De Brabantsche Briet van Dré Kaneelkoekjes en muisjes voor de Prinses Pakjesdieven overvallen Kindertuin der twintigste eeuw Een karakteristiek geschenk van de Nederl. banketbakkers Volgens oud gebruik ontvingen in het ver leden kraamvrouwen een reeks geschenken in den vorm van versnaperingen, welke be halve uit lekkernij, ook grootendeels uit be proefde versterkende en geneeskrachtige middelen bestonden. Deze geschenken, met name: een tulband, een amandelstrik, een zakje kaneelkoekjes en een dito muisjes, een rol amandelpers, een flesch amandelmelk (orgeade), een flesch kandeel en een netje met eieren, wer den gewoonlijk door buren bijeengebracht en ten plattelande in een ouderwetsche Ve- luwsehe sluitmand naar hun bestemming Vervoerd. Daar het meerendeel dezer artikelen ban- ketbakkersvoortbrengselen zijn, kwam de Nederl. Banketbakkersver, op de origineele gedachte, een dergelijke mand volledig vol gens oud gebruik uit te rusten. Voorzien van een sobere bloemversiering is dit karakteristiek kraamgeschenk giste ren door een vereenigingsdeputatie ten Pa- leize Socstdijk worden aangeboden. Schoten knalden door den laten avond. Straffen van acht maanden en een jaar geëischt. Hef aantal pakjesdiefstallen nam aan het einde van het vorige jaar in Amsterdam onrustbarend toe. Voor al in het centrum van de stad, waar vele expeditie-bedrijven zijn geves tigd en op de grachten, waar men eveneens veel expeditie wagens ziet staan, ging bijna geen dag voorbij zonder dat bij de politie aangiften binnenkwamen van gestolen pakjes. Drie rechercheurs, onder leiding van den heer Blonk stelden zich in den avond van den 30en November verdekt op, op een zol derschuit in de Heerengracht bij de Brou wersgracht, Zij hadden dien avond al hun geduld noo- dig, doch tenslotte zagen zij drie verdachte personen aankomen, die eenigen tijd om een bakfiets heendraaiden, waarop eenige pakjes lagen. Een van hen deed plotseling een greep en wierp een pak op de bagage drager van het rijwiel van zijn vriend. De derde man had op den uitkijk gestaan. -<*# De overval. Blijkbaar had het drietal niet ge rekend op een overval vanaf de zolderschuiten. Van twee kanten sprongen de politie agenten te voor schijn. De dieven echter zochten een goed heenkomen. Do rechercheurs trokken hun revolver en na somma tie knalden de schoten door de late avondstilte. De drie jonge mannen echter zetten hun vlucht voort. Een van hen werd later op straat aangehouden, de beide anderen zijn in hun woning gearresteerd. Gisteren stonden dc drie jeugdige werk- loozen terecht, twee hunner bleken reeds herhaaldelijk wegens diefstallen te zijn ver oordeeld. Volgens rechercheur Blonk was het aan tal pakjesdiefstallen aanmerkelijk afgeno men na de arrestatie van het drietal. Een der verdachten merkte op: „Ik vind het geen manier oni op die wijze op den loer te gaan liggen." Pres. mr. Boon: „Wanneer U thuis mui zen heeft, zot u ook een val". De andere verdachte maakte aanmerkin gen op het schieten van één der recher cheurs: „Hij heeft niet gesommeerd, ik hoorde direct de kogels langs m'n ooren fluiten." Pres.: „En toch liep U door Verd.: „Ja, want ik was bang doodgescho ten te worden." Requisitoir. De Officier van Justitie mr. J. van Arkel requireerdo tegen het drietal resp. acht maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest, een jaar met aftrek der voorloo- pige hechtenis en acht maanden gevange nisstraf. De verdedigers mr. J. M. van Gilsc pleitte clementie, mr. J. L. Frankenhuis pleitte op juridische gronden vrijspraak, subs. drong hij op clementie aan. .Vonnis 18 Februari. j t HARLEKIJNEN VECHTEN. Een prachtige antiek l orselelnen groep. Ulvenhout, 3 Februari 1938. Amico, Zoo dus, de spanning is ge weken. 't Prinselijk borelingske spar telt in z'n witte wiegske, gezond als 'n vischke, de vlaggen staken uit van alle hui zen, de klokken luidden van alle torens, de boomen zjjn geplant, de kanonnen dreun den over heel Ne derland, 't Vorste lijk telgske dee 'nen feestelijken en glorieuzen intree onder 'n gelukkig Volk van Oranje, dat z'n Vorstenhuis (naar menschelijke bereke ning!) weer zag bevestigd veur lange jaren! 't Is me anders iets gewist, die leste maand dat ons Prinseske „zoo" was! Ochèrm, ik heb als boerenmensch daar mee 'nen open mond van staan zien Als boeren mensch, ja! Want als ge de menschen In de stad hoorde kaaieren, als ge de winkelramen zag, als ge las hoe hier of daar de brandklok luidde en de brandweer dan nie om brand, maar wel om feest docht, als ik bespeurde hoe (hier in Breda) vreemde krantenmannen, halvelings vermomd zelfs, achter 'nen kearel aangingen, die (in plek van Sinterklaas) den Ooievaar „gesproken" moest hebben, als ik al die dwaze dingen zag, hoorde en las, dan heb ik, als ouwen boer, die dagen toch wel 'ns lachend m'nen kop geschud! Den ongeduldigen mensch van deuzen tijd, den mensch-die-nie-meer-wachten-kan, die altij haast heeft, die altij onder spanning staat om niks, diezoo kolossaal wijd van den boer afstaat, wiens heele leven wachten is, ik zeg: den zenuwachtigen mensch van deuzen tijd, hij is bekans nie meer in staat 'n doodgewoon- natuurlijke geboorte af te wachten. Hij slaat flaters, hij maakt z'n eigen be lachelijk, hflwordt kinderachtig, dieën „grooten" „modernen" mensch, die van z'n eigen zoo overtuigd is! Fotograven van heel de weareld stonden weken en weken in Soestdgk, in weer en wind, in tij en onty, om.....< Ja, om watte?? Om 't prinselijk borelingske d&ltfk by zijnen intree te fotografeeren soms?? En ondertusschen, als die kearels daar wekenlang stonden te trappelen op den natten eerde, ree Juliaantje eiken dag uit en dee kalm heur wandeltoerke deur de Soestdyk- sche dreven. En de fotograven maakten van verveling prentekes van veldwachters, van 'nen slapen- den wacht by 'n telegraaftoestel, van 'n lucifersdooske waarop geschreven stond „rijkseigendom" en al zulke gekkigheid al meer. Den boerenmschen, die gewoon is te wach ten op den dooi van zijnen akker, op de ge- legentheid om te ploegen, op den teelt onder z'n vee, op zon. op regen, op oogst- en hooitij, den boerenmensch die tandenbijtend uren te wachten staat uren, waarvan elke minuut honderd angstige hartslagen duurt zulke zulke uren te wachten staat op 't end van de hagelbui, die zyn rype gewas rinneweert, slagregens die 't zelfde doen. late nacht vorsten die de gezette vrucht schajen, ik zeg den boerenmensch wreef de leste weken beperken, maar .in toepassing wonden ge bracht op een twintigtal kindeken, die men na zorgvuldige „selectie" bijeenbracht uit verschillende paodagogische insta tuten. De twintig „burgers" van den „Kinderstaat" moeten bij opneming tenminste vier en niet ouder dan vijf jaar zijn. wel 'ns in z'n oogen, als ie zijnen stadschen evenmensch zóó in de kaart van zyn kinder achtig zielement keek. En w.a'k onderweugen allemaal nie hooren moest, als ik mee m'fleii groenwagel bij de klantjes kwam „Ge kunt wel zien, Drê, dat er 'nen prinske of prinseske geboren gaa worden." „Hoezoo, juffrouw?" „Nou, omdat 't zoolang laat wachten, da's de deftigheid, ee?" „EnDré? Heeft Trui de beschuiten- mee-muisjes al klaar staan?" „Zekers, juffrouw! En den oranjebitter staat er naast, horre, om de beschuiten te soppen!" Als ik stond te verkoopen, amico, en onderwijle begost er hier of daar in stad 'n begrafenisklok te luiën, dan vergaten ze mij en m'n groentes, die wefkes, en mee 'n zenuwachtig smoeltje hakkelden zij: „zeze-zou 't er zyn, Dré?" „Watte, juffrouw?" „Hoorde ze dan nie luiën, verdorie?!'* „Zekers! Veur d'uitvaart!" Viel er 'nen bakkerswagel hard dicht: „hoor ze schieten!" Toeterde er ergens 'nen auto wat luidruch tig: „hoort! de sirenes!!" Kwam er 'nen generaal wat haastig veurby: „kek-kek! zouWas er veul radiostoring: „hoor! ze-ze-zou 't gaan beginnen?" Ja daar is wèl 'n kolossale spanning in 't land gewist, dét mot 'k zeggen. En al ging 't wel 'ns lang 't kanje van verstandig af beter zóó, dan omgekeerd! 'n Volk, dat nog kinderlijk blij kan zijn om de geboort van 'n kindeke in 't Vorstelijk Huis, zo'n volk is nog nie rijp veur al 't ONHEIL van den HEILSTAAT. Afyn, ik ben content dat 't prinsenkindeke er is! En ik heb dalijk maar 'n Zondagsche sigaar aangestoken op z'n gezondheid! Ook veur Juliaantje en ons Koningin ben ik blij, dat deuzen zurg weer achter den rug is. En ook ben 'k content omdat 'k in de kranten weer 'ns 'n ander prenteke te zien krijg. Hoe er 'nen rijksveldwachter uitziet, wist ik al lang, ook van de vormen van 'n lucifersdooske had ik wel 'n goei idee en Trui praat nou ook weer 'ns over iets anders! Want man, die hield de zaken by, of zij moest gaan bakeren! En 't is mee Trui zóó gelegen, die is nooit heelegaar tevrejen als ze heur gedachten en krantennuuws nie spuien kan op d'ren wet tigen gemaal. Daar is weer 'nen gelukkigen rust in 't Land en in m'n huis! De Lente is ontloken op Soestdijk, 't veur- jaar gaat komen over den buiten en jonk gewas hee veur élles noodig: rust! Den Fielp heeft 't er veul druk mee g'ad! Vaneigens! Ook Ulvenhout had z'n feest èn z'n boomplanting! Ge zult zeggen: staan er by jullie dan gin boomen genogt? Amico, die stéón er! Tien millioen schat ik. Maar 'n „boomplanting" hóórt er teugenwoordig bjj zo'n feest bij, als 'n kranslegging in 't Buitenland. En dan den Fielp -ee ook: „we zetten 'r 'n ekske-n-om, Dré: da's toch halty weer handers, dan han- ders! Ik vroeg: „en als er nou meer kinderkes komen, wat toch heelegaar gin wonder zou zyn, Fielp? „Dan leggen we mee den tijd 'n laantje haan", zee den Fielp, die ge nooit uit 't veld geslagen krijgt. Ja, h(j hee-t-er veul druktes mee g'ad. Dinsdagssmergens ik was thuis, van eigens, maar daarover dalyk nog iets, Dins dagssmergens kwam ie 'n uur vroeger mee z'n brood. Blinkend rood geschoren, 'nen fel- oranjen roset op zynen witten jas, zoo kwam ie af, óp van zenuwachtig getob. Ook den vos, veur z'n sjees was gesierd mee 'nen gèèlen oranjen strik, om den steert. En om z'n zweep had ie eveneens 'n schoon lint gestrikt, den Fielp. Als er iemand nie geweten zou hebben dat 't prinselijk borelingske al goed en wel in 't wiegeske lag, dan zou ie genogt hebben g'ad aan 't veurby rijen van den Fielp...! „Menschen," zee-t-ie: „nimme nie kwalijk da'k wa vroeger ben vandaag, ge verstaat, ee En ier ebt ge 'n builtje horanje meskes-muisjes, die geef ik vandaag toe, aan m'n klanten." En hij lee naast 't brood 'n manjefiek pampieren zakske neer, prontjes dichtgesnoerd mee 'n oranje koord, 'n Volle kist mee zulke builtjes had ie onder den bok van z'n broodsjees staan! „Hirremetijd," riep Trui: „hebt ge eigens al die builtjes zoo pront in orde gemaakt, Fielp?" „Jawel!" zee-t-ie trotsch. „Gisterenavond, mee m'n vrouw en hons Fielemona. Eksenwerk gewist, menschen! Eksenwerk! En nou smeer ik 'm rap. 'k Mot om twee huur den boom elpen planten, 'n haanspraak ouwen en zoo, m'n heigen heerst verklejen en den oogen oed op wrijven, dus ge verstaat! Daarna de feesten riggeleeren veur de schoolkinders, nog 'n hek stra Raadszitting bijwonen, karjuu 't is veur den Fielp nog gin havond, orre. Seluu!" Meteen was ie geblazen. En waggelde als 'n vette eend, op 'n drafke naar z'n sjees. Eigens heb ik daarveur ok in den trubbel gezeten, mee de gebeurtenis. Lyk ge weet, kwam 't goeie nuuws omtrent tien uur in den mergen los. 'k Was al lang en breed in stad en waaraan ik ook gedocht had, aan gin pril prinseske dieën Maandag- mergen! 'k Stond sjuust 'n klantje te helpen, als 't groote nuuws bekend wierd! 't Kanon, al we ken gelejen opgesteld, daverde over de stad. Klokken begosten te luiën, fabriekssirenes te loeien. Neeë, daar was nou ginnen twijfel aan! 'k Kost er niks aan doen, maar 't wierd efkens koud in m'nen nek. 'k Vergat m'n eerpels te meten, keek naar m'n klantje en ...werendig, 't wefke stond stijf! Mee twee natglanzende oogen in 't strakke, bleeke kopke. Zoo keken we malkander efkens be teuterd ^an. En onderwijl gonsde en dreunde 't feestelijk lawyt om onzen kop. Ramen schuurden open, deuren gingen los, ineens was 't volk op de been. Wemelde 't oranje deur den triesten Januaridag. Kwa men de kinders uit de scholen losgebroken en joelden en juichten de anders stille mer- genstraten vol lawyt. Plots smeet k de eerpels terug in de mand en ging naar 't wefke, Aan 't paar school kinders vroeg ik: „wat is 't, 'n prinske of 'n prinseske?" ,,'n Meske," zee 'nen onstranten, lolligen brak. Want ik was, ge snapt dat zekers wel, vergeten de kanonschoten te tellen. „Nou, juffrouw," zee ik teugen m'n klaantje: „wel gefeliciteerd, horre!" Ja 'k moest toch i e ts zeggen. „Gij ook," lachte ze: ,,'k was er efkens van in 't wèèrgaren, Dré!" „Dat zag ik, ja! Maar vertel me nou 'ns, wat moest 't ook alweer zyn? 'k Ben werendig oew bestelling vergeten!" „Die telt niemeer," lachte ze: „want ik mot nou ook veur mergen hebben." Sodemearel! 't Wefke was eerder bij 'r positieven, dan ik. Waar haalde-n-ik 'nen tweeden groentenwagei tenminste veur twee dagen „negotie" van daan... En terwijl 't klantje teugen me sprak, pra- kizeerde-n-ik over die onverwachtsche moei lijkheid, „Is oewen andyvie, goed, Dré?" vroeg ze. „Neeë, juffrouw!" „En oewen prei, is ie weer zoo oubakken als lest?" „Ja, juffrouw f" „Dan weet ik 't ook nie!" zee 't wefke. „Ikke evenmin," zee ik. „Watte?" „Hoe 'k daar nou mee één mot! 'k Mot groentes hebben, eiers, eerpels en enne eh ehik straai daar midden in stad...!" „Ik mot ook groentes hebben," zee zrj. „Die kunde krijgen, juffrouw! Versche spullen! Kommaar-of." „En daarsjuust zeede, dat oewen rommel n i e versch was „Ehwe-we-wablief „Zyde verstrooid, soms?" y.Gij hebt zekers geen telefoon, juffrouw?" „Wat motte déar mee doen? Neeë, lk heb gin telefoon, 'k Zou nie weten naar wie 'k telefoneeren moest!" „Is hier zoo'n ding in de buurt, juffrouw?" „Daar om den hoek, bij den dokter!" Ik naar den dokter, amico! Nou 't wés bekanst 'n mankement veur den dokter! 't Meske dat opendee, zee da'k 't trof, da 'k dalijk geholpen kost worden, want dat de patiënten allemaal uit de wachtkamer gerend waren, na de eerste schoten. „Jawel, maar 'k mot den dokter spreken..." „Ga maar binnen," zee 't bijdehand mera- keltje en veur 'k 't goed beseft, zat ik in 'n dokterswachtkamer. Daar ging al rap 'n bel- leke? Afijn, maar net doen of ik gek was en vragen of ik efkens telefoneeren mocht. „En wat scheelt eraan?" vroeg de wit- j'as. „'Nen vollen wagel groentes," zee ik. „Pols," commandeerde-n-ie en metsen p«k- te-n-ie naar m'n hand. Ik kaaierde deur, perbeerde hum aan 1 ver? stand te brengen waarom ik aangebeld had, maar dieën eigenwijzen witkiel keek mé maar 'ns bedenkelijk aan, schudde z'nen kop en in z'n oogen stond: „stapelgek!" En daar veur 'm was 't ding, da'k brood? noodig had, de telefoon. „Klee je maar 'ns uit," zee-t-ie toen. Nou is 't 'n feit, amico, ge kunt net zoo goed telefoneeren in oew „zwembroek" als in oew Zondagsch pak. Dus ik zee: „goed! Maar onder één voorwaarde!" „Mjae?" „Da'k dan éérst 'ns gebruik mag ma ken Hij belde! Dieën vent liet oe doodgewoon nie uitspreken. 'Nen steuvigen huisknecht? verpleger kwam binnen, die gelast wierd me naar 't „huiske" te brengen. „Ik mot oew telefoon hebben, verd....-...!'' kwete-n-ik. 't Ging me nou toch tot hier zit? ten. Toen pakte de huisknecht me „kalm" by m'nen arm. Amico, in ging twintig jaren heb ik 'nen vent zo'n opsallemander gegeven, als dieën knecht! En veur ie weer op z'n beenen stond, waS ik al bij de deur en sloeg op de vlucht. Toen ben 'k gaan telefoneeren in 'n caféke, waar ze me goed kennen, 't Was wel 'n paar straten wijerop, maar allee, om m'n doel te bereiken kost ik net zoo vlug twee straten omloopen, als me heelemaal uit- en weer aan» kleejen. 'k Heb daar den Fielp z'n huis opgebeld, m'n instructies- gegeven veur Dré m en twee uur later stond 't manneke midden in de stad mee 'n volle sjees groentes, die 'k prontjes kost overlajen. 't Wierd 'nen zwaren dag, deuzen eersten nationalen 31sten Januari, maar'nen goeien! Maar nou schei 'k er toch af. Veul groeten van Trui, Dré fïl en als alty gin horke minder van oewen t.a.v. DRé. Laat het nu maar regenen! GEVLUCHTE KINDEREN WORDEN SPANJE WEER BINNENGEVOERD. Honderd en drie gevluchte kinderen uit liet Baskenland zijn onder militaire geleide van Franco's troepen Spanje weer binnen getrokken, zonder te weten waarheen ze gin gen en wat er met hen gebeuren zou. Drie Engelsche vrouwen in Frankrijk had den de kinderen zoolang in huis genomen en. denkende dat hun ouders op lien wachtten, verlof tot terugkeer gegeven. Zoodra de grens was gepasseerd begon een zeer ruwe behandeling. De ónderen huilden bitter en het was verschrikkelijk dit transport, het welk werd geleid door eenige Italiaansche officieren, te zien. En er was geen enkele mogelijkheid om de stakkerds terug te krij gen. De autoriteiten verboden eenvoudig dc Spaansche 'grens te overschrijden. Niemand kon verzekeren, dat de kindoren naar hun ouders terugkeerden. Iets, waarop zij zich zoozeer hadden verheugd.Menbewocrde.dat de soldaten uiterst ruw tegen de kinderen optraden: de kleintjes werden eenvoudigweg .voortgeduwd. Interessante opvoedingsproef in Amerika „Kindertuin der 20ste eeuw" is de naam van het allermodernste paedagogisch instituut in Chicago, waarvan de bouw dezer dagen wordt voltooid en dat eerlang in ge bruik zal worden genomen. „Ameri ka's modernste kinderhuis" vermag zelfs de trots der ondernemende Amerikanen op te wekken... In ons land zijn verschillende kinderen geboren op of omstreeks het zelfde uur als Prinses Beatrix en velen van ben ontvin gen oen van Haar namen. De gedachte aan het Vorstenkind voegt zich bij die aan alle jonggeborenen en het is in dit verband niet onaardig eens de aandacht te vestigen op een Amerikaansch kin der-instituut, in Chicago of eigenlijk in het vriendelijke plaatsje Twelvetrees nabij Chicago in den staat. Michigan, waarvan de nieuwbouw de zer dagen voltooid wordt. Dit huis, waarvan de gevels voor het grootste gedeelte uit glas zijn opgetrokken ligt temidden van een uitgestrekt oud park en zal een hypermodern paedagogisch insti tuut zijn. De oogen der paedagogen uit heel de wereld zullen zijn gevestigd op deze in stelling, die door den Staatssecretaris voor Onderwijs plechtig zal worden ingewijd. In den „Kindertuin der 20ste eeuw" zooals de naam van het instituut luidt, zal het ondememendsto en tegelijkertijd meest interessante paedagogisch experiment van alle tijden ondernomen worden. En toch is het denkbeeld van dit opvoe dingshuis verre van nieuw; het stamt van niemand minder dan den grooten Franschen schdijver en paedagoog .Tean Rousseau, die zoonis bekend, in zijn „F.milc" een plan tot zelfopvoeding der jeugd ontvouwde zonder dat hijzelf of een van zijn tijdgenooten tot verwezenlijking van zijn plan geraakte. Nu evenwel zal dit denkbeeld, dat wordt uit gevoerd door de multimillionnair Dr. Hen- son in samenwerking met den staatssecreta ris voor Onderwijs, zich niet tot één „Emdlc" De kinderen koken en maken de bedden. De uitdrukking „Kinderstaat" wordt ge rechtvaardigd door het feit dat de geheelc inwendige organisatie van liet „Baby-Gol- lege"... uitsluitend aan de kinderen zelf wordt overgelaten. Alle onderdeelen der in stallatie en gebruiksvoorwerpen kenmerken zich door groote eenvoud cn doelmatigheid, waarbij voor alles aandacht werd besteed aan een inderdaad „kinderlijk-eenvoudige" hanteering. Zoo zijn dc in de ruime slaap zaal opgestelde twintig bedden zoodanig gej construeterd, dat de kleinen er heel gemak kelijk mee overweg kunnen. Het beddegoed wordt om den anderen dag door e endaarmee belast kind verwis seld en doorgegeven aan een waschvrouw die het schoone goed weer terugbrengt. Een jongen en een meisje van tien jaar, de „veteranen" van hot kinderhuis, heb ben het oppertoezicht op de samenstelling der maaltijden en dagelijks zullen de be- noodigde levensmiddelen als melk, vleesch, groenten, vruchten enz. aan het Huis wor den afgeleverd, waar zu verder door de kinderen bereid worden. Toegang voor volwassenen ver boden. Het is de bedoeling dat de kinderen maar een jaar in het instituut blijven omdat zij na het bereiken van het zesde jaar <911 gewone school moeten bezoeken. Geen volwassene mag het instituut be treden. Gedurende het verblijf in het Huis komen de kleinen niet met hen in aanra king; de kinderen worden volkomen aan Zichzelf overgelaten cn eerst na verloop van een jaar wordt het contact met dc volwassenen hersteld. Er is slechts oen enkele uitzondering gemaakt voor den dok ter. die de kinderen controleert en do zie ken verzorgt en don „Huis-administrateur" die echter voor de kinderen onzichtbaar blijft. En nu maar afwachten Het behoeft geen betoog dat deze opvoe dingsmethode, eenerzijds warm aanbevolen, anderzijds veroordeeld, groote verrassingen zal bieden en met spanning worden in de naaste toekomst de eerste berichten. en rapporten tegenioetgezicn uit en Baby- Staat in Twelvetrees. DANSEXTASE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1938 | | pagina 16