Tusken mal en vroed
Ingezonden
Opa Bockel 3 Febr.
tachtig jaar
Voorspoedige
tweelingen
Londensche
verkeersproblemen
Bestrijding der werkloos
heid in de hoofdstad
Vrijdag 28 Januari 1938
Tweede blad
CALLANTSOOG.
Avonturen van een dapper red
der. Tachtig schipbreukelin
gen hebben aan Boekei hun
leven te danken.
Op 3 Februari a.s. zal Klaas Boekei,
oud-roeier van de reddingboot te
jCallantsoog, zijn tachtigsten ver
jaardag herdenken.
In verband hiermede hebben wij
den zeer krassen baas eens opge
zocht en hem gevraagd ons eens
iets van zijn belevenissen te vertel
len.
Op ongeveer 21-Jarigen leeftijd ben ik als
roeier onder schipper Arie Vos bij de red
dingboot gekomen, zoo begint Boekei zijn
verhaal. Het was toen nog een oud-model
reddingboot zonder sleepzak en zonder
eigen-waterloozing. Mijn eerste redding
maakte ik mee bij de stranding van de
Engelsche bark „Hospodar" op 6 Dec. 1881.
Bockel haalt nu uit de lade van het z.g.
tafelkastje een oud boekje tevoorschijn,
waarin korte aanteekeningcn zijn opge
schreven over de meegemaakte tochten
als roeier van de reddingboot.
Een gevaarlijke tocht.
Toen de bark, die met katoen en verf-
noten geladen was, strandde, stond er een
zeer stijve Z.W. wind. Besloten werd eerst
een pijl af te schieten, om zoo te trachten
verbinding met het schip te krijgen. De
pijl barstte en wij kregen de brokken langs
ons heen. De schipper, Arie Vos, ©en man
van durf, bij wien je niet moest zeggen,
dat je niet durfde, maar waarvoor je wel
móest, riep ons bij elkaar en we zouden
het met de boot probccren. Dit gelukte en
we kwamen met levensgevaar bij hét schip,
•dat diep in het water zat. De golven wier
pen onze boot tegen het schip en er braken
een paar riemen stuk. Ondanks alles werd
het een vergeefsche reis en we moesten
noodgedwongen onverrichter zake terug-
keeren. We hebben tot de dageraad ge
wacht.
Schipper Vos riep ons weer bij
elkaar en we maakten opnieuw
klaar werk. Nu hadden we meer
geluk. De zee was wel ruwer en
zwaarder geworden. Nadat we 3
reizen gedaan hadden, waren alle
opvarenden, in totaal 28 mannen en
2 vrouwen, die we in een mand
overhaalden, gered.
Zes makkers verdronken t
De volgende redding maakte ik bij de
stranding van de „Strathmore" mee. Ik ben
toen met de bóót omgeslagen en zijn er 4
van mijn makkers verdronken. Dat was
vreeselijk. Als ik daar aan denk, hoor en
zie ik al die ellende nog.
's Morgens, 4 Dec. 1882, met dikke mist
liep het Engelsche stoomschip „Strath
more" op de derde bank. Er stond toen al
leen nog een zware deining. Langzamer
hand werd het echter ruwer en ten slotte
heeschen ze aan boord van de „Strath
more" de noodvlag. We zijn toen met de
boot heengegaan.
Nu is een redding op de 3de bank
zeer moeilijk. We hebben meegeno
men wat kon en op de terugtocht ge
beurde het vreeselijke ongeluk. Er
kwam een huizenhooge zee en we
raakten aan het „slieren", want een
sleepzak hadden we toen nog niet.
Met dezelfde golf sloegen we om.
Ik had het geluk de stootkussens
te kunnen pakken. Met z'n drieën
hingen we er aan.
Geleidelijk aan wist ik de kimmen langs
op de kiel van de boot te krabbelen. In
die moment#n dacht ik, dat ik weldra m'n
laatste adem geblazen zou hebben. Een
van m'n makkers kon zich niet meer hou
den. Helpen kon ik ook niet. 't Was een
gruwelijk gezicht al die menschen, acht in
totaal, rondom in het. water te zien liggen,
zonder dat je een hand tot redding kon
uitsteken. Zes mannen uit de boot zijn ver
dronken: P. de Haan, M. Blom, K. Hoorns
man uit Callantsoog en P. Bakker en G.
Doorn uit Petten. Wacht even. uit Callants
oog was er D. de Leeuw nog bij. Van de
bemanning van liet schip verdronken er 3.
Het was ontzettend en toen ik aan den wal
kwam en de vrouwen bij mij kwamen te
vragen, wist ik niet wat ik zeggen moest.
Nu nog is Boekei ontroerd als hij ons het
Verhaal doet.
In den nacht is het schip van de derde
naar de tweede bank geslagen. Het overige
deel van de bemanning is gered.
Vlet sloeg kort voor den wal
om.
In 1887 strandde op 14 October de „Sophie".
Daar zijn we ook met een vlet -naar toe
geweest. Janus Kuiper van Den Helder was
er, meen ik, ook bij. Kort aan den wal is
de vlet omgeslagen. Dat was dus de tweede
keer dat ik zooiets meemaakte. Hierbij zijn
geen ongelukken gebeurd. De bemanning
van do „Sophie" is er met de „broek"
(whipper-toestel) afgehaald.
Nog een paar kleinere reddingen heb fk
meegemaakt van de Belgische kotter „E^-
KLAAS BOEKEL.
press N. 150" en van een brik, waar ik de
naam niet meer van weet.
Altijd was ik er bij, maar als je een paar
keer omgeslagen bent, schrik je er wel van.
Het blijkt, dat opa Boekei bij de
redding van niet minder dan 80
schipbreukelingen assistentie
heeft verleend.
We vroegen dien ouden Boekei wat hij
voor dé reddingen kreeg.
Met menschen f 10.en zonder men
schcn f5.per keer, mijnheer, was het
antwoord.
Lof voor het Dorus Rijkersfonds.
Toen we Bockel vroegen waar hij nu van
leefde, uitte hij zijn dankbaarheid voor het
bestaan van de zoo mooie instelling, het
Dorus Rijkersfonds, waar ook hij op z'n
ouden dag nóg van trekt. Ook heeft hij
nog een klein pensioentje van de Redding
maatschappij.
Na nog ©en praatje over „vroeger"
verlieten we het krasse oudje, die
ondanks zijn 80 jaren nog ving ter
been en goed gezond is. Dagelijks
maakt hij nog zijn wandeling naar
het strand om z'n brandhoutje te
jutten en eiken Zaterdagmorgen
zien we hem gaan met de kriel
(visschersmand) op den rug naar
naar zijn zoon om boodschappen
weg te brengen.
Als de deur van de kleine kruideniers
winkel dicht, valt, klingelt het belletje schel
na. Het was bedtijd voor den ouden win
kelier.
Hoe Pamela en Patricia vertroe
teld worden.
Een week geleden werd in Sheffield (En
geland) een tweeling geboren, dat kan
snoeven op een buitengewoon groot ge
wicht.
Het zijn Pamela en Patricia Rans'on, van
wie de Daily Express het volgende weet te
vertellen:
Pamela weegt 21 pond en 2 ons en ver
toeft in het kinderziekenhuis te Sheffield.
Zij is zorgvuldig gewikkeld in wol en wordt
door een specialist behandeld. Zij wordt en
kel en alleen in olijfolie gebaad en heeft een
geheim dieet.
Patricia weegt 11 pond en 1 ons en is thuis
in de ouderlijke woning te Sheffield. Haar
moeder heeft haar leuke babykleertjes aan
getrokken en past haar zorgvuldig op. Wat
zij te drinken krijgt is geen geheim en be
staat iedere twee uur uit een mengsel van
water en melk met een paar druppels bran
dewijn erin. Zij wordt gewoon in water ge
baad.
De vader -— een metaalbewerker zeide
tot den correspondent van het blad: De twee
lingen zijn voor ons geen pretje, het is een
koortsachtige tijd. Mijn vrouw had liever
één. normale baby gehad. Men zegt, dat het
gewoonweg een wonder is, dat beide kinde
ren nog in leven zijn.
ONHOUDBARE TOESTANDEN IN DE CITY.
TUNNELS. HOOGVERKEERSWEGEN OF
AUTOMOBIELPASSEN?
Het evrkeer in de hoofdstraten van
Londen heeft in den laatsten tijd zul
ke beangstigende vormen aangeno
men, dat officieele instanties aan
twee bekende Engelsche verkeersdes-
kundigen opdracht hebben gegeven,
een rapport over de mogelijkheid van
een aanleg van z.g. hoogverkeers
wegen uit te brengen.
In Londen doet een boosaardig grapje de
ronde: „Vooruitgang van het verkeer betee-
kent, een straat met gevaar voor lijf en le
ven in vijf minuten te kunnen oversteken,
wat zonder deze vooruitgang met grooter vei
ligheid in 15 seconden mogelijk zou zijn.
„Hoewel dus de meeste Londensche burgers
er de noodzakelijkheid van inzien, dat er iets
gebeuren moet, om het angstaanjagende ver
keer in vele straten weer tot gematigder
vormen terug te brengen, is men over dat
„iets" nog lang niet eensgezind. Drie ver
schillende mogelijkheden worden met ijver
besproken: De verbreeding van de hoofdver
keersaders, de bouw van tunnels en de aan
leg van de z.g. hoogverkeerswegen.
Onderaardsch verkeer?
Tegen den bouw van tunnels pleiten in de
eerste plaats de enorme constructiekosten
en in de tweede plaats zijn zij waardeloos, in
dien zij niet worden voorzien van talrijke
liften of naar beneden leidende toegangswe
gen. Vele deskundigen zien dan ook veel
meer heil in een uitbreiding van het onder-
grondsche tramnet. Het is dikwijls onmo
gelijk een plaatsje te bemachtigen in de Lon
densche métro, zoodat men dan wel van taxi
of autobus gebruik moet maken. Wordt het
net echter uitgebreid en het rollend mate
riaal aanzienlijk vermeerderd, dan kunnen
de autobussen langzamerhand verdwijnen,
wat reeds een flinke ontlasting van het
straatverkeer zou betcekenen.
Zakenlieden tegen hoogverkeers
wegen.
De goedkoopste wijze om het verkeers
probleem op te lossen, zou waarschijnlijk
de houw van hoogverkeerswegen zijn. Maar
dit stuit op den tegenstand van vele zaken
lieden. Zij vreezen en zulks niet ten on
rechte dat het stadsbeeld door deze
„straten van twee verdiepingen" geschaad
zal wcfrden en dat dit nadeelige gevolgen
voor hun winkelbezoek zal hebben. Deskun
digen wijzen er echter op, dat tunnelstra
ten in het geheel niet meer langs de éta
lages van de winkels zouden leiden en dat
dit reclame-mogelijkheden van de firma's
nog ongunstiger zou beïnvloeden. En zouden
er in het geheel geen nieuwe straten aan
gelegd worden, dan zou het moeilijke par
keerprobleem en de noodzakelijke invoering
van het één-richting-verkeer in vele stra
ten tenslotte ook een schadelijken invloed
op het zakenleven uitoefenen. Reeds thans
teekent zich een ontwikkeling af, die de za
ken in de hoofdverkeersstraten tot nadeel
strekt; de drukst bezochte zaken liggen
reeds niet meer in de city en de bekende
streets.
Passen voor autohouders?
Ook het voorstel, het verkeer nieer gelijk
matig over de verschillende deelen van den
dag te verdoelen, vooral door de openings-
en sluitingstijden van bepaalde zaken op
verschillende uren vast te stellen, wordt
ernstig overwogen. Men heeft uitgerekend,
dat alleeen de verdeeling van openings- en
sluitingstijden over een tijdruimte van 15
minuten voldoende zou zijn, om een aan
zienlijke verlichting in het verkeer te bren
gen. Maar geen verdeeling kan, zoo ant
woorden anderen, verbetering brengen in
den toestand, die 's avonds heerscht, wan
neer de bioscopen en theaters openen of
sluiten. In die uren kan inen zich van de
opeenhooping van het enorme aantal auto's
in de city nauwelijks een voorstelling ma
ken.
Sinds 1924 is het aantal autobussen in
Centraal-Londen met 12 verminderd, het
aantal particuliere wagens echter met 72
toegenomen. De particuliere wagens worden
derhalve door velen als de eigenlijke zon
debokken beschouwd en er wordt verteld,
dat de tegenwoordige minister van verkeer
passen wil invoeren, die slechts zouden
worden uitgereikt aan automobilisten, die
Werkelijk regelmatig de City moeten be
zoeken. Maar zullen de overige eigenaars
van een auto zich dat laten welgevallen?
De 500 cm.3 stroomlijn Gilera motorfiets, waarmee Taruffi beslag wist te
leggen op het absolute snelheidsrecord is tentoongesteld op een motorshow
in Mailand (Duitschland),
Oudesluis, Jan. 1938.
Met verwondering heb ik het verslag van
de Raadsvergadering van Dinsdag 25 Jan.
1938 gelezen, wat betreft de treurige hou
ding van de S.D.A.P.-raadsleden. Ten eer
ste dat het verzoek van de werklooze ar
beiders om een gratis achterlichtje op hun
rijwiel zonder een enkel woord voor ken
nisgeving werd aangenomen. Ik had toch
zeker gedacht, dat genoemde raadsleden
alles hadden geprobeerd om het uit de
gemeentekas te verstrekken, daar op den
dag van inwerkingtreding alle arbeiders
moesten rond konncn van de veel te lage
steungelden, maar niet een woord laat men
daarover hooren! Wat mij verder is opge
vallen, is, dat de heer Veitman wel vraagt
om meer Raadsvergaderingen. Ik meen, dat
het gansch overbodig is, want, zou ik tot
de heeren willen zeggen, ga dan eerst maar
eens ©en heele dag zitten te vergaderen,
dan kunt gij zeker de belangen van de
gemeenschap wel behartigen. Want gij zit
daar toch zeker niet. voor u zelf; denk eens
aan de arbeiders, die in de werkverschaf
fing zijn en alle kanten maar worden
heen gestuurd voor ©en schamel loontje
van een gulden of tien per week en daar
dan van 's morgens 7 tot 's avonds 5 uur
hard moeten werken. Bedenk wel, dat wij
ons kieltje al heel gauw moeten uittrek
ken. Maar ik geloof niet, dat de heeren
raadsleden er wel eens warm van zijn
geworden! En dan wordt er nog voorge
steld om de jaarwedde van de Wethouders
te verhoogen en de presentiegelden weer te
verhoogen en dan vraagt men nog vergoe
ding voor Commissievergaderingen. Is dat
bij de heeren soms allemaal bezuinigen
voor de gemeente? Zeer terecht ben ik het
met den heer Doorn eens, dat het voor de
kiezers van de S.D.A.P. een teleurstelling
zal zijn wat die fractie voor de arbeiders
heeft gebracht. En wat de heer Doorn over
het gepresteerde van Mevr. VriesmanSlot
sprak, ben ik eens gaan snuffelen in de
raadsverslagen en vond ik dan het bewuste
verslag van de Raadsvergadering op Woens
dag 9 September 1936, waar de rekenin
gen door Mevr. Vriesman—Slot en den
heer Bruin watten nagezien. Daarin wordt
opgemerkt, dat de prijs van de enkele
dameshoeden die werden gekocht aan den
hoogen kant was. Ik zou tot Mevr. Vries
manSlot willen zeggen: U is zelf moeder,
kunt gij u nog niet indenken als moeder,
wat die kinderen al missen, die geen
moeder meer bezitten en kunt u dan nog
aanmerkingen maken op de hoeden van
Vroeg voorjaarl Bij den veehouder Jb.
Dekker Pz. in de Berkmeer bracht ©erf
koe 3 levende kalveren ter wereld. Moeder
en kinderen maken het best.
die meisjes. Want ik geloof zeker als u
voor uw meisje een hoed koopt en een an
der zou zeggen, dat hij te duur was, dat u
zeker zou zeggen: Dat is mijn zaak! Daar
om sta ik op het standpunt: steunt de
weezen zooveel als het maar ecnigszins in
uw vermogen Ligt.
En wat betreft de ondersteuning van de
werkloozen. zou ik de Raad wel in over
weging willen geven: spreek niet over
werkobjeot.cn die al in uitvoering zijn,
want daar zit gij aan vast, maar zorg er
in de toekomst voor, vóór de arbeiders naar
een werk worden gestuurd, dat het loon is
vastgesteld en geef anders aan zulke wer
ken je stem niet meer!
U, Redactie, dankend voor de verleende
plaatsruimte,
K. DE GRAAF.
(Van redactiewege bekort).
Sub-commissie van onderzoek
inzake het vraagstuk der veer-
tig-urige werkweek ingesteld.
Gistermorgen is ten stadhuize te Amster
dam een vergadering gehóuden van de
commissie van advies in zake bestrijding
van de werkloosheid.
Aan de orde kwam het instellen
van een onderzoek naar de moge
lijkheid van de invoering van een
40-urige werkweek in het bijzonder
als middel tot bestrijding der
werkloosheid, zulks wat aangaat
het particuliere bedrijf.
Dit onderzoek wordt wenschelijk geacht
met het oog op het uitbrengen van prae-
advies door burgemeester en wethouders op
de motie van de raadsleden Boissevain, dr.
Vos en mr. Jansma, ingediend op 20 No
vember 1935, strekkende tot het instellen
van een zoodanig onderzoek.
Na eenige bespreking werd besloten, tot
het instellen van het onderzoek over te
gaan en hiervoor een sub-commissie te be
noemen.
Nou, we hewwe opheden wethouwerscri-
sis in Skagen vanzelf. 't Is zoomaar leer
zaam zok Maar ze klamme wat of, de kla.nte
afain 't zei nou gauw over weze Deer heb
cle Ti Begraaf weer voor zürgt. Van de week,
't was al laat, kwam ik meheer Bai'lsma,
ien van de wethouwers-in-spé teugen. Me
heer Bailsma mèt actetasch. Nou ben ze
vanzelf an de Skacrkrarot opheden allegaar
wapend met een nikstraleapperaa/t, deer ken
je alles mee ontdekke, allien reikt 't niet
tot Soosodaik en ik heb ok zoo'n ding kregen
Nou en in die tasch van meheer Bailsma.
deer zat een tillegraaf in. Da's aars zen
kleur niet, want onbeden heb dat blad
weer wat op de sociale, miaar ja, in denk,
meskien 'is ie bekeerd. Niet de krant maar
meheer "Railsma vanzelf. Maar niks boor,
't zat héél aars. en in die dordere tasch mid
den tusken twee errig geheime stukke, en
en hallef pond sausemangole voor moeder,
't was over tienen, dus den vlai je niet
zonder wat an te kommen, déér zat de op
lossing. Roosevelt van Amerika, op een
plaatje den vanzelf, op een vergaaring. En
nag een are houge meheer En die had een
spies houwen en Roosevelt gaf em een goed
keurend fikkie» hoven on z'n harsenpan, en
dat had de fotograaf krek uitpotterekerd.
Dat eaan we hier ok doen. en den zei de
eerst vol legen de raasvergaaring als vol gt ver-
loupe: as ze an et beruchte punt toebenne.
Ik heb al boord dat er komme veul burrege-
meisters luistere. Meheer Brcebaart ok, van
de Zaip. met 't oug op meheer Doedens en
meheer Doorn en de ouwe jonkheer van
^nengler zei ok niet menkeere, en beter op-
oasse as in Snibekarepel, weer een doodge
wone man, ók tot burgemeister prewnme-
veerd is. meheer Kunnen, zen ouwe sikkere-
faris. Maar ja, de hooggeboren Heer, van
Noorskciwoud zei ok doch hewwe, ze make
alles burregemeister. Maar in Skagen komt
is, den ken ie de nu we regeling toepasse op
zijn beste vrind, meister de Burck, de wet-
houwer. Maar ik dwaal of, deer ga.ne we
den: ('k Zei 't maar in main taal vertale,
de geleerdigaid). -
Voorzitter: Wenscht ien van de Heere nag
et woord, alvorens we tot stemming over-
gane?
Meister Dokter Buiskool: Op grond van
artikel 232 bis van de antitrekhondewet, en
gezien de jeredische zaide...
Voorzitter: Bravo, bravo;... (geeft de heer
Buiskool een lichte tik van goedkeuring.
Deze skiet onder tafel). Wie van de heere?
De heer Klaver: Onze algemien erkende
verd raagzaamh eid
Mcj. Kamp: Hoera! Goed zoo! (deponeert
baar vuisie zacht op 's heeren Klaver lin
keroog, deze beantwoordt op een hartelijke
mienier. Beiden skiet© onder tafel, zingende:
V/ai met zen zootjes gaan nooit verloren,
f al de ra.1 deri ere
De heer de Veer: Leit geskille in de vee
handel door arrebitrazic oplosse. En leit ge
skille in de zetel handel...
De heer van Erp: Goed zoo! Krupsieü Be
zem er in! Hij komt! Wie komt? Mussert
komt! Bang, boem!!
(De groene zetel van meheer van Erp bc-
zwaikt. De afgevaardigde komt bai de are
ridders van onder tafel terecht.)
En zoo verdwaine alle vroede vadene en
blaift oplesten de burregemeister allieudig
over. Der ben gien raaslede meer, der ben
gien weibouwers meer, en der is dus ok
gien crisis meer. En voortaan rouke de
voorzitter en de perse de segarc a-lliendig op
ze kraige zeuven koppies thee van meheer
de Vries en de krante kraige al van te vo
ren alles op papier. Kwan, ik skai er uit, ik
moet nag nei Allekmaar. Nei de sleipendc
dame van de Vogelezang. Deer is perskon-
ferensie. 't Is nag al ders wecst. En toe zou
0 Jan e war ie een prinsie komme. Hoe bestaat
et? Ze zelle de Prins toch niet sproken hew
we, al zou je altemet denkc, dat ze de prins
sproken hewwe, met zokke berichte... afain,
mevrouw Jansen geeft reid in duistere za
ke... 't Zei wel iens komime... Meskien is 't
er al, as dut drukt worre!
Nou, de groete, ok van Meraik
JASPER'