Java model-kolonie Het torpedeeren van de „Hannah" Hollandsch Bloemenfeest Zaterdag 2 April 1938 Derde blad Op een vraag van een der leden, of de kapitein niet wist, dat Franco kort tevo ren de blokkade effectief had verklaard., antwoordde de kapitein, dat in de practijk alle Spaansche havens te bereiken, waren. Bovendien: zoolang zijn reederij hem er gens heen stuurde, ging hij er heen, blok- kade of niet. Toch op een mJJn? Ter sprake kwam ook nog een schrijven van den Franschen marine-attaché in Span je die meende te kunnen concludeeren, dat de „Hannah" op een mijn was geloopen, omdat het aan den boeg zou zijn getrof fen. Zoowel de kapitein als de voorzitter van den raad wezen er echter op, dat het schip niet aan den boeg, maar aan stuur boord ter hoogte van luik was getroffen* De inspecteur-generaal van de scheep vaart, de heer P. S. van 't Haaff, constateer de, dat de ondergang van de ,JIann<ah" eem gevolg was van den in Spanje heerschen- den toestand. De mogelijkheid bestaat, dat het schip op een mijn is geloopen, hoe wel de verklaringen van kapitein en uitkijk er op zouden wijzen, dat men met een torpedo te doen had. Dan kloppen echter de verklaringen niet ten volle, aangezien in de eene verklaring gesproken wordt van een bellenbaan, zooals de ouderweteche torpedo's toonen, en in de andere van een wit schuimspoor, zooals alleen door torpedo's van de mo dernste constructie veroorzaakt wordt» De inspecteur-generaal achtte het vér* keerd van den kapitein, dat hij van de vastgestelde route was afgeweken, aange zien hij zich daardoor aan aanvallen van Franco blootstelde en bovendien zeer dicht bij het in diep water liggende mijnenveld kwam. De raad zal later uitspraak doen. Herdenking van Willibrord, apostel der Nederlanden Op 7 November 1939 zal het twaalf eeu wen geleden zijn, dat Willibrord, de apos tel der Nederlanden, gestorven is. De plan nen, het volgend jaar aeze historische fi guur te herdenken en te herinneren aan hetgeen hij als een onzer grootsten voor Ne derland heeft beteekend door zijn verkondi ging van het Evangelie en als drager van de oude christelijke cultuur, hebben thans vasten vorm gekregen. Daarbij is er van uitgegaan, dat de stad Utrecht, waar Wil librord zijn voornaamste kerk heeft ge sticht en het uitgangspunt van zijn werk zaamheid heeft gevestigd, in de eerste plaats in aanmerking komt als centrum eener herdenking, welke intusschen voor het geheele land beteekenis heeft. Het voornemen bestaat de plechtige her denking op den sterfdag te houden in de Domkerk te Utrecht en aan die herdenking in de zomermaanden 1939 vooraf te doen gaan een tentoonstelling, die de figuur van Willibrord en de cultuur van zijn tijd tot onderwerp zal hebben. Ten Noorden van Alkmaar in de richting Den Helder rijdende, ziet men aan de rechterzijde van het Noord-Hollandsch Kanaal reeds vele tulpenvelden. Een bezoek aan Boven- karspel, de Koog, Breezand, Midden- meer, Medemblik, Andijk en Enkhui zen is een bezoek meer dan waard. Hier en daar zal men den wagen echter aan den kant moeten zetten, daar voortzet ting, can den tocht per automobiel ondoen lijk zal blijken, want om in deze streken intens van de bloemen te genieten moet men zich vele overgangen met bootjes en tochtjes over smalle paden getroosten. Ook in de streek tusschen Haarlem en Alkmaar, langs de binnenwegen bij Bever wijk en Santpoort treft men bloembollen- velden aan. Maar het centrum van onze Hollandsche bollencuKuur ligt toch nog steeds tusschen Sassenheim eri Bennebroek. Tot slot nog dit. Indien men zich de luxe kan permitteeren om op een door-de- weeksche-dag er tusschen uit te gaan, zoo doe dat dan! Men behoeft dan niet beangst te zijn voor het raken in verkecrsknoopen, men rijdt niet in files en men heeft de illusie alleen te zijn alleen met die onbeschrijfelijke pracht van het Hollandsche kleurpalet, waar van men tinten en schakeeringen in volko men rust kan genieten. Is men echter gedwongen het bezoek op een Zondag te bepalen, dus op den dag dat het uit den aard der zaak veel drukker is, rijdt dan voorzichtig. Erger U niet als gij niet kunt opschieten. Per slot van reke ning hent U toch niet naar de bollenvel den getogen om er door heen te vliegen. Elk oponthoud kan slechts winst beteeke^ nen, al is het dan ook soms gedwongen. VERHOUDING TUSSCHEN EUROPEANEN EN INLANDERS BETER DAN IN BRITSCH-lNDIë. ECHTE MOHAMMEDANEN MOET MEN HIER MET EEN KAARSJE ZOEKEN. Malang, Maart 1938. Steeds weder wekt Java bij allen, die dit gezegende eiland bezoeken, de diepste bewondering, niet slechts om het overweldigende natuurschoon maar ook om het bestuurssysteem, het wegennet, de rust, de orde en den prettigen geest, welke er heerschen. Door vele buitenlandsche schrijvers ïs Java genoemd een model-kolonie en ten voorbeeld ge steld aan alle andere koloniën. Het is waar, dat Nederlandsch-Indië geen steden heeft met indrukwekkende gebou wen zooals men bijvoorb. te Bombay en te Calcutta aanschouwt doch komt men buiten de steden, dan valt de vergelijking tusschen Nederlandsch-Indië en Britsch-In- dië in alle opzichten geheel ten voordeele van de Nederlandsche kolonie uit In Britsch Indië bijvoorb. ontbreken goede automo bielwegen zoo goed als geheel terwijl Java door een dicht net uitstekende wegen be dekt is. Een Engelsch Journalist, die eenige maan den geleden Nederlandsch-Indië bezocht nam den indruk mede. dat de welvaart onder de Inlandscbe bevolking in Nederlandsch-Indië grooter is dan in Britsch-Indië. In elk geval is de geest er aangenamer, de verhouding tusschen Europeanen en Inlanders beter. De Brit kijkt met koele minachting uit de hoogte neder op de Inlanders en wekt daardoor baat en tegenzin, waardoor al het goede, dat de Britten in hun koloniën deden en doen, al te licht vergeten wordt. „Onreine honden". De Franschen hebben in hun koloniën den mond vol van broederlijkheid, een broe derlijkheid, waarvoor bij voorbeeld de Ara bieren in Marokko, Algiers en Tunis niets kunnen gevoelen (in hun oogen blijven de Franschen immers altijd „ongeloovigen", „onreine honden") en bovendien zijn de Franschen overal van een beminnelijke slor digheid, die er niet toe bijdraagt den eer bied voor ben te verhoogen. Tussche deze beiden vormt de Nederlan der een gelukkig gemiddelde. Maar daarbij komt, dat Nederland op. Java te doen hééft met een bijzonder gemoedelij ke, poefi-gehumeurde, leidzame bevolking. Weliswaar scheen twaalf jaar geleden op Java een opstand te broeien, doch hieraan hadden vreemde invloeden schuld en een slappe houding van de 'overheid deed het gevaar nog toenemen. Hierop kom ik misschien later nog wel eens terug, want er is ioen op Java meer gebeurd dan men over het algemeen in het iynederland weet. ^en krachtiger, echter niet despotiek op treden deed alle gevaar in korten tijd vol komen verdwijnen. Het is twee jaar geleden, dat ik met een Belgisch ingenieur, die in den Congo, maar ook in andere koloniën had gewerkt, een gesprek voerde over de verschillende kolo niën. Mohammedanen het moeilijkst. Deze ingenieur zeide toen: „Het moeilijkst zijn overal de Mohamme danen te besturen. Waar de Islam doordringt, ontstaat gevaar en zal men telkens tegenstand ontmoeten." Hierin ligt een grond van waarheid. Volgens den Mohammedaanschen gods dienst heeft God (Allah) door verschillende profeten aan de menschheid stukje bij beet je de goddelijke waarheid doen openbaren. Voor deze geheele waarheid was de mensch heid aanvankelijk nog niet rijp. Op één na de hoogste openbaring was die, welke aan de Christenen werd geschonken. Daarna echter kwam Mohammed en in den Koran is volgens de Mohammedanen nedergelegd de algeheele, goddelijke openbaring, waar aan niets meer behoeft te worden toege voegd. Door deze leer, waant de Mohammedaan zich dus ver verheven boven alle anders- geloovigen, die doordat zij weigeren de vol komen goddelijke openbaring (die van den Koran) te aanvaarden, feitelijk „ongeloovi gen" zijn en dus min of meer verachtelijk. Deze verachting maakt de Molhammeda- nen tot zeer lastig te besturen onderdanen voor een niet-Mohammedaanische regeering. Op grond hiervan zou men dus mogen verwachten, dat de bevolking van Java, ruim veertig millioen. eveneens moeilijk te besturen zou zijn; In vrijwel alle leerboe ken immers kan men vinden, dat de bewo ners van Java aanhangers van den Islam zijn Mohammedanen. Jawel, jawel, maar toen ik pas op Java aankwam, höb ik, die vele jaren vertoefde tusschen echte Mohammedanen in Syrië, in Marokko, in Algiers, in Tunis, in Lyhië, in Egypte, verbaasd gestaan. Indien deze bewoners van Java zouden komen onder het bestuur van den meest Mohammedaanschen koning, onder het bestuur van ko ning Ibn Saoed van Hedzjaz en Nedzjed, dan zouden deze men schen ten minste voor tachtig ten honderd worden verklaard tot en bestraft als trouwelooze ketters. Zeker, tientallen millioenen Javanen en Soendaneezen spreken nu en dan, maar niet al te dikwijls, de geloofsbekentenis der Mohammedanen uit (volgens het voor schrift in het Arabisch): Er is geen andere God dan God (met andere woorden: er is slechts één God) en Mohammed is Gods profeet. Zeg het met bloemen. Millioenen op Java zeggen dit nu en dan en indien ze het niet zeggen, dan ontken nen ze deze waarheid niet. Echter... tege lijk ziet men, dat overal offers, voorna melijk bloemenoffers, worden gebracht aan tallooze afgoden, aan boomen, aan natuur krachten. Dit laatste is natuurlijk volkomen onver- eenigbaar met den Islam. Men denke zich een Christen, die wel min of meer trouw ter kerk gaat en de Christelijke gebeden zegt, maar bovendien ook gaat bidden voor een Boeddhabeeld of voor heidensche afgo den. Zou men zoo'n man nog als een Chris ten kunnen beschouwen? Met de verschillende verplichtingen, wel ke de Islam zijn volgelingen oplegt, neemit men. het hier ook niet al te nauw. Een dier verplichtingen is het vasten gedurende een maand. Tusschen het oogenblik, dat men 's morgens een witte draad van een zwarte kan onderscheiden tot aan het ondergaan van de zon mag een goed Mohammedaan dan niets eten of drinken. Deze vastentijd wordt hier „Poewassa" genoemd. In het Arabisch heet deze vas ten maand „Bamadan", wat in Turkije en Iran vervormd wordt tot „Ramazan" en in sommige streken van Engelsch-Indië tot „Ramizan". De gohade wordt imoehaald. In echt Mohammedaansche landen wordt in dien tijd zeer weinig gewerkt. Honge rend, dorstend, wachten de menschen tot zonsondergang, om kort daarna uitvoerige maaltijden te verorberen. Vaak wordt dan de nacht in feestelijke stemming doorge bracht en een uur voor zonsopgang miutti- gen de menschen dan weder een zeer uit- voerigen maaltijd om zich kracht te geven voor den langen vastendag, gedurende wel ken een goed Mohamedaan niets mag eten en drinken en een zeer vrome Moslim zelfs zijn speeksel niet inslikt, maar uitspuwt. Ik heb hier de „Poewassa" al medege maakt en er ongeveer niets van bemerkt. Een inspecteur van politie zeide mij: „Niet meer dan twintig van de honderd Moham medanen hier, houden zich aan den vas tentijd." Ik heb den indruk gekregen, dat bet er nog veel minder dan twintig ten honderd zijn. Er is te Malang één groote Moskee (hier noemt men de Mohammedaansche bedehui zen „missigit") en in de inlandsche wijken hier en daar nog een zeer klein bedehuis. Op Vrijdag, den Mohammedaanschen Zondag, zijn er in die missigit soms een goede dui-* zend Mohammedanen, doch dit is uiterst weinig, gezien het feit, dat er te Malang meer dan honderdduizend Moslims (of wat daarvoor doorgaat) wonen. Nu is de tempelgang voor een Mohamme daan niet verplicht. Een Mohammedaan mag zijn vijf dagelijksche gebeden overal verrichten, maar het gebed in gemeenschap is verdienstelijker. Gebed op het veld. In echt Mohammedaansche landen kan men dan ook heel vaak vrome Moslims op het veld, langs den weg, in hun werkplaat sen, opstaand en neerknielend, zien bidden met het gelaat in de richting, waar zich Mekka, de heilige stad, bevindt. Op Java heb ik dit nog niet éénmaal ge zien. Toen ik eens tot een hier wonen den Arabier, tot. een „hadzji" (iemand, die den pelgrimstocht naar Mekka heeft ge maakt) zeide, dat men de Javanen toch moeilijk als Mohammedanen kon beschou wen, keek hij me eens lachend aan, zonder een woord te zeggen. Toch staat in vrijwel alle leerboeken ver kondigd, dat de bevolking van Java den Islam belijdt. De moskee te Malang. Ook de narcissen talmden niet lanq minder best, maar gaarne heeft men deze on gemakken van den rit over voor de belooning die te wachten staat. Want deze wegen lei den den natuurliefhebber dwars door de vel den. Men dringt door tot in het hart van de cultuur waarop wij Nederlanders terecht zeer trotsch zijn. Een kleine moeilijkheid is om in de grootere plaatsen den juisten weg te vinden die toegang tot het dorado der bin nenwegen geeft. Vanuit de hoogte. Wil men genieten van een buitengewoon mooi uitzicht over de bollenvelden, dan ver- zuime men niet een bezoek te brengen aan den watertoren te Noordwijk aan Zée. Om toegang tot den toren te verkrijgen, zal men een kleinigheid moeten betalen. Behalve de streek tusschen Haarlem en Leiden bezit Nederland nog een centrum voor de bollencultuur, voornamelijk de tul penbollen. Na reeds den zomer in *t hoofd. WAAR LIGGEN DE MOOISTE BOLLENVELDEN? De K.N.A.C. schrijft ons: De bollen bloeien weer! Schuchter vertoonden zich de crocusjes. Eerst enkelen, als vertrouwden zij het nog niet recht Het was ook nog zoo vroeg in het jaar. Maar niet zoodra hadden zij de koestering gevoeld van de len te-zonnestralen of het was alsof zij de nog slapende toefluisterden toch wak ker te worden om mede te helpen het voorjaar in te luiden. Ook de narcissen talmden niet lang en nu komt de beurt van de hyacinthen en de vroege tulpen. Hoewel de bollenvelden a.s. Zondag nog niet op hun mooist zullen zijn, zal er voor den liefhebber toch voldoende te genieten vallen. Te genieten vooral in de streek tusschen Sassenheim en Bennebroek, vanouds het centrum van onze wereldver maarde cultuur. Langs„ den straatweg rij dende van de Haagsche Sclróuw baar Haar lem, ziet men reeds links en rechts de hyacinthen en tulpenvelden. Men geniet weer van het eeuwig schoone schouwspel van dit voorjaarsbloemenfeest en onwillekeurig rijdt men iets langzamer om het intenser te be leven. Maar dieper onder den indruk komt men als men langs de binnenwegen rijdt, die zich westelijk van den straatweg bevinden. Hier is het pas mogelijk om de pracht van de vel den volkomen op den geest te laten inwer-< ken. Talrijk zijn de binnenwegen. Velen zijn' zeer goed te berijden, niet smal en voorzien van een fraai wegdek. Bij anderen is het iets Echter, in een werk over Java, dat ruim zestig jaar geleden verschenen, een werk van den Leidschen hoogleeraar P. J. Veth, wordt hier en daar over den godsdienst der bewoners van Java gesproken als over het „Javaïsme." Dit „Javaïsme" is dan een zonderling mengsel van minstens twee godsdiensten (waaronder de Islam) en veel heidensch bij geloof. Echte, orthodoxe Mohammedanen zijn de menschen hier in geen geval en... dit maakt de taak voor de Nederlanders hier veel ge makkelijker. Dat men in vrijwel alle leerboeken ver meld vindt, dat de bewoners van Java Mo hammedanen zijn, zal wel verband houden met het feit, dat de schrijvers dier boeken niet al- te veel weten van den Islam en bo vendien enkele uiterlijkheden aanzien voor de kern der zaak. J. K. BREDERODE. vlag aan de vlaggestok 's-nachts met twee schijnwerpers werd verlicht. De non-interventie-vlag geheschen. Kapitein weet zeker, dat een torpedo het schip deed zinken. Van de vastgestelde route afge- wekenw Men zal zich herinneren, hoe in den aanvang van dit jaar in ons land groote beroering is gewekt door het torpedeeren van verschillende 'neu trale schepen in de Spaansche wate ren door onbekend gebleven duik- booten. Op 11 Januari j.1. wend het Nederlandsche stoomschip „Hannah" van de reederij F. W. Uittenbogaart te Rotterdam en metende 3730 bruto register ton, slachtoffer van een der- gelijken overval. Het schip, op weg van Antwerpen naar Valencia, werd nabij Alicante door een torpedo van een onzichtbaar blijvende duik boot getroffen en tot zinken gebracht. De bemanning kon in de booten ~aan en ook van de kust kwamen motorbooten uit, zoodat allen veilig den wal konden berei ken. De Raad voor de Scheepvaart heeft dezer dagen een onderzoek naar het verloop van de-ze gebeurtenis ingesteld en.als getuige den kapitein van de „Hannah'- gehoord. Deze verklaarde, dat zijn schip te Ant werpen was geladen onder toezicht van een door het ministerie van Financiën aan gewezen controle-ambtenaar. Gedurende de reis naar Gibraltar was een Nederlandsch non-interventie-ambtenaar aan boord. Aan beide zijden van het schip was met let ters van 1 meter hoogte de naam „Hannah Holland" aangebracht, alsmede de kleuren van de Nederlandsche vlag, welke eveneens waren geschilderd op de pressenings van ruim 2 en 3, alsmede op de vleugels van. de bovenbrug. Op het -compagneluik was een groote vlag van zeildoek in een houten- raam aangebracht, terwijl de Nederlandsche Te Gibraltar kwam een Duitsch non-in terventie-officier aan boord. In overleg met hem werd de non-interventievlag geheschen na het vertrek uit Gibraltar. Met het oog op het mijnengevaar werden op 11 Janu ari de booten klaar gemaakt en de zwem vesten xiitgedeeld. Teneinde voor het vallen van de duister nis de haven van Valencia, waar des nachts alle vuren gedoofd zijn, binnen te komen, besloot de kapitein een stuk van 't traject af te snijden door van de route af te wijken. Hij passeerde Kaap San Antonio op een afstand van 7 mijl en vervolgens evenwijdig van het mijnenveld. De ontploffing. Des morgens te half negen, terwijl de ka pitein zich op de brug bevond, werd het schip aan den achterkant van luik 2 ge troffen en vond in luik 2 en in de cross bunker een ontploffing plaats. De barstten open en lading, hout en water vlo gen omhoog. De machine werd gestopt. Het schip zonk nu snel. Allen konden in de booten gaan. De voorzitter en verschillende leden van den raad stelden de vraag, of de kapitein er wel zeker van was, dat het schip door een torpedo was getroffen en niet op een -mijn was geloopen. Volgens den kapitein was hieromtrent geen twijfel mogelijk. Evenals de uitkijk, een matroos, die bij de marine gediend had, zag hij een smalle, witte streep op het schip toekomen. Het zag er uit als het kiel water van een snelvarend motorvaartuigje, maar er was natuurlijk geen vaartuig te zien. „Hoewel ik nog nooit een torpedo op me af heb zien komen, dacht ik onmiddellijk: daar is een torpedo: nou gaan we eraan! Twijfel was niet mogelijk. Als ik een auto op me af zie komen, twijfel ik toch ook niet of het een paard en wagen is". Later had de kapitein nog gehoord, dat inderdaad een duikboot in de buurt was waargenomen. Toen hiij naar het schip wilde terugkeeren hadden de Spanjaarden geweigerd mee te gaan omdat Kaap San Antonio had geseind, dat een vijandelijke duikboot in de omgeving van het schip was gezien. r

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1938 | | pagina 9