Welke inhoud dient gegeven te
worden aan ordening?
Arrondissements rechtbank
te Alkmaar
Cursusvergadering R.L.W.S. Schagen
Lezing van Dr. Ir. M. D. DIJ!
Te half twee gisterenmiddag opende de
heer P. S. Eenhoorn, voorzitter der Vereeni-
ging van Oudleerlingen der Rijkslandbouw-
winterschool de derde en tevens laatste cur
susvergadering van dit seizoen in het Noord-
Hollandsch Koffiehuis alhier.
Behalve de zeer talrijke aanwezigen, heet
spr. o.m. in het bijzonder welkom den heer
Stapel, voorzitter van de I-Ioll. Mij. v. Land
houw en Dr. Ir. M. D. Dijt, te Haarlem, die
hij als spreker van dezen middag dan het
woord geeft voor het onderwerp: ..Welke in
houd dient gegeven te worden aan de „orde
ning"
Spreker begint met te constateencn, dat
het woord „ordening" bij geen bespreking
over economische politiek meer Ontbreekt.
Vrijwel nimmer wordt duidelijk gemaakt
wat onder „ordening" wordt verstaan, maar
vast staat, dat de vroegere economische
„orde" waarbij de prijzen der goederen voor
uitbreiding of inkrimping der productie
zorgden, niet meer bevredigt.
Deze betrekkelijk harmonische orde is,
zegt spreker, thans door allerlei oorzaken,
waarop ik straks terugkom, verstoord.
Vanzelfsprekend is de menschelijkc geest
er op uit. daar waar wanorde is geschapen,
de orde weer te herstellen, kortom dat men
wil „ordenen". Ook ik heb, zegt spreker, in
uw vergadering van Januari 1932 reeds een
voorstel ontwikkeld.
Men heeft aanvankelijk getracht door al
lerlei lapmiddeltjes het economisch leven
weer in 't goede spoor te krijgen, maar de
chaos werd steeds grooter en thans klinkt
een algcmecne roep naar een principieele
ordening.
Niet duidelijk werd gemaakt, zegt spre
ker. wat men precies wil, maar in hoofd
zaak wilde men de regeling der voortbren
ging niet overlaten aan do individueele
producenten, maar mpn wilde een of andere
instelling van den Staat met die regeling
belasten.
Het voorontwerp Landbouwordeningswet
is het ecnige concrete resultaat van dien
drang.
Men dacht zich de daarbij een productie
regeling door bedrijfsraden onder toezicht of
directen invloed van den Staat, dus een
z.g. ordening van boven, terwijl men na
de slechte ontvangst van dit voorontwerp in
vrijwel alle kringen van de bevolking meer
en meer ging praten over „ordening vnn
onderen af" dus door de bedrijfsgenooten
gezamenlijk.
Het groote gevaar voor de samenleving is
dat men is begonnen te ordenon zonder
dat men eigenlijk weet wat mten ordent.
Hierdoor gaat het toeval heerschcn.
Gaat het. zegt spreker, bij de ordening
om de voortbrenging of om het verbruik?
Redelijk nadenken, zegt hij. brengt ons er
toe te zeggen, dat bet niet om het een óf
hot ander, maar om het een èn het ander
paat.
Er moot harmonie zijn tusschen beiden
en daarom kan hot verstoorde evenwicht in
liet economische leven onmogelijk worden
opgelost door een z.g. ordening der produc
tie alleen.
Een der vele dwaasheden van de econo
mische politiek der laatste jaren is dat vrij
wel alle landen trachten en getracht heb
ben hun invoer te beperken en hun Wtvoer
te vergrooton. Dit neo-nrercantil isme is
vanzelfsprekend voor de wereld als geheel
ondoorvoerbaar. omdat nu eenmaal do in
voer van den een, de uitvoer van den ander
is, en dat de z.g. wcreldinvoeron en de wc-
relduitvoeren gelijk zijn. Het gevolg is dan
ook geweest, dat de wereldhandel inschrom-
pelde.
Ook de z.g.n. aanpassingspolitiek van ons
eigen land becritiseert spreken. De vermin
derde koopkracht door do versoberingen ver
minderde onze invoer en wij deden dus fei
telijk hetzelfde als de landen, die den uit
voer krachtens de wet verboden.
Behalve voortbrenging en verbruik, in- en
uitvoer kent ons economisch leven nog an
dere tegenstellingen als vorderingen en
schulden, kapitaal en arbeid, werkgever en
werknemer, stad en platteland en tot op ze
kere hoogte ook geld en goederen.
Het gaat ook daarbij in het economisch
leven nimmer om een van beide tegenstel
lingen doch steeds om beide tezamen.
Wanneer ik, zegt spreker, er in geslaagd
ben U te laten zien, dat 'het in het eco
nomisch leven altijd gaat om het proces van
de samenwerking der tegenstellingen, dus
van voortbrenging èn verbruik enz. dan
dienen wij nu even na te gaan waarom de
vroegere orde nu niet meer bestendigd kan
blijven en dus fle- of zoo U wilt herordend
moet worden.
Spreker noemt als reden de ontwikkeling
van stad en land. waarbij m de laatste eeuw
een boe langer, boe grooter deel van de be
volking in de steden is gaan wonen. Verder
de toeneming van de handel waardoor de
landbouw meer en meer afhankelijk is ge
worden van do markt en dus van de prij
zen.
Daarenboven zijn in het uitgaven-budget
van den l>oer steeds meer vaste lasten ge
komen (loonen, renten enz.) waardoor liet
bedrijf gevoeliger is geworden voor prijsda
lingen.
De verhooging van het welstandspeil bracht
tot overmaat van ramp steeds ernstiger
con j u n c t u u rschom me 1 i ngc n
Hierbij is gekomen de abnormale scliul-
donstructuur van Duitsc^land tegenover de
abnormale vorderingenpositie van de Ver.
Staten van Noord-Amerika, wat op zichzelf
reeds een ,.crisis"-oorzaak is, temeer daar
Amerika betaald wensohte te worden in
goud. welk edel metaal er nu eenmaal te
kort op de wereld is.
Dc betrekkelijke orde van vroeger kon
door al deze oorzaken niet gehandhaafd
blijven. Er heerschte overal disharmonie.
Tekort naast overvloed.
Wat is er, vraagt spreker, gedaan en
voorgesteld om de orde te herstellen?
Als voornaamste hulpmiddel heeft men
gegrepen naar devaluatie, welke echter
slechts in schijn „ordent".
Ordening van het geldwezen, dat men
als doel der devaluatie vaak hoort aan
duiden, kan slechts in internationaal ver
band worden opgelost.
In de tweede plaats noemt spreker het
herleidingsstelsel, waarbij voorgesteld wordt
harmonie tc brengen tusschen schulden
en vermogen tusschen prijzen en productie
kosten door de geldvorderingen en
schulden, loonen en renten te herleiden
evenredig met het op- en neergaan van de
kosten van levensonderhoud.
Spreker noemt vele hieraan verbonden
nadoelen als het schokken der gold- en
credietverhoudingen, terwijl de prijsvor
ming der grondstoffen er niet door wordt
verbeterd.
Het adres van het Ned. Verbond van
Vakvereenigingen in September 1987 aan
den Voorzitter van den Raad van Minis
ters gericht, waarin op „globale" beheer-
sching van de conjuctuur wordt gewezen,
gaat mank aan het reeds eerder door mij,
zegt spreker, hier genoemde euvel, n.1.
dat men geen weg aangeeft waarlangs
tempering van de conjunctuurschommelin
gen is te bereiken.
Mien kan nu wel k la Blum aan den
gang gaan. maar men krijgt dan inplaats
van orde de chaos.
Verder noemt spr. nog de z.g. beperkings-
politiek, die in het reeds genoemde adres
van het N.V.V. even om het hoekje kom.t
kijken bij het stellen van de vraag of bij
het vestigen van nieuwe ondernemingen
niet op de behoefte aan dergelijke nieuwe
zaken moet worden gelet.
Dit is zegt spreker, een zeer belangrijke
opmerking, waarhij men echter deze vraag
moet stellen1: „Wat moet er dan van onze
medemcnschen worden, wie men verbiedt
een nieuwe onderneming te vestigen en die
daardoor tot lediggang gedoemd zijn?"
Het N.V.V. zoekt althans nog naar een
betere harmonie tusschen voortbrenging en
verbruik. De agrarische politiek echter
ziet slechts heil in productiebeperking.
De bedoeling is dan om door beperking
der productie hoogere prijzen te kunnen
bedingen.
De zin der samenleving gaat door
deze eenzijdige ordening verloren,
immers er zijn millioenen die aan
de producten gebrek hebben en een
samenleving gebaseerd op een der-
qclijke verkeerde opvatting moet
ten gronde gaan.
Neon dan, roept spreker uit, wordt in de
encycliek Quadragesimo Anno een geheel
ander en een geheel tegengesteld advies
voor ordening gegeven, wanneer wij daar
lezen:- „Eerst dan immers zal het sociaal-
economisch organisme duurzaam geves
tigd- zijn, en zijn bestemming bereiken,
wanneer zoowel de gemeenschap als de
individuen zullen deelen in alle goederen,
die door de schatten en de hulpmiddelen
der natuur, door de techniek en door de
sociale organisatie van het economische
leven kunnen worden opgebracht, en de
maat van die goederen moet zoo groot
zijn, dat ze niet slechts toereikend is om
in het noodzakelijke en in een passend
comfort te voorzien, doch de menschen
ook kan brengen tot dien welstand, die,
mits verstandig gebruikt, niet alleen geen
belemmering is van de deugd, maar haar
veeleer krachtig bevordert."
Gedwongen productiebeperking is onso
ciaal en kan eerst tot haar doel komen, n.1.
tot hoogere prijzen, wanneer ze internatio
naal wordt doorgevoerd en indirect niet
tot te groote verbruiksvermindering aan
leiding geeft.
Spreker geeft als voorbeeld de bloem
bollenordening, waardoor inderdaad iets
hoogere prijzen zijn bereikt. Daartegenover
echter daalde het. oppervlak, dat in ons
land met hyacinthen, tulpen en narcissen
is beplant., van omstreeks 9000 II.A., tot
circa 1700 H.A., terwijl het buitenland zijn
culturen uitbreidde van circa 2000 H.A. tot
circa 4500 H.A.
Gevolgen van de genomen saneerings-
maatregelen zijn werkloosheid en verhoogde
productiekosten. De buitcnlandsche kwee-
kor. die ook hoogere prijzen kon bedingen,
werd alzoo indirect door ons land gesteund
om zijn cultures lustig uit te breiden,
waardoor Nederland zijn monopoliepositie
heeft verloren.
Verder noemt spreker de beperking van
onze eicrproductie. Terwijl wij gingen be
perken, bleef onze concurrent Denemarken
produceeren. waardoor zijn export steeg
van 53.9 ton in 1930 tot 73.3 ton in 1935,
terwijl de onze in dien tijd terugliep van
85.0 ton tot 61.8 ton.
Met de varkens is het principieel de
zelfde zaak als met de eieren, met dit ver
schil echter, dat de contingenteerinpen van
het buitenland de moeilijkheden hier wel
zeer groot maakten. De ordening door big-
genmerken is zulk een mislukking gewor
den. dat de Noderlandsche varkenshouderij
onlangs niet kon profiteeren van de be
staande vraag op de wereldmarkt,
De ordening van den melkveestapel met
het doel beperking der melkproductie, heeft
integendeel den melkstroom vergroot. Hier
bereikten de ordenaars dus wel een zeer
averechtsrh resultaat.
Gevolg is een buitengewone toename van
den boteruitvoer, o.a. naar Engeland.
Snrcker schetst dan de groote moeilijk
heden van „ordening" daar de stemming
steeds wisselt bij veranderende marktom
standigheden.
Een nadeel van iedere productiebeper
king is een verhooging der productiekos
ten en daardoor vermindering van de
concurrentiekracht van onzen landbouw.
Scherp hekelt spreker het rapport van de
Xederlandsche Handelscommissie naar Zuid
Amerika, die als agrarische nouveauté niets
anders wist te adviseeren, dan uitvoer van
radiolampen tegen invoer van Argentijnsch
vleesch.
Een typisch beeld van verslapningl
Als een ander groot nadeel der kalvcr-
teeltbeperking wordt genoemd de achteruit
gang van de kwaliteit van den veestapel
door het steeds meer aanhouden van oude
koeien. Dat er een betere selectie plaats
vindt betwist spreker.
Ruimden dan, vraag spreker, de boeren
vóór de teeltbepcrking hun beste kalveren
op?
Er is dus, roept spreker uit, een
volkomen onmacht van de „orde
naars" om vooruit te zien en al moge
het dan waar zijn, dat ook de indi
vidueele producenten onvoldoende
in de toekomst kunnen kijken en dat
daardoor de marktfluctuaties zoo
groot zijn, het is nu wel afdoende
bewezen, dat een ordening door men
schen, die evenmin vooruit kunnen
zien, een grooter onding is dan hee-
lemaal geen ordening.
Spreker zegt zeer huiverig te zijn voor de
wijze waarop geordend wordt, doch acht de
verschillende onjuiste maatregelen een ge
volg van een gebrek aan inzicht in het pro
ces van de economische samenleving.
Er moet echter eèn oplossing gevonden
worden, daar het wankelbare evenwicht van
het economische leven ondragelijk is gewor
den.
Er zal dus een nieuwe betere orde moeten
komen en spreker ziet de mogelijkheid daar
toe in een grootere stabiliteit van het prijs
peil der landbouwproducten, bovenal van
het graan.
Door het vormen van reservevoorraden
moet het mogelijk zijn de prijzen der agra
rische stapelproducten zoowel voor daling
als stijging te behoeden.
Spreker begroot de kosten van dit stabili
satiesysteem op ongeveer f 1.50 per hoofd
der bevolking, welk bedrag tegenover de to
talen belastingdruk van ca. f 100 per hoofd
gering is te noemen.
Als men weet dat. bijna 80% der wereld-
grondstoffenproductic agrarisch is, begrijpt
men hoe groot mede de invloed van een prij-
zenordening zou zijn op den afzet en con
junctuur in de industrie.
Een dergelijke redelijke ordening welke
ook in overeenstemming zou zijn met het
„Quadragesimo Anno" zou harmonie kun
nen brengen tusschen de belooning van stad
en platteland, tusschen voortbrenging en
verbruik en daardoor zou de vooruitgang van
de techniek tot uitdrukking komen in een
hooger levenspeil, terwijl tevens ruimte
wordt gelaten aan de individueele bestaans-
verantwoordelijkheid, aan vrije voortbren
ging cn zoo vrij mogclijken handel.
En, eindigt spreker, als op deze basis geen
internationale samenwerking is te krijgen,
welnu laat ons dan naar een nationale oplos
sing zoeken. Hiervoor strijd Landbouw en
Maatschappij nu reeds jaren cn ik sta hier
bij de aan zijde- van de doelstellingen van
dezen Bond: het verkrijgen van een redelijke
verhouding tusschen de loonen van stad en
land. Als betere inzichten in de verhoudin
gen tusschen de afzonderlijke groepen in
onze nationale samenleving doordringen, zal
zich dat ook uiten in een beter inzicht in de
verhouding der staten onderling.
Want het is tenslotte hetzelfde blinde ego
isme, dat de eene groep der samenleving
tegen dc andere groep en de eene staat
tegen den anderen staat opzet.
Er moet bereidheid komen om offers te
brengen in het belang van den onderlingen
samenhang en de verhoudingen moeten be
paald worden door sociale liefde en sociale
rechtvaardigheid.
De techniek der ordening is dan zoo een
voudig als ze thans ingewikkeld schijnt,
Na de rede van den heer Dijt stelt de heer
Rademaker de eerste vraag. Spreker heeft
den heer Dijt hooren zeggen, dat wij in de
toekomst een tekort aan tarwe zullen hebben.
Spr. vraagt naar dc inzichten van den in
leider hierover.
De heer Dijt antwoordt aan de hand van
een door hem in 1934 geschreven artikel
en een statistiek van den Volkenbond over
de voorraden-positie in de wereld. Spr. be
toogt hoe de graanvoorraden zijn teruggeloo-
pen tot 1936, 1937 toe. Door een zeer gun
stige Amerikaansche oogst zal de voorraad
in het komende jaar weer iets grooter zijn.
Toch is de voorraadpositie reeds gunstiger
dan voor de crisis, in 1928. Spr. wil overigens
voorzichtig zijn met voorspellingen. De ont
wikkeling van de algemeene gang van za
ken is zoó wisselvallig, dat niets met ze
kerheid is te voorspellen. Wel kan gezegd
worden, dat de toeneming van den goud
voorraad den prijs der goederen weer zal
doen stijgen. Dit zal geen doorloopende
prijsstijging zijn, doch de in 1934 ingezette
prijsstijging zal als geheel nog wel eenige
jaren duren. De verhouding tusschen geld en
goederen is zoo wanstaltig (ten voordeele
vnn het geld en ten nadeele van de goede
ren), dat de prijs zal moeten stijgen. Over
het détail tarwe kan spr. niets nauwkeurigs
meededen. Als Rooscvclt weer iets anders
in zijn hoofd krijgt dan de tot nu gevolgde
politiek, kunnen alle berekeningen te dien
aanzien weer volkomen foutief blijken te
zijn.
De secretaris van de Holl. Mij. v. Landb.,
dc heer Huisman, houdt dan een rede,
waarin hij vraaagt naar de practische gren
zen van dc door den inleider gehouden
thcoretische-cconomische beschouwingen.
Meent de heer Dijt, dat ons productie-appa
raat volkomen intact moet blijven en dat
wij (de boeren) van de regcering kunnen
eiscben, dat b.v. het tuinbouwoverschot op
twee manieren wordt geplaatst: a. in het
binnenland, opdat het overschot ten goe
de komt aan de menschen, die de tuin
bouwproducten wel noodig hebben, maar
niet kunnen koopen en b.: in het buiten
land? Kan van de regeering worden gc-
eischt, dat, zoolang geen internationale re
geling is tot stand gekomen, in den zin,
zooals door den heer Dijt bedoeld, de regee
ring het productie-apparaat intact houdt
en toeslag op den export verleent? Tot wel
ke grens meent de heer Dijt, dat export-sub
sidie van de regcering mag worden ver
langd? Spr. is het volkomen met de theo
retische zijde van het betoog van den in
leider eens, maar zou gaarne de practische
grenzen vernemen.
De heer Dijt antwoordt, dat men, zoo
lang nog geen internationale regeling tot
stand is gekomen, men de zaak nationaal
aan moet pakken. Het productie-apparaat
moet zooveel mogelijk in tact blijven. Wan
neer de binnenlandschc productie grooter
is, neemt ook de koopkracht toe.
Voor de tuinbouwproducten ziet
spr. in internationaal opzicht geen
oplossing, wanneer wij niet komen
tot een regeling met Duitschland
en wanneer de internationale schul
denregeling blijft bestaan en niet
wordt herzien. Weliswaar zou spr.
de export in hooge mate willen
steunen, maar zonder een deugde
lijke regeling van den internatio
nalen toestand zou spr. toch op
den duur geen kans zien het te
veel weg te werken.
Een feit blijft het evenwel, dat Duitsch
land onze tuinbouwproducten zeer goed
kan gebruiken. Ook eierenexport zou spr.
zeer vergaand willen steunen. Wat de vee
stapel betreft is spr. niet erg bang voor
te groote uitbreiding. Het is gebleken, dat
in landen, die hun veestapel niet hebben
beperkt, deze maar heel weinig is toege
nomen. Spr. zou het verantwoord vinden
om op de export toe te leggen gedurende
een jaar of drie. Spr. is bereid daar zeer
veel voor te doen.
Wij moeten niet op geld kijken, maar op
productiekracht. Wanneer deze ineenzakt,
komen we veel verder aohterop. Toeslag op
export, zou, naar spr.'s meening, zijn rente
opbrengen in volkskracht. Merkwaardig is
het immers, dat de volkskracht steeds
meer weg zakt, terwijl de goudhoeveelheid
bij de Nederlandsche Bank steeds meer toe
neemt! We mogen liever wat goud laten
wegvloeien om kracht en ondernemings
geest te verzamelen.
Komend op het Landbouwcrisisfonds
meent spr., dat dit in de economische poli
tiek doel is geworden, waarbij het erom gaat
de balans van dat fonds in evenwicht te
houden. Spr. acht dat niet juist.. Als het
fonds een tekort van 50 100 millioen had,
zou spr. dat niet erg vinden. Dat bedrag is
in verhouding tot onze volkskracht zeer ge
ring.
POLITIERECHTER.
(Zitting van Maandag 24 Januari.)
Alkmaar.
EEN HARTSTOCHTELIJK ROOKER.
Als eerste verdachte wordt voorgeroepen
P. G., wonende in Alkmaar, die in dienst
betrekking was bij een bakker te Oudorp
en ervan wordt beschuldigd verschillende
gelden, welke hij had moeten innen, niet
had afgedragen en ten eigen bate had aan
gewend. De verdachte erkent het hem ten
laste gelegde.
De politierechter, mr. A. M. Ledeboer,
vraagt, wat verd. met het geld heeft gedaan?
Verd.: Ik had schulden.
Politierechter. Wat voor schulden?
Verd.: Van sigaretten rooken.
Politierechter: En ook caféschuldcn?
Verd.: Nee, die niet.
Politierechter: Was je dan zoo'n harts
tochtelijk rooker?
Voorgeroepen wordt dan de bakkerspa
troon D. Appel te Oudorp.
Deze vertelt, dat verd. een bedrag van f 12
had verduisterd.
Politierechter: Rookte Uw knecht veel?
Get.: Gaat wel en hij at veel ijsjes.
Gct. J. H. Wiggers, reclasseeringsambte-
naar zetg, dat na z'n daad verdachte nog
steeds naar bioscopen en dancings is ge
gaan.
Politierechter tot verd.: Is dat zoo?
Verd.: Ja.
Politierechter: Je hebt weinig schuldbesef;
het is gewoon schandelijk.
Get.: Ik durf het zoo niet met hem aan.
Hij zou persé een jaar naar de Wilhel-
minahoeve moeten.
Politierechter tot verd.: Wil je dat?
Verd.: Nee.
De Officier van Justitie, mr. v. d. Feen de
Lille requisitoir nemend eischt 3 maanden
gevangenisstraf en daarna ter beschikking
stelling van de Regeering.
De Politierechter gelast de onmiddellijke
gevangenneming van verd.; vei-oordee.lt hem
tot een gevangenisstraf van 3 maanden en
nadien ter beschikking stelling van de Re
geering voor den tijd van één jaar.
Bergen.
VUILAK.
De volgenide verd. is D. J., wonende te
Bergen, die ten laste wordt gelegd, dat hij
op 6 November, mej. Maria Bijl aldaar
heeft uitgescholden voor „vuilak", ten aan
hoore van anderen.
Verd. ontkent het feit.
Getuige Maria Bijl zegt, dat zij zich door
deze uitlating beleedigd gevoelde.
Politierechter: Heeft U hem wel eens
„fijne" genoemd?
Get.: Ik heb nooit iets tegen hem gezegd.
Politierechter: Bovendien zou dat „fijne"
een eer kunnen zijn.
De volgende get. is de zuster van de be-
leodigde, die hetzelfde vertelt.
Politierechter: Hebben U en Uw zuster
hem nooit in z'n godsdienstige gevoelens
gekwetst.
De Officier van Justitie eischt f 15.
boete subs. 10 dagen hechtenis.
Verd.: Ik ken dat niet betale.
Politierechter: Je denkt misschien, dat
van een geplukte kip niets is te halen.
Mr. Ledeboer veroordeelt verd. tot 18.
boete subs. 4 dagen hechtenis.
Akersloot.
T LIEP TEGEN SINTERKLAAS.
Daarna moet verschijnen P. J. uit Aker
sloot. die van een zekeren P. Heinis al
daar een gouden horloge met ketting had
gestolen.
Politierechter: Was je bij Ileinis in de
kost?
Resumeerend acht spr. een export-
toeslag dus wel verantwoord, maar
geen uiteindelijke oplossing. Alleen
een toenadering tusschen de Wes-
tersche mogendheden zou deze kun
nen bewerkstelligen. Spr. wekt in
dit verband den heer Huisman op
op om er aan mee te werken daar
toe „het denken in Den Haag te or
denen". Dan zal men in 1938 veel
kunnen bereiken, want al te lang
mag het niet meer duren!
Gesproken wordt vervolgens door den heer
Joh. de Veer, namens de vereeniging Noor
derkwartier, mej. Koster namens de vereen,
van oud-leerl. der Landbouw huishoud
school, en den heer Koster namens de com
missie van Toezicht op de school. Allen zijn
dankbaar voor het bijwonen der cursusver
gaderingen en brengen het bestuur van de
Vereen, van oud-leerlingen der R.L.W.S.
hulde voor deze zoo succesvolle serie lezin
gen, waarbij de heer de Veer hoopt op een
goede samenwerking tusschen Noorderkwar
tier en de Vereeniging en de heer Koster
erop wijst, dat de groote belangstelling voor
het werk van de vereeniging het. Landbouw-
huishoudonderwijs zeker gunstig zal beïn
vloeden.
Vervolgens sluit die voorzitter miet een
woord van dank aan den heer Dijt de bij
eenkomst, terwijl spr. daarbij die aandacht
vestigt op die aanwezigheid van den vader
van den heer Dijt die zeker met voldoening
de lezing van zijn zoon zal hebben gevólgd.
(Applaus.)
Wat de vereeniging sterk maakt zegt spr.
tenslotte is die groote belangstelling, welke
zich uit in toename van het - aantal leden
en donateurs. Moge dat ook in die toekomst
voortaan.
Rest ons nog te meiden, dat de secretaris
der vereeniging, de heer J. Sijp Jr., na de
pauze nog de volgende niededee-
ling heeft gedaan:
De gehouden lezingen zuiden in een fraai
uitgevoerd boekwerkje woixlen opgenomen,
dat aan alle eere-leden, leden en donateurs
zal worden gezonden. In den boekhandel
zal het boek komen op f 1.50 a f 1.75.
Voorts zal de vereeniging aan het eind
van dit jaar 40 jaar bestaan. Hoewel er
nog geen vastomlijnde plannen zijn wordt
overwogen om na een plechtige herden
kingsbijeenkomst een lunch-diansant te hou
den.
Het bestuur houdt zich voor op- en aan
merkingen te dien aanzien aanbevolen.
Verd.: Nee, maar ik kwam d'er veel.
Politierechter: En nam je het weg, toen
Heinis niet thuis was?
Verd.: Ja.
Politierechter: Wat wilde je er mee doen?
Verd.: Verkoopen.
Politierechter: Wat moest je met het geld
doen?
Verd.: TLiep tegen Sinterklaas.
Politierechter: Dus je wou cadeautjes
koopen!
Verd.: Ja.
Politierechter: Hoe krijg jo het ln j©
hoofd een gouden horloge met ketting te
stelen. Je hebt alles wat je hartje begeert,
f 6.verdienste, boven kost en inwoning.
De Officier van Justitie noemt -het feit
zeer ernstig. Verd. genoot gastvrijheid bij
get. Heinis en maakte daar misbruik van.
Mr. v. d. Feen de Lille eischte f30.boete
subs. 15 dagen.
De politierechter ging hiermede niet ac-
coord en schorste de zaak tot 28 Februari
om de stukken in handen te stellen van
den Reclasseeringsambtenaar.
ROTTERDAM, 24 Jan.
Vlasmarkt. Aanvoer: 17.650 Kg. blauw,
schoon 6575 ct., 4300 Kg. Hollanclsch geel
6575 ct., 1300 Kg. dauwroot 53—56 ct., p.
Kg. Handel tamelijk vlug met goede koop
lust. Hoogere prijzen evenwel niet te be
dingen.
ROTTERDAM, 24 Jan.
Veemarkt. Aanvoer: totaal 2062 stuks,
t.w. 542 vette runderen, 193 vette kalveren,
4 nuchtere kalveren. 740 schapen en lam
meren. 5S3 varkens. Prijzen per Kg.: vette
koeien 746650-54 ct., vette ossen 70—66
50-54 ct., vette kalveren 12010570-75 ct.,
varkens (levend gewicht) 59—58—57 ct.,
schapen 565146 ct., lammeren 6460
55 ct. Prijzen per stuk: schapen le kw. 32
ct., 2e kw. 28 ct., 3e kw. 25 ct.., lammeren
f 221916 ct. Overzicht: Vette koeien en
ossen, aanvoer iets korter, handel traag,
prijzen als vorige week, pr. koe 78, pr. os
74 Vette kalveren, aanvoer iets kleiner,
handel stug, prijzen onveranderd ,pr. ex.
1.30. Schapen en lammeren, aanvoer aan
merkelijk minder, handel kalm. prijshou
dend. Eenige part. schapen voor export
verkocht. Varkens, aanvoer korter, handel
flauw, prijzen miager pr. ex. tot 60 ct,
AMSTERDAM, 24 Jan. 1938.
Veemarkt. 388 vette koeien, le kw. 72
—80 ct., 2e kw. 64—70 ct., 3e kw. 52—02 ct.
per Kg. slachtgewicht; 89 melk- en kalf-
koeien f 180250 per stuk, 48 vette kalve
ren: 2e kw. ?2—80 ct., 3e kw. 58—08 ct
66 nuchtere kalveren f 8—13 per stuk, 43
schapen f 18—32 per stuk, 453 varkens:
vleeschvarkens, wegende van 90—110 Kg.
71—72 ct., zware varkens 70—71 ct., vetto
varkens 69—70 ct. per Kg. slachtgcw., 6
paarden f 100—150 per stuk. Aangevoerd:
3 wagons geslachte runderen uit Denemar
ken. Overzicht: Slachtrunderen matige
aanvoer, handel zeer stug, vaste prijzen,
melkkoeien constante aanvoer, handel stil,
prijshoudend. Vette kalveren matige aan
voer, zeer stugge handel, prijzen hoog.
Nuchtere kalveren korte aanvoer, vlugge
handel, onvorandoixlie prijzen. Schapen ma
tige aanvoer, stugge handel, vaste prijzen.
Varkens behoorlijke aanvoer, vraag naar
vleeschvarkens, onveranderde prijzen.
Paarden onbeteekenende aanvoer en han
del.
WARMENHUIZEN, 24 Jan.
Roode kool f 3.20—5.0. gele kool f 1.50
1.70 Deensche witte kool 1.70. Aanvoer:
1700 Kg. roode kool, 600 Kg. gele kool, 300
Kg. Deensche witte kool.