TYRANNIE DER 60 RADIO ?iEty@- KIEÖt DOLLAR-DYNASTIEËN - cï<^ DE Millioenen voor bommen werpers aangevraagd Verdeeling der vlootkosfen de don juan VAN EDGAR RICE BURROUGHS No. 48. In een etmaal legde Tarzan dezelfde af stand af, waar de vijftig afschuwelijke we zens een week over hadden gedaan. Ten slotte bereikte hij de poort, die toegang gaf tot de stad. Als een kat sloop hij langs de muur. Even later rende hij door de lange, rechte tunnel, die naar de schatkamer leidde. Eindelijk kwam hij in de kronkelende gang, die uitkwam bij de muur, waarvan hij de stenen had losgemaakt. Zijn scherpe oren vingen een zacht geluid op en hij herkende het! Dat was de dodendans, die plaats vond voor het doden van het offer. Hij herkende de gezongen rituaal van de stem der hoge priesteres! Een vlaag van angst kwam over hem. Was hij tenslotte toch nog juist een ogenblik te laat? Als een verschrikt dier sloop Tarzan door de nauwe gang. Bij de muur haalde hij de losse stenen er uit en kroop door de opening. Hij rende naar de gesloten deur. Hier moest hij stil houden, want de deur was bestand tegen de kracht van zijn spieren. Vlug rende hij naar de turn nel terug. Weer hoorde hij de monotone stem van de hoge priesteres. Twintig voet boven hem hield de muur op. Daar moest hij over-? heen zien te komen en met een grote zwaai slingerde de aapman zich over de muur heen, (Nieuwe spelling.) Opwinding in Amerika over Lundberg's boek Familie Dupont dient een aanklacht in ,(Van onzen New-Yorkschen correspondent.) Een interessant proces wordt op liet oogenblik door de familie Dupont de Nemours, die bijna de geheele chemische industrie van de Veree- nigde Staten controleert, tegen den schrijver van het boek „Amerika's 60 Families", Ferdinand Lundberg en zijn uitgever, de Vanguard-Press te New York, gevoerd. Lundberg's onlangs verschenen boek is een zeer opmerkelijk werk. Hij tracht daarin aan te toonen, dat Amerika door een hiërarchie van de 60 rijkste fa milies van het land „bezeten en be- heerscht" wordt. Tot deze 60 dollardynasties telt hij slechts die families, welker bezittingen 100 millioen of meer bedragen. Lundberg's boek heeft politiek reeds zeer duidelijke gevolgen ge had, want zijn ideeën hebben juist in de laatste weken geleid tot verscherpte aan vallen op de economische monopolies. De minister van binnenlandsche zaken, Ickes, ging zelfs zoover, dat hij in zijn tirades tegen de .economische royalisten" woordelijk van de 60 families sprak. President Roose- velt verklaarde in zijn boodschap aan het Congres en in zijn rede tijdens het z.g. „Jackson-diner", dat hij niet tegen de indus trie in het algemeen en in het bijzonder niet tegen de kleine zakenlieden strijdt, maar slechts tegen egoisme en den geldhonger ,van een „handvol" lieden. Paradijs der groote bankiers. Mede aan het hoofd van deze 60 staan natuurlijk ook de Duponts, die overigens sinds het huwelijk van Franklin D. Roose- velt Jr. met Ethel Dupont de Nemours aan de familie Roosevelt verwant zijn. Andere families zijn de Morgans, Rockefellers, Van- derbilts, Hearsts, Mc. Gormicks, Mellons, enz. Lundberg stelt de macht van deze 60 families hooger, dan van een andere over- heerschende familie in het verleden. De ove rige 130 millioen menschen van de Ameri- kaansche „dollar-democratie" zouden slechts ,voor deze geldkoningen werken. De schrijver volgt den strijd tusschen de agrarische en industriëele belangen van het jaar 1896 af. In dat jaar begon de heerschap pij van het grootkapitaal vasteren vorm aan te nemen. Van dat oogenblik af hoopten zich de dollars in de kluizen van slechts weinige lieden op. Lundberg verklaart zelfs, dat het geheele regeeringsapparaat door deze clique gecontroleerd werd. Onder Calvin Coolidge ontstond daarop het „paradijs der groote bankiers". Liefdadigheid uit eigenbelang. Ook de geheele openbare meening, in het bijzonder de pers, wordt door de geldpluto- craten gecontroleerd. Daar hij vele jaren zelf journalist was, spreekt Lundberg uit eigen ervaring, hoewel hij ook geenszins de eerste is, die dit vaststelt. Het door de ka pitalisten steeds weer naar voren gebrachte argument, dat zij hun millioenen tot welzijn van het volk in liefdadige stichtingen ste ken, laat de schrijver niet gelden. De meeste groote stichtingen dateeren van na 1913, toen de inkomstenbelasting van kracht werd. Hij meent verder, dat de stichters met hun grootmoedigheid eigenlijk twee dingen koch ten, n.I. de uitbreiding van hun macht over nieuwe gebieden en een gunstige publiciteit. Met eenige millioentjes kan men bijna de heiligheid koopen, meent de schrijver' Voor de kolossale spilzucht van deze zestig families vindt hij bittere woorden. Terwijl Amerika millioenen werkloozen telt, honderdduizenden hongerlijden en ontelbare gezinnen slecht gehuisvest zijn, verkwisten zij hun vermogen met jachten, paarden, feodale bezittingen, luxueuse badka mers, huisorgels en extravagante kleeding. Lundberg bewijst ook, dat het voeren van een dergelijke levens wijze geenszins, zooals door de rijken dikwijls beweerd wordt, werk voor de armen schept. Schadevergoeding geëischt. De Duponts komen er in Lundberg's boek niet goed af. Hij noemt hen politiek mach tig, arrogant, reactionair en tegelijkertijd zoo slim, dat zij zich tot nog toe aan alle vervolgingen door de regeering zouden heb ben weten te onttrekken. Hij vertelt van de enorme oorlogswinsten van deze firma en voert daarbij beschuldigingen aan, die door de regeering in den loop van een onderzoek naar de oorlogswinsten zelf uitgesproken werden. Zoo zou de onderneming in het jaar 1918 de federale regeering voor eiken tijdens de influenza-epidemie gestorven arbeider met 75 dollar voor begrafeniskosten belast en daarna de lijken nog extra voor 11 dollar „verkocht" hebben. In de aan de Duponts behoorende Old Ilickory-fabriek zou spiritus verduisterd zijn. Deze zou men aan een agent van den oliemagnaat Daugherty voor 30 cent per gallon verkocht hebben. De agent verkocht de spiritus dan verder voor 10 dol lar de gallon. De Duponts eischen nu van den schrijver en zijn uitgever een schadevergoeding van 150.000 dollar. Zij verklaren, dat de beschre ven beschuldigingen door hen intusschen weerlegd zouden zijn en dat de schrijver zich aan beleediging heeft schuldig gemaakt, wijl hij daarop niet heeft gewezen. Het werk van den schrijver is zeer lijvig en zijn beweringen worden door talrijke bij zonderheden bewezen. Het is opvallend, dat men zich tegen zijn voornaamste aanklach ten niet verweert en slechts tracht, hem op een van deze bijzonderheden te vangen. UIT ONZE OOST EN VOOR DE AANSCHAFFING VAN PANTSER-AFWEERGESCHUT. Bij aanvullende bcgrooting zijn verschillende verhoogingen: aange vraagd ten behoeve van het departe ment van Oorlog tot een totaal van f 10.401.000.— ten laste van de uitga ven in Nederland en van f4.740.700. ten laste van de uitgaven in Indië. In de memorie van toelichting wordt, naar de N. R. Crt. meldt, het volgende gezegd: De opgebrachte credieten dienen in hoofd zaak voor de versnelde doorvoering van eenige maatregelen ter versterking van het leger, waartoe reeds bij voorgaande begroo tingen werd overgegaan. Deze versnelde doorvoering zal zidh o.m uitstrekken over a. de verdere versterking der lucht-strijdkrachten, mede omvattend den verderen aanleg en inrichting van vliegvelden en de bijdrage voor den bouw van een pro- to-type-bommenwerper in Nederland. b. De reorganisatie van enikele legerondordee len als gevolg van de invoering van nieuw materieel als bijv. voor den luchtafweer. On dermeer is gerekend op een eersten termijn voor de aanschaffing van pantser-afweerge schut, met bijbehoorende tractie-middelen. Thans is een totaal bedrag van f 13.338.800 aan uitgaven voor legcr-versterking op den buitengewonen dienst gebracht, waartegen over aan middelen staan f 6.500.00.zijnde de opbrengst van het ontworpen defensie- uitvoerrecht. De gevraagde verhooging wordt grooten- deels, n.1. ten bedrage van f7.802.000.— in beslag genomen door kosten voor verdere aanschaffing van bommenwerpers. Meer recruten uit Nederland. Voorts wordt het noodzakelijk geacht over te gaan tot werving van een grooter aantal recruten in Nederland, dan waarop bij de hoofdbegrooting voor 1938 is gerekend. Bij aanvullende begrooting van het Ned.- Tndische Departement der Marine, zijn, vol gens de N. R. Ct., de uitgaven in Nederland, ten behoeve van de marine, verminderd met f7.392.000.—, waartegenover echter staat een vermindering aan middelen in Nederland met f8.926.000.—. Een en ander houdt verband met de in behandeling zijnde nieuwe regeling der vloot- kosten-verdeeling. In de memorie van toelichting is het vol gende vermeld: De voorgenomen regeling van de verdee ling der, vlootlcosten steunt op de volgende hoofdbeginselen. Ten laste der rijksbegroo- ting komen: a. de kosten van aanbouw en aanschaf fing en van eerste uitrusting van schepen en vliegtuigen, met uitzondering van het ma terieel dat niet tot de oorlogsmarine in Ned.- Indië behoort; b. de kosten van moderniseering, enz.; c. de kosten voor aanschaffing van mate rieel, welke niet vallen onder sub a, voor den aankoop, inrichting en huur van gebouwen en terreinen en bedrijfskosten; d. de kosten voortvloeiend uit de Neder- landsche pensioenwetgeving. Ten laste van de Indische begrooting ko men: a. de kosten aan aanbouw enz. van dat deel van de zeemacht dat onder opperbevel van den gouverneur-generaal staat en niet behoort tot de oorlogsmarine in Ned.-Indië, benevens de kosten voor aankoop enz-, van gebouwen, terreinen en bedrijfskosten; b. de uitzending en terugzending van zee macht-personeel; c. de ko.v.ien voortvloeiende uit de Indi sche pensioenwetgeving. PROGRAMMA ZATERDAG 29 JANUARI 1938. Hilversum 1875 en 415,5 m. VARA-Uitzending. 10.9010.20 V.m. en 7.30—8.00 VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwijding. 10.20 Uitzending voor Arbeiders in de Con* tinubedrijven. 12.001.45 Gramofoonmuziek. 2.00 Filmpraatje. 2.15 Zang. 2.45 Amateurs-uitzending. 3.20 Gramofoonmuziek. 3.30 VARA-Orkest, m.m.v. solist. 4.30 Toespraak voor geheelonthouders. 4.50 Gramofoonplaten. 5.15 „De Krekeltjes", 5.40 Boekbespreking. 6.00 Orgelspel. ■\20 Friesche uitzending. 7.00 „Filmland". 7.30 Bijbelvertellingen. 8.00 Herhaling SOS-Berichten. 8.03 Berichten ANP, VARA-Varia. 8.15 Zang, orgel, en gramofoonmuziek. 9.15 „En nu... Oké". 10.35 „Hoe wij gaan bouwen", vraaggesprek, 10.45 Souvenir-orkest, m.m.v. solisten. 11.20 Berichten. 11.25—12.00 Zang Hilversum ET, f01,5 m. KRO-Uitzending. 8.009.15 en 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-orkest. 1.00 Gramofoonmuziek. 1.20 De KRO-Melodisten, m.m.v. solist. 2.00 Voor de jeugd. 2.30 Gramofoonmuziek. 3.00 Kinderuurtje. 4.00 KRO-orkest. 4.45 Gramofoonmuziek. 5.00 De KRO-Boys, m.m.v. solist. 5.30 Gramofoonmuziek. 5.45 De KRO-Nachtegaaltjes. 6,15 Gramofoonmuziek. 6.20 Journalistiek weekoverzicht. 6.45 Gramofoonmuziek. 7.00 Berichten. 7.15 Economische causerie. 7.35 Actueele aetherflitsen. 8.00 Berichten ANP. Mededeellngen. 8.15 Overpeinzing met muzikale omlysting. 8.35 KRO-Orkest. 9.15 Revue-programma. 10.15 Gramofoonmuziek. IC 30 Berichten ANP. 10.40 Filmpraatje. 10.5512.00 Gramofoonmuziek. FEUILLETON. roman door e. phlllips- oppenheim „jy hebt meer geoefendheid verkregen dan onze vriend hier." „Alle geoefendheid, die ik verkregen heb, had ik beter kunnen missen," merkte zijn zuster ernstig op. „Het was een kostschool- en beunhazen-artistieke opleiding. Het is de ergste en hinderlijkste ballast op de wereld. Men hoorde aan de deur van de wereld der Kunsten te kloppen, zoo dom en onwetend als men maar zyn kan. Men neemt geen beklod- derd doek om een groot meesterstuk te schilderen." „Ik moet onaangenaam zijn," viel de vica ris uit, „ik weet vooruit, dat ik onaange naam zal zijn. Wat ik ga zeggen, klinkt mis schien beleedigend. Ik kan er niets aan doen. Waai >ver jy praat, Louise, geldt voor een kinderverstand. Mr. Cradd is zesenveertig jaren oud. Bedenk eens, wat die zesenveertig jaren in zijn geval beteekenen. Gedurende zesenveertig jaren een ellendig, kommervol bestaan, een dagelyksch zwoegen en afsloven, een stryd om het bestaan, die shillings en pence tellende, een verwaarloosd tehuis, in een achterbuurt. Zesenveertig jaren zoo'n leven! O, dwaze zuster! En hoe zul jij je pel grim naar de gouden poorten leiden na dertig jaren Bermondsey en Ealifig?" „Je weet niet, waar je over spreekt, beste. Begrijp je, in Mr. Cradd leeft de wensch om vrij te zijn, en die heeft altijd in hem geleefd. Hij voelde zich in een nare gevangenis opgesloten. En bedenk nu eens, hoe hjj zich een uitweg baande, zoo dra de gelegenheid hem geboden werd. Is dat geen bewijs, dat zijn verbeeldingskracht, de ware waschtafeltjes, onbeschreven zyn? Neen, ik ben sterk voornemens om Mr. Cradd zelve naar Florence te brengen." „In de bibliotheek is een reisgids voorhan den," merkte Peter Cradd op. „Nog niet," antwoordde zij. „Vooreerst nog niet, Peter Cradd. Wij hebben den zomer nog niet achter den rug, en den hersft en dien moeten we ook op de een of andere manier om zien te krijgen maar de tijd om naar Florence te gaan is April of mirachieT; Mei." „Dan zal het wachten mij zeer lang vallen," klaagde Peter Cradd. „En wij zyn al zeer lang hier geweest," viel Mr. Barnslow in, op zijn horloge kijkende. „Kom, Louise". „Je bent je boeken nog niet wezen halen," herinnerde ze hem. „Ik zal alleen mijn commentaren gaan ha len." zei hij. „Naar het andere zal ik maar niet zoeken." Hij stond op en verdween door de open staande tuindeur naar de boekerij. Het leek Peter Cradd alsof hij zich de oogenblikken van stilte, die nu volgden, buitengewoon scherp bewust was. Hij had willen spreken, maar werd door een eigenaardige, verlam mende besluiteloosheid aangegrepen. Hij wenschte iets kernachtigs te zeggen, uiting te geven aan de dankbaarheid waarvan zijn hart vol was, en vond dit zoo moeilyk. „Het heeft u niet gehinderd, dat wij hier gekomen zijn?" vroeg zy. „Het was zeer beminnelijk van u," ant woordde hij ernstig. „U scheen in uw eentje ook best tevreden te zijn." „Dat was ik," gaf hij toe, „maar," en hg waagde den sprong, „na uw komst was ik gelukkiger." Zij hoorde haar broer in de kamer moppe ren. Iemand had een boekdeel op de verkeer de plaats gezet. Peter Cradd was vermoede lijk de schuldige, maar niemand maakte er aanmerking op. „Neemt u mij morgenochtend werkelijk weer met u mee naar het Zeemeeuwen- Eiland?" vroeg zij. „Als u het mij vergunt," antwoordde hg snel. „Ik heb Mrs. Skidmore bevelen gegeven omtrent de lunch. Ik heb niets vergeten, ge loof ik." „Ik wou er graag heen," zei zij. „Ik begrijp niet waarom ik mijn doek zoo vlug wensch af te maken, maar 't is zoo, en na morgen wordt het moeilijker." Hoezoo?" vroeg hij met een plotselinge beklemming van angst. „De eigenaars van Cariswood nemen daar hun uitrek," lichte ze hem in, „en zij den ken natuurlyk mij een dienst te bewijzen zij verbeelden zich dat ik hier eenzaam ge strand ben, en ieder oogenblik van hier ge haald moet worden. En daar is ook een man een weinig achter die ster," liet zy volgen, landinwaarts wijzende, „die wenscht. dat ik met hem zal trouwen. Hij heeft ons vanmid dag een bezoek gebrach.. Hij dineert morgen op Criswood, en kan gruwelijk vervelend zijn. Het zal daar dan vol menschen zijn, maar" eindigde zaj „het is mjj liever zooals het nu is." Het hart zonk hem in de schoenen. Zij glim lachte om de verandering van uitdrukking op zijn gezicht, en hoewel uithoofde van een jonkvrouwelijke antipathie tegen elk licha- melyk contact uiterst gereserveerd, boog zij zich voorover, en deed iets wat voor haar een zeldzaamheid was. Zij nam zijn hand, en hield die een oogenblik vast. „Houd moed, Peter Cradd," fluisterde zij. „Ik ben graag bij jou. Ik zal zoo dikwijls bij je komen als ik kan. Ben je nu minder me lancholiek, als ik vragen mag?" Zijn lippen trilden en openden zich, maar hij zei niets. HOOFDSTUK XII. In de vroege morgenuren van den volgen den dag viel uit niets op te maken, welk een ramp hen boven het hoofd hing. Louise was opmerklijk stil, wellicht in overeenstemming met de drukkende stilte, die over de aarde hing, een hitte, die zelfs voor het midden van den zomer overweldigend was. Nauwelijks waren ze op het Eiland geland en had Louise voor haar ezel plaats genomen, of Peter Cradd dook in zee. Hij bleef veel langer te water dan gewoonlijk, maar zoodra hij aan land stapte, brak een klam en kleverig zweet op zijn geheele lichaam uit. Hij klauterde naar den top van de heuvelreeks en keek om zich heen. De zon brandde, maar scheen om ringd door een flauwen, wazigen nevel, die de kracht van haar stralen nog scheen te vermeerderen. Er was nauwelijks een windje, maar de golven van de zee kwamen zwaai deinend aanrollen. Hij liep naar de plek waar Louise zat. „Mag ik bij u komen zitten?" vroeg hij. „Jawel, maar spreek niet tegen mij," ant woordde zy zonder op te kijken. „Hier heb ik juist op gewacht." Zij had haar sweater uitgetrokken en stond daar in een dun, geheimzinnig kleedingstuk en linnen rok. Er stond een glans van onge wone opwinding in haar oogen. Zij schilderde met snelle streken, bijna als een wanhopige, dacht hij, terwijl hg haar kwast van doek naar palet heen en weer zag vliegen. Nu en dan wierp zij een vluchtigen blik op een plekje in het Zuiden, waar hij niets bijzonders onderscheidde een plekje tusschen den bui tensten zandbank en den ronden, eenzamen vuurtoren aan de kust van Cley. Dan boog zij zich weer over haar doek, en hij zag vreemde dingen daarop verschijnen, waaruit hij nog niets wist op te maken. Haar adem haling ging snel, alsof ze hard geloopen had, tot ze eensklaps sprak, zonder het hoofd om te wenden: „Haal eens een cocktail voor mg," ver zocht ze. Hij snelde weg, bracht haar den shaker, en schonk haar een schuimend glas in. De vin gers, waarmee hij het aanreikte, doorgaans zoo vast, beefden. Onder het drinken boog zy zich achterwaarts van het doek en- een paar druppels vocht vielen in het zand. „Is er nog meer?" vroeg zij. „Massa's." Zij dronk opnieuw, en begon weer te wer ken. „Beste man," mompelde zij, ,,jy hebt me juist datgene gegeven, wat ik noodig had. Neem zelf ook een cocktail, asjeblieft." Hij liep een eindje verder, maar kwam weldra terug, haar bewonderend aanstarend. Toen stapte Large op hen toe, een bezorgden trek op zijn gezicht. „Mr. Cradd," zei hij, „het spgt me dat ik u moet storen, maar het weer bevalt mij niets. Er broeit iets, waarvan ik het ware niet begrgp. We zouden verstandig doen met het getij terug te keeren. U zou dan onder weg de lunch toch gebruiken." Peter Cradd wendde zich tot zijn gezellin. Zij wilde niet naar hem luisteren en maakte alleen een ongeduldige beweging met de hand. „Nog één oogenblikje, Large," verzocht zy, „nog slechts eventjes. Ik heb hier jarenlang op gewacht." De man was in tweestryd. (Wordt vervolgd.),

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1938 | | pagina 7