Geestelijk Leven
Voorbijgaande scbepen
TERLEP
ONDRAGELIJKE
BRANDWONDEN
KLOOSTERBALSEM
IO VOOR IOc TRIUMPH VIRGINIA CIG ARETTES
Onze kruiswoordpuzzle
in donkeren nacht
TERLEP's DROGISTERIJ
U moet 'n „triumphator" in smaak wordenRook -
Economische beschouwing
Hoe ver kan de ordening van het maat
schappelijk leven gaan?
Zaterdag 29 Januari 1938
Tweede blad
door ASTOR
Minstens dertig jaar geleden las ik een
boekje, dat tot titel droeg „Ships that pass
in the night", een Engelsch boekje dus, dat.
later in 't Nederlandsch verscheen onder den
titel, dien ik boven dit artikel heb geplaatst.
Ik kan mij niet meer in bijzonderheden den
inhoud herinneren. /Slechts de hoofdzaak
staat mij nog duidelijk voor den geest. Ook
weet ik nog heel goed, dat ik door het ver
haal zeer werd getroffen. In 't kort gezegd,
werd daarin beschreven, hoe de levenswe
gen van twee menschen een reeds oudere
man en een jong meisje elkander kruisten
en wat dit voor hen beteekende. Plotseling
vindt door een verkeersongeluk het meisje
den dood in het hospitaal, waarheen zij werd
.vervoerd.
Aan dit verhaal dacht ik terug toen ik,
een paar weken geleden, stond bij het graf,
waarin het stoffelijk overschot van een 36-
jarige jonge vrouw werd neergelaten. Daar
waren ook eenige familieleden aanwezig.
Veel heb ik niet tot hen kunnen zeggen, een
brok in mijn keel maakte het mij te moeilijk.
In mijn hoofd was een warreling van ge
dachten. Maar één enkele gedachte kwam
boven alles uit: voorgoed uit mijn leven ver
dwenen en hoe jong was zij nog!
Ik weet niet hoe het u gaat, mijn waarde
lezers, maar op mij maakt het sterven van
jonge menschen altijd een diepen indruk.
En dit is in 't bijzonder het geval, wanneer
ik weet, dat zij een rijk innerlijk leven heb
ben, dat zij iets van waarachtige wijsheid
zich hebben verworven, van die wijsheid,
welke het doel is van hem', die niet alleen
beschikken over een helder verstand maar
ook over een hart vol liefde.
Slechts enkele jaren heb ik deze jonge
vrouw, die nooit gehuwd is geweest, gekend.
Ik ontmoette haar niet vaak, maar wanneer
dit gebeurde, was het mij altijd een vreugde.
En nooit zal ik ons laatste samenzijn ver
geten. Dit samenzijn had plaats heel kort
voor haar dood. Oogenschijnlijk was zij nog
volkomen gezond en niets scheen den nade
renden dood aan te kondigen. Wij spraken
met elkander over wat ieder ernstig mensch
in deze dagen voortdurend bozig houdt. Zij
had een zeer goed bezoldigde betrekking,
behoorde tot wat men noemt de bourgeoisie,
maar hoe ver stond zij boven den bourgcoi-
geest. Zij was niet alleen een ijverige anti-
rnilitairiste, maar ook een zuiver revoluti-
onnaire persoonlijkheid. Dat wil niet zeggen,
dat zij heftig te keer kon gaan tegen het
bestaande kapitalistische stelsel. Daarvoor
had zij geen temperament en daarvoor was
zij te filosofisch aangelegd. Maar met groote
klaarheid zag zij, waar de oorzaken lagen
van de gruwelijke geestelijke en stoffelijke el
lende in onze ontredderde maatschappij,
waarin zulk een soms bedekte, soms open
lijke, maar altijd verbeten strijd wordt ge
voerd tusschen volken en volken, klassen en
klassen, menschen en menschen.
Juist gedurende ons laatste samenzijn
werd ik sterk getroffen door haar met rusti
ge zekerheid uitgesproken' overtuiging, dat
een vernieuwing der menschenwereld twee
dingen eischte: inzicht in de grondfout der
maatschappij èn beleving van de universeele
menschelijke solidariteit.
Ik leg den nadruk op dit beleving.
Zij was te bescheiden om er iets van te
zeggen, om er zelfs maar op te zinspelen
maar ik wist hoeveel zij voor anderen over
had en hoe zij in het geheim stille armen
hielp en altijd klaar stond om den nood van
anderen te verlichten. Ik zou daarvan tal
rijke voorbeelden kunnen geven. Ik doe het
niet, laat. het u genoeg zijn, dat ik wijs op
het feit. dat het leed van anderen door haar
gevoeld werd als eigen leed en óók als een
aanklacht tegen de wreedheid van het so
ciale stelsel, waaronder wij leven.
Het is niet mijn bedoeling om verder in
te gaan op het karakter van dit stelsel; even
min oin naar aanleiding daarvan de vraag
op te werpen welke menschelijke eigenschap
pen en driften daarin tot uiting komen. Ik
wil slechts wijzen op de beteekenis, die inner-
lijk-mooie menschen voor ons kunnen heb
ben.
Dagelijks gratis oogonder
zoek. Ook 's avonds.
HOOGZIJDE 103. TEL. 99
SCHAGEN.
Zieken fondsleverancier.
Eigenaardig Is daarhij, dat wij ons hier
van gewoonlijk pas bewust worden, wannéér
zij van ons heengaan.
Waarschijnlijk komt dit omdat wij dan on
ze gedachten sterk concentreeren op den-
gene of datgene, die ons ontvallen is en ons
de persoonlijkheid goed voorstellen.
Toen ik bij het graf stond voelde ik dit
met groote bewustheid.
Dit vroeg afgebroken levert heeft voor mij
iets beteekend, omdat 't mij een zeer gaaf
mensch heeft doen leeren kennen.
Door den duisteren nacht van ons bestaan,
passeert ons soms een schip, dat evenals wij
den groot en levensoceaan bevaart, wij zien
de lichten, staren ze even na en dan is het
voorbij.
Zoo ontmoeten wij menschen, die ons leven
doorkruisen en dan niet meer terug komen.
Mag ik voor ditmaal eens heel persoon
lijk worden?
Ik ben niet jong meer en ik ben volkomen
verzoend met de gedachte, dat mijn einde
nadert. En als een mensch oud begint te
worden, denkt hij wel eens na over wat ach
ter hem ligt. En wanneer ik als een film
mijn leven voor mijn geestesoog zie voorbij
trekken, mijn leven, dat zeer onrustig en
woelig is geweest en mij met honderden
menschen in aanraking heeft gebracht, dan
staan daar telkens enkele gestalten voor mij,
waarvan ik weet dat zij mij door hun per
soonlijkheid ten goede hebben beïnvloed, ge
stalten waartegenover ik mij klein en nie
tig heb bevonden en die juist, daarom mij
geprikkeld hebben tot zelfherziening en le
vensverdieping. 'n Enkel woord is het soms
geweest, dat mij, toen het tot mij werd ge
richt, diep heeft getroffen en dat woord bleef
nawerken. De mensch ging heen, maar het
woord bleef.
Op een zeereis maakte ik jaren geleden
kennis met een Engelschen ingenieur, wij
hebben enkele uren met elkander gepraat.
Ik heb hem nooit meer gezien. Leeft hij nog?
Ik weet het niet. Maar dit is mij duidelijk
bijgebleven* toen hij in Sout.hampton (in En
geland) de boot verliet gaf hij mij de hand
en zeide: „waarschijnlijk zullen wij elkaner
nooit meer ontmoeten, maar wij hebben met
elkander gesproken en daar blijft bij ons
beiden iets achter."
Ik denk aan een vergadering in den ar
men Oosthoek van Friesland, waar ik eens
sprak. Daar waren slechts arbeiders, prole
tariërs, menschen, gewend aan harden ar
beid en veel ontbering. Een eenvoudige man
DE VELLEN HINGEN ERBIJ
Dank Zij K100STERBALSEM komt
z||n hand weer goed In orde
,,'t Gebeurde door kokend heete olie en
mijn rechter hand was geheel en al
wond. Ik was ten einde raad enyhuilde
wan de ondragelijke pijnen. Mijn man
heeft mijn hand dadelijk verbonden
met Kloosterbalsem, welke we altijd
voor ons kleintje in huis hebben. U kunt
er zich geen voorstelling van maken,
noe dat ineens heerlijk verzachtte. Ik
geef U de heilige verzekering, dat ik
zelf verstomd sta over het wonder.
Binnen 14 dagen was mijn hand weer
gewoon." Mmr_ g fr vg.
UKKER'S .„.i,.,.,.,,,.,,
„Geen goud zoo goed"
Onovertroffen bij brand-en sn^jwonden
Ook ongeëvenaard als wrijfmiddel b{J
Rheumatiek, spit en pUntijke spieren
jchroetdoos 85 et Pottens 62^ ct. en ƒ1.04
was voorzitter en opende de bijeenkomst.
Hij sprak heel simpel tegen zijn lotgenooten
die daar waren samengekomen, gedreven
door een onbewust gevoel, dat het gespro
kene misschien iets zou kunnen bijdragen
voor de verheldering hunner inzichten. Ik
ben alles vergeten, wat die man heeft gezegd
op een enkel ding na, dat mij geweldig ont
roerde. Dat ééne was: „Kameraden laat ons
voor alles bedenken dat slechts liefde ons
moet leiden."
Begrijpt gij wat het zeggen wil dat een
arme, verguisde proletariër zulke woorden
spreekt? Daar was geen haat,xgeen afgunst;
daar was slechts zuivere menschelijkheid en
waarachtig begrip.
Nog één herinnering uit de vele die ik
heb, wil ik mededeelen.
Het was in den Haag, ik had een rede ge
houden en na afloop daarvan was er iemand,
die zich aanmeldde voor debat. Toen hij zijn
inzichten had gegeven en verdedigd tegen
over de mijne, diende ik hem van repliek.
Ik deed liet scherp, te scherp, misschien zelfs
grof. Toen de vergadering gesloten was
kwam iemand, dien ik niet kende, naar mij
toe en zeide: „dat was niet mooi van u om
dien man zóó af te maken." Toen ging hij
heen. Maar wat hij tot mij sprak ging niet
heen en ik heb er mijn voordeel van gehad
en menigmaal daarna, wanneer ik stond
voor de noodzakelijkheid om mijn inzichten
tegenover andersdenkenden te verdedigen, is
mij het woord van dien onbekende voor den-
geest gekomen en heeft het mij weerhouden
van de verkeerde neiging om een anders
denkende te krenken.
Misschien rijst bij sommige lezers de vraag
op, waarom ik dit alles schrijf.
Ik doe het om te wijzen op de belangrijk
heid van schijnbaar onbeteekenende dingen
in ons leven en dan in het bijzonder van
aanraking, welke wij met medemenschen heb
ben. En ik ben er vast van overtuigd dat de
meeste menschen dezelfde ervaring zullen
hebben als ik.
Maar wat volgt daaruit?
Dat wij onszelf ook de vraag stellen wat
er van ons kan uitgaan. Want evenals wij
getroffen en tot nadenken kunnen worden
gebracht door wat wij zien bij anderen, door
liet vermanende of prikkelende woord, dat
zij tot ons spreken evenzoo kunnen wij het
leven van anderen ten goede, maar ook ten
kwade beïnvloeden. En dit geb.eurt meestal,
zonder dat wij er ons van j)ewust zijn. De
bedoeling van dit artikel is niet om de aan
dacht te vestigen op de bewust-gewilde in
werking op andere menschen. Dan zou ik
b.v. hebben moeten wijzen op de taak van
ouders, opvoeders, voorgangers, enz. Ik heb
er zelfs niet aan gedacht dit te doen. Waar
mede ik natuurlijk niet zeggen wil dat ik
de hooge waarde van de opvoeding niet zou
erkennen. Integendeel!
De dood van die jonge vrouw heeft er mij
toe gebracht om dit artikel te schrijven. Zij
heeft nooit eenige poging gedaan om mij
haar mecning op te dringen, maar haar gan-
sche levenshouding is voor mij van bijzon
dere beteekenis geweest en ik ben er dank
baar voor dat haar levensweg den mijne
heeft gekruist. Aan haar groeve werd ge
sproken door een predikant; hij deed het met
groote waardeering voor haar persoonlijk
heid. De tweede, die het woord voerde was
het hoofd van het kantoor, waarop zij werk
zaam was. In wat hij zeide was één ding,
dat mij het meest trof n.1. dat zij al wat zij
deed, onderwierp aan het oordeel van haar
geweten.
Ach, ik weet heel goed, dat men licht komt
tot een overbelichting van de goede zijde
van den mensch (en een goede zijde heeft
immers iedereen) wanneer men, staande
voor het eeuwige afscheid, den doode her
denkt. Ja, ik weet ook dat er veel waarheid
is opgesloten in het bekende woord van
Domcla Nieuwenhuis, die eens van het kerk
hof zeide „hier liggen de dooden en hier lig
gen de levenden". Maar ik prijs mezelf ge
lukkig,-dat ik naar waarheid durf getuigen,
dat wat die spreker zeide niet óverdreven
was, want gewetensvol was de gestorvene
Oplossingen In te zenden vóór Donder
dagmorgen 9 uur aan onze redactie.
Op de envelop, linkerbovenhoek, te
vermelden: Kruiswoordpuzzle.
Horizontaal.
1. Deel v. h. jaar. 2.
4. Korte,hevige schok. 3.
7. Soort onderwijs.
8. Deel v. e. wiel. 4.
10. Amsterdams peil. 5.
12. Drink-gerei.
14. En anderen. 6.
15. Niet afgewerkt. 9.
17. Op een afstand.
18. Lievelingsdenkbeeld
21. Lidwoord 13.
22. Deel v. e. scheeps-14.
11.
mast.
23. Uurwerk.
28. Keukengerei.
29. Muzieknoot.
30. Reeds.
31. Bloei-wyze.
33. Familielid.
34. Bijwoord.
35. Persoonlijk voorn.-2s'
woord. 26.
37. Gewicht. 27.
38. Speelgoed.
32.
34.
36.
Verticaal.
Lengtemaat,
Electr. geladen
stofdeeltje.
Vlug.
Vereen. Staten (v,
Amerika)
Kleverige stof.
On-zacht.
Grondwater reser*
voir.
Zoogdier
Roem.
Godheid der oude
Germanen.
Plaats in Limburg,
Klein paard.
Vaartuig.
By elkaar passend
stel.
Hoeveelheid haring.
Commando.
Familielid.
Slag.
Lokspijs.
Deel v. h. geraamte
De onbekende.
Afgek. meisjesnaam
vóór alles zelfs op het pijnlijke af. Ze heeft
het voor zichzelf daarom niet gemakkelijk
gehad. Maar voor velen is zij geweest een
licht in de duisternis.
Elk mensch heeft zijn tekortkomingen en
gebreken. Niemand is volmaakt. Maar wan
neer iemand met grooten ernst streeft naar
gewetenstrouvv, dan en dan alleen wordt de
levenshouding mooi en goed. Dan is er ook
de moed om eerlijk te zijn tegenover zichzelf
en is verdwenen de zucht om, zooals helaas
maar al te dikwijls gebeurt, het onrechtvaar
dige in eigen leven te vergoelijken. Daar
mede is die onrechtvaardigheid niet uitge
bannen. Hoe zou het kunnen waar de
menschverhoudingen zélf met rechtvaardig
heid in strijd zijn en niemand in staat is
zich uit die verhoudingen los te maken?
Maar dit is er mede gewonnen, dat men
breekt met het doodendc conservatisme, met
alle onaandoenlijkheid en onverschilligheid
ten opzichte van den lijdenden medemensch,
die slachtoffer van deze onrechtvaardigheid
is. En hier denk ik in de eerste plaats aan
de paupers, voor wie het leven niet veel
meer is dan ontbering op den langen weg
van wieg tot graf. Maar ook denk ik aan
hen, die geestelijk zwaar lijden, omdat zij
gedwongen zijn te leven in een wereld, hoven
wier moraal zij zijn uitgegroeid. Dat zijn de
gewctensvollen. Zij vormen de keurbende,
die geroepen is de wereld te herscheppen.
Als ik dit neerschijf, komt de gedachte bij
mij op een volgend artikel te wijden aan de
bespreking van „het geweten". Dit woord is
gemakkelijk uitgesproken, maar als wij over
de beteekenis dieper gaan doordenken, ko
men er tallooze moeilijkheden voor den dag,
die wij niet mogen ontwijken, maar moeten
trachten op te lossen.
En nu denk ik mijzelf nog eens aan het
graf der jonggestorvene en ik fluister zacht:
voorbijgaande schepen in den donkeren
nacht, nooit zal ik u weerzien, maar uw
licht heeft voor mij gestraald.
ASTOR.
DEN HELDER
Onze trouwe puzzelaars hebben
uit zitten kijken, weken lang. We
hebben hun geduld inderdaad, door
verschillende oorzaken, op de proef
moeten stellen. Maar vandaag vin
den ze hun geliefde rubriek weer in
onze krant opgenomen en wel op
de pagina van de sport, waarop hij
iedere week voor zal komen.
Ook nu zal weer onder de goede
oplossers een prijs van f 2.50 iedere
week worden verloot, terwijl de
correspondentie en evcntueele vra
gen zullen- worden beantwoord in
een corrcspondentlcrubriek.
Wij wensehen de oude en nieuwe
puzzelaars veel succes en tal van
prettige uren. De oplossingen moe
ten worden ingezonden vóór Don
derdagmorgen 9 uur, aan onze re
dactie. Op den buitenkant van de
envelop, linkerbovenhoek, te ver
melden: Kruiswoordpuzzle.
In het vérslag van de. lezing dezer
dagen gehouden door Dr. Ir. M. D.
Dijt trof mij een kort zinnetje. „Het
groote gevaar voor de samenleving
is, dat men is begonnen te ordenen,
zonder dat men eigenlijk weet, wat
men ordent. Hierdoor gaat het toe
val heerschen".
Dit is inderdaad juist.
Echter, zou iemand in gemoede durven
beweren, dat het toeval in onze mensche
lijke samenleving is buiten te sluiten, dat
alles met wiskundige zekerheid kan wov-
den berekend en voorspeld?
Men moet al eezi kind van onzen verma-
terialiseerden modernen tijd zijn om alleen
reeds aan zoo iets te durven denken. En
of het bereiken van zulk een toestand als
een verheven ideaal zou mogen worden
beschouwd, ziedaar een kwestie, die men
het best niet onmiddellijk bevestigt.
Wanneer ieder mensch precies op den
kop af 50 jaar leefde, wanneer de bevol
kingstoename volkomen nauwkeurig te be
palen was, wanneer we allen leefden in
uniforme huizen, uniforme kleeren droegen
en gelijk een vulkacheltje dagelijks een
zeer bepaald aantal kilogrammen brandstof
noodig hadden, die altijd van dezelfde soort
kon zijn, dan zouden we een heei eind in
de door .vele blijkbaar zoozeer gewenschte
richting komen. Een heel eind. Geheel be
naderen zouden we ook dan zelfs het be
oogde doel niet. Want het verbruik van het
kacheltje liangt af van buitentemperatuur
en windsterkte zoodat we als verdere pun
ten op ons verlanglijstje zouden kunnen
zetten: uniforme temperatuur en altijd de
zelfde windsterkte.
Kortom, het ideaal zou bereikt zijn, wan
neer alles in de wereld volkomen onveran
derlijk steeds hetzelfde zou zijn.
Iedere afwijking zou de gemaakte calcu
laties in de war sturen.
Gelukkig is de wereld niet zoo.
Alles om ons heen kenmerkt zich
door juist het tegenovergestelde van
onveranderlijkheid, namelijk door
een onbegrijpelijke en ondoorgronde
lijke wisselvalligheid.
Vandaag vriest liet dat het kraakt, mor
gen giet de regen bij stroomen uit de lucht.
Een mensch kan drie dagen met voorliefde
niets anders eten dan zuurkool, waarna die
hem zoodanig tegenstaat, dat hij er in geen
drie jaar meer naar omkijkt.
Iedere verandering, welke dan ook, brengt
een schok of een schokje, met zich mee, zo
stoort in mindere of meerdere mate de ver
houding, die vóór die verandering bestond
tusschen productie en verbruik.
Wanneer een land zich gaat werpen op
Jjewapening, wanneer een leening wordt
aangegaan, wanneer invoerrechten worden
verhoogd of verlaagd, wanneer de loonen
of de renten veranderen, kortom men neme
wat men wil, dan is dit van invloed op de
verhouding tusschen productie en con
sumptie.
Degene, die meent, dat het mogelijk zou
zijn het terrein der samenleving, het econo
misch leven ook maar hij benadering te
kunnen overzien, meent dat het onmoge
lijke kan worden verwerkelijkt. Hij zoekt
naar de quadratuur van den cirkel, naar
den steen der wijzen.
Het is geen toeval, dat wordt gesproken
van economisch „leven", maatschappelijk
„leven". Zoodra men echter het leven er in
betrekt, dient men er zich van bewust te
zijn, dat men te doen heeft met het altijd
onberekenbare, met het toeval.
De mensch kan ordenen zooveel hij wil,
het toeval uitschakelen kan hij niet.
Nu zou het ook weer onjuist zijn te zeggen,
dat alles uitsluitend berust op het toéval.
De bevolking van een land, van een wereld
deel, van de geheele aarde vormt een com
plex, waarin tal van stroomingen en tegen-
stroomingen zich als het ware opheffen.
Wel is er verandering, in die verandering
echter ligt een zekere regelmaat. Geen vol
komen regelmaat natuurlijk, maar toch een
zoo groote, dat. men voor de allernaaste
toekomst bij benadering wel ongeveer kan
zeggen, wat ongeveer te wachten staat. Bij
zondere gebeurtenissen, als bijvoorbeeld een
oorlog, zijn echter in staat die calculaties
weer volkomen overhoop te werpen.
Uit het feit, dat door alle onregelmatig
heid een zekere draad van regelmatigheid
loopt, vloeit voort, dat de mensch maatrege
len kan treffen, waarbij rekening wordt ge
houden met datgene, wat naar alle waar
schijnlijkheid staat te gebeuren en die ten
doel hebben de omstandigheden voor hem
zoo gunstig mogelijk te maken. Hij kan tot
op zekere hoogte ordenen. Evenzeer echter
moet het duidelijk zijn, dat zulk ordenen
nooit meer kan zijn dan een .voorzichtig
voelen en tasten, gelijk men dat thans over
al door de verschillende regeeringen ziet ge
beuren.
Van zeker weten is geen sprake. Kan
nooit sprake zijn. Het toeval is nimmer uit
te schakelen.
Waarbij men ter dege in het oog dient te
houden, dat ook een blijvende harmonie tus
schen productie en verbruik tot de onl>erei!k-
baarheden behoort. Aangenomen, dat deze
een oogenhlik zou bestaan, dan doen zich
onmiddellijk oorzaken voor, waardoor ze
wordt verstoord.
En het streven van den mensch
zal er op gericht zijn te herstellen.
Consei*vatief als hij kan zijn, zal hij
veelal droomen van een horstel op
het oude niveau. Zoo echter later
weer sprake is van een nieuwe har
monie, dan zal het er een zijn op
een ander niveau.
De mensch ordent altijd en altijd door.
En, waar het aantal zinnen niet zelden
wordt bepaald door hot aantal hoofden, zal
er steeds strijd zijn over de wijze, waarop
die ordening het beste kan geschieden.
Uit de hotsing der meeningen wordt, een
waarheid geboren, een tijdelijke waarheid,
waarmee degenen, die het meest voelen voor
uitersten niet tevreden zullen zijn, maar die
vermoedelijk toch het beste is, wat op eenig
oogenhlik kan worden verkregen.
De waarheid ligt vaak in het midden.
Intusschen blijven die extremisten niet
stil zitten, ze gaan door en zorgen daarmee
reeds voor de krachten, die beoogen een
mogelijk verkregen harmonie weer te ver
storen.
Wat men niet mag veroordeelen, omdat
ook zij deel uitmaken van de gemeenschap,
omdat dus ook hun krachten tot uitdruk
king mogen en moeten komen. Al boteekent
dit niet, dat ze dienen te overheersehen. Ze
mogen van invloed zijn, dat is al,