De Brabantsche Briet
van
Extra hulp aan
werkloozen
Meer dan 600 gemeenten
benadeeld door
Werkloosheidsubsidiefonds
Familievcrzet tegen
politie
Allereerst voor de grootste ge
zinnen.
De minister van Sociale Zaken heeft, In
overleg met dën minister van Economische
Zaken, een circulaire gezonden aan de ge
meentebesturen betreffende extra hulp aan
werkloozen 1938.
Blijkens dit rondschrijven zal,
evenals voor het afgeloopen dienst
jaar, ook 1938 extra hulp aan werk
loozen kunnen worden verstrekt in
den vorm van dekking, kleeding en
schoeisel.
Voor deze steunverleening komen In aan
merking de arbeiders, die hetzij uitkeering
genieten ingevolge een steunregeling, hetzij
bij een gesubsidieerde werkverschaffing zijn
geplaatst. Tevens komen hiervoor in aan
merking de kleine grondgebruikers, die kun
nen worden gerangschikt onder de zg. B-
en C-groepen.
Werkloozen die uit een werkloozenkas
trekken, kunnen, indien en voor zoover zij
daaraan dringende behoefte hebben, even
eens voor de hierbedoelde extra hulp in aan
merking komen. In het algemeen zullen
slechts die kastrekkers voor extra hulp in
aanmerking komen, die kastoeslag ontvan
gen, of steun zouden genieten, indien zij
geen kasuitkeering ontvingen.
In aansluiting op een vroegere circulaire
merkt de minister nog het volgende op:
De steunverleening B. is een vorm van
extra hulp, afhankelijk van de individueele
behoeften en niet een aanvullende steun,
waarvan ieder, daarvoor in beginsel in aan
merking komend gezin, een evenredig aan
deel toekomt.
Aangezien nü deze behoefte aan
extra hulp over het algemeen groo-
ter zal zijn naarmate het gezin groo-
ter is en de inkomsten geringer zijn,
is de B-steun in de allereerste plaats
bedoeld voor de grootste gezinnen,
waar tengevolge van langdurige
werkloosheid of langdurige economi
sche bedrijfsmoeilijkheden, mede
gelet op bijzondere omstandigheden
als ziekte, gezinsinkomsten enz. met
betrekking tot het aanschaffen van
kleeding, dekking en schoeisel, zoo
danige achterstand is ontstaan, dat
verstrekking van extra hulp noodig
Voor leder geval afzonderlijk zal de be
hoefte door middel van huisbezoek moeten
worden vastgesteld. Hierbij wordt opge
merkt, dat bij de beoordeeling dezer behoef
te geen rekening mag worden gehouden
met de spaarregeling voor b-steun.
Evenals het afgeloopen jaar, behoudt de
minister zich het recht voor, den b-steun
gelieel of gedeeltelijk niet in geld, doch in
nat.ura te verstrekken.
Er dient op te worden gelet, dat de goede
ren, welke worden verstrekt, voor zooveel
mogelijk zijn van „Nederlandsch fabrikaat".
OP DE VOORJAARSWEI.
vermeld, hoeveel elke gemeente meer of
minder zou hebben ontvangen, indien de
ten behoeve van deze fondsen geheven be
lastingen rechtstreeks aan de gemeente zou
den zijn ten goede gekomen.
Het resultaat van deze becijferingen ls,
dat de instelling van het Gemeentefonds
over 19351936 aan 961 gemeenten een ge
zamenlijk voordeel heeft opgeleverd van f 38
millioen en aan 103 gemeenten een geza
menlijk nadeel van f 9 millioen, terwijl de
instelling van het Werkloosheidssubsidie-
fonds over 1935 aan 432 gemeenten een ge
zamenlijk voordeel bracht van f 31 milli
oen en aan 632 gemeenten een gezamenlijk
nadeel bracht van f 16 millioen.
Van drie duizend gulden
beroofd
Bij de Haagsche politie deed iemand aan
gifte, dat hij voor een bedrag van 3000 gul
den bestolen was.
De bestolene was In den loop van den
middag met de 21-jarige mejuffrouw E. B.
meegegaan naar perceel van der Duynstraat
3. Na dit bezoek was de man 3000 gulden
lichter.
Onder verdenking van deze berooving ar
resteerde de politie de 21-jarige juffrouw en
den 40-jarigen koopman J. L. B., die op
nummer 3 in de van der Duynstraat woont.
De uitkeeringen uit het Gemeen
tefonds.
INVLOED VAN DE CRISIS
DUIDELIJK MERKBAAR.
Een groot gedeelte van de onlangs ver
schenen en door het Centraal Bureau voor
de Statistiek samengestelde „statistiek der
gemeentefinanciën 1937" wordt in beslag
genomen door een aantal bijzonderheden
betreffende elke der gemeentebelastingen en
de uitkeeringen aan de gemeenten uit het
Gemeente- en het Werkloosheidssubsidie-
fonds.
Gemeentebelastingen.
Zonder de in deze fondsen gestorte belas
tingen beliep de geraamde opbrengst van
alle gemeentebelastingen tezamen over 1937
f 156 millioen en met inbegrip van de in deze
fondsen gestorte belastingen f 271 millioen.
Van laatstgenoemd bedrag bedroeg het aan
deel der zakelijke belastingen f 67 millioen,
van de persoonlijke belastingen naar het in
komen en het vermogen f 126 millioen en
van de verteringsbelastingen f 78 millioen.
Van alle door de gemeenten geheven be
lastingen zijn de opbrengsten der personeele
en der geineentefondsbelasting het belang
rijkst.
Bij vergelijking van deze cijfers met de
overeenkomstige cijfers voor vroegere jaren
blijkt duidelijk de invloed van de economi
sche crisis op de financiën der gemeenten,
terwijl dit, eveneens vooral merkbaar is uit
de van jaar tot jaar toenemende verhooging
van het aantal opcenten voor de personeele
en gemeentefondslbclasting en uit den over
gang naar een hooger genummerde klasse
voor laatstgenoemde belasting.
Bedrijfswinsten.
Hoe beiangrijlc de winsten en retri
buties der gemeentebedrijven nog
zijn, vooral voor. de grootere gemeen
ten, blijkt wel hieruit, dat voor de
groep gemeenten boven 100.000 in
woners deze opbrengst over 1935 per
hoofd der bevolking f 20 beliep, ter
wijl alle belastingen tezamen voor
deze groep f 32 per hoofd opbrach
ten. Voor alle gemeenten tezamen
was de verhouding een geheel an
dere, nl. resp. f 8 en f 19.
Fondsuitkeerlngen.
Voor elke gemeente wordt in bovenge
noemde publicatie melding gemaakt van de
uitkeeringen uit het Gemeente- en het
WcrkloosilieidssubsidiefonicLs. Ook vindt men
KELLNER OPGEPAKT.
Verdacht van poging tot oplich
ting.
In den loop van enkele weken Is te Capel-
le aan den IJssel een oplichter aan het
werk geweest.
Toen Donderdagavond eeni veldwachter
van Capelle a. d. IJssel te Krimpen a. d.
IJssel moest zijn, werd daar juist de politie
gewaarschuwd voor een vermoedelijke po
ging tot oplichting.
Het kwam evenwel niet tot de misdaad,
omdat de winkeliers door de politie ge
waarschuwd waren. De veldwachter heeft
daarop den man, die van de pogingen tot
oplichting verdacht wordt, gearresteerd. Het
bleek te zijn den 26-jar. weridoozen kellner
L. M. H. S., wonende aan de Overijsselsche
straat te Rotterdam. Hij legde een volledige
bekentenis af, en is naar het Huis van Be
waring overgebracht.
'Geldboeten opgelegd.
Wegens verzet, gepleegd tegen twee veld
wachters, in de rechtmatige uitoefening van
hun bediening, had de officier van Justitie
te 's-Gravenhage veertien dagen gevange
nisstraf gevorderd tegen vier leden van de
familie H., die voor dit feit voor den Haag-
schen politierechter moesten terechtstaan.
De zoon was tot een geldboete veroordeeld
doch was in gebreke gebleven met betalen.
Daarom vervoegden zich op een dag twee
veldwachters ten huize van de familie H.
om den zoon te halen en voor de vervangen
de hechtenis naar het Huis; van Bewaring
te brengen.
Hiertegen verzette zich de heele familie.
De moeder gooide vier rijksdaalders op ta
fel om de boete te betalen, doch de veld
wachters accepteerden het geld niet.
De verdediger mr. R. V. Bakker had be
toogd, dat, nu de familie op het laatste
oogenblik nog wilde betalen, de veldwach
ters geen recht tot arrestatie hadden en dus
niet meer in de rechtmatige uitoefening van
hun functie waren.
De politie-rechter, vonnis wijzend, ver
wierp gisteren het verweer van den verde
diger en legde ieder der verdachten een
geldboete van f 14.— subs. 14 dagen hechte
nis op, terwijl de zoon bovendien nog tot
een voorwaardelijke gevangenisstraf van
drie weken met drie jaar proeftijd werd
veroordeeld.
Prof. Freud kan geen pas krijgen
Uitwijking naar Nederland on
mogelijk.
Naar wij vernemen, heeft prof. dr. Sig-
mund Freud aam het Haagische Woning
bureau, dat hij had opgedragen te zijmen
behoeve in Den Haag een woning te ver
zorgen, officieel de mededeeling gedaan,
dat hij er van af ziet zich in Nederland
te vestigen. De reden hiervan is. dat de
Duitsclhe autoriteiten weigeren prof. Freud
een pas te verstrekken.
Ook giften voor
luchtbescherming
De Nederlandsche Vereenigdng voor Lucht
bescherming schrijft ons:
Thans zijn ook de eerste vrijwillige
bijdragen voor de luchtbescherming door
de Nederlandsche Vereenigmg voor Lucht
bescherming ontvangen. Een zestien tall
personen zond aan het bestuur der ver
eeniging den volgenden brief:
„Een groot aantal menschen geeft blij'k
van hun nationale gevoelens door een bij
drage te geven voor de defensie, maar
evenzeer heeft de natie behoefte aan een
krachtige organisatie van de luchtbe
scherming, teneinde de weerlooze burger
bevolking, vrouwen en kinderen, zoo goed
mogelijk te beschermen tegen het gevaar
uit de lucht.
Wij willen hiermede een bijdrage geven
om die organisatie te bevorderen: zestien
maal twee gulden vijftig."
Auto tegen een boom
Op den weg Ruurlo-Lichtevoorde is gister
ochtend omstreeks tien uur de expediteur
M. uit Beltrum met een vrachtauto, gela
den met eieren, tegen een boom gereden.
De auto werd geheel vernield. De be
stuurder is een kwartier na het ongeluk
ter plaatse overleden.
Toen het ongeluk geschiedde, had de auto
een vrij groöte vaart. Het slachtoffer was
28 jaar.
Sleepboot met bemanning
gezonken
Ongeluk in de haven van
Le Havre.
Gisterochtend is in de haven van Le
Havre een sleepboot, die zich naar het
Noorsche tankschip „Miosli" begaf, om
sleepiboothulp te verleenen, door de tamk-
'boot aangevaren en onmiddellijk in de
diepte verdwenen. Zes opvarenden worden
vermist. De kapitein en drie leden der be
manning konden gered worden.
DOOR EEN VOGEL AANGEVALLEN!
Merkwaardig avontuur van En-
gelschen automobilist.
Toen Mr. S. Shelley van Earl's Court S.W.
met zijn auto tuschen Petworth en Pulbo-
rough reed vloog een grooe vogel door het
open raampje z'n auto binnen en zette zich
op z'n hoofd neer. Hij probeerde met z'n
cene hand het beest van z'n hoofd te jagen,
terwijl hij met z'n andere hand stuurde.
Toen hij de auto tot stilstand bracht, viel
de vogel twee zijner passagiers aan. De in
zittenden probeerden uit den wagen te
springen. Op dat oogenblik vloog het dier
weg. Ik verloor bijna de macht over m'n
stuur, vertelde Mr. Shelley aan een der re
dacteuren van de Daily Express, maar .ge
lukkig raakten we het dier kwijt. De vogel
was ongeveer zoo groot als een adelaar en
had een krommen snavel.
SCHAKEN.
Sfahlberg verliest van Pefrov
Komt Dr. Tartakower In vorm?
Het tournooi te Lodz,
De uitslagen van de partijen, gespeeld
in de elfde ronde van het tournooi te Lodz
luiden:
TartakowerFoltys 10.
RegedzimskiKolski 10.
AppelMrs, Stevenson Menchik 10.
FrydimanNajdorf 10.
PetrovStahlbeng 1—0.
Ulvenhout, 31 Maart 1938.
Amico,
Paasch huivert door
den buiten.
Blank valt den dag
uit tinblauwe lochten.
Teer peerlt 'nen
groenen daauw over
't kale hout.
Vroegen blossem
vlindert om winter-
sche twijgen en hier
en daar staat 'nen
heester schuimend te
bloeien in den fleuri-
gen pracht van 'n Ja-
pansche prent.
Dunne voorjaarsnevels sluieren als ragfijnen
tuil door den buiten.
Ze flieren den sparrengeur streelend om
oewen kop.
Want 't voorjaarswindeke kent geenen rust.
't Veegt over de vlakke velden, 't scherrelt
door 't geboomt, 't woelt in den blanken blos
sem en soms, in spulschen drift, dan rukt 't
aan de blinden.
De wei geraakt al in den witten bloei van
madelievekes!
Paasch huivert van den hemel!
't Jonge spruitsel waast groene vegen over
de wije akkers, 'nen kijk wijd. Want dooraderd
mee haarfijnen wortel van 't nieuwe zaaisel
scheurt den grijzen akker open, onder 't droge
windeke, dat ievers van de zon lijkt te komen.
En overal, van ender tot ender, zilvert 't nieu
we licht in stofkesdans door de klèère ruimten.
't Is 'n gezegend tij!
Uit den Ulvenhoutschen boschbojem sprong
den eersten bloei los van 't lelieke-der-dalen en
boschanemoon. De zon zééft door de dichtere
boomkruinen, vol van nieuwe bottels. En
zachtkens wemelen de schaduws door 't stille
woud.
'k Was er Zondagmergen.
Trui was naar de late kerk, Dré III was
efkens naar Amsterdam. Wieseke was weer
beter van de griep, had ze geschreven en toen
ik mijn baaske dieën brief voor den derden
keer zag overlezen en hjj ten slotte zee: „ja,
ze schjjnt toch wel heelegaar beter te zijn, an
ders kost ze nie zo'nen langen brief schrijven,"
toen stelde-n-ik voor: „wat ge doet, Dré? Ga
Zondag efkens op-en-neer. Ga-de-eigens 'ns
kqken, kearel!"
Nou, amico, dat hoefde geen twee keeren
gezeed te worden!
En zoo scharrelde-n-ik Zondagmergen op
m'n eentje langs de akkers, in 't bosch, door
den schoonen voorjaar!
't Enden van 'n diepe dreef, hoog als en
mee den schuinschen lichtval lijk in 'nen kerk-
beuk koos ik 'n bankske rondom in speel-
schen zonne- en schaduwstrooisel.
't Windeke kroezelde-n-in m'n sokken en in
m'n mouwen. 'Nen zwart-fluweeligen mearel
hipte door de dreef, bekeek rnjj mee 'nen schui
nen kop en kwam toen nog wat dichterbij. On-
strant piekten z'n git-oogskes naar mij, maar
't „moois" was rap bekeken scheen 't en drif
tig spaaide-n-ie mee z'n gelen bekpin den wit
ten eerde om. Snorde-n-ie onder vergaan ge-
blaart en vloog ten leste op 't hoekske van m'n
bank. Ik begost te begrijpen, dat ie me geren
van die bank gedouwd had, dat die dreef
eigenlijk van hem was!
Want als ik opstond ge kunt buiten nog
nie zoo lang zitten dan vloog ie eerst wel
naar den grond, maar als ik vijf meters was
weggekuierd, dan zat ie weer op de bank, pre
cies temidden van de plek, waar ik gezeten
had! Daar is geenen brutaler, geenen geesti
ger veugel dan den mearel, die in staat is
z'nen nest te bouwen in den binnenzak van
'nen veugelverschrikker mee 'nen veldwach
ters jas aan!
'k Ging dieper de bosschen in, waar den
bojem nog vochtig was en ge den sluiërenden
tuul bekans kost vastpakken. Ik voelde'm
'm flieren om m'nen nek. En de stilte kost
ge snijen. Alleen 't gewiek van 'n paar hout
duiven klapte efkens hoog in de boomen.
Het was zoo schoon ier. Den mergen-
dauw fonkelde nog aan 't lage gewas. In
't korte hout waren de knoppen losgespron
gen en 't nieuwe bladgroen deinde in den dag
als keersenvlammekes.
Den bronzen bojem, zacht van 't vergaande
herstblad geurde zwaar en rins om de boo
men. En als ik kwam bij 'nen plant, die blonk
in feilen spiegelglans, waarin den room te
druipen hing, van blossemtakken, waarin 't
groene voorjaar spiegelde als in gepoetst ko
per naast donker sparrenloof dat als inkt den
plas betooverde, dan keek ik op 't palet van
verven, zooals alleen O. L. H. ze mengen kan!
Dan besefte ik diep den verterenden strijd
van 'nen Vic, die mee d'onvolmaakste midde
len 't volmaakste schoon bereiken wil!
Als ik 'ns zoo achter den plas om liep,
dan door dat stuk beukenbosch stapte, dieën
zandweg over en dan Noordelijk afzwenkte
door die laan van platanen, dan moest ik
toch dicht bij den Vic uitkomen?
Die berekening kwam sjuust uit en binnen
't half uur stond ik al aan den achterkant
van 't boschhuis.
't Was er stil. Zou ie nie thuis zijn?
Zwarte boomschaduws streepten den open
erf. Herman? Ik hoorde 'm nie...! Kost mis
schien wel aan den wind liggen, dat ie mij nie
bespeurde
Ik liep om 't huis henen, hah. Daar begost
den Herman te brommen. Ik keek toen deur
't raam, jawel, daar zat den Vic. Aan zijnen
rolbureau, allee, ik docht hij gebruikte dat
ding alleen om er z'n kleeren over te gooien.
Ennez'n lampen brandden. Noodeloos...!
Herman sloeg aan. Maar den Vic liet 'm
betijen. Scheen veul verdiept in de paperas
sen daar op zijnen bureau. En als ik goed
zagochèrm, hij was nog in zijnen han-
sjop. In z'nen gestreepten pyama. Z'nen groo-
ten, zwarten flambard, die had ie al op, ja!
Stond mee den rand op zijnen rug. En dikke
wolken pijpesmoor krulden om 'm henen.
Ik tikte 'ns teugen de raam.
Herman blafte. Koescht,
hoorde-n-ik den Vic zeggen, zonder z'n eigen
te verroeren. Ik klopte wat harder. Herman
keek me aan, hield z'n eigen koest, al kostte
't hum moeite, maar den Vic gaf geen sjoege!
Ik docht, 'k ga maar naar binnen. Liep nog
'ns om 't huis, maar de deur was nog op den
grendel.
Terug. Naar die raam. En dan was de Vic
opgestaan. Hij stond voor zijnen hèèrd, pam-
pieren te verbranden. En hij dee 't secuur,
want mee zijnen schilderstok rakelde-n-ie deur
't verkoorde pampier en zag sjecuur toe, dat
de leste letter verbrandde. Dan smeet ie den
stok naar 'nen divan en toen zag ik efkens
'n vleug van z'n gezicht.
Zoo ha'k 'm nooit gezien! Dieën kop leek
gestoken uit eikenhout, zoo stroef. Z'n jaske
hong open, de behaarde borst bloot.
Weer ging ie naar zijnen bureau, bond brie
ven bij malkaar, dee ze in 'n stalen kist.
Tja, wat zou 'k doen?
Ik kost hier toch nie zoo maar gemoede
reerd 'nen mensch staan begluren. Nog 'ns
kloppen, mee m'nen trouwring. Als geschrok
ken draaide den Vic z'n eigen om. In z'n hand
zag ik 'n portret, docht me.
„Komt 't gelegen, Vic?" riep ik: „de deur
is gegrendeld man!"
Hij knikte. Dee de foto's, 't waren er ver
schillende, ook in de brandvrije kist en be
duidde me, terwijl ie z'n rolbureau dichtsmeet,
da'k naar de voordeur verom moest gaan.
Ernstig, stroef als 'n gesnejen beeld, dee
den Vic open. En dadelijk miste-n-ik zijn
forsch geluid. Den Vic was schor.
„Als ik ongelegen kom, motte 't zeggen,
Vic!"
„Ehneeë. Kom binnen Dré. Ik...-..?
bentoen keek ie me 'n bietje treurig-
lachend aan. „...ik ...ben... aan... den schóón-
maak!"
Dat woord „schoonmaak" beteekende meer.
Maar ik ging er locht overhenen en zee:
„alles op z'nen tijd, Vic."
„Ga zitten. Alles op..< zijn tijd, volkomen
juist, Dré! Hier!"
Hij reikte me 'n half-opgevouwen pampier
aan. 'n Telegram. Uit Amerika!
„Moeder zeer ernstig aangetroffen, blijf
voorloopig hier. Hanneke."
'n Kouwe rilling ging over m'nen rugge-
paternoster. 'n Bietje stom en idioot zat ik
op 't pampierke te turen. Als ik eindelijk,
zwijgend nog, opkeek naar den Vic, stond ie
naar den grond te kijken, de armen slap langs
z'n figuur hangende.
Dan zee-t-ie mee 'n schorre stem: ,,'t Is
ergvoor m'n meike, Dré." Toen 'nen dro
gen snik.
Ik sprong op. Pakte 'm bij z'n schouwers,
die hard door 't dunne jasje aanvoelden: „God
dank, Vic, datHanneke er is!"
„Jij bent bedankt, Dré," zee-i-ie bitter.
„Leg niet te kletsen, Vic. Eh... vertel 'ns,
wanneer is dat telegram gekomen?"
Gisteren, nademiddag Niks kan ik
meer doen! Niet voor morgen!" Toen begost
ie door z'n atelier te loopen als 'nen gevangen
leeuw. „Niks! Niks kan ik beginnen
Hij sloeg mee den vuist op z'n tafel en
vloekte als bezeten. „Niks! Hahaha! 't Is van
daag toch den dag des Heeren
Ik vloog op 'm af. Pakte 'm bij z'nen arm.
„Vic, kearel, gij mot sjuust op deuzen oogen
blik, nie zoo ketteren, jongen! Wat zoude
motten beginnen? Künnen doen?"
„Geld sturen! Op snelste manier!"
„Geld?"
„Geld, ja!! Dat Hanneke de beste hulp
koopen kan, dieze voor haar Moeder kan
krijgen, in dat vèrvloekte Dollarland!"
Ik peinsde, ik peinsde, wat kost ik hier
doen? Dieën kearel hier rond latèn loopen als
'n getralied dier, dat mocht in geen geval!
„Vic!"
„Oem?"
„Gij hebt Hanneke toch duuzend gulden ge
geven?"
„Jawel!"
„Wat kost de reis?"
„Paar honderd, enkel."
„Dan heeft ze voorloopig toch geld genogt!"
,,'t Is daar duur, Dré!"
„Geloof ik. Maar me dunkt: méér heeft ze
de eerste veertien dagen zékers nie noodig
„De... beste... hülp... mann...!" brulde-n-ie,
mee uitpuilend' oogen.
„Kan ze toch krijgen!"
„Zou je denken?!"
„Tuurlijk! Hanneke is bovendien geen kind,
Vic. Jou vrouw kon geenen beteren steun ver
langen, nou!"
Strak keek ie naar 'n schilderij, „Het Don
kere Licht".
„Hanneke is bovendien geen kind," her-
haalde-n-ik.
,,'k Heb je verstaan, Dré!" Versteend stond
ie voor de schilderij.
Toen nam ie palet, penseelen, stok en
schreeuwde: „bedankt voor je bezoek, Dré!
't Heef me geholpen. Nou kan 'k weer
werken!"
„Vic."
„Vic."
„Ja?" Z'n oogen zaten vast aan den doek.
„Vic, 't is vandaag Zondag!"
„Oja? Dat weet ik al twintig lange uren!"
„Draai-d-oew lampen uit, Vic en ga met me
mee
„Lampen? Verrek. Die hebben heel den
nacht gebrand."
„Nie naar bed gewist, Vic?"
„Jawel! 'n Uur. 'k Lag er kapot te gaan,
Dré." Onderwijl, amico, mengde-n-ie z'nen
verf, draaide 't penseel, vlug, kwiek, gerouti
neerd over 't palet.
„Alee, Vic, Gooi dieën verfrommel nou neer
en ga mee naar Trui d'ren Zondagsche koffie-
mee-koek. Ge wit wel: Zo'n stilleven van
zonnegoud en... hoe-was-'t-ook-alweer!"
Voor 't eerst na zooveul uren ontspande
zijnen stroeven kop. 't Leek gatsammen wel
pijn te doen! God wat had ik toen diep
meelijen, amico, mee deuzen grijzen tobberd,
tobberd, die alleen gelukkig mag zijn in
't Licht wat ie eigens maakt, mee zijn geniale
handen.
„Zou 'k 't doen, Dré...?"
Hij vroeg 't op 'n manier of ie op 't punt
stond schandelijke desertie te plegen, die 'm
tóch wel aanstond.
Ik heb 'm heel den dag bij ons thuis ge
houwen. 's Middags nam ik 'm mee naar de
„Gouwen Koei". De kameraads begrepen wel
iets als ik huilie 'ns straf aankeek en toen
hebben ze gezorgd, dat den Vic nog 'ns lachen
kost
Ja.
Lijk ie 's mergens eigens zee: hij is aan
den„schoonmaak". Den schoonmaak voor
Paasch
't Uitgebreide telegram-antwoord-betaald
was geruststellender.
'k Ben doende om hem ook op de boot..»
Afijn. Daarover misschien de komende week.
Dré III is weer thuis. Heelegaar gerust!
Zooals dat jonk toch bezorgd was, ee?
Hah! 't Wordt 'nen fijnen boer!
Maar nou schei 'k er af.
Veul groeten van Trui, Dré III en als altij
gin horke minder van oewen t.a.v.
t*