1
Bonte flitsen van de
Chineesche kust
de don juan
Abessinië hollend
achteruit gegaan
Bruidsparen offeren voor
den oorlog
Radioprogramma
ED
I BU
DOOR
GAR RICE
RROUGHS
No. 31.
Dezelfde nacht, dat Tarzan opperhoofd van
de Waziri's werd, leed de vrouw, die hij lief
had schipbreuk, duizend mrjl ten Westen van
hem. Een vreselijke botsing met een gezon
ken schip, dat vlak onder de waterspiegel
lag. deed het jacht van Lord Tennington in de
diepte verdwijnen, bijna voordat de reddings
boten konden worden uitgezet. By het aan
breken van de dag huiverde Jane van angst.
Ze waren van de andere boten afgedreven.
Rond hen heen was de wijde uitgestrektheid
van de verlaten oceaan. Clayton, haar verloof
de, drie matrozen, Monsieur Thuran en zij
zelf, de enige vrouw in de boot, waren ver
van iedere menschelijke hulp. Gedurende de
nacht, terwijl de vermoeide mannen sliepen,
waren de riemen door een stortzee overboord
gé&lagen. Ze hadden geen voedsel en maar
heel weinig water! Op de eerste dag van hun
vreselijk avontuur begon de nood reed te nij
pen. Dagen gingen voorbij en de volle ellende
van een schipbreuk drukte op hen. Zwak en
hulpeloos lagen ze in de onbarmhartige tro
pische zon-met gekloofde lippen en gezwol
len tongen, te wachten tot de dood hen uit
hun ellende zou verlossen. Een der matrozen
bezweek. De ogen van een ander hadden een
wezenloze blik en de derde krankzinnig van
dorst, sprong overboord. Het meisje had reeds
lang het bewustzijn verloren. Clayton, te
zwak om zich te bewegen, waakte angstig
over het kleine beetje drinkwater. Toen de
maan opkwam, ontwaarden zijn starende
ogen een woeste figuur, die langzaam naar
hem toekroop. (Nieuwe spelling.)
Piraten, dansmeisjes en Japan-
sche blokkade. Geen jonk laat
zich meer zien.
(Van een specialen correspondent)
De eerste ingenieur van de „Ho
nan", die reeds dertig jaren lang
tusschen Sjanghaikwan en Pakhoi
aan de Chineesche kust heen en
weer trekt en op wïen ook in de
kleinste haven een kleine Chinee
sche vriendin met glanzend zwart
haar wacht, werkt met de handig
heid van een oud Oostaziatisch zee
man zijn goed gevuld glas whisky
naar binnen en steekt zijn pijp op.
Hij heeft mij geschiedenissen vertelt
die aan het ongelooflijke grens
den.
Piratengeschiedenissen.
Maar hoe fantastisch deze gruwelverhalen
ook klonken, voor 90% waren zij waar. Zij
staan opgcteekend in de protocollen der
zeegeschiedenis en der verzekeringsmaat
schappijen.
De omgeving is als geschapen voor zee-
rooversverhalen. Een kleine kustvaarder,
het dek vol Chineesche dekpassagiers. Ge
schminkte meisjes, mannen in lompen ge
huld, loerende gezichten. De dekpassagiers
zijn nog naar goede oude ervaring van de
machinekamer, den salon en de brug, dus
van alle belangrijke doelen van het schip,
door soliede ijzeren tralies gescheiden. Deze
maatregel is getroffen, om een plotseling
ontwakende zucht naar zeerooverij Dij de
dekpassagiers te onderdrukken.
Als een van de zes bevoorrechte passa
giers breek ik er mij reeds eenigen tijd
het hoofd over, of ik mij zelf als buiten
den kooi en de Chineesche dekpassagiers
als ingesloten bezienswaardigheden moet be
schouwen, of omgekeerd. In het bijzonder
daarom, wijl de Chineesche passagiers ons
bevoorrechte menschheid met een welwil-
Lcnd-geïnteresseerd grijnslachje bekijken,
wanneer wij als werkelijke zoölogische cu
riosa achter of voor de tralies al naar
men wil heen en weer rennen.
„Ja, sinds de Japs met deze blok
kade begonnen zijn, is het met de
piraten afgeloopen. Maar weet U,
zeeroovers, waarmede men vechten
kan, zijn mij toch liever dan de Ja
panners, die onze kustscheepvaart
naar den duivel helpen," bromt de
FEUILLETON.
X
roman door
e. phlllips-
oppenheim
9.
„Ik zal daar mijn boterham eten en een
Pijpje rooken, missie," zei hij. „Meneer kan
wel schreeuwen als ik weer noodig ben."
Zij vonden een heerlijk plaatsje in een zan-
digen kuil, met hun rug naar den wind en het
gezicht naar de zee en de zon. Op haar ver
zoek sneed Peter het touwtje van het pakje
door. Het bevatte vier sandwiches van flinke
grootte, twee met rosbief en twee met ham,
een eenigszins gerimpelden appel er een plak
cake.
„U mag de sandwiches hebben," noodigde
zij uit. „Ik zal den appel en de cake opeten.
Daaraan heb ik ruimschoots genoeg."
Hij verdeelde de sandwiches, zonder op
haar tegenstribbelen te letten, en liet haar
den appel en de cake behouden.
„Ik heb heelemaal geen recht op Iets,"
hij. „Ik vind mij nu toch al gulzig. Misschien
mag ik u een kop thee aanbieden als wij
thuisgekomen zyn?"
kapitein van zijn rieten ligstoel uit
cn hij bromt nog veel meer, want
hij is een Britsch kapitein, die reeds
'vele jaren in deze wateren rond
zwerft en de Japanners hat als den
dood.
Dan vliegt hij plotseling op, loopt naar
de reeling, vloekt een halve minuut en
spuwt tenslotte in het water. Geen 20 me
ter van de „Honan" verwijderd flitst een
grijze Japansche torpedojager voorbij. On
bewegelijk staan de Japansche officieren op
de brug. Onze Chineesche dekpassagiers
staan in opgewonden pratende groepjes bijv
elkaar. En thans wijzen zij naar den hori
zon, waar een lange ketting Japansche tor
pedojagers en mijnenleggers ligt.
De Japansche blokkade.
„Vreedzame afsluiting" noemen de Ja
panners deze blokkade, wijl zij uitsluitend
tegen de Chineesche scheepvaart gericht
is. Buitenlandsche schepen, zooals onze
„Honan" worden weliswaar dikwijls aan
gehouden, maar dan vraagt men slechts
naar het doel van de reis, nooit echter
naar de lading of andere indiscrete dingen.
Slechts zoo af en toe eens toonen, dat er
aan de Chineesche kust oorlog hocrscht,
dat doen de Japanners gaarne, in het bij
zonder wanneer het een schip met Brit
se h e vlag is.
Men vindt hier aan de Chineesche kust
sinds het uitbreken van het Japansch-Ghi-
neesche conflict schepen, die zich lands
kieuren op do wanden hebben laten schil
deren, welke men hier in Oost-Azië nog
nimmer gezien heeft. Reeds sinds uren
vaart een dergelijk scheepje in onze om
geving. Zijn het de kleuren van Panama?
Ecuador? San Salvador? Tenslotte, stelt de
kapitein met autoriteit vast „San Salvador".
Maar ondanks den stevigen zuid-ooster
stinkt de goede San Salvadoriaan zoo naar
rotte eieren, gebraden honden en alle an
dere delicatessen van de Chineesche keu'
ken, dat ook de meest exotische landskieu
ren de ware herkomst van het schin niet
kunnen verbergen. Wantrouwend slaan
ook de officieren van den Japanschen tor
pedojager den merkwaardigen voeel door
hun verrekijkers gade. Maar daar het schip
jju eenmaal de kleuren van San Salvador
draagt, wordt het niet aangehouden.
Zij is schoongeveegd.
de Chineesche kust. die anders van jonken
van allerlei soort wemelt. Bij Foochow ont
moeten wij bij hooge uitzondering echter
een Chineesche visschersvioot. Maar plot
seling, als op commando, halen de jonken
de netten in en slaai alles op een wilde
vlucht naar de kust. Langen tijd is er
niets te zien. Eerst een half uur later
duikt er een Japansche kruiser op. De
Chineesclxe waarschuwingsdienst aan de
kust schijnt uitstekend te functionnecren.
,Heel graag!" riep ze, met een hap in een
van haar sandwiches. „Van dat zwemmen
krijg je honger, vindt u niet?"
„Dat zal waar zijn," gaf hij tco. „Maar
intusschen, is het niet wat zonderling, dat ik
uw naam nog niet weet? De mijne is Peter
Cradd."
„Dat Peter bevalt mij," antwoordde zij. „Ik
heet Eileen Bates. U komt dus uit Londen?"
„Ja," beaamde hü. „En u ook?"
Zij knikte.
„Ik ben op kantoor in Cannon Street, en
woon in Stoke Newington. „Dat klinkt niet
zeer voornaam, wel?"
„Ik heb gewoond in Ealing, en dat vind ik
nog veel erger," deelde zy haar mee. „Mijn
zaak lag in Bermondsey, maar die heb ik op
gegeven."
„Rentenier?"
„Ja," erkende hij. „Rentenier zoo zou ik
ik mij kunnen noemen."
Gedurende een paar oogenblikken aten zij
zwijgend. Hij keek naar haar sterke,
witte tanden, die, toen zij aan dat deel haar
lunch gekomen was, krachtig in den appel
beten, waarbij zij schandelijk kauwde en
smakte.
„Als u op kantoor is, zooals u zegt," vroeg
hij niet zonder eenige verlegenheid, „wat zijn
daar uw werkzaamheden?"
„Het gewone baantje," antwoordde zij met
een geeuw. „Secretaris-typiste. Als de pa
troon eer voornamen klant bij zich heeft en
indruk' wil maken, dan heet ik secretaresse,
maar op traktementsdag ben ik typiste."
Peter Cradd glunderde. Dergelijke toestan
den hadden op het kantoor van zijn voorma-
ligen patroon in Bermondsey ook bestaan.
„Toch kan ik mijn betrekking over 't geheel
niet zoo kwaad vinden," ging zij voort, het
klokhuis van haar appel wegwerpende, na het
van alle kanten bekeken te hebben of er nog
wat aan zat. „Ik kan er van leven, en thuis
nog wat kostgeld betalen. Nu en dan wordt
ik uitgevraagd, en dan schiet er natuurlijk
w .1 een cadeautje voor mjj over. Het leven
Economische resultaten bedroe
vend.
Het is thans mogelijk, zegt het Hsb., een
gecontroleerd overzicht te geven van den oe-
conomischen toestand van Abessinië bij het.
begin van het regime van den nieuwen on
derkoning, den hertog van Aosta, na meer
dan anderhalf jaar van Italiaansche bezet
ting. De uitvoer van koffie en huiden, welke
vroeger negentiende van den totalen export
van Abessinië vormde en iets meer dan een
milliocn pond sterling bedroeg, is practisch
gestaakt. De inboorlingen zetten hun passic-
vcn tegenstand nog steeds voort, zoodat groo-
te oppervlakten plantage-land en landbomv-
land nu al twee jaar braak liggen. Er zijn
geen nieuwe uitvoerproducten in de plaats
gekomen van deze koffie en huiden en het
zal nog wel lang duren voordat andere pro
ducten zooals katoen in voldoende hoeveel
heden worden geproduceerd. Graan en meel
worden nu ingevoerd, in plaats van uitge
voerd zooals vroeger, en in het algemeen is
de import sterk toegenomen.
Abessijnen weigeren de lire.
Er zijn nieuwe exportbcpalingcn opge
steld, gericht op het verkrijgen van meer
buitcnlandsch geld, waar Italië heel groote
behoefte aan heeft cn zij bepalen, dat geen
enkele firma in Abessinië, zij het een Ita
liaansche of een buitenlandsche, verlof kan
krijgen naar Italië te exporteeron, indien zij
niet tevens voor een evenredig deel ver
koopt naar de buitenlandsche markten. Zoo
mogen bijvoorbeeld de handelskantoren
slechts een derde deel van de kwantiteit
huiden, welke zij op de buitenlandsche
markt verkoopen, naar Italië uitvoeren met
het gevolg, dat de prijs voor huiden op do
Italiaansche markt met sprongen is geste
gen. De vele export- en importbepalingen,
welker naleving gecontroleerd moet worden
door een groot aantal staatsorganen, hebben
een slechten invloed op den handel in het
algemeen gehad. De Ahessijnsche Maria The-
resiadollar is thans officieel vervangen door
de papieren lire. In November was de offi-
cieele koers 10lire voor een dollar met
koersschommelingen tusschen 5 cn 13 lire,
maar op de zwarte beurs is de lire-koers
veel ongunstiger. Men kan in Abessinië
practisch geen dollar meer krijgen. Toen de
Italianen hun papieren lire onder de bevol
king wilden gaan brengen, rekenden zij er
op dat de inboorlingen dingen moesten gaan
koopen, waarvoor zij dan in dollars moesten
betalen en papieren lires terug krijgen, maar
de inboorlingen wachten hun tijd af en koo
pen zoo min mogelijk.
Import van arbeidskrachten.
Daar de Abessijnen slechte arbeidskrach
ten zijn, heeft men Italiaansche arbeiders
moeten gebruiken voor het aanleggen van
wegen en die moesten weer zwaar betaald
worden. De prijzen stijgen dus en ook dat
heeft, een ongunstigen invloed op den export-
handel. Er wordt veel gespeculeerd, want er
is veel credietpapier maar weinig geld. De
trein van Addis Abeba naar Djiboeti ver
voert bijna niets meer, maar de Italianen
zijn erg trotsch op den buitengewoon kost
baren weg, welke naar Massawa wordt aan
gelegd, terwijl het vervoer daarover veel
duurder zal zijn dan vervoer per trein. De
pogingen om den levensstandaard te fixce-
ren zijn mislukt. In de steden is hij twee of
drie maal hooger, dan vroeger en de vast
stelling van de prijzen peschiedt zonder re
kening te houden met de omstandigheden.
De tegenwoordige officiccle prijzen piaken
zakenwinsten onmogelijk, zoodat de winke
liers of hun winkels moeten sluiten of het
risico nemen van Avetsontduiking.
De oorlog heeft het land niet verwoest,
maar wat de Italianen na dien oorlog heb
ben gedaan, schijnt niet anders te zijn dan
de productie duurder te maken. Zij hebben
het Latijnsche spreekwoord „festine lente"
(haast u langzaam) vergeten en het be
staande productie- en handelssysteem van
Abessinië met één slag afgeschaft cn in de
plaats daarvan een overhaast geïmprovi
seerd corporatief stelsel doorgedreven. Het
nieuwe regime zal van den grond af aan
opnieuw moeten beginnen om de geheele
onderneming nog te kunnen redden.
(Auteursrecht N.R.C.—The Times, Londen.)
Chineesch massa-huwelijk in
Singapore.
Tijdens een gezamenlijke huwelijksplech
tigheid te Singapore hebben tien Chineesche
bruidegoms ieder tien dollars geschonken
aan het Chineesche hulpfonds. Dit massa
huwelijk, dat een der grootste is geweest,
dat Singapore ooit gekend heeft, is voltrok
ken in een cabaret aldaar. Alle bruidjes, die,
zooals in Sjanghai de gewoonte is, in wit
satijn gekleed waren, zaten aan een zijde
van de zaal, terwijl de bruidegoms aan de
andere zijde hadden plaats genomen. De
huwelijksplechtigheid, die bestond uit drie
buigingen voor het portret van dr. Soen
Yat Scn, den „vader der Chineesche repu
bliek", de ondertcekening van het register
en een rede van den Chineeschen consul,
nam slechts een half uur in beslag.
DONDERDAG 6 JANUARI 19S8.
Hilversum I. 1875 m. (Tevens over den
Jaarsveldzender op 415,5 m.).
AVRO-uitzending.
8.00 Gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gewijde muziek (gr.platen).
10.30 Het Omroeporkest en soliste. In df
pauze: Declamatie.
12.30 AVRO-Dansorkest.
I.00 Orgel en viool.
2.00 Voor de vrouw.
2.30 Zang en piano.
3.00 Knipcursus.
3.45 Gramofoonmuziek.
4.00 Voor de zieken en thuiszittenden.
4.30 Gramofoonmuziek.
4.50 Voor de kinderen.
5.30 Het Aeolian-orkest.
6.30 Sportpraatje.
7.00 Voor de kinderen.
7.05 Orgelconcert.
7.30 Engelsche les.
8.00 Berichten A.N.P. Mededeelingen. Even
tueel gramofoonplaten.
8.15 Concertgebouworkest en solist. (In de
pauze: Reportage).
10.30 Gramofoonmuziek.
II.00 Berichten A.N.P. Hierna: AVRO-dans»
orkest.
11.45—12.00 Orgelspel.
Hilversum II. 301 m.
8.00—9.15 KRO, 10.00 NCRV, 11.00 KRO,
2.00—12.00 NCRV.
8.009.15 en 10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-orkest en gramofoonplaten.
2.00 Handwerkcursus.
3.00 Gramofoonmuziek.
3.45 Bijbellezing.
4.45 Handenarbeid voor de jeugd.
5.15 Gramofoonmuziek.
5.30 Sopraan en piano.
6.30 Gramofoonmuziek.
7.00 Berichten.
7.15 Voor postzegelver^unelaars.
7.45 Reportage.
8.00 Berichten ANP. .Herhaling SOS-berich»
ten.
8.15 Oranje-Harmonie-kapel.
9.00 „Over Zorgenkinderen en over hun on
derwijs", causerie.
9.30 Vervolg concert.
10.00 Berichten ANP.
10.05 Bariton en piano.
10.45 Gymnastiekles.
11.0012.00 Gramofoonmuziek. Na afloop;
Schriftlezing.
is daar wel uit te houden als je er in zit. Je
schikt je er naar, en het schijnt niet anders
te"' behooren. Alleen wanneer men komt op
plaatsen als deze, en een terugblik werpt,
begint men zich af te vragen of het eigenlijk
geen vervelende saaie boel is."
„Ga voort alstublieft," verzocht hij. „Ik
hoor u gaarne spreken."
Zy ging wat verder achterover liggen, haar
handen om haar achterhoofd ineengestrengeld,
tegen de weelde van glanzende bruine haren.
„Och, wat ik zeggen wou is dit," vervolgde
zy. Volgens mü', zijn jonge meisjes in de
City in 't geheel niet op hun plaats, 't Is
overal hetzelfde doorluchtige spelletje. Ik zal
niet zeggen in een groote manufacturenzaak,
waar honderden meisjes bii elkaar zijn, maar
op een kantoor in de City gaat het maar
schunnig toe. Den eersten dag word je, van
af, den kassier tot den loopjongen, van onder
tot boven bekeken, en je weet precies wat
zij denken."
Peter Cradd schoof over het zand onrustig
heen en weer. Hy was het niet gewoon, dat
jonge dames gen blad voor den mond namen
neen, hij had er nog nooit zoo een ont
moet.
„En zij willen natuurlyk allen hetzelfde,"
ging zij een weinig bitter voort. „De patroon
heeft natuurlyk de schoonste gelegenheid,
want hij kan je na kantooruren laten blijven,
of je een vrijen dag geven, of ie salaris ver-
hoogen of allerlei van dien aard. Is hij anders
aangelegd, of is hij geëngageerd -- hoewel
het somtijds ook niet veel verschil schijnt te
maken dan neemt de kassier zyn kans
waar, of de stadsreizigers, en na hen de be
dienden. Somtyds is de loopjongen de vrij-
postigste van allen. De week voordat 'k hier
kwam, kocht de onze twee nieuve daasen en
hy valt me altyd lastig met uitnoodigr.geu
voor een bezoek aan zijn moeder, die in High-
gate woont."
Peter Cradd lacht.
„Maar toch," merkte hy op. ,,zy kunnen u
nergens toe dwingen, nietwaar? Ik bedoel het
zoo, u is niet verplicht om hun praatjes aan
te hooren, wel? Het komt my voor," eindigde
hy, ,dat u een persoontje is, dat uitstekend
voor zichzelve kan zorgen."
„O, daartoe ben ik zeer goed in 3taat,"
antwoordde zij, terwijl haar stem droomeri-
ger werd. „De vraag is maar, is het wel de
moeite waard? Je neemt je in acht, cn je
salaris blijft op dezelfde hoogte staan. Je
blijft altyd „Miss Bates" in plaats van
„Eileen" en je wordt nooit zoo nu en dan over
de hand gestreken, waarvoor een doos bon
bons de minste belooning is. U moet niet den
ken, dat je dan ooit een cadeautje krygt. Heb
je in je werk iets verkeerds gedaan, dan
neemt niemand de schuld daarvan voor je op
zich. Je wordt nooit gevraagd om mee uit
te gaan. Niemand vraagt wanneer je jarig
bent. Je moet al die kiene geriefe'.yk'neden
zelve koopen, en is er spreke van inkrimping
van personeel, dan ben je de eerste die gaat.
Je moet het dus maar met jezelve uitmaken.
Je kunt je hand wegtrekken, als de patroon
die wat langer wenscht vast te houden, of
je hoofd omdraaien als zijn lippen te dicht bij
je mond komen, en je kunt ook weigeren om
met den reiziger uit dineeren of naar de
bioscoop te gaan, of met den kassier naar een
soupeetje en een dancing, maar de vraag is
slechts, loont het de moeite? Er zijn duizen
den meisjes, die een brief kunnen opnemen en
daarna typen, en mijn werk kunnen doen
zi staan bij massa's gereed om mij te vervan
gen als mijn kantoor genoeg van my heeft.
U ziet dus, Mr. Cradd." vervolgde zij, met
steeds slaperiger wordende stem, „dat zelfs
een arbeidend meisje haar levensvraagstuk
ken heeft."
„Ik vraag mij af," zei hy, een weinig on
rustig, „hoe u de uwe oplost."
Het antwoord bleef uit. Hij draaide zyn
hoofd om. Miss Eileen Bates was in slaan
gevallen.
HOOFDSTUK IV.
Peter Cradd zou ook gaan slapen als hij
gekund had, maar hy was door een zonder
linge zenuwachtigheid bevangen. Hij lag lang
uitgestrekt, het grootste deel van zijn lichaam
aan zon en wind blootgesteld, en hij luisterde
naar het ruischen van de zee en het piepen
van de zeemeeuwen, en naar het suizen van
den wind door het hooge gras, maar hij werd
zich maar al te dikwijls bewust van de jonge
vrouw, die naast hem in de zoete rust lag.
Haar schamele bedekking onthulde hem een
lichaam, dat voor zeker het schoonste was,
dat hij ooit gezien had.
Zyn dagelijksch leven was zulk 'n sleur en zulk
een droge kost geweest, dat hy geen tyd had
kunnen vinden voor gedachten als die, welke
hem nu zoo hevig bestormden. Slechts een
paar weken geleden, had hg zich verbeeld, dat
het leven zooals het was, zooals het zich aan
hem voordeed, niets meer aan te bieden had,
en zie, hier bood zich iets geheel anders aan.
Nu doorleefde hij een geheele reeks van aan
doeningen, een vreemdsoortige wederoplaaiing
van hartstochten van zyn jeugd. Hoogst onbe-
hoorlyk, dat sprak van zelf, by een man van
zijn leeftyd een getrouwd man nog wel
maar daar dreven ze den spot mee. Hij had
hen niet opgezocht. Ze moesten hun ontstaan
te danken hebben aan iets, dat al die jaren
van zyn strijd om het bestaan in hem ge
sluimerd had.
Hij wendde zijn oogen met moeite van dat
jonge schepsel naast zich af, ging op zyn rug
liggen, en dacht na. Zelfs binnen de enge
grenzen van zijn leven was hij nu en dan in
aanraking gekomen met mannen, die een zoo
genaamd „vroolijk leventje" leidden som
migen vrijgezellen, anderen echtgenooten op
het verkeerde pad. Hy had nooit eenige nel-
ging gevoeld om hun voorbeeld te volgen.
(Wordt vervolgd.)