Geestelijk Leven
TRIUMPH
De gelukzoeker
TRIOMFATOR
IN SMAAK
ROOKT
1 CENT
VIRGINIA
KING
in den
rug
PEPERMUNT
Zaterdag 9 April 1938
Tweede blad
door ASTOR
"Reeds eenlge Jaren achtereen rijd ik gere
geld een keer of drie per jaar door een dorpje
in Zuid-Holland en dan passeer ik altijd een
kleine arbeiderswoning, die van de eerste
maal af steeds mijn aandacht heeft getrok
ken. Het simpele huisje staat kort bij den
weg en is daarvan gescheiden door een stee-
nen rollaag. Tusschen deze rollaag en het
huisje is een afstand van, naar ik schat, on-
igeveer een meter. Allemaal niets bijzonders
zult ge zeggen. Toch ga ik telkens weer met
een stil verlangen naar dat plekje toe en ik
rem altoos mijn vaart om er niet te vlug
voorbij te schieten. Waarom? Omdat op die
rollaag jaar in, jaar uit een heele rij potten
met' fleurige bloemen staan, die blijkbaar
met groote liefde en zorg worden behandeld.
Voor die eenvoudige woning is van de lente
ef, tot in den herfst toe altijd een feest van
kleuren. Een enkele keer zag ik een heel
even misvormd vrouwtje, dat met die bloe
men bezig was.
Een paar weken geleden op een van die
mooie Maartsche dagen, welke wij hebben
gehad, kreeg ik lust om uit te gaan en ik
maakte weer die tocht, die mij langs dat
geliefde plekje zou voeren. Plotseling kwam
de gedachte bij me op om een van mijn mooi
ste dahlia-knollen mede te nemen voor het
mij onbekende vrouwtje, 's Morgens onge
veer half elf was ik bij haar en stapte van
mijn motor af. Toen kwam zij terstond naar
buiten. Ik begroette haar met een „goeden
morgen juffrouw".
„Goeden morgen, mijnheer".
„Juffrouw, u kent mij niet en ik ken u
©ok niet, maar u hebt mij al zooveel ple
zier gedaan in mijn leven, dat ik eens eên
©ogenblikje u wenschte te ontmoeten."
„Maar waarmee heb ik u plezier gedaan,
mijnheer?"
„Met uw bloemen. Ik kom hier vaak voor
bij en altijd is 't me een vreugde om uw
goedverzorgde bloemen te zien staan en nu
heb ik voor u een prachtige dahlia meege
bracht. Hebt u daar zin in?"
„O, graag, mijnheer, is 't een mooie, ik heb
er zelf ook een paar, maar dat is niets bij
zonders en wat voor kleur heeft, hij?"
„Het is een Jane Oowl en zij. wordt reus
achtig groot en heeft de kleur van oud
goud."
„Maar, mijnheer, ben ik daar met een be
dankje alleen af?"
„Natuurlijk, wat dacht u anders? Ik ben
blij dat ik u een genoegen er mee kan doen.
Het is maar een kleine vergoeding voor het
vele genoegen, dat u met, uw bloemen mij
zoo vaak hebt verschaft. U houdt zeker heel
.veel van bloemen?"
En toen ik dat gevraagd had, kwam er een
blijde glans over haar gelaat en zij vertel
de mij hoe gelukkig zij was met haar bloe
men en hoeveel zorg zij daaraan besteedde
en dat zij met haar vader samenwoonde en
heelemaal opging in dat kleine wereldje en
ik moest toch even binnen komen. Daarvoor
had ik geen tijd. Maar zij hield me nog even
tegen, want ik moest iets zien, waarop zij
trotsch was. Zij ging naar binnen en kwam
terug met een klein schilderijtje. Van haar
huisje en van haar bloemen. Dat had de
dorpsschilder gemaakt. Nu, ik ben er zeker
van, dat het op een tentoonstelling geen be
kroning zou krijgen. Het was fel van kleur
en niet artistiek, maar de bloemen, haar lie
velingen, stonden er op in volle glorie. En
nóg zie ik de verrukking van het vrouwtje,
toen zij mij het schilderstukje vertoonde.
Ik nam afscheid Aan haar en ging heen.
Maar ik bleef aan haar denken. En voortdu
rend zag ik in mijn verbeelding haar vrien
delijk, blijmoedig, tevreden gezicht. Toen be
gon ik te filosofeeren. Zou dat eenvoudige
menschje gevonden hebben, dat wat iedereen
bewust of onbewust najaagt: het geluk? Als
ik eens weer voorbij ga, ben ik van plan
om wat langer met haar te gaan praten, ik
wil, als 't kan iets dieper zien in haar ziel.
Maar voorloopig ben ik van meening, dat
zij zich heelemaal gelukkig gevoelt, omdat
zij mag zorgen voor haar vader en haar bloe
men en daarbij geen andere Avereldsche be
hoeften kent. Haar wereldje is zoo klein,
maar tegelijkertijd zoo innig mooi. Hoevelen
zullen er Avonen in prachtige huizen, in
schitterende paleizen en toch niets afweten
van dat stille geluk van dit vrouwtje. Hoe-
velen, die al hun wenschen kunnen vervul
len, worden njet voortgezweept door de zucht
naar afleiding, «1 aar emotie of voelen zich
slaven van driften, die niet worden omgezet
in nuttige energie, in geestelijken of stoffe-
lijken arbeid? Ën. mij. kwam voor den geest
een woord van mijn vader, dat ik in mijn
jeugd zoo vaak heb gehoord, maar dat ik
niet heelemaal aanvaarden kon: „beoordeel
naar den gevel der huizen niet het geluk
daarbinnen."
Toen dacht ik aan de Schager Courant en
mijn rubriek „Geestelijk Leven". Ja, daar
moest ik wat over schrijven, over den geluk
zoeker. Want plotseling kwam dien titel hij
me op. Immers bewust of onbewust zoekt
ieder ménsch naar dat, Avaardoor hij geluk
kig wordt Van nature is hij niet anders dan
eep gelukzoeker.
Vindt hij ook inderdaad het geluk?
Voor wij op deze vraag nader ingaan, moe
ten Avij eerst tot klaarheid komen omtrent
datgene wat wij onder geluk hebben te ver
staan.
Geluk is een zielstoestand. Geluk is daar
waar de innerlijke vrede niet wordt ver
stoord door innerlijke conflicten, en evenmin
door inwerkingen die van buitenaf komen,
Hierbij hebben Avij te onderscheiden tus
schen tijdelijk en bestendig geluk.
Tijdelijk, voorbijgaand geluk kennen Avij
allen. Wij hebben het gekend als kinderen,
toen wij opgingen in ons spel of wanneer een
hevig begeerd stuk speelgoed of iets anders
ons werd geggeven; als jongelingen en
meisjes bij onze vluchtige verliefdheden,
waar wij geheel mee waren vervuld; als
mannen en vrouwen, die elkaar hadden ge
vonden. Wij hebben het gekend, toen wij
neerzagen op onze kinderen, of succes had-
„Wat is mijn jurkje nu weer
prachtig wit, hè Moeder?
En wat ruikt hei frischfHet
is véél mooier dan de
vorige keer!"
„Ja kind, maar nu is het ook
weer in Persii gewasschenl
Moeder heeft éénmaal
een goedkoop zelfwerkend
waschmiddel genomen, dat
doet ze nóóit meer. Voor
de wasch gaai er niets
boven Persill" i L. M
den bij onzen arbeid of een onverwacht bui
tenkansje ons te beurt viel. Dat waren de
tijden Avaarin al wat ons hinderde, in ons en
om ons, verdwenen scheen. Ik geloof niet, dat
er zelfs maar één mensch op de wereld leeft,
die niet op de een of andere wijze dit tijdelijk
geluk heeft gesmaakt. Het typische ken
merk daarvan is de concentratie op zich
zelf; hiermede bedoel ik het alleen-maar-
denken aan zichzelf, het zich isoleeren van
de menschenwereld.
Met een banaal voorbeeld wil ik dit verdui
delijken. Gesteld dat iemand door speculatie
of een gedurfde handelsmanoeuvre plotseling
een zéér groote winst maakt. Dan is hij ge
lukkig en hij wrijft zich de handen: „Wat
een fortuintje; zoovele duizenden guldens
verdiend. Een nieuwe auto; een bontjas voor
mijn vrouw; een prachtig salonanxeublement;
cadeaux voor de kinderen en wat niet al
meer!" Maar hij denkt niet aan hen ten
koste van wie hij zijn winst heeft gemaakt,
nóch aan hen, wier arbeidsproducten tot een
handelswaar werden en die zwoegend en
ploeterend in ontbering hun leven voortsle
pen. Ais hij dit deed zou zijn geluk verduiste
ren.
Iets anders dan dit tijdelijke is het be
stendige geluk, dat is dus het geregeld ver-
keeren in een onverstoord vredigen toestand
zonder gekweld te worden door pijnlijke vra
gen en hinderlijke gedachten.
Dit geluk zweeft iederen mensch voor de
oogen; hij jaagt er naar; hij strekt er de han
den naar uit: maar het is als een kleurige
zeepbel; zoodra hij deze in de hand meent te
hebben spat. zij uiteen.
Of dit is niet heelemaal Avaar. Daar
zijn menschen geweest en daar zullen er nog
wel zijn, die zich voortdurend hebben mo
gen verheugen in hun geluk. En nu denk ik
aan twee groepen van menschen. De eerste
groep wordt vertegenwoordigd door een man
als Franciscus van Assisi (geboren in 1182).
Ik heb mij jaren geleden in hel leven van
dezen door de Roomschekerk heilig ver
klaarden man verdiept en veel over hem ge
lezen. Een onbegrensde liefde voor mensch
en dier was zijn bijzonder kenmerk. Alle
wcreldsche genoegens, alle rijkdom en ver-
maak gaf hij prijs, omdat hij volkomen zich
gaf aan de menschen, in overeenstemming
met wat voor hem Gods wil was.
Weinigen zullen in staat zijn zich te ver
heffen tot de hoogte van dezen Franciscus,
maar daar zijn er altijd geweest., die even
als hij volkomen zijn opgegaan in een leven
van volstrekte toewijding aan de menschen,
zonder in liet minst te denken aan eigen
voordeel, aan eigen belang, aan eigen roem.
Als het niet te veel plaatsruimte vroeg,
zou ik veel kunnen vertellen van een Ja-
pannees, Kagawa, die mij altijd aan Fran
ciscus doet denken. Een buitengewoon groot
man met een zedelijkcn durf, die bijna bo-
venmenschelijk is en daarbij met een liefde,
die onuitputtelijk is; een 'man, die schatrijk
had kunnen zijn, maar als een arme verkoos
te leven in de vuilste achterbuurten van
Tokio, om onder de meest gedegenereerde
menschen, verslaafden aan ontucht en drank
zucht, te getuigen van nieuw, zuiver leven.
Maar deze menschen zijn uitzonderingen;
zij zijn de begenadigden. En wij? Wij zijn
slechts doodgewone, dagelijksche menschen
met onze zwakheden, onze kleinigheden, onze
ijdclheden en, helaas, onze zelfzucht.
En toch geloof ik, dat onder die doodge
wone menschen n dit is de tweede groep,
waarop ik doelde gelukkige menschen
kunnen voorkomen, mènschen zóó als ik ver
onderstel, dat het door mij genoemde vrouw
tje er een is. En desondanks zou ik niet wil
len zijn als zij!
Dit klinkt zeer onaannemelijk, nietwaar?
En gij vraagt mij of ik dan niet gelukkig
zou willen zijn. Natuurlijk zou ik dal willen,
maar niet op die manier. Ook ik ben een ge
lukzoeker, precies als ieder ander mensch,
maar ik ben daarbij tegelijkertijd een den
kend mensch en óók een mensch, die zich
mede verantwoordelijk weet tegenover de
medemenschen. En juist daarom kan ik mij
nooit, zelfs geen minuut losmaken uit het
groote me* :helijke verband. Natuurlijk zijn
er wel eens oogenblikken in mijn leven,
Avaarin ik die simpele, gelukkige menschen
benijd en dat de gedachte bij mij opkomt:
kon ik maar Avezen als zij: kon ik me maar
bezig houden met mijn dagelijksch werk al
leen, met mijn liefhebberijen, mijn tuin, mijn
boeken. Het lijkt mij soms zoo heerlijk toe
om te staan buitei die wereld van strijd en
verwarring. O, dat kinderlijk geluk van de
armen van geest, van de beperkten en be
krompenen, van de domme, niets begrijpen
den zelfs heeft zooveel aantrekkelijks. Wat
Aveten zij van politieke vraagstukken, van
economische conflicten, van konkelarij en
zwendel? Zij hebben er niet de minste notie
van hoe de hoogst zedelijke waarden in de
wereld als onbruikbaar worden verworpen.
Zij aanvaarden de bestaande toestanden als
normaal, misschien zelfs als door God ge
wild en zijn tevreden met hun bescheiden
deel.
Maar die oogenblikken duren niet lang,
gaan snel voorbij dan Avect ik mij weel
een verantwoordelijk mensch, die ernst heeft
te maken met zijn leven en niet mag ont-
loopen aan de vraag hoe hij staat tegenover
zijn medctnenschen nóch zijn oogen sluiten
voor het leed van anderen, voor de leuzen,
de onrechtvaardigheid, de liefdeloosheid in
de maatschappij. En dan benijd ik die een
voudige zielen niet meer. Hun geluk kan het
mijne niet zijn, want ik zie de wereld rond
om mij en ik hoor hoe daaruit opstijgt een
vreeselijke jammerklacht.
Mijn hart doet pijn. als ik denk aan de
milüoenen, die lijden: aan de armen en ver
drukten; aan de ontelbaren, die in blinden
Avaanzin elkaar vermoorden op de slagvel
den, op de wateren der zee. in het liooge
luchtruim boven onze hoofden. En opstan
digheid laait op in mijn ziel als ik hoor het
Heil, Heil! dat toegebruld Avordt tot hen,
die als machtige alleenhccrschers op bral
lenden toon een beroep doen op dc laagste
driften in den mensch.
En dan AvcPt ik dat ik niet még zoeken
naar dat kleine geluk, dat bestaat in het
opgaan in mijn eigen leven. Ik wil het
niet; ik Avil den strijd, de onrust; ik wil
vechten tegen mijzelf, vechten tegen de we-
reld. Ik wil dien éénen strijd, die moreel
geoorloofd is, den strijd van den geest.
De Duitsche Avijsgeer Schopenhauer heeft
Onverwachts overvallen
U de venijnige steken.
Wrijf dadelijk met Kloos-
Jerbalsem, welke tot diep
in de weefsels door dringt.
onmiddellijk verdwijnen de pijnen
omdat de stoffen die de pijnen ver
oorzaken er door worden verdreven.
met AKKERs KLOOSTERBALSEM
Doosje 35 ct. Potten 62'/2 ct. en f. 1.04
eens ongeveer het volgende gezegd: „Ge
luk is onbereikbaar, het hoogste waartoe wij
kunnen komen is een heroïsche (heldhaf
tige) levensloop".
Ik meen dat hierin veel Avaarheid
schuilt, vooral wanneer men zich het ge
luk denkt als een toestand van door niets
verstoorden innerlijken vrede. Immers
ieder, die het leven als een ernstige taak
opvat, zal telkens die vrede verstoord zien
door het besef van eigen tekort en vooral
door een steeds opkomend gevoel van mach
teloosheid om zich geheel vrij te maken
van schuld en medeplichtigheid aan het
massale wereldleed en Avereldkwaad. Want
wij doen er allen aan mede, omdat wij on
losmakelijk verbonden zijn aan het geheel.
En omdat wij niet den moed hebben ons als
een Franciscus met alles te breken.
Prof. Bcrdjajcf heeft hieraan gedacht,
toen hij schreef: de wereld is volledig aan
het economisme overgeleverd.
Het eenige wat wij kunnen, is, zooveel in
ons vermogen ligt. ons beperken in het
streven naar macht, naar bezit, naar uiter
lijke grootheid, ons vrijmaken van de dwaze
burgerlijke begrippen omtrent fatsoen en
standsverschil, ons vrijmaken vooral ook
van de vcreering voor alles wat slechts
uiterlijke grootheid is. Dan banen wij ge
leidelijk den weg voor universeels mensche-
lijkheid.
En hierin zullen wij zeker iets van geluk
kunnen vinden.
Ik kom nog even terug op het vrouwtje,
over wie ik in het begin schreef. Hoe moe
ten wij tegenover zulke eenvoudige men
schen staan? Daar zijn er, die zeggen: laat
hen met rust en verstoor hun tevredenheid
en hun geluk niet. Oppervlakkig hekeken
is daar iets vóór te zeggen. Tóch is het m.i.
verkeerd. En nu denk ik aan het bekende
woord van Jezus, die zeide dat hij niet was
gekomen om vrede te brengen, maar het
zwaard. Welk een diepe waarheid is hierin
uitgesproken. En hoe wordt deze waarheid
door de geschiedenis bevestigd! Want als de
geschiedenis der menschheid ons iets
leert, dan is het ongetwijfeld dit: dat het
leven een voortdurende Avorsteling is om tot
hoogere ontwikkeling te komen. Dit is zoo
wel de tragiek als de glox-ie van het leven.
De tragiek, omdat het beteekent eeuwige
onrust; de glorie, omdat die eeuwige wor
steling voert naar glanzende verten, waarin
de menschheid haar bestemming benadert.
Daarom is het een misschien voor ve
len pijnlijke noodzakelijkheid, dat altijd
door de menschen moeten worden wakker
geschud. Laat het waar zijn, dat daardoor
menig vredig leven verstoord wordt en vele
zielen Avorden verontrust dit mag ons
nooit doen vergeten dat leven beteekent:
ageeren, strijden en nooit rusten en berus
ten.
Napoleon en dat was dan toch wel een
gewejdsman! heeft eens gezegd,, dat er
twe'e'machten ''waren, "die in de wèfèTd kon
den heerschen: het zwaard en de geest. En
hij, ja hij! durfde er aan toe te voegen, dat
op derx duur de geest zou blijken liet sterk
ste wapen te zijn.
Hitier heeft volgens zijn eigen Avoorden
een duizendjax-ig rijk gesticht. Mussolini
heeft een machtig imperium opgebouwd.
Zij hebben liet gedaan met geweld en
kunnen met geweld het wellicht nog lang
in stand houden.
Sigmund Fx-eud heeft zich verdiept in de
wetenschap van den mensch-zelf en is de
grondlegger geworden van de moderne ziel
kunde.
Drie gelukzoekers, maar welk een ver
schil in de manier, waarop zij hebben ge
zocht.
Daar heerschen, hier dienen! Wie heeft
het meeste aan de mensehheid gegeven?
Ik zou de vraag ook zoo kunnen stellen:
wie is van grootere waarde voor de mensch
heid: de pralende Caesar of de gehoonde
Jezus?
De eerste zocht zijn geluk in grootheid en
macht, in glorie en schittering; de tweede
in dienende liefde en in strijd voor gei'ech-
tigheid.
ASTOR.
Uit onze omgeving
LANGENDIJK
GEMEENSCHAPPELIJK BOUW. EN
WONINGTOEZICHT.
Ter gelegener tijd deelden we mee, dat
op verzoek van Ged. Staten van Noord-
Holland, door de afd. Noord-IIolIand van
de Vereen, v. Ned. Gemeenten, pogingen in
het werk zijn gesteld om voor een 14-tal
gemeenten (de 4 Langen dijker gemeenten,
St. Pancras, Harcnkarspel. Heerhugowaard,
Koedijk, e.a.) een gemeenschappelijk Bouw
en Woningtoezicht in te stellen. Als gevolg
van de vele bezwaren, welke door ver
schillende gemeentebesturen werden ge
uit, is van de actie niets gekomen en is
daarvan aan Ged. Staten mededeeling ge
daan. We vernemen nu, dat dit college
daarmee de zaak niet als afgedaan be
schouwt. doch dat nader op een en ander
zal worden teruggekomen.
Schuldherleiding voor de tuin
ders.
De bemoeiingen, welke zijn verricht, om
bet standpunt der Centrale Coop. Raiffeisen-
bank inzake schuldherleiding te leeren ken
nen, heeft mede tol gevolg gehad, dat op de
spoedig te houden Centrale Ringvergadering
en zoo ook op de gewestelijke Ringvergade-
ringen nader over dit oridérwerp van ge
dachten zal worden gewisseld. Het stand
punt van het Centraal Bestuur deelden we
reeds mee.
Hoe zit dat?
We vernemen, dat van enkele werkver
schaffingsobjecten, die reeds meer dan een
jaar aan de St reekcommissie zijn opgege
ven, en die worden gefinancierd door dc
provincie Noord Holland, verder niets is ge
hoord. Dit wekt bij de betrokkenen gi*oote
bevreemding, te meer, daar dergelijke ob
jecten, het aanwinnen van land, als zeer
WIERIN OERWAARD
LOOP DER BEVOLKING OVER HET le
KWARTAAL 1938.
Geboorten: Petrus Heraianus, zoori van
Pieter Hendrik Sneek en Catharina Wilhel-
mina Buurs; Johanna Maart,je dochter van
Paulus Dellcboeke en Nceltje Blaauboer;
Ria Cornelia dochter van Nicolaas Willem
Kaan en Jansje Adriana Kaan; Hendrik
zoon van Roelof Oostindiër en Grietje van
Altëren; Nini Liesbeth, dochter van Arie
Bakker en Anna Smit; Aaltje dochter van
Taeke Speelstra en Pietertje Sipnia; Hen-
derika Dicuwertje dochter van Jacob Slik
ker en Jannetje Wit.
Overleden: Jan Kistemaker, weduwnaar
van Guurtjc Grin; Cornelis Mosk, wed. van
Ti'ijntje Ileijblok; Pieter Visser, wed. van
Guurtje Wagenaar; Klaas Kruitcn Sr., echt
genoot van Neeltje Liefhebber; aangifte, le
venloos kind.
Huwelijken. Roelof dc Boer met Marijke
Daalman (Wed. H. Zweep).
Ingekomen personen: Jacob Schoehuijs v.
Amsterdam, Kcizersgr. 764a; Johanna .Tan-
tina Visser, geb. Nijholt van Weststelling
werf, Nooi'dwolde B 113; Abraham Jacob
Slabbekoorn en gezin van Barsingerhorn;
Jan Honig en gezin van Schoorl; Arnala
Rottensbacher van Ficberbinnn in de thans
opgeheven, Oostenrijksche Bondsstaat; IJs-
brand van der Wal, toevallige geboorte te
Alkmaar; Alewi.jn Biipost van den Helder;
Abe Veenstra en gezin van Sirit Maarten;
Foort de Klerk en gezin van Anna Paulow-
na; Grietje Spoelstra van Dokkum; Roelof
Biemold en gezin van Barsingerhorn; Hu-
bregt Leendert Huige van Anna Paulowna;
Catharinus Jellema en eehtgenoote van
Wonseradeel; Gerrit Kouseband en eehtge
noote (Wiegertje Vellinga) van Anna Pau
lowna; Arie Schrijver van Anna Paulowna;
Dirk Schoute van Zi.jpe en Pieter Lieuwe
Zander van Winkel.
Vei'trokken personen: Aletta Maria Sehoe-
vers naar Assen, Wilhelminastr. 11; Lam-
bertus Veeter en gezin naar Alkmaar, Om
val 45; Jan van der Molen naar Leiden,
Groenhazengracht 12; Hendrik de Jong en
gezin naar Opsterland, Wijnjeterp 113; Ja
cob Schoehuijs naar Amsterdam, Keizersgr.
764a; Hendrik van dc Vaart naar Juliana-
dorp, Doggersvaart 2; Wed. R. de Boer, geb.
Antje Sipkes, naar Den Helder, Lod. v.
Berksti*. 5; Pieter Luye Oosthof naar St.
Maartensbrug; Thomas Pieter Hiemstra
naar Hilversum, Stationsplein 16; Jan Brui
ne woud en gezin naar Oudesluis, Wijk G 6;
Pieter Kostelijk naar Schagen, Loet, E 133;
Antje van der Mev naar Amsterdam (N.)
Orionstraat 8; Jacob de Gier naar Span
broek, Zuivelfabriek E 30; Nicolaas Bastiaan
Goudswaard naar Alkmaar, Spoorstraat 55;
Celine Sara de Levie naar Amsterdam,
Nieuwe Prinsengracht 12 I; Gerard Jan
Swarthof en eehtgenoote naar Soci'abaja,
N. O.-Indië vertrokken zonder opgave.
firma tonnema cie. sneek
aanbevelenswaardig werden aangemerkt.. Of
wordt het uitgesteld in afwachting van het
gi-oote saneeringsplan? Dan oefene men nog
wat geduld.
De landprijs in den Westelijken
Binnenkort zal nog een vergadering van
alle ingelanden van den Westelijken Proef-
polder worden gehouden, ten einde de vraag
te bespi'eken, of allen accooi'd gaan met een
eventueel door een arbitrage-commissie vast
te stellen prijs van het in te brengen land.
Elke dag KING
Elke dag FIT!