zo was veranderd
in de laatste jaren. Niet in haar voordeel,
dat wist ze. Ze had een harde uitdrukking
in haar oogen gekregen en een strengen, af-
worenden trek rond haar mond; een uit
drukking en een trek, dio alleen verzacht
konden worden door haar meisje, dat acht
jaar oud was en het eenig bezit, waaraan
ze hechtte Alleen om haar kind was ze
gebleven, ze kende het harde lot van kin
deren, wier ouders gescheiden leefden
alleen om haar kind een vader te laten be
houden, was ze bij haar man blijven wo
nen Anders was ze reeds lang wegge
gaan Want ze hield niet meer van
Jan Er waren zelfs oogenblikken, waar
op ze dacht, dat ze hem haatte En
nu waren de Kerstdagen nabij, nu was het
de avond voor Kerstmis. Dagen, waarop het
gezellig zou zijn thuis te blijven en gelukkig
%e wezen .-
Ze zat voor het vuur, voorovergebogen
ïn haar stoel. De gedachten dwarrelden
haar door het hoofd, flarden herinneringen
en wreede beschuldigingen wisselden el
kaar af, maar toen de gedachte aan de ge
zelligheid van de Kerstdagen kwam, toen
werden de handen, die het hoofd omvangen
hadden, in een opwelling van opstandigheid
gebald en kwam er in de oogen een donkere
uitdrukking, dio het meisje, dat juist bij
moeder kwam en haar iets wilde vragen,
.verschrikte
Jcnny's lipje begon vervaarlijk te trillen.
Maar voor zo in angstig gzschrci losbarstte,
kwam eerst nog een waarschuwend „Moe
der!" waardoor alles bezworen werd. Meteen
was de vrouw-voor-den-haard wcor moeder;
moeder, die zich tot haar kind kon wen
den met een glimlach, waarachter ze haar
zorgen en moeilijkheden kon verbergen.
„Wat is er Jenny!"
Voor Jenny was het voldoende, dat ze
haar oude moeder terugvond. Zo dacht over
het vreemde van zoo straks niet meer na,
was vol van haar eigen belangen. „Moeder?"
vroeg ze, en haar verwachtingsvol gezichtje
deed don glimlach in moeders oogen nog
dieper worden, „als ik nu een briefje aan
liet Kerstmannetje schrijf, zal het Kerstman
netje dat dan hcusch lezen vanavond?"
Moeder nam alle twijfel weg met haar:
„Zeker, Jenny. Het Kerstmannetje gaat
vanavond allo slaapkamers van zoete kin
dertjes binnen en kijkt of er ook een briefje
in de kous zit Je weet toch, dat ik ge
zegd heb, dut je je kous aan je ledikantje
moet binden en dat je daarin je briefje moet
doen?" „Ja, moeder en zal dan dat
gebeuren, wat je in je briefje vraagt?"
„Zeker, Jenny" wanneer het Kerst
mannetje tenminste nog het speelgoed
heeft, wat je vraagt. Als hij ton minste nog
niet alles heeft weggegeven en je iets anders
krijgt Wat vraag je, Jenny?"
Met *een hoogroode kleur stamelde het
meisje: „Nee dat moogt U niet
weten!" „Hè, waarom niet Jenny?", deed
moeder teleurstellend. „Dat mag alleen het
Kerstmannetje weten, moeder", was het
antwoord, terwijl het meisje gauw weer aan
de tafel ging zitten en met grooten ernst,
haar briefje aan het Kerstmannetje verder
schreef Moeder mocht het vooral niet
weten, wat ze aan het Kerstmannetje
Vroeg Dat was een heel, heel groot ge
heim i i
VOORZICHTIG ging ze na een uur
tje de trappen op Ze moest toch
eens zien, of het briefje in de kous
zat en eens lezen, wat de kleine meid ge
vraagd had. Ze hoopte maar, dat Jenny
iets vroeg, dat zij voor haar gekocht had.
Mogelijk dat ze anders voor een teleurstel
ling kwam te staan
In de slaapkamer vond ze Jenny rustig
slapende. Heel voorzichtig stopte zo de klei
ne wildebras onder de dekens en gaf haar
eveneens heel voorzichtig een kus op het
voorhoofd Daarna ging ze met hot
briefje naar beneden. Glimlachend opende
zo het aan tafel onder de lamp en begon
Jcnny's lianepooten te lezen:
„I.icfe Kerstmannetje", las ze, „ik geen
speelgoed hebben wil, ik U heel dankbaar
sijn sal, wanneer U moedertje weer froolijk
maakt. Moedertje is zoo treurig tegenwoor
dig. Liefe Kerstmannetje, maakt U moeder
weer froolijk?"
De glimlach was van "haar gelaat verdwe
nen. liet papiertje glipte uit haar vingers,
dwarrelde op den grond. Ondanks de vele
fouten sprak Jenny s briefje voor zich
zelf Het kind had de stemming van de
moedor aangevoeld En de moeder wist
een oogenblik niet, wat ze moest doen, toen
zo hot briefje had gelezen Was ze een
slechte moeder voor Jenny geweest? O, God,
waarom was Jan ook zoo geworden? Waar
om? Waarom?.... Tranen sprongen haar
in de oogen. Ilcel hnar opgekropt verdriet
brak zich plotseling baan, en dat, wat tal
rijke grievende behandelingen en grove te
leurstellingen van Jan nimmer bereikten,
deed dat kleine briefje van Jenny. Ze legde
haar hoofd op tafel en begon luid te
schreien. Haar verdriet brak zich baan in
een stoom van verlossende tranen
EEN oogenblik bleef hij op den drem
pel staan, toen kwam hij vlug na
derbij, legde zijn handen op de
schouders van de schreiende vrouw en
Vroeg, zacht, vertecderd door haar verdriet:
„Maar, Anna, wat is dat nu? Waarom huil
je? Waarom ben je zoo verdrietig?"
Bijna woest schudde ze de handen van
haar schouders, ze sprong op, veegde met
een paar driftige streken van haar zakdoek
de sporen van de tranen van haar gelaat
en viel hartstochtelijk uit: „Wat mij scheelt?
Vervolg op pag. 15)