De Brabantsche Briet
van Dré
Kaneelkoekjes en muisjes
voor de Prinses
Pakjesdieven
overvallen
Kindertuin der
twintigste eeuw
Een karakteristiek geschenk van
de Nederl. banketbakkers
Volgens oud gebruik ontvingen in het ver
leden kraamvrouwen een reeks geschenken
in den vorm van versnaperingen, welke be
halve uit lekkernij, ook grootendeels uit be
proefde versterkende en geneeskrachtige
middelen bestonden.
Deze geschenken, met name: een tulband,
een amandelstrik, een zakje kaneelkoekjes
en een dito muisjes, een rol amandelpers,
een flesch amandelmelk (orgeade), een
flesch kandeel en een netje met eieren, wer
den gewoonlijk door buren bijeengebracht
en ten plattelande in een ouderwetsche Ve-
luwsehe sluitmand naar hun bestemming
Vervoerd.
Daar het meerendeel dezer artikelen ban-
ketbakkersvoortbrengselen zijn, kwam de
Nederl. Banketbakkersver, op de origineele
gedachte, een dergelijke mand volledig vol
gens oud gebruik uit te rusten.
Voorzien van een sobere bloemversiering
is dit karakteristiek kraamgeschenk giste
ren door een vereenigingsdeputatie ten Pa-
leize Socstdijk worden aangeboden.
Schoten knalden door den laten
avond. Straffen van acht
maanden en een jaar geëischt.
Hef aantal pakjesdiefstallen nam
aan het einde van het vorige jaar in
Amsterdam onrustbarend toe. Voor
al in het centrum van de stad, waar
vele expeditie-bedrijven zijn geves
tigd en op de grachten, waar men
eveneens veel expeditie wagens ziet
staan, ging bijna geen dag voorbij
zonder dat bij de politie aangiften
binnenkwamen van gestolen pakjes.
Drie rechercheurs, onder leiding van den
heer Blonk stelden zich in den avond van
den 30en November verdekt op, op een zol
derschuit in de Heerengracht bij de Brou
wersgracht,
Zij hadden dien avond al hun geduld noo-
dig, doch tenslotte zagen zij drie verdachte
personen aankomen, die eenigen tijd om
een bakfiets heendraaiden, waarop eenige
pakjes lagen. Een van hen deed plotseling
een greep en wierp een pak op de bagage
drager van het rijwiel van zijn vriend. De
derde man had op den uitkijk gestaan.
-<*# De overval.
Blijkbaar had het drietal niet ge
rekend op een overval vanaf de
zolderschuiten. Van twee kanten
sprongen de politie agenten te voor
schijn. De dieven echter zochten een
goed heenkomen. Do rechercheurs
trokken hun revolver en na somma
tie knalden de schoten door de late
avondstilte.
De drie jonge mannen echter zetten hun
vlucht voort. Een van hen werd later op
straat aangehouden, de beide anderen zijn
in hun woning gearresteerd.
Gisteren stonden dc drie jeugdige werk-
loozen terecht, twee hunner bleken reeds
herhaaldelijk wegens diefstallen te zijn ver
oordeeld.
Volgens rechercheur Blonk was het aan
tal pakjesdiefstallen aanmerkelijk afgeno
men na de arrestatie van het drietal.
Een der verdachten merkte op: „Ik vind
het geen manier oni op die wijze op den
loer te gaan liggen."
Pres. mr. Boon: „Wanneer U thuis mui
zen heeft, zot u ook een val".
De andere verdachte maakte aanmerkin
gen op het schieten van één der recher
cheurs: „Hij heeft niet gesommeerd, ik
hoorde direct de kogels langs m'n ooren
fluiten."
Pres.: „En toch liep U door
Verd.: „Ja, want ik was bang doodgescho
ten te worden."
Requisitoir.
De Officier van Justitie mr. J. van Arkel
requireerdo tegen het drietal resp. acht
maanden gevangenisstraf met aftrek van
voorarrest, een jaar met aftrek der voorloo-
pige hechtenis en acht maanden gevange
nisstraf.
De verdedigers mr. J. M. van Gilsc pleitte
clementie, mr. J. L. Frankenhuis pleitte op
juridische gronden vrijspraak, subs. drong
hij op clementie aan.
.Vonnis 18 Februari. j t
HARLEKIJNEN VECHTEN.
Een prachtige antiek l orselelnen groep.
Ulvenhout, 3 Februari 1938.
Amico,
Zoo dus, de
spanning is ge
weken. 't Prinselijk
borelingske spar
telt in z'n witte
wiegske, gezond
als 'n vischke, de
vlaggen staken
uit van alle hui
zen, de klokken
luidden van alle
torens, de boomen
zjjn geplant, de
kanonnen dreun
den over heel Ne
derland, 't Vorste
lijk telgske dee 'nen feestelijken en glorieuzen
intree onder 'n gelukkig Volk van Oranje, dat
z'n Vorstenhuis (naar menschelijke bereke
ning!) weer zag bevestigd veur lange jaren!
't Is me anders iets gewist, die leste maand
dat ons Prinseske „zoo" was!
Ochèrm, ik heb als boerenmensch daar mee
'nen open mond van staan zien
Als boeren mensch, ja!
Want als ge de menschen In de stad hoorde
kaaieren, als ge de winkelramen zag, als ge
las hoe hier of daar de brandklok luidde
en de brandweer dan nie om brand, maar wel
om feest docht, als ik bespeurde hoe (hier in
Breda) vreemde krantenmannen, halvelings
vermomd zelfs, achter 'nen kearel aangingen,
die (in plek van Sinterklaas) den Ooievaar
„gesproken" moest hebben, als ik al die
dwaze dingen zag, hoorde en las, dan heb ik,
als ouwen boer, die dagen toch wel 'ns lachend
m'nen kop geschud!
Den ongeduldigen mensch van deuzen tijd,
den mensch-die-nie-meer-wachten-kan, die altij
haast heeft, die altij onder spanning staat om
niks, diezoo kolossaal wijd van den boer
afstaat, wiens heele leven wachten is, ik zeg:
den zenuwachtigen mensch van deuzen tijd,
hij is bekans nie meer in staat 'n doodgewoon-
natuurlijke geboorte af te wachten.
Hij slaat flaters, hij maakt z'n eigen be
lachelijk, hflwordt kinderachtig, dieën
„grooten" „modernen" mensch, die van z'n
eigen zoo overtuigd is!
Fotograven van heel de weareld stonden
weken en weken in Soestdgk, in weer en wind,
in tij en onty, om.....<
Ja, om watte??
Om 't prinselijk borelingske d<fk by zijnen
intree te fotografeeren soms??
En ondertusschen, als die kearels daar
wekenlang stonden te trappelen op den natten
eerde, ree Juliaantje eiken dag uit en dee
kalm heur wandeltoerke deur de Soestdyk-
sche dreven.
En de fotograven maakten van verveling
prentekes van veldwachters, van 'nen slapen-
den wacht by 'n telegraaftoestel, van 'n
lucifersdooske waarop geschreven stond
„rijkseigendom" en al zulke gekkigheid al
meer.
Den boerenmschen, die gewoon is te wach
ten op den dooi van zijnen akker, op de ge-
legentheid om te ploegen, op den teelt onder
z'n vee, op zon. op regen, op oogst- en hooitij,
den boerenmensch die tandenbijtend uren te
wachten staat uren, waarvan elke minuut
honderd angstige hartslagen duurt zulke
zulke uren te wachten staat op 't end van de
hagelbui, die zyn rype gewas rinneweert,
slagregens die 't zelfde doen. late nacht
vorsten die de gezette vrucht schajen, ik
zeg den boerenmensch wreef de leste weken
beperken, maar .in toepassing wonden ge
bracht op een twintigtal kindeken, die men
na zorgvuldige „selectie" bijeenbracht uit
verschillende paodagogische insta tuten.
De twintig „burgers" van den „Kinderstaat"
moeten bij opneming tenminste vier en niet
ouder dan vijf jaar zijn.
wel 'ns in z'n oogen, als ie zijnen stadschen
evenmensch zóó in de kaart van zyn kinder
achtig zielement keek.
En w.a'k onderweugen allemaal nie hooren
moest, als ik mee m'fleii groenwagel bij de
klantjes kwam
„Ge kunt wel zien, Drê, dat er 'nen prinske
of prinseske geboren gaa worden."
„Hoezoo, juffrouw?"
„Nou, omdat 't zoolang laat wachten, da's
de deftigheid, ee?"
„EnDré? Heeft Trui de beschuiten-
mee-muisjes al klaar staan?"
„Zekers, juffrouw! En den oranjebitter
staat er naast, horre, om de beschuiten te
soppen!"
Als ik stond te verkoopen, amico, en
onderwijle begost er hier of daar in stad
'n begrafenisklok te luiën, dan vergaten ze
mij en m'n groentes, die wefkes, en mee 'n
zenuwachtig smoeltje hakkelden zij: „zeze-zou
't er zyn, Dré?"
„Watte, juffrouw?"
„Hoorde ze dan nie luiën, verdorie?!'*
„Zekers! Veur d'uitvaart!"
Viel er 'nen bakkerswagel hard dicht:
„hoor ze schieten!"
Toeterde er ergens 'nen auto wat luidruch
tig: „hoort! de sirenes!!" Kwam er 'nen
generaal wat haastig veurby: „kek-kek!
zouWas er veul radiostoring: „hoor!
ze-ze-zou 't gaan beginnen?"
Ja daar is wèl 'n kolossale spanning in
't land gewist, dét mot 'k zeggen. En al ging
't wel 'ns lang 't kanje van verstandig af
beter zóó, dan omgekeerd!
'n Volk, dat nog kinderlijk blij kan zijn om
de geboort van 'n kindeke in 't Vorstelijk
Huis, zo'n volk is nog nie rijp veur al
't ONHEIL van den HEILSTAAT.
Afyn, ik ben content dat 't prinsenkindeke
er is! En ik heb dalijk maar 'n Zondagsche
sigaar aangestoken op z'n gezondheid!
Ook veur Juliaantje en ons Koningin ben
ik blij, dat deuzen zurg weer achter den rug
is. En ook ben 'k content omdat 'k in de
kranten weer 'ns 'n ander prenteke te zien
krijg. Hoe er 'nen rijksveldwachter uitziet,
wist ik al lang, ook van de vormen van 'n
lucifersdooske had ik wel 'n goei idee en Trui
praat nou ook weer 'ns over iets anders!
Want man, die hield de zaken by, of zij moest
gaan bakeren!
En 't is mee Trui zóó gelegen, die is nooit
heelegaar tevrejen als ze heur gedachten en
krantennuuws nie spuien kan op d'ren wet
tigen gemaal.
Daar is weer 'nen gelukkigen rust in 't
Land en in m'n huis!
De Lente is ontloken op Soestdijk, 't veur-
jaar gaat komen over den buiten en jonk
gewas hee veur élles noodig: rust!
Den Fielp heeft 't er veul druk mee g'ad!
Vaneigens! Ook Ulvenhout had z'n feest èn
z'n boomplanting!
Ge zult zeggen: staan er by jullie dan gin
boomen genogt? Amico, die stéón er! Tien
millioen schat ik. Maar 'n „boomplanting"
hóórt er teugenwoordig bjj zo'n feest bij, als
'n kranslegging in 't Buitenland. En dan
den Fielp -ee ook: „we zetten 'r 'n ekske-n-om,
Dré: da's toch halty weer handers, dan han-
ders!
Ik vroeg: „en als er nou meer kinderkes
komen, wat toch heelegaar gin wonder zou
zyn, Fielp?
„Dan leggen we mee den tijd 'n laantje
haan", zee den Fielp, die ge nooit uit 't veld
geslagen krijgt.
Ja, h(j hee-t-er veul druktes mee g'ad.
Dinsdagssmergens ik was thuis, van
eigens, maar daarover dalyk nog iets, Dins
dagssmergens kwam ie 'n uur vroeger mee z'n
brood. Blinkend rood geschoren, 'nen fel-
oranjen roset op zynen witten jas, zoo kwam
ie af, óp van zenuwachtig getob. Ook den vos,
veur z'n sjees was gesierd mee 'nen gèèlen
oranjen strik, om den steert. En om z'n zweep
had ie eveneens 'n schoon lint gestrikt, den
Fielp. Als er iemand nie geweten zou hebben
dat 't prinselijk borelingske al goed en wel in
't wiegeske lag, dan zou ie genogt hebben g'ad
aan 't veurby rijen van den Fielp...!
„Menschen," zee-t-ie: „nimme nie kwalijk
da'k wa vroeger ben vandaag, ge verstaat, ee
En ier ebt ge 'n builtje horanje meskes-muisjes,
die geef ik vandaag toe, aan m'n klanten." En
hij lee naast 't brood 'n manjefiek pampieren
zakske neer, prontjes dichtgesnoerd mee 'n
oranje koord, 'n Volle kist mee zulke builtjes
had ie onder den bok van z'n broodsjees staan!
„Hirremetijd," riep Trui: „hebt ge eigens al
die builtjes zoo pront in orde gemaakt, Fielp?"
„Jawel!" zee-t-ie trotsch. „Gisterenavond,
mee m'n vrouw en hons Fielemona. Eksenwerk
gewist, menschen! Eksenwerk! En nou smeer
ik 'm rap. 'k Mot om twee huur den boom elpen
planten, 'n haanspraak ouwen en zoo, m'n
heigen heerst verklejen en den oogen oed op
wrijven, dus ge verstaat! Daarna de feesten
riggeleeren veur de schoolkinders, nog 'n hek
stra Raadszitting bijwonen, karjuu 't is veur
den Fielp nog gin havond, orre. Seluu!"
Meteen was ie geblazen. En waggelde als 'n
vette eend, op 'n drafke naar z'n sjees.
Eigens heb ik daarveur ok in den trubbel
gezeten, mee de gebeurtenis.
Lyk ge weet, kwam 't goeie nuuws omtrent
tien uur in den mergen los. 'k Was al lang en
breed in stad en waaraan ik ook gedocht had,
aan gin pril prinseske dieën Maandag-
mergen!
'k Stond sjuust 'n klantje te helpen, als 't
groote nuuws bekend wierd! 't Kanon, al we
ken gelejen opgesteld, daverde over de stad.
Klokken begosten te luiën, fabriekssirenes te
loeien.
Neeë, daar was nou ginnen twijfel aan!
'k Kost er niks aan doen, maar 't wierd
efkens koud in m'nen nek. 'k Vergat m'n
eerpels te meten, keek naar m'n klantje en
...werendig, 't wefke stond stijf! Mee twee
natglanzende oogen in 't strakke, bleeke
kopke. Zoo keken we malkander efkens be
teuterd ^an. En onderwijl gonsde en dreunde
't feestelijk lawyt om onzen kop.
Ramen schuurden open, deuren gingen los,
ineens was 't volk op de been. Wemelde 't
oranje deur den triesten Januaridag. Kwa
men de kinders uit de scholen losgebroken
en joelden en juichten de anders stille mer-
genstraten vol lawyt.
Plots smeet k de eerpels terug in de mand
en ging naar 't wefke, Aan 't paar school
kinders vroeg ik: „wat is 't, 'n prinske of 'n
prinseske?"
,,'n Meske," zee 'nen onstranten, lolligen
brak. Want ik was, ge snapt dat zekers wel,
vergeten de kanonschoten te tellen.
„Nou, juffrouw," zee ik teugen m'n klaantje:
„wel gefeliciteerd, horre!"
Ja 'k moest toch i e ts zeggen.
„Gij ook," lachte ze: ,,'k was er efkens van
in 't wèèrgaren, Dré!"
„Dat zag ik, ja! Maar vertel me nou 'ns,
wat moest 't ook alweer zyn? 'k Ben werendig
oew bestelling vergeten!"
„Die telt niemeer," lachte ze: „want ik mot
nou ook veur mergen hebben."
Sodemearel!
't Wefke was eerder bij 'r positieven, dan ik.
Waar haalde-n-ik 'nen tweeden groentenwagei
tenminste veur twee dagen „negotie" van
daan...
En terwijl 't klantje teugen me sprak, pra-
kizeerde-n-ik over die onverwachtsche moei
lijkheid,
„Is oewen andyvie, goed, Dré?" vroeg ze.
„Neeë, juffrouw!"
„En oewen prei, is ie weer zoo oubakken
als lest?"
„Ja, juffrouw f"
„Dan weet ik 't ook nie!" zee 't wefke.
„Ikke evenmin," zee ik.
„Watte?"
„Hoe 'k daar nou mee één mot! 'k Mot
groentes hebben, eiers, eerpels en enne
eh ehik straai daar midden in stad...!"
„Ik mot ook groentes hebben," zee zrj.
„Die kunde krijgen, juffrouw! Versche
spullen! Kommaar-of."
„En daarsjuust zeede, dat oewen rommel
n i e versch was
„Ehwe-we-wablief
„Zyde verstrooid, soms?"
y.Gij hebt zekers geen telefoon, juffrouw?"
„Wat motte déar mee doen? Neeë, lk heb
gin telefoon, 'k Zou nie weten naar wie 'k
telefoneeren moest!"
„Is hier zoo'n ding in de buurt, juffrouw?"
„Daar om den hoek, bij den dokter!"
Ik naar den dokter, amico! Nou 't wés
bekanst 'n mankement veur den dokter!
't Meske dat opendee, zee da'k 't trof, da
'k dalijk geholpen kost worden, want dat de
patiënten allemaal uit de wachtkamer gerend
waren, na de eerste schoten.
„Jawel, maar 'k mot den dokter spreken..."
„Ga maar binnen," zee 't bijdehand mera-
keltje en veur 'k 't goed beseft, zat ik in 'n
dokterswachtkamer. Daar ging al rap 'n bel-
leke? Afijn, maar net doen of ik gek was en
vragen of ik efkens telefoneeren mocht.
„En wat scheelt eraan?" vroeg de wit-
j'as.
„'Nen vollen wagel groentes," zee ik.
„Pols," commandeerde-n-ie en metsen p«k-
te-n-ie naar m'n hand.
Ik kaaierde deur, perbeerde hum aan 1 ver?
stand te brengen waarom ik aangebeld had,
maar dieën eigenwijzen witkiel keek mé
maar 'ns bedenkelijk aan, schudde z'nen kop
en in z'n oogen stond: „stapelgek!"
En daar veur 'm was 't ding, da'k brood?
noodig had, de telefoon.
„Klee je maar 'ns uit," zee-t-ie toen.
Nou is 't 'n feit, amico, ge kunt net zoo
goed telefoneeren in oew „zwembroek" als in
oew Zondagsch pak. Dus ik zee: „goed! Maar
onder één voorwaarde!"
„Mjae?"
„Da'k dan éérst 'ns gebruik mag ma
ken
Hij belde! Dieën vent liet oe doodgewoon
nie uitspreken. 'Nen steuvigen huisknecht?
verpleger kwam binnen, die gelast wierd me
naar 't „huiske" te brengen.
„Ik mot oew telefoon hebben, verd....-...!''
kwete-n-ik. 't Ging me nou toch tot hier zit?
ten.
Toen pakte de huisknecht me „kalm" by
m'nen arm.
Amico, in ging twintig jaren heb ik 'nen
vent zo'n opsallemander gegeven, als dieën
knecht!
En veur ie weer op z'n beenen stond, waS
ik al bij de deur en sloeg op de vlucht.
Toen ben 'k gaan telefoneeren in 'n caféke,
waar ze me goed kennen, 't Was wel 'n paar
straten wijerop, maar allee, om m'n doel
te bereiken kost ik net zoo vlug twee straten
omloopen, als me heelemaal uit- en weer aan»
kleejen.
'k Heb daar den Fielp z'n huis opgebeld,
m'n instructies- gegeven veur Dré m en twee
uur later stond 't manneke midden in de stad
mee 'n volle sjees groentes, die 'k prontjes
kost overlajen.
't Wierd 'nen zwaren dag, deuzen eersten
nationalen 31sten Januari, maar'nen
goeien!
Maar nou schei 'k er toch af.
Veul groeten van Trui, Dré fïl en als alty
gin horke minder van oewen t.a.v.
DRé.
Laat het nu maar regenen!
GEVLUCHTE KINDEREN WORDEN
SPANJE WEER BINNENGEVOERD.
Honderd en drie gevluchte kinderen uit
liet Baskenland zijn onder militaire geleide
van Franco's troepen Spanje weer binnen
getrokken, zonder te weten waarheen ze gin
gen en wat er met hen gebeuren zou.
Drie Engelsche vrouwen in Frankrijk had
den de kinderen zoolang in huis genomen en.
denkende dat hun ouders op lien wachtten,
verlof tot terugkeer gegeven. Zoodra de
grens was gepasseerd begon een zeer ruwe
behandeling. De ónderen huilden bitter en
het was verschrikkelijk dit transport, het
welk werd geleid door eenige Italiaansche
officieren, te zien. En er was geen enkele
mogelijkheid om de stakkerds terug te krij
gen. De autoriteiten verboden eenvoudig dc
Spaansche 'grens te overschrijden. Niemand
kon verzekeren, dat de kindoren naar hun
ouders terugkeerden. Iets, waarop zij zich
zoozeer hadden verheugd.Menbewocrde.dat
de soldaten uiterst ruw tegen de kinderen
optraden: de kleintjes werden eenvoudigweg
.voortgeduwd.
Interessante opvoedingsproef in
Amerika
„Kindertuin der 20ste eeuw" is
de naam van het allermodernste
paedagogisch instituut in Chicago,
waarvan de bouw dezer dagen
wordt voltooid en dat eerlang in ge
bruik zal worden genomen. „Ameri
ka's modernste kinderhuis" vermag
zelfs de trots der ondernemende
Amerikanen op te wekken...
In ons land zijn verschillende kinderen
geboren op of omstreeks het zelfde uur als
Prinses Beatrix en velen van ben ontvin
gen oen van Haar namen. De gedachte aan
het Vorstenkind voegt zich bij die aan alle
jonggeborenen en het is in dit verband niet
onaardig eens de aandacht te vestigen
op een Amerikaansch kin der-instituut, in
Chicago of eigenlijk in het vriendelijke
plaatsje Twelvetrees nabij Chicago in den
staat. Michigan, waarvan de nieuwbouw de
zer dagen voltooid wordt.
Dit huis, waarvan de gevels voor het
grootste gedeelte uit glas zijn opgetrokken
ligt temidden van een uitgestrekt oud park
en zal een hypermodern paedagogisch insti
tuut zijn. De oogen der paedagogen uit heel
de wereld zullen zijn gevestigd op deze in
stelling, die door den Staatssecretaris voor
Onderwijs plechtig zal worden ingewijd.
In den „Kindertuin der 20ste eeuw"
zooals de naam van het instituut
luidt, zal het ondememendsto en
tegelijkertijd meest interessante
paedagogisch experiment van alle
tijden ondernomen worden.
En toch is het denkbeeld van dit opvoe
dingshuis verre van nieuw; het stamt van
niemand minder dan den grooten Franschen
schdijver en paedagoog .Tean Rousseau, die
zoonis bekend, in zijn „F.milc" een plan tot
zelfopvoeding der jeugd ontvouwde zonder
dat hijzelf of een van zijn tijdgenooten tot
verwezenlijking van zijn plan geraakte. Nu
evenwel zal dit denkbeeld, dat wordt uit
gevoerd door de multimillionnair Dr. Hen-
son in samenwerking met den staatssecreta
ris voor Onderwijs, zich niet tot één „Emdlc"
De kinderen koken en maken de
bedden.
De uitdrukking „Kinderstaat" wordt ge
rechtvaardigd door het feit dat de geheelc
inwendige organisatie van liet „Baby-Gol-
lege"... uitsluitend aan de kinderen zelf
wordt overgelaten. Alle onderdeelen der in
stallatie en gebruiksvoorwerpen kenmerken
zich door groote eenvoud cn doelmatigheid,
waarbij voor alles aandacht werd besteed
aan een inderdaad „kinderlijk-eenvoudige"
hanteering. Zoo zijn dc in de ruime slaap
zaal opgestelde twintig bedden zoodanig gej
construeterd, dat de kleinen er heel gemak
kelijk mee overweg kunnen.
Het beddegoed wordt om den anderen
dag door e endaarmee belast kind verwis
seld en doorgegeven aan een waschvrouw
die het schoone goed weer terugbrengt.
Een jongen en een meisje van tien jaar,
de „veteranen" van hot kinderhuis, heb
ben het oppertoezicht op de samenstelling
der maaltijden en dagelijks zullen de be-
noodigde levensmiddelen als melk, vleesch,
groenten, vruchten enz. aan het Huis wor
den afgeleverd, waar zu verder door de
kinderen bereid worden.
Toegang voor volwassenen ver
boden.
Het is de bedoeling dat de kinderen maar
een jaar in het instituut blijven omdat zij
na het bereiken van het zesde jaar <911
gewone school moeten bezoeken.
Geen volwassene mag het instituut be
treden. Gedurende het verblijf in het Huis
komen de kleinen niet met hen in aanra
king; de kinderen worden volkomen aan
Zichzelf overgelaten cn eerst na verloop
van een jaar wordt het contact met dc
volwassenen hersteld. Er is slechts oen
enkele uitzondering gemaakt voor den dok
ter. die de kinderen controleert en do zie
ken verzorgt en don „Huis-administrateur"
die echter voor de kinderen onzichtbaar
blijft.
En nu maar afwachten
Het behoeft geen betoog dat deze opvoe
dingsmethode, eenerzijds warm aanbevolen,
anderzijds veroordeeld, groote verrassingen
zal bieden en met spanning worden in de
naaste toekomst de eerste berichten. en
rapporten tegenioetgezicn uit en Baby-
Staat in Twelvetrees.
DANSEXTASE.