RADIO
Een kijkje in Vaticaanstad
Hij gooide zijn liefje in
het water
PROGRAMMA
de don juan
X&-
IEDGAR RICE
j BURROUGHS
No. 1.
In Engeland waren Lord en Lady Greystoke
tellen van zijn avonturen in de oerwouden van sprek weer op het leven in de jungle. Een der later onder vier ogen te spreken en deelde zijn
heren vroeg wat er van Rokoff was geworden, vriend mede, dat Rokoff kans had gezien te
Afrika.
Op zekeren avond, dat er een groot gezel- Tarzan vertelde nu, dat deze misdadiger tot ontvluchten. Daar keek Tarzan van op.
al spoedig de lievelingen van de society en schap bij Tarzan verzameld was, waaronder langdurige gevangenisstraf was veroordeeld
vaak moest Tarzan, nu Lord Greystoke, ver- ook zijn Franse vriend d'Arnot, kwam het ge- en deze nu uitzat. d'Arnot vroeg Tarzan even
(Nieuwe spelling.)
DE RIJKSTE EN DE ARMSTE STAAT
TER WERELD.
De wondere omgeving van den 80-
jarigen Paus Pius XI en van het
Vaticaan, waar ondanks alle isola
tie zoo veel bedrijvigheid heerscht
vormde reeds vele malen de stof
voor interessante reisverhalen. On
derstaand artikel belicht de merk
waardige sfeer die Vaticaanstad
kenmerkt.
Een goed onderhouden straatweg brengt
U gemakkelijk binnen een half uur rohd de
door majestueuze muren omgorde Vaticaan
stad deze zelfstandige staat op Romein-
schcn grond die zoo opvallend klein is en
tegelijkertijd in overdrachtelijken zin
zoo ontzaglijk groot. En in dien zin: de
grootste staat ter wereld. Immers voor de
halve nrenschheid belichaamt deze Kerke
lijke Staat de hoogste Macht en een labv-
rinth van draden baant zich vanuit de ve-
geeringsgebomven van Valiaanstad een weg
naar Australië, Alaska, Britsch-Indië... Hier
vinden wij de plaats waar de Paus resi
deert, hier hebben de hoogste Kerkelijke
autoriteiten hun zetel, hier klopt het hart
van de Kerk, die de wereld omspant.
Cijfers schieten hier te kort.
De uitdrukking „onmetelijke rijkdom"
vindt hier haar oorspronkelijke beteekenis
terug, want noch de architectonische noch
de artistieke kostbaarheden van het Vati
caan kunnen in geldbedragen worden uit
gedrukt. De grootste cultuur-schatten,
waar een geheele wereld terecht trotsch op
is, zijn hier in de kleinste ruimte onderge
bracht. En wie zou in staat zijn het een
voudigst stukje beeldhouwwerk of het in
drukwekkendste beeld op zijn financieele
waarde te taxeeren? En Vaticaanstad zit
als het ware vol met beeldhouwwerken en
machtige schilderijen. En het minst betee-
kenende beeld in het museum van deze
stad zou altijd nog de trots en het angst
vallig meest bewaakte kunstvoorwerp van
ieder ander museum ter wereld vormen! In
de bibliotheek vinden wij de handschriften
van Kerkvaders uit de vroegste eeuwen,
Kerkvaders wier namen al sinds lang eten
heiligen klank hebben.
Het woord geld krijgt hier een
banale klank.
In de zeldzame atmosfeer van
Vaticaanstad went men er al spoe
dig aan de Michel Angclo's en Ra-
fael's in overvloed aan te treffen; men
went er aan in de schaduw van den
koepel der Sint Pieterskerk overal
bouwwerken aan te treffen, waar
van de contouren'ons al bekend zijn
uit de geschiedenisboekjes onzer
eerste schooljaren.
Het woord geld krijgt in deze omgeving
min of meer een banale klank, maar de
conclusie dat deze stad de „rijkste der we
reld" is, moge temeer aanvaardbaar zijn,
omdat zij wint aan duidelijkheid ten op
zichte van de groote tegenstelling: zij
vormt ook de „armste staat op aarde".
Immers hier ontbreken tal van instellingen
die in iederen anderen staat onontbeerlijk
zijn; wijd en zijd in den omtrek vindt ge
geen enkel bedrijf; er zijn geen scholen, er
is geen ziekenhuis, en er is nog zoo veel...
dat er niet is. En dat alles heeft natuurlijk
een gegronde reden. Scholen en ziekenhui
zen zijn er immers genoeg in Rome, terwijl
het exploiteeren van winkelzaken in het
gebied van de Heilige Stad wettelijk verbo
den is.
Tegenstellingen.
Niet ver hier vandaan woelt en bruist
het groote-stadsverkeer van Rome. maar in
de stad van het Vaticaan domineert een
ongestoorde rust, die door niets en nie
mand wordt gestoord. Het uur der eeuwen
tikt hier gelijkmatig verder, ook al woeden
er oorlogen en revoluties daar buiten in de
wereld, ook al worden er vredesverdragen
gesloten... Revoluties zijn in dit staatswe
zen even onbekend als politieke partijen en
werkloosheid...
Erfelijke functies.
Deze eeuwige rust weerspiegelt
zich in zekeren in in de bewoners
van Vaticaanstad; het zijn mannen
in dienst van de Kerk die hun func
ties overnamen van hun vaders, zoo
als die ze op hun beurt van den
overgrootvader overnamen. Alles is
hiér erfelijk: het ambt van den bi
bliothecaris even goed als dat van
portier, het is een ongeschreven wet.
Nochtans: wie als zoon van een ambte
naar en burger van liet Vaticaan wordt ge
boren,erft weliswaar de functie, maar geens
zins het burgerschap van de stad. Dat kan
hem namelijk alleen als onderscheiding
worden verleend door den hoogsten Kcrke-
lijken dienaar: den Paus, Burgers van het
Vaticaan zijn tegelijkertijd allen ambtena
ren, zoodat. in deze staat ieder inwoner
staatsambtenaar is.
Bisschoppen en vorsten wande
len hier rond.
Maar behalve de burgers ontmoet ge hier
ook kardinalen uit alle deelen der wereld,
missionarissen uit Afrika en Azië en het
zijn zoowel priesters van gele als zwarte
huidskleur die zich hier ophouden om zich
van een taak te kwijten. De omgeving waar
in men zich beweegt is klein en dat brengt
mede dat men steeds dezelfde menschen ont
moet en in de bibliotheek of wachtkamers
ter audiëntie kan men er zeker van
zijn naast een paar kardinalen en gezanten
te zitten, wier namen een internationalen
klank hebben. Niet zelden bevinden zich on
der hen vorstelijke personenzóó cosrno-
politisch en modern is deze staat met zijn
radiostation met behulp waarvan men op de
modernste wijze kan spreken met Sydney of
Rio de Janeiro.
Speciaal restaurant voor de Vati-
caanbewoners.
Er is een klein restaurant in de wereld van
het Vaticaan, dat echter slechts voor bewo
ners van Vaticaanstad toegankelijk is. Dat
ligt ook voor de hand want de bewoners
van Vaticaanstad hebben het recht alle, voor
het. leven noodzakelijke artikelen tegen» kost
prijs te ontvangen. De maaltijden zijn hier
dus buitengewoon goedkoop en zoo het be
wuste voorschrift niet bestond, dan zou hot
restaurant spoedig bestormd worden door
menschen uit Rome! En de bewoners van
Vaticaanstad worden al genoeg benijd om
al hun exclusieve voorrechten
Een gevangenis met vier ver
trekken.
Wie van zeldzaamheden houdt, die ver-
zuime niet een bezoek te brengen aan het
gerechtsgebouw en de.gevangenis. Beide be
staan in dit paradijs-staatje uit elk vier ka
mers en sedert het bestaan van den Staat
had het gerecht slechts vijf gevallen te be-
oordcelen en die waren elk voor zich zoo
onbetcckenend, dat de gevangeniskamers tot
op heden nog geen enkele bewoner ontvin
gen. Zoo alles in deze staat lilliputvormcn
heeft, het postwezen is er grootsch.
In dit kleine gebied vindt ge vier postkan
toren. Iedere reiziger wordt in Rome auto
matisch postzegelverzamelaar en bewaart
de Vaticaanpostzegels; bovendien schrijft hij
dozijnen prentbriefkaarten en dat verklaart
dat de posterijen het grootste aandeel van
het inkomen van den Staat voor hun reke
ning nemen.
Ton slofte: de Vaticaansche drukkerij is
eenig in de wereld; hier immers werd gerui-
men lijd het materiaal voor alle missies
ter wereld gedrukt, ten gevolge waarvan
deze drukkerij over het rijkste lettermate
riaal ter wereld beschikt. Oud-Grieksche en
Chineesche boeken kunnen er evengoed
worden gedrukt als Egyptische en Russische
en niet zelden komen hier aanvragen voor
drukwerken binnen uit alle doelen der we
reld, die elders niet gemaakt kunnen wor
den.
Een zeldzame stad, welks gebouwen de
sfeer van vervlogen eeuwen ademen en die
men benijdt om haar moderne kortcgolf-
station.
EN TROK HAAR ER TOEN WEER
UIT. DRAMA AAN DE GEUL.
Een verloofd paartje uit Valken
burg, dat Zondagavond tegen half
acht een wandeling op den Ooster-
weg maakte, hoorde even voorbij
de boerderij van kasteel Oost hevig
gegil. oKrten tijd later kwamen zij
een jongen en een meisje tegen.
Het meisje droop van het water, en de
jongeman, die haar vergezelde, maakte een
opmerking over een hoed en een hand-
taschje. dat het meisje verloren zou heb
ben. Het verloofde paar vervolgde zijn wan
deling naar de Geul. waarin men een hoed
en een taschje drijvende vond. De jongen
vischte het uit liet water en vond in het
taschje eenige brieven, waaruit bleek dat
de eigenaresse mejuffrouw C. uit Klimmen
was. Het paar uit Valkenburg bracht de
beide voorwerpen naar het huis van mej.
C., waar hun verteld werd, dat de hoed
van mejuffrouw C. was afgewaaid en dat
zij bij een poging om deze uit het water te
halen, zelf in de Geul was gevallen.
Dez<^lezing schijnt echter niet
-geheel juist te zijn geweest, want
nog diezelfden Zondagavond ontving
de politie te Heerlen de mededee-
ling, dat een meisje, in dienst bij
een slager aldaar, met een pakje,
waarin drijfnatte kleeren zaten,
was thuis gekomen.
Bij een verhoor bekende zij, dat
de 24-jarige P. R. uit Heerlen, met
wien zij reeds eenige jaren verkee
ring had, haar in de Geul had ge
worpen. Hij heeft haar er echter
ook direct weer uitgetrokken. In
de boerderij van R., aan de Geul,
heeft men haar van droge kleeren
voorzien, waarna zij, in gezelschap
van den jongeman in een taxi naar
Heerlen is gereden.
De „minnaar" gearresteerd.
De Heerlensche recherche heeft daarop
R. van zijn bed gelicht en aan een verhoor
onderworpen, waarbij hij bekende de daad
te liebben gepleegd, doch niet de bedoeling
te hebben gehad het meisje te verdrinken.
Hij had haar er ook weer direct uitgetrok
ken.
R. zal ter beschikking van den Officier
van Justitie worden gesteld.
DONDERDAG 17 FEBRUARI 1938.
Hilversum I. 1875 en 415,5 m.
AVRO-Uitzending.
8.00 Gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Omroeporkest.
11.00 Kniples.
11.30 Vervolg concert.
12.30 Het AVRO-Dansorkest.
1.00 Gramofoonmuziek.
I.30 Het Omroeporkest.
2.00 Voor de vrouw.
2.30 Vervolg concert.
3.00 Kniples.
3.45 Gramofoonmuziek.
4.00 Voor zieken en thuiszittenden.
4.30 Orgelspel,
4.50 Voor zieken en thuiszittenden.
5.30 Gramofoonmuziek,
6.30 Sportpraatje.
7.00 Voor de kinderen.
7.05 Pianovoordracht.
7.30 Engelsche les.
8.00 Berichten ANP.
8.15 Concertgebouw-orkest en solist. (In de
pauze: Reportage).
10.45 Disconieuws.
II.00 Berichten ANP. Hierna: AVRO-Dans
orkest.
11.40—12.00 Orgelspel.
Hilversum H. 301,5 M.
8.00—9.15 en 10.00 KRO. 10.00 NCRV. 11.00
KRO. 2.00—12.00 NCRV.
8.009.15 en 10,00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-orkest en gramofoonmuziek.
2.00 Handwerkles.
3.00 Pianovoordracht.
4.00 Bijbellezing.
5.00 Handenarbeid voor de jeugd,
5.30 Amsterdams Salonorkest.
6.45 Causerie.
7.00 Berichten.
7.15 „Jeugdvoetbal en de CNVB", causerie.
7.30 „De vogelwet 1936", causerie.
7.45 Reportage.
8.00 Berichten ANP. Herhaling SOS-Ber.
8.15 Evangelisch Luthers Kerkkoor „Toewij
ding", en sprekers.
9.15 Gramofoonmuziek.
9.30 Rijswijks Christelijk Mannenkoor. (Om
10.10 Berichten ANP).
10.45 Gymnastiekles.
11.0012.00 Gramofoonmuziek.
Na afloop Schriftlezing.
FEUILLETON.
T
45.
-
roman door
e. philllps-
oppenheim
HOOFDSTUK XXI.
Naarmate de uren voortkropen, ondervond
Peter Cradd een grootere geestvervoering, een
wezenlijker en persoonlijker besef van het
groote geluk, dat hem zoo na te wachten
stond. Hij was niet langer een droomer, die
zich visioenen schiep, maar een man, die
zonder om te zien op zijn levenswensch af
ging. Hij verrichtte den volgenden morgen zijn
laatste boodschappen, en lunchte daarna met
Reginald. De vader van dat jonge mensch
had dezen een aanzienlijke verhooging van
toelage beloofd, wanneer hij kon uitvisschen
wie dat reisgezelschap van hun cliënt was, en
vond, dat hij zich met veel handigheid van zijn
taak kweet, toen hij begon met cocktails.
„Je boort het mij feitelijk door den neus,
kerel," zei hij. „Je hebt altijd belooft, dat ik
je Parijs mocht laten zien."
„Och, dat gebeurt misschien nog weieens,"
werd hij getroost.
„Jawel, maar de eerste maal dat Is Je
ware, weet je, hoeveel de meeste lui zeggen,
en ik weet niet zeker of ze ongelijk hebben,
dat je je naar Parijs moet laten vergezellen
door een vrouw."
„Dat heb ik ook weieens gehoord," zei Pe
ter Cradd.
„Want, weet je, in je eentje, of zelfs met je
tweeën, dan loop je zoo in de gaten," sprak
Reginald voort.
Neen, nu je mij niet meeneemt, zou ik
je raden Maisie of Eula te inviteeren, of een
andere van hun type. Zij zouden zich geen
vlieg laten afvangen."
„Je zult wel gelijk hebben. Maar, mijn plan
nen staan al vast. Zullen we nu gaan lun
chen?"
Dus er was op 't oogenblik niets te berei
ken. Toch liet Reggie den moed nog niet ge
heel zakken. Vijftig pond was vijftig pond,
en den voet waarop zij met elkaar omgingen
in aanmerking genomen, kon Peter Cradd er
niet kwaad om worden, als hij hem op den
man af vroeg met wie hij op reis ging. Na de
tweede whisky-soda verzamelde hij zijn moed
v/eer.
„Zeker met den trein van elven? Heb je al
plaatsbewijzen?" begon hij.
„Ja".
„Pullman?"
„Ja."
„Nummerbewijzen voor den trein en voor
de lunch?"
„Ja,"
„Waar. logeer je in Parijs."
„In het Hotel Crillon."
„Al kamers besproken?"
„Ja."
Een stilte. Reggie schonk zich nogeens in
en hernieuwde den aanval.
„Je schijnt haarfijn aan alles gedacht te
hebben," begon hij weer.
„Jawel."
„Last van zeeziekte?"
„Ik ben het Kanaal nooit overgestoken,"
bracht Cradd hem onder 't oog. „Maar met
zeilen heb ik menig ruw weertje doorstaan."
„En je reisgezelschap?"
„Dat zal ik wel ondervinden."
„Nu, ik hoop dat het iemand is, die in
Parijs den weg weet."
„Ik geloof wel, dat dit het geval is."
Er schoot niets anders over dan een vraag
op den man af, om daarna waarschijnlijk af
gesnauwd te worden, overwoog Reggie. De
ander scheen zijn geheim volstrekt te willen
bewaren.
„Welnu, mocht er op het laatste oogenblik
een kink in den kabel komen, en je reis
gezelschap kan niet weg," zei hij somber, „bei
mij dan op. Ik zal het een of ander in een
reistasch smijten, en naar je toe komen. Ik
ben in maanden niet in Parijs geweest. Het
zou mij goed doen."
„Wat beter voor je zou zijn," antwoordde
Peter Cradd, „is des Zaterdags en des Zon
dags naar de golflinks te gaan en 's nachts
niet zoo laat op te blijven."
„Jij bent een mooie om van laat opblijven
te praten," bromde Reggie. „Jij wou altijd
zoo lang mogelijk blijven. Zullen wij van
avond een laatste fuif aanrichten?"
Peter Cradd schudde het hoofd. „In Parijs
kan ik genoeg fuiven."
„Zal ik je naar den trein brengen?" stelde
Reggie voor, eensklaps een ingeving krijgen
de.
„Spaar die moeite," antwoordde de ander
beslist. „Ik heb alle schikkingen genomen, en
ik neem niet graag afscheid op een perron.
En ook," besloot Peter Cradd met een hemel-
schen glans in de oogen, „zou je dan beloond
worden voor je volharding, om te weten te
komen, wie mijn reisgezelschap is."
Reggie wilde dit tegenspreken, maar be
dacht zich. Hij herinnerde zich de onkreuk
bare waarheidsliefde van zijn gastheer.
„Je hebt gelijk," zei hij daarom. „Mijn va
der gaf mij die opdracht. Hij wou het weten.
Hij is een zede-apostel, weet je."
De plichten van den zakenbehartiger,"
merkte Peter Cradd droogjes op, zijn nog veel-
omvattender dan ik dacht. Een likeurtje,
Reggie?"
Zij lieten de zaak verder met rust. Reggie
ging om drie uur naar zijn werk, en Peter
Cradd peinsde als een wanhopige op een mid
del om die laatste uren om te krijgen. Hij
slenterde naar zijn club, probeerde iets te
lezen, maar kreeg plotseling een idee en stap
te weer in zijn auto. Hij reed naar Kensington
Gardens, waar hij Louise nog geen week ge
leden ontmoet had. Hij liep daar, met ln
gedachten haar aan zijn zijde. Op dezelfde
manier reed hij haar naar Ranelagh. Hij
dacht bijna met wellust aan de houding waar
in zij toen naast hem gezeten had, in zijn
bijzijn ver verwijderd van een wereld, die haar
eenmaal betooverd had, maar waarvan ze nu
walgde.
Bij Ranelagh zocht hij dezelfde plekjes op,
en reed eindelijk naar Londen terug, zijn ze
nuwen en weinig gekalmeerd. Wat kwam het
er op aan, wat zij op dit oogenblik deed, of
den avond te voren gedaan had? Daarmee
had zij nu gebroken, en het zou zich niet
herhalen, zoolang hij leefde. Hij wist precies
waaraan zij behoefte had. Hoe konden zij
anders dan gelukkig zijn? Hoe dom van hem,
om zooveel weken en maanden nutteloos voor
bij te hebben laten gaan...
Hij ging naar huis, waar een stapeltje brie
ven op hem lag te wachten, maar op den
schoorsteenmantel stond een groote vierkante
enveloppe, met zijn adres in haar handschrift.
Zijn knieën begonnen onder hem te knikken.
Onzin, maakte hij zich wijs. Natuurlijk zou ze
hem een regeltje schrijven. Onhandig, met
bevende vingers, scheurde hij de enveloppe
open.
„Liefste," las hij, „ik kan niet komen. Ik
weet geen woorden om mijn schaamte te be
dekken, geen woorden om uit te drukken wat
in mijn hart omgaat. Ik kan niet komen.
Louise."
Daar stend het, zijn doodvonnis, of liever,
het doodvonnis van zijn nieuw leven, haastig,
zelfs met een inktvlek, neergekrabbeld. „Ik
kan niet komen." Hij moest verkeerd gelezen
hebben, dacht hij. Het was onbestaanbaar. Nog
gisteren had zij in cUen stoel gerust, hadden
zij over de biljetten gesproken. Hij las nog
maals. ,,Ik kan niet komen." Hij liet zich in een
stoel zinken. Nog liet de wanhoop zich niet
voelen, hij was alleen verbijsterd. Hij nam de
reisbiljetten uit de lade, bekeek ze, en dacht
aan het plaatsje, dat hij in den restauratie
wagen had laten serveeren en met bloemen
versieren. „Ik kan niet komen." Hij stond op,
en smeet he' heele bundeltje op den vloer. Toen
begon hij te lachen; datzelfde lachje, waarmee
hij zijn gezin destijds aan het ontbijt in Park
Avenue zoo had laten ontstellen. Nu was alles
plotseling duister geworden. Hij leefde in de
hel; hij kon geen ander redmiddel vinden dan
vergetelheid. Bij dit denkbeeld bleef hij een
oogenblik stilstaan. Een woest verlangen naar
zelfverlaging greep hem aan. Hij deed een
greep naar den telefoongids, en sloeg de bla
den als een waanzinnige om. Maar toen hij het
gezochte nummer aanvroeg, klonk zijn stem
vast.
„1807 Kensington," vroeg hij... „Madame
Tregenti? Ben jij daar, Eula?"
„Met wie?" vroeg zij, een weinig lusteloos,
verbeeldde hij zich.
„Met mij, Peter Cradd."
„U?" riep zij uit, en haar stem herleefde.
„Ik dacht niet anders of u was mij vergeten.
U liet m\jn briefje onbeantwoord."
„Ga je vanavond met me dineeren?" noo-
digde hij uit.
„Met je dineeren? Natuurlijk van harte
gaarne", nam zij de uitnoodiging met vuur
aan.
„Hoe zalig!"
„En Eula
„Jawel, beste Peter Cradd."
„Trek de schoentjes aan, die je zoo knellen,"
riep hij en smeet den hoorn op het toestel.
(Wordt vervolgd.)