Geestelijk Leven TRIUMPH De gelukzoeker TRIOMFATOR IN SMAAK ROOKT 1 CENT VIRGINIA KING in den rug PEPERMUNT Zaterdag 9 April 1938 Tweede blad door ASTOR "Reeds eenlge Jaren achtereen rijd ik gere geld een keer of drie per jaar door een dorpje in Zuid-Holland en dan passeer ik altijd een kleine arbeiderswoning, die van de eerste maal af steeds mijn aandacht heeft getrok ken. Het simpele huisje staat kort bij den weg en is daarvan gescheiden door een stee- nen rollaag. Tusschen deze rollaag en het huisje is een afstand van, naar ik schat, on- igeveer een meter. Allemaal niets bijzonders zult ge zeggen. Toch ga ik telkens weer met een stil verlangen naar dat plekje toe en ik rem altoos mijn vaart om er niet te vlug voorbij te schieten. Waarom? Omdat op die rollaag jaar in, jaar uit een heele rij potten met' fleurige bloemen staan, die blijkbaar met groote liefde en zorg worden behandeld. Voor die eenvoudige woning is van de lente ef, tot in den herfst toe altijd een feest van kleuren. Een enkele keer zag ik een heel even misvormd vrouwtje, dat met die bloe men bezig was. Een paar weken geleden op een van die mooie Maartsche dagen, welke wij hebben gehad, kreeg ik lust om uit te gaan en ik maakte weer die tocht, die mij langs dat geliefde plekje zou voeren. Plotseling kwam de gedachte bij me op om een van mijn mooi ste dahlia-knollen mede te nemen voor het mij onbekende vrouwtje, 's Morgens onge veer half elf was ik bij haar en stapte van mijn motor af. Toen kwam zij terstond naar buiten. Ik begroette haar met een „goeden morgen juffrouw". „Goeden morgen, mijnheer". „Juffrouw, u kent mij niet en ik ken u ©ok niet, maar u hebt mij al zooveel ple zier gedaan in mijn leven, dat ik eens eên ©ogenblikje u wenschte te ontmoeten." „Maar waarmee heb ik u plezier gedaan, mijnheer?" „Met uw bloemen. Ik kom hier vaak voor bij en altijd is 't me een vreugde om uw goedverzorgde bloemen te zien staan en nu heb ik voor u een prachtige dahlia meege bracht. Hebt u daar zin in?" „O, graag, mijnheer, is 't een mooie, ik heb er zelf ook een paar, maar dat is niets bij zonders en wat voor kleur heeft, hij?" „Het is een Jane Oowl en zij. wordt reus achtig groot en heeft de kleur van oud goud." „Maar, mijnheer, ben ik daar met een be dankje alleen af?" „Natuurlijk, wat dacht u anders? Ik ben blij dat ik u een genoegen er mee kan doen. Het is maar een kleine vergoeding voor het vele genoegen, dat u met, uw bloemen mij zoo vaak hebt verschaft. U houdt zeker heel .veel van bloemen?" En toen ik dat gevraagd had, kwam er een blijde glans over haar gelaat en zij vertel de mij hoe gelukkig zij was met haar bloe men en hoeveel zorg zij daaraan besteedde en dat zij met haar vader samenwoonde en heelemaal opging in dat kleine wereldje en ik moest toch even binnen komen. Daarvoor had ik geen tijd. Maar zij hield me nog even tegen, want ik moest iets zien, waarop zij trotsch was. Zij ging naar binnen en kwam terug met een klein schilderijtje. Van haar huisje en van haar bloemen. Dat had de dorpsschilder gemaakt. Nu, ik ben er zeker van, dat het op een tentoonstelling geen be kroning zou krijgen. Het was fel van kleur en niet artistiek, maar de bloemen, haar lie velingen, stonden er op in volle glorie. En nóg zie ik de verrukking van het vrouwtje, toen zij mij het schilderstukje vertoonde. Ik nam afscheid Aan haar en ging heen. Maar ik bleef aan haar denken. En voortdu rend zag ik in mijn verbeelding haar vrien delijk, blijmoedig, tevreden gezicht. Toen be gon ik te filosofeeren. Zou dat eenvoudige menschje gevonden hebben, dat wat iedereen bewust of onbewust najaagt: het geluk? Als ik eens weer voorbij ga, ben ik van plan om wat langer met haar te gaan praten, ik wil, als 't kan iets dieper zien in haar ziel. Maar voorloopig ben ik van meening, dat zij zich heelemaal gelukkig gevoelt, omdat zij mag zorgen voor haar vader en haar bloe men en daarbij geen andere Avereldsche be hoeften kent. Haar wereldje is zoo klein, maar tegelijkertijd zoo innig mooi. Hoevelen zullen er Avonen in prachtige huizen, in schitterende paleizen en toch niets afweten van dat stille geluk van dit vrouwtje. Hoe- velen, die al hun wenschen kunnen vervul len, worden njet voortgezweept door de zucht naar afleiding, «1 aar emotie of voelen zich slaven van driften, die niet worden omgezet in nuttige energie, in geestelijken of stoffe- lijken arbeid? Ën. mij. kwam voor den geest een woord van mijn vader, dat ik in mijn jeugd zoo vaak heb gehoord, maar dat ik niet heelemaal aanvaarden kon: „beoordeel naar den gevel der huizen niet het geluk daarbinnen." Toen dacht ik aan de Schager Courant en mijn rubriek „Geestelijk Leven". Ja, daar moest ik wat over schrijven, over den geluk zoeker. Want plotseling kwam dien titel hij me op. Immers bewust of onbewust zoekt ieder ménsch naar dat, Avaardoor hij geluk kig wordt Van nature is hij niet anders dan eep gelukzoeker. Vindt hij ook inderdaad het geluk? Voor wij op deze vraag nader ingaan, moe ten Avij eerst tot klaarheid komen omtrent datgene wat wij onder geluk hebben te ver staan. Geluk is een zielstoestand. Geluk is daar waar de innerlijke vrede niet wordt ver stoord door innerlijke conflicten, en evenmin door inwerkingen die van buitenaf komen, Hierbij hebben Avij te onderscheiden tus schen tijdelijk en bestendig geluk. Tijdelijk, voorbijgaand geluk kennen Avij allen. Wij hebben het gekend als kinderen, toen wij opgingen in ons spel of wanneer een hevig begeerd stuk speelgoed of iets anders ons werd geggeven; als jongelingen en meisjes bij onze vluchtige verliefdheden, waar wij geheel mee waren vervuld; als mannen en vrouwen, die elkaar hadden ge vonden. Wij hebben het gekend, toen wij neerzagen op onze kinderen, of succes had- „Wat is mijn jurkje nu weer prachtig wit, hè Moeder? En wat ruikt hei frischfHet is véél mooier dan de vorige keer!" „Ja kind, maar nu is het ook weer in Persii gewasschenl Moeder heeft éénmaal een goedkoop zelfwerkend waschmiddel genomen, dat doet ze nóóit meer. Voor de wasch gaai er niets boven Persill" i L. M den bij onzen arbeid of een onverwacht bui tenkansje ons te beurt viel. Dat waren de tijden Avaarin al wat ons hinderde, in ons en om ons, verdwenen scheen. Ik geloof niet, dat er zelfs maar één mensch op de wereld leeft, die niet op de een of andere wijze dit tijdelijk geluk heeft gesmaakt. Het typische ken merk daarvan is de concentratie op zich zelf; hiermede bedoel ik het alleen-maar- denken aan zichzelf, het zich isoleeren van de menschenwereld. Met een banaal voorbeeld wil ik dit verdui delijken. Gesteld dat iemand door speculatie of een gedurfde handelsmanoeuvre plotseling een zéér groote winst maakt. Dan is hij ge lukkig en hij wrijft zich de handen: „Wat een fortuintje; zoovele duizenden guldens verdiend. Een nieuwe auto; een bontjas voor mijn vrouw; een prachtig salonanxeublement; cadeaux voor de kinderen en wat niet al meer!" Maar hij denkt niet aan hen ten koste van wie hij zijn winst heeft gemaakt, nóch aan hen, wier arbeidsproducten tot een handelswaar werden en die zwoegend en ploeterend in ontbering hun leven voortsle pen. Ais hij dit deed zou zijn geluk verduiste ren. Iets anders dan dit tijdelijke is het be stendige geluk, dat is dus het geregeld ver- keeren in een onverstoord vredigen toestand zonder gekweld te worden door pijnlijke vra gen en hinderlijke gedachten. Dit geluk zweeft iederen mensch voor de oogen; hij jaagt er naar; hij strekt er de han den naar uit: maar het is als een kleurige zeepbel; zoodra hij deze in de hand meent te hebben spat. zij uiteen. Of dit is niet heelemaal Avaar. Daar zijn menschen geweest en daar zullen er nog wel zijn, die zich voortdurend hebben mo gen verheugen in hun geluk. En nu denk ik aan twee groepen van menschen. De eerste groep wordt vertegenwoordigd door een man als Franciscus van Assisi (geboren in 1182). Ik heb mij jaren geleden in hel leven van dezen door de Roomschekerk heilig ver klaarden man verdiept en veel over hem ge lezen. Een onbegrensde liefde voor mensch en dier was zijn bijzonder kenmerk. Alle wcreldsche genoegens, alle rijkdom en ver- maak gaf hij prijs, omdat hij volkomen zich gaf aan de menschen, in overeenstemming met wat voor hem Gods wil was. Weinigen zullen in staat zijn zich te ver heffen tot de hoogte van dezen Franciscus, maar daar zijn er altijd geweest., die even als hij volkomen zijn opgegaan in een leven van volstrekte toewijding aan de menschen, zonder in liet minst te denken aan eigen voordeel, aan eigen belang, aan eigen roem. Als het niet te veel plaatsruimte vroeg, zou ik veel kunnen vertellen van een Ja- pannees, Kagawa, die mij altijd aan Fran ciscus doet denken. Een buitengewoon groot man met een zedelijkcn durf, die bijna bo- venmenschelijk is en daarbij met een liefde, die onuitputtelijk is; een 'man, die schatrijk had kunnen zijn, maar als een arme verkoos te leven in de vuilste achterbuurten van Tokio, om onder de meest gedegenereerde menschen, verslaafden aan ontucht en drank zucht, te getuigen van nieuw, zuiver leven. Maar deze menschen zijn uitzonderingen; zij zijn de begenadigden. En wij? Wij zijn slechts doodgewone, dagelijksche menschen met onze zwakheden, onze kleinigheden, onze ijdclheden en, helaas, onze zelfzucht. En toch geloof ik, dat onder die doodge wone menschen n dit is de tweede groep, waarop ik doelde gelukkige menschen kunnen voorkomen, mènschen zóó als ik ver onderstel, dat het door mij genoemde vrouw tje er een is. En desondanks zou ik niet wil len zijn als zij! Dit klinkt zeer onaannemelijk, nietwaar? En gij vraagt mij of ik dan niet gelukkig zou willen zijn. Natuurlijk zou ik dal willen, maar niet op die manier. Ook ik ben een ge lukzoeker, precies als ieder ander mensch, maar ik ben daarbij tegelijkertijd een den kend mensch en óók een mensch, die zich mede verantwoordelijk weet tegenover de medemenschen. En juist daarom kan ik mij nooit, zelfs geen minuut losmaken uit het groote me* :helijke verband. Natuurlijk zijn er wel eens oogenblikken in mijn leven, Avaarin ik die simpele, gelukkige menschen benijd en dat de gedachte bij mij opkomt: kon ik maar Avezen als zij: kon ik me maar bezig houden met mijn dagelijksch werk al leen, met mijn liefhebberijen, mijn tuin, mijn boeken. Het lijkt mij soms zoo heerlijk toe om te staan buitei die wereld van strijd en verwarring. O, dat kinderlijk geluk van de armen van geest, van de beperkten en be krompenen, van de domme, niets begrijpen den zelfs heeft zooveel aantrekkelijks. Wat Aveten zij van politieke vraagstukken, van economische conflicten, van konkelarij en zwendel? Zij hebben er niet de minste notie van hoe de hoogst zedelijke waarden in de wereld als onbruikbaar worden verworpen. Zij aanvaarden de bestaande toestanden als normaal, misschien zelfs als door God ge wild en zijn tevreden met hun bescheiden deel. Maar die oogenblikken duren niet lang, gaan snel voorbij dan Avect ik mij weel een verantwoordelijk mensch, die ernst heeft te maken met zijn leven en niet mag ont- loopen aan de vraag hoe hij staat tegenover zijn medctnenschen nóch zijn oogen sluiten voor het leed van anderen, voor de leuzen, de onrechtvaardigheid, de liefdeloosheid in de maatschappij. En dan benijd ik die een voudige zielen niet meer. Hun geluk kan het mijne niet zijn, want ik zie de wereld rond om mij en ik hoor hoe daaruit opstijgt een vreeselijke jammerklacht. Mijn hart doet pijn. als ik denk aan de milüoenen, die lijden: aan de armen en ver drukten; aan de ontelbaren, die in blinden Avaanzin elkaar vermoorden op de slagvel den, op de wateren der zee. in het liooge luchtruim boven onze hoofden. En opstan digheid laait op in mijn ziel als ik hoor het Heil, Heil! dat toegebruld Avordt tot hen, die als machtige alleenhccrschers op bral lenden toon een beroep doen op dc laagste driften in den mensch. En dan AvcPt ik dat ik niet még zoeken naar dat kleine geluk, dat bestaat in het opgaan in mijn eigen leven. Ik wil het niet; ik Avil den strijd, de onrust; ik wil vechten tegen mijzelf, vechten tegen de we- reld. Ik wil dien éénen strijd, die moreel geoorloofd is, den strijd van den geest. De Duitsche Avijsgeer Schopenhauer heeft Onverwachts overvallen U de venijnige steken. Wrijf dadelijk met Kloos- Jerbalsem, welke tot diep in de weefsels door dringt. onmiddellijk verdwijnen de pijnen omdat de stoffen die de pijnen ver oorzaken er door worden verdreven. met AKKERs KLOOSTERBALSEM Doosje 35 ct. Potten 62'/2 ct. en f. 1.04 eens ongeveer het volgende gezegd: „Ge luk is onbereikbaar, het hoogste waartoe wij kunnen komen is een heroïsche (heldhaf tige) levensloop". Ik meen dat hierin veel Avaarheid schuilt, vooral wanneer men zich het ge luk denkt als een toestand van door niets verstoorden innerlijken vrede. Immers ieder, die het leven als een ernstige taak opvat, zal telkens die vrede verstoord zien door het besef van eigen tekort en vooral door een steeds opkomend gevoel van mach teloosheid om zich geheel vrij te maken van schuld en medeplichtigheid aan het massale wereldleed en Avereldkwaad. Want wij doen er allen aan mede, omdat wij on losmakelijk verbonden zijn aan het geheel. En omdat wij niet den moed hebben ons als een Franciscus met alles te breken. Prof. Bcrdjajcf heeft hieraan gedacht, toen hij schreef: de wereld is volledig aan het economisme overgeleverd. Het eenige wat wij kunnen, is, zooveel in ons vermogen ligt. ons beperken in het streven naar macht, naar bezit, naar uiter lijke grootheid, ons vrijmaken van de dwaze burgerlijke begrippen omtrent fatsoen en standsverschil, ons vrijmaken vooral ook van de vcreering voor alles wat slechts uiterlijke grootheid is. Dan banen wij ge leidelijk den weg voor universeels mensche- lijkheid. En hierin zullen wij zeker iets van geluk kunnen vinden. Ik kom nog even terug op het vrouwtje, over wie ik in het begin schreef. Hoe moe ten wij tegenover zulke eenvoudige men schen staan? Daar zijn er, die zeggen: laat hen met rust en verstoor hun tevredenheid en hun geluk niet. Oppervlakkig hekeken is daar iets vóór te zeggen. Tóch is het m.i. verkeerd. En nu denk ik aan het bekende woord van Jezus, die zeide dat hij niet was gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Welk een diepe waarheid is hierin uitgesproken. En hoe wordt deze waarheid door de geschiedenis bevestigd! Want als de geschiedenis der menschheid ons iets leert, dan is het ongetwijfeld dit: dat het leven een voortdurende Avorsteling is om tot hoogere ontwikkeling te komen. Dit is zoo wel de tragiek als de glox-ie van het leven. De tragiek, omdat het beteekent eeuwige onrust; de glorie, omdat die eeuwige wor steling voert naar glanzende verten, waarin de menschheid haar bestemming benadert. Daarom is het een misschien voor ve len pijnlijke noodzakelijkheid, dat altijd door de menschen moeten worden wakker geschud. Laat het waar zijn, dat daardoor menig vredig leven verstoord wordt en vele zielen Avorden verontrust dit mag ons nooit doen vergeten dat leven beteekent: ageeren, strijden en nooit rusten en berus ten. Napoleon en dat was dan toch wel een gewejdsman! heeft eens gezegd,, dat er twe'e'machten ''waren, "die in de wèfèTd kon den heerschen: het zwaard en de geest. En hij, ja hij! durfde er aan toe te voegen, dat op derx duur de geest zou blijken liet sterk ste wapen te zijn. Hitier heeft volgens zijn eigen Avoorden een duizendjax-ig rijk gesticht. Mussolini heeft een machtig imperium opgebouwd. Zij hebben liet gedaan met geweld en kunnen met geweld het wellicht nog lang in stand houden. Sigmund Fx-eud heeft zich verdiept in de wetenschap van den mensch-zelf en is de grondlegger geworden van de moderne ziel kunde. Drie gelukzoekers, maar welk een ver schil in de manier, waarop zij hebben ge zocht. Daar heerschen, hier dienen! Wie heeft het meeste aan de mensehheid gegeven? Ik zou de vraag ook zoo kunnen stellen: wie is van grootere waarde voor de mensch heid: de pralende Caesar of de gehoonde Jezus? De eerste zocht zijn geluk in grootheid en macht, in glorie en schittering; de tweede in dienende liefde en in strijd voor gei'ech- tigheid. ASTOR. Uit onze omgeving LANGENDIJK GEMEENSCHAPPELIJK BOUW. EN WONINGTOEZICHT. Ter gelegener tijd deelden we mee, dat op verzoek van Ged. Staten van Noord- Holland, door de afd. Noord-IIolIand van de Vereen, v. Ned. Gemeenten, pogingen in het werk zijn gesteld om voor een 14-tal gemeenten (de 4 Langen dijker gemeenten, St. Pancras, Harcnkarspel. Heerhugowaard, Koedijk, e.a.) een gemeenschappelijk Bouw en Woningtoezicht in te stellen. Als gevolg van de vele bezwaren, welke door ver schillende gemeentebesturen werden ge uit, is van de actie niets gekomen en is daarvan aan Ged. Staten mededeeling ge daan. We vernemen nu, dat dit college daarmee de zaak niet als afgedaan be schouwt. doch dat nader op een en ander zal worden teruggekomen. Schuldherleiding voor de tuin ders. De bemoeiingen, welke zijn verricht, om bet standpunt der Centrale Coop. Raiffeisen- bank inzake schuldherleiding te leeren ken nen, heeft mede tol gevolg gehad, dat op de spoedig te houden Centrale Ringvergadering en zoo ook op de gewestelijke Ringvergade- ringen nader over dit oridérwerp van ge dachten zal worden gewisseld. Het stand punt van het Centraal Bestuur deelden we reeds mee. Hoe zit dat? We vernemen, dat van enkele werkver schaffingsobjecten, die reeds meer dan een jaar aan de St reekcommissie zijn opgege ven, en die worden gefinancierd door dc provincie Noord Holland, verder niets is ge hoord. Dit wekt bij de betrokkenen gi*oote bevreemding, te meer, daar dergelijke ob jecten, het aanwinnen van land, als zeer WIERIN OERWAARD LOOP DER BEVOLKING OVER HET le KWARTAAL 1938. Geboorten: Petrus Heraianus, zoori van Pieter Hendrik Sneek en Catharina Wilhel- mina Buurs; Johanna Maart,je dochter van Paulus Dellcboeke en Nceltje Blaauboer; Ria Cornelia dochter van Nicolaas Willem Kaan en Jansje Adriana Kaan; Hendrik zoon van Roelof Oostindiër en Grietje van Altëren; Nini Liesbeth, dochter van Arie Bakker en Anna Smit; Aaltje dochter van Taeke Speelstra en Pietertje Sipnia; Hen- derika Dicuwertje dochter van Jacob Slik ker en Jannetje Wit. Overleden: Jan Kistemaker, weduwnaar van Guurtjc Grin; Cornelis Mosk, wed. van Ti'ijntje Ileijblok; Pieter Visser, wed. van Guurtje Wagenaar; Klaas Kruitcn Sr., echt genoot van Neeltje Liefhebber; aangifte, le venloos kind. Huwelijken. Roelof dc Boer met Marijke Daalman (Wed. H. Zweep). Ingekomen personen: Jacob Schoehuijs v. Amsterdam, Kcizersgr. 764a; Johanna .Tan- tina Visser, geb. Nijholt van Weststelling werf, Nooi'dwolde B 113; Abraham Jacob Slabbekoorn en gezin van Barsingerhorn; Jan Honig en gezin van Schoorl; Arnala Rottensbacher van Ficberbinnn in de thans opgeheven, Oostenrijksche Bondsstaat; IJs- brand van der Wal, toevallige geboorte te Alkmaar; Alewi.jn Biipost van den Helder; Abe Veenstra en gezin van Sirit Maarten; Foort de Klerk en gezin van Anna Paulow- na; Grietje Spoelstra van Dokkum; Roelof Biemold en gezin van Barsingerhorn; Hu- bregt Leendert Huige van Anna Paulowna; Catharinus Jellema en eehtgenoote van Wonseradeel; Gerrit Kouseband en eehtge noote (Wiegertje Vellinga) van Anna Pau lowna; Arie Schrijver van Anna Paulowna; Dirk Schoute van Zi.jpe en Pieter Lieuwe Zander van Winkel. Vei'trokken personen: Aletta Maria Sehoe- vers naar Assen, Wilhelminastr. 11; Lam- bertus Veeter en gezin naar Alkmaar, Om val 45; Jan van der Molen naar Leiden, Groenhazengracht 12; Hendrik de Jong en gezin naar Opsterland, Wijnjeterp 113; Ja cob Schoehuijs naar Amsterdam, Keizersgr. 764a; Hendrik van dc Vaart naar Juliana- dorp, Doggersvaart 2; Wed. R. de Boer, geb. Antje Sipkes, naar Den Helder, Lod. v. Berksti*. 5; Pieter Luye Oosthof naar St. Maartensbrug; Thomas Pieter Hiemstra naar Hilversum, Stationsplein 16; Jan Brui ne woud en gezin naar Oudesluis, Wijk G 6; Pieter Kostelijk naar Schagen, Loet, E 133; Antje van der Mev naar Amsterdam (N.) Orionstraat 8; Jacob de Gier naar Span broek, Zuivelfabriek E 30; Nicolaas Bastiaan Goudswaard naar Alkmaar, Spoorstraat 55; Celine Sara de Levie naar Amsterdam, Nieuwe Prinsengracht 12 I; Gerard Jan Swarthof en eehtgenoote naar Soci'abaja, N. O.-Indië vertrokken zonder opgave. firma tonnema cie. sneek aanbevelenswaardig werden aangemerkt.. Of wordt het uitgesteld in afwachting van het gi-oote saneeringsplan? Dan oefene men nog wat geduld. De landprijs in den Westelijken Binnenkort zal nog een vergadering van alle ingelanden van den Westelijken Proef- polder worden gehouden, ten einde de vraag te bespi'eken, of allen accooi'd gaan met een eventueel door een arbitrage-commissie vast te stellen prijs van het in te brengen land. Elke dag KING Elke dag FIT!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1938 | | pagina 5