Geestelijk Leven
TRIUMPH
DE
TRIUMPHATOR
IN SMAAK
ROOKT
De naweeën van de devaluatie
1 CENT
VIRGINIA
DE GROOTE
Economische beschouwing
„Waf is dèf een verschil mef de
vorige keert Maar nu heb ik
ook weer Persil gebruikt Eens
heb ik me laten verleiden tot een
goedkóóp zelfwerkend wasch-
middel... dat gebeurt me nooit
meerI Voor de wasch gaat er
niets boven Persill"
Zaterdag 7 Mei 1938
door ASTOR
De geschiedenis vermeldt ons verschillende
namen van mannen en ook een enkele van
rrouwen, die den eeretitel van „de Groote"
hebben verworven. Dit moet worden be-
jchouwd als een bijzondere onderscheiding,
welke hun is ten deel gevallen en daarmede
wordt tegelijkertijd aangeduid, waarvoor de
toonaangevende figuren bij de volken het
Bieeste respect hebben gehad. En de volken
telf, in hun geestelijke onmondigheid, heb
ben gewillig de qualificatie aanvaard. De ge-
fchiedenisboekjes in den lateren tijd, de mon
delinge overlevering en de kronieken* in
.vroegere eeuwen, hebben er toe meegewerkt
ilat deze qualificatie werd bestendigd,
f Een groot mensch is een zeldzaamheid. Im
mers zóó noemt men slechts iemand, die bo
ven anderen uitsteekt door die bijzondere
hoedanigheden, welke in 't oog van den be-
«ordeelaar zeer groote waarde bezitten. Juist
hierom is het interessant om eens de aan
dacht te wijden aan hen, die den bijnaam
„de Groote" hebben ontvangen. Daartoe gaan
wij terug naar den tijd, die al ver achter
ons ligt. En dan noem ik Alexander de
Groote. Wie is hij geweest? Bijna een won-
Hmensch. In ongelooflijk korten tijd heeft
leze koning van Macedonië een reuzenrijk
gesticht.. Hij was een dapper en geniaal le-
[eraanvoerder; daarbij had hij 'n voortreffe
lijke opvoeding genoten; niemand minder
dan de beroemde Grieksche wijsgeer Aristo-
teles was zijn leermeester. Reeds op een en
twintig jarigen leeftijd volgt hij zijn vader
Philippus als koning op. Hij regeerde van
136323 v. Chr. Slechts dertien jaren dus.
tiaar wat heeft hij in dien korten tijd ge
daan. De eene overwinning volgde op de
indere. Hij was de hartstochtelijke vereerder
van den ouden heldentijd, waarover .Home
rus had gedicht en voelde zichzelf zulk een
held, voor wien gevaren en vermoeienissen
niet schenen te bestaan. En de wereld in zijn
tijd en na zijn tijd heeft met grenzelooze
bewondering tot hem op gezien; haar hoogste
lof was dat zij hem den bijnaam van „de
Groote" schonk.
Ik denk terug aan mijn schooljaren en
'herinner mij met hoeveel eerbied en hewon-
dering werd verteld van Karei de Groote,
Ate als keizer gekroond werd in het jaar 800
op den eersten Kerstdag. Zou er wel één
jaartal zijn geweest dat vaster in ons ge-
wilgen was verankerd? Waarin bestond zijn
jrootheid? In zijn macht, in zijn bekwaam-
icid voor oorlogvoeren. Hij vernietigde het
ijk der Longobarden, onderwierp de Saksers,
naakte Beieren tot een deel van zijn groote
ijk enz. Daarbij was hij een buitengewoon
handig diplomaat, die de roomsch-katholie-
ie kerk aan zich wist te verplichten. Zóózeer,
dat deze man van het zwaard in latere ja
ren (29 December 1165) werd heilig ver-
jklaard.
la Zaandam staat een standbeeld, opgericht
ter eere en ter nagedachtenis van een man,
die eveneens bekend staat als de Groote. Hij
was de tsaar van Rusland in het tijdperk
Van 16821725, de grondlegger van het on
metelijke rijk, dat half Europa in Noord-Azië
omvatte. De type van een despoot, die zich I
niet schaamde om zelf beulswerk te verrich
ten. Een geniaal, tegelijk echter een onbarm
hartig mensch. Maar hij verhief Rusland tot
een macht, \vaarmede in Europa rekening
moest worden gehouden. Billijkheidshalve
moet worden gezegd, dat hij niet alleen tal-
i' looze oorlogen voerde (o.a. met het toenma-
t lige machtige Zweden) en met voor niets te
rugdeinzend geweld de tegenstanders bin
nen zijn gebied vernietigde, maar ook veel
heeft gedaan voor de economische en geeste
lijke ontwikkeling van zijn land. Dat hij de
Groote werd genoemd had hij echter in de
eerste plaats te danken aan zijn macht!
En geldt niet hetzelfde voor den Pruisi-
ichen Koning Frederik? Dat was wel een der
merkwaardigste vorsten, die ooit geleefd
hebben: een geboren heerscher, een geducht
militair en tegelijkertijd een wijsgeer, die den
Franschen vrijdenker Voltaire aan zijn hof
Uitnoodigde en zelf filosofische werken
schreef. Het Duitsche volk ziet in hem den
h>an, die den typisch-militairistischcn-Prui-
Sischen geest heeft gewekt, die later onder
"Von Bismarck zou voeren tot de stichting van
het Duitsche Keizerrijk en in onze dagen
onder de leiding van Adolf Hitier tot de één
wording van alle Duitschcrs in Europa. Tal
rijke boeken zijn in Duitschland geschreven
om het volk toch goed te doordringen van 't
hesef, dat hij recht had op den bijnaam „de
Groote".
Als het meest bekende historische voor-
®eeld noem ik nog Napoleon Bonaparte. Het
I zal wel overbodig zijn iets naders van hem
I te vertellen. Iedere schooljongen of school
meisje kan weten, waarom hij Napoleon de
Groote. is genoemd. Vóór alles is hij geweest
de legeraanvoerder, de knappe strateeg, de
man van het zwaard.
Het waren allen mannen, die ik u noem
de. Laat mij er nog. één naam van een
wouw aan toevoegen: Katharina II. Ook
*ij is de Groote genoemd. Een hoogst merk
aardige vrouw, van geboorte een Duitsche
Prinses, maar gehuwd met den Russischen
tsaar Peter IR. Haar leven is zeer roman
tisch geweest en vele liefdesavonturen zijn
daarin afgespeeld. In onzen tijd heeft men
dit leven zelfs belanerijk genoeg geacht om
er een zeer mooie film van te maken!
Maar het is niet de romantiek van haar
leven, welke haar den zeldzaam geschon
ken bijnaam heeft verschaft. Ook bij haar
is het geweest; de macht.
Misschien voelt menige lezer een vraag
ij zich opkomen. Waarom vertelt Astor ons
uezc dingen?
Ik zal T u verklaren. Evenals ieder
denkend mensch in den tegenwoordigen
tijd, word ik bij voortduring bezig gehou
den met het groote probleem, dat ik het
best. kan omschrijven als: hoe staat het
toch met de mentaliteit der menschcn?
En toen ik daar een dag of wat geleden
over zat te piekeren, stond mij ineens klaar
voor den geest waarover ik in dit artikel
zou schrijven. Mijn gedachtengang was de
volgende: eeuwenlang heeft de menschheid
juist, hén groot genoemd, die uitblonken
in de kunst om te heerschen, te gebieden;
die door macht en geweld (en mede door
leugen en verraad) zich een in 't oog der
wereld hooggeachte positie wisten te ver
werven. Maar zijn we dan nog zoo weinig
vooruitgegaan in geestelijk en zedelijk op
zicht, dat, dit nog altijd geldt? Zijn de
strategen, de machthebbers, de gewelde
naars ook nu nog te beschouwen als onze
grooten?
Ik kom straks nader hierop terug.
Eerst wil ik de aandacht der lezers op
iets anders vestigen.
Zooeven heb ik enkele geschiedkundige
personen opgesomd, die als „groot" wor
den aangeduid en als zoodanig in de her
innering der mcnschheid blijven voortle
ven. In tegenstelling daarmede wil ik nu
eenige namen noemen van hen, die niet
kunnen bogen op den naam „de Groote",
hun door den bewonderenden tijdgenoot of
het vereerende nageslacht geschonken.
Boeddha, Socrates, Plato, Jezus, Franciscus
van Assisi, Luther. Het lijstje zou voor
sterke uitbreiding vatbaar zijn, maar ik
laat het er bij. Deze mannen hebben we-
reldbeteekenis gehad, hun namen leven
voort en hun invloed werkt nog altijd na.
Hun geest leeft verder in millioenen men-
schen, niet in alle zuiverheid en ongerept
heid, ik geef het gaarne toe, maar toch on
getwijfeld als een belangrijk element. Zij
hebben gepoogd en mensch op te voeren
naar een hooger niveau. Daartoe deden zij
geen beroep op de lagere driften, maar op
de edele eigenschappen.. Was niet Boeddha
de man, die de zachtmoedigheid predikte
en den eenvoud en den eerbied voor al wat
leeft,? Ging Socrates niet rond onder zijn
volk om het te leeren denken over de ware
beteekenis van het leven? Werd Plato
niet voorbereider van een vernieuwde we
reldbeschouwing? En Jezus? Wat zal ik
zeggen van hem, die de groote universeele
broederschapsidée uitdroeg in een wereld,
welke hem hoonde .en uitwierp Is hij niet
een figuur geweest van onuitsprekelijk
groot belang? En Franciscus, de man van
de vrijwillige armoede, was hij niet de be
lichaming van die liefde welke slechts aan
anderen dacht? EJn was niet Luther de ge
weldige strijder voor de vrijheid van gewe
ten? Maar de wereld heeft deze menschen
den bijnaam „de Groote" niet gegeven!
En evenmin heeft zij dit gedaan ten op
zichte van hen, die met volle overgave de
wetenschap hebben gediend en daardoor
medewerkten tot vrijmaking der geesten
van bijgeloof en onwetendheid. Het. is een
voudig niet te zeggen wat wij aan de man
nen der wetenschap hebben te danken. Wie
echter is ooit op het denkbeeld 'gekomen
om te spreken van Copernicus de Groote?
Toch bracht hij een omwenteling in de
antieke wereldbeschouwing. Wie denkt
aan om dien eerenaam te geven aan een
Goethe, een Darwin, een Freud of een Ein-
stein?
Ten allen tijde zijn er kunstenaars ge
weest, die het mooiste, wat in hen leefde
hebben uitgezongen in hun lied, in kleu
ren vastgelegd op het doek, in klanken heb
ben doen trillen of in marmer hebben vast-
schen zijn even ontroerd geweest en heb
ben bewondering gevoeld. Maar geen dich
ter of schilder, geen musicus of beeldhou
wer is door de menschheid tot „de Groote"
verheven.
Natuurlijk zouden deze menschen de
religieuse en humanistische pioniers, de
mannen en vrouwen van wetenschap en
kunst er niet den minsten prijs op heb
ben gesteld dien bijnaam te dragen. Hun
eerzucht ging niet uit naar macht, maar
richtte zich op iets anders. Zij wilden in
hun moeizamen arbeid hun diepste strevin
gen volgen en daardoor niet over de men
schen heerschen, maar hun vooruitbrengen,
opvoeren naar waarachtige levensschoon
heid.
Ik stelde zooeven een vraag, waarop ik
zou terugkomen: Zijn wij dan nog zoo
weinig vooruitgegaan in geestelijk en zede
lijk opzicht dat wij nog altijd hen den eere
naam „de Groote" gegeven, die vóór alles
bouwen op het geweld?
En hebben die anderen, van wie ik
sprak niets kunnen veranderen in de men
taliteit. der menschheid. in onze geestesge
steldheid? Zullen misschien ook mannon
als Hitier en Mussolini uit dankbaarheid
voor wat zij tot stand brachten: geweldige
militaire staten, weldra worden aange
duid als Adolf de Groote en Benito de
Groote?
Verwonderen zou het mij nipt. Want hoe
pijnlijk het ook moge zijn om het te erken
nen: een feit is het, dat. in onze dagen de
geweldsverheerlijking onrustbarend toe
neemt. En daarmede gaat gepaard een toe
nemend gebrek aan vertrouwen in de gees
telijke, de moreele krachten! Dat is de groo
te ramp van dezen tijd.
Ik wil niet in herhaling vallen. Veel van
wat ik in het vorige artikel „Ter verduide
lijking" schreef, is hier van toepassing en
zou nog eens geschreven kunnen worden.
Daar is echter iets anders, waarop ik niet
mag verzuimen te wijzen. Daar is een cate
gorie van menschen, die wel niet den naam
„de Groote" hebben ontvangen, maar die
op andere wijze zijn geëerd en nog altijd
worden vereerd. De róomsche kerk kent
haar heiligen. Hun aantal is zeer groot en
wordt steeds vermeerderd. En wij weten,
hoe de oprecht-roomschen deze heiligen
met groote devotie verceren. In deze ver
eering zit een mooie kern. Als iemand zich
verdiept, in het leven van zulk een heilig-
verklaarde, dan kan het niet anders of het
moet een louterenden invloed hebben. Ik
stel me voor dat het hem dan moet gaan
gelijk het ons allen wel eens gaat, wanneer
wij ons geheel inleven in een waarlijk goed
boek, waarin ons een nobel karakter ge
schilderd wordt. Wij worden er niet alleen
door ontroerd, maar ook geestelijk verrijkt.
En wij kunnen daarbij zeer verheven uren
doormaken, wij komen tot zelfkritiek en
zelfveroordeeling; wij voelen heimwee naar
ja, naar grootheid! Maar dan naar
grootheid in geestelijken zin. En het kan
soms klagen in ons binnenste omdat we nog
zoo klein zijn, klein ook dan, wanneer de
wereld tot ons opziet en in haar verheerlij
king van schijn en uiterlijken glans, ons
veel te hoog aanslaat.
Een zeer bekend politicus uit ons land,
wiens rol nog lang niet is uitgespeeld, als
hij in leven blijft, zeide eens tegen mij in
een intiem gesprek ongeveer het volgende:
„in het oog der menschcn lijk ik heel
wat en als ik in een vergadering spreek
denken de menschen: wat is het een kerel
en och, ik ben maar zóó klein" en daarbij
maakte hij een bekend gebaar met duim en
wijsvinger om een heel geringen afstand aan
te duiden.
Wij behoeven niet roomsch te zijn en hei
ligen te vereeren om onze uren van zelfin
keer té hebben. Iedereen kan ze op zijn eigen
manier doorleven. Het zijn allerbeste uren.
Dan voelen we pas goed waarin de ware
grootheid bestaat. En dit weten we dan met
absolute zekerheid: de ware menschelijke
grootheid bestaat nooit in macht, in geweld,
in positie.
gelegd in hun scheppingen. En de men- Slechts die mensch is waarlijk groot, die
Een nieuwe vertrouwenscrisis
als gevolg van de oorlogspsycho
se. Nieuwe oorlogsmaatrege
len in Nederland.
Ook zonder dat daarvoor statistie
ken worden geraadpleegd, schijnen
velen langzamerhand tot de ontdek
king te komen, dat er in ons land
een devaluatie heeft plaats gehad.
Menigeen toch komt tot de vaststel
ling, dat hij met hetzelfde inkomen
niet meer hetzelfde kan doen als
voorheen.
Er onbreekt misschien niet zoo heel veel
aan. heelemaal gaan doet het niet meer.
Het gevolg is natuurlijk, dat er wordt be
zuinigd. Reparaties en vernieuwingen, die
eigenlijk nóodig waren, worden uitgesteld,
sommigen beginnen zich het een en andrr
te ontzeggen en het is dus niet vreemd, dat
de middenstand weer begint te klagen.
Moet men de pessimisten gelooven, dan is
de crisis erger dan ooit. te voren en ziet
het er voor de toekomst droevig uit.
Dat een dergelijke gang van zaken te
verwachten was, lag voor de hand. We heb
ben destijds eenig voordeel gehad van de
muntdepreciatie, een voordeel dat aan de
optimistische verwachtingen stellig niet
heeft beantwoord. En we moeten daarvoor
nu de tol botalen. Wellicht, dat die laatste
wat is meegevallen, doch dit zou dan in
overeenstepiming zijn met het feit, dat de
opbloei in de oogen van velen ook slechts
zeer gering is geweest.
Intusschen is het vertrouwen weer ta
nende. De lucht om nieuwe ondernemingen
op touw te zetten is uiterst klein, de spaar
gelden zijn geblokkeerd in crcdicten op kor-
ten termijn, zoodat ze dus ieder oogenblik
kunnen worden opgevraagd en niet aan de
productie ten nutte kunnen worden ge-
bracht. Wanneer er geen vertrouwen is, ont
breekt het ook aan de bereidwilligheid om
voorraden te vormen. En het is dus al weer
niets bijzonders, wanneer, gelijk ook enkele
iaren geleden het geval- was, zoo lang moge
lijk wordt verkocht om de voorraden wat op
het laatste oogenblik en dan nog mondjes
maat bij te vullen. Aan het streven naar
Australië heeft zich toegevoegd de steeds
toenemende oorlogsmentaliteit, die de rust
verstoord en het. vertrouwen wegneemt en
daarom in hooge mate aansprakelijk mag
worden gesteld voor de tegenwoordige in
zinking, al is het juist, dat sommige in
dustrieën, daardoor een opleving hebben on
dervonden.
Dit gebrek aan vertrouwen heeft
zich wellicht nergens op duidelijker
wijze geuit dan in Frankrijk, al on
dervindt ons land daarvan zeer ze
ker ook de gevolgen. Wie daaraan
mocht twijfelen, behoeft slechts het
verloop na te gaan bij onze spaar
banken. Men heeft daar te doen met
onmiddellijk opeischbare crcdieten
en de toestand is niet. zelden zoo,
dat sotnigc spaarbanken allerminst
prijs stellen op het inleggen van r
verdere groote. bedragen.
met ernst en volharding zoekt naar de ont
plooiing van de verstandelijke, de zedelijke
gaven, welke hem in het leven zijn meege
geven.
Daarom is dit het bedenkelijke van onzen
tegenwoordigen, rampzaligen tijd, dat wij
daarin getuigen zijn van een groeiend ver
trouwen op het geweld.
Wij hebben, zoo niet allen dan toch zeer
velen, geleefd in de naieve opvatting, dat
wij binnen afzienbaren tijd een nieuwe we
reld, een hoogere cultuur zouden zien aan
breken, dat macht zou wijken voor recht, en
geweld voor rede, en leugen voor waarheid,
en zelfzucht voor liefde. Die zoete droom is
wreed verscheurd. En het is ons soms of
elke moraliteit plaats gaat maken voor het
alles overheerschcnd streven naar macht,
naar stoffelijk welvaren, waarbij geen en-
DEN HELDER
kei middel, hoe afschuwelijk ook", als onge«
oorloofd wordt beschouwd.
Millioenen in het christelijke (0 Europa
Juichen de geweldenaars toe. In paradepas
marcheeren de troepen voorbij de tribunes
(waarop de machthebbers zijn gezeten. En
de massa, kerkdijken en niet-kerkelijken,
geloovigen en ongeloovigen, vergapen zich
aan het schouwspel. Maar wie denkt aan
den noodlotstijd, die komen gaat? Aan den
tijd dat de bommen zullen worden gewor
pen op weerlooze menschen, dat steden zul
len worden verwoest, dat de wereld in vuur
en vlam zal worden gezet? En toch weet
diezelfde massa diep in zichzelf dat ware
grootheid slechts zielegrootheid kan zijn.
Maar zij is laf en heeft geen ruggegraat,
daarom kan zij nog altijd, gelijk voorheen
den geweldenaar groot noemen. En dit zal
duren tot den dag, waarop zij in wanhoop
en ellende zich zal bewust worden èn van
haar menschelijke kleinheid èn van haar
groot-menschelijke taak. Dan zal zij begrij
pen, dat de wereld behoefte heeft aan groo
te menschen in geestelijken zin. Zij alleen
kunnen de redding brengen!.
'ASTOR.
Tweede blad
Het is al weer de oorlogspsychose, die
aansprakelijk moet worden gesteld voor de
maatregel, welke thans door onze regeering
schijnt te worden overwogen en die neer
komt op de verplichting voor verschillende
importeurs om een voorraad aan te leggen,
welke is bedoeld als oorlogsreserve. De wij
ze, waarop men in Den Haag schijnt te
denken, maakt, dat we te doen hebben met
een maatregel, die in menig opzicht herin
nert aan de devaluatie, die althans in zijn
uitwerking wel eens van ongeveer dezelfde
strekking zou kunnen zijn.
Waar hot de bedoeling is, dat aan de im
porteurs geen vergoeding zal worden uitge
keerd voor i'enten en kosten, is- het duide
lijk, dat deze op andere wijze zullen moe
ten worden goedgemaakt.
Hef rijk met zijn berooide schatkist
is tot meerdere uitgaven vermoede
lijk niet in staat zonder verhooging
van belastingen.
De importeurs zullen hun schade alleen
kunnen herstellen door verhoogde verkoops
prijzen, wat practisch neerkomt op een in
directe belasting, een handelwijze, die voor
de regeering dit voordeel heeft, dat haar
niet kan worden voorgeworpen de belastin
gen opnieuw te hebben opgevoerd, terwijl
in wezen toch precies hetzelfde wordt be
reikt. Het resultaat zal dus zijn een nieuwe
prijsverhooging, die evenals bij de devalua
tie vermoedelijk eerst geleidelijk en daar
door bijna onmerkbaar plaats heeft.
De voordeelen van die prijsverhoo
ging zullen eerst aan ons volk ten
goede komen in een eventueelcn oor
logstijd, er wordt een zuivere reser
ve aangelegd, die gaat ten koste van
den tegenwoordigen tijd.
Wellicht'ook zal. juist als we dat bij het
begin der devaluatie hebben gezien, even
een plotselinge vraag ontstaan uit vrees, dat
de toevoer zal stagneeren of in de hoop de
voorraden nog te ku&nen aanvullen tegen
betrekkelijk gunstige prijzen. Die even ople
vende vraag zal verhoogde prijzen met zich
brengen en die prijzen zullen blijven ,ook
wanneer straks de maatregel is doorgevoerd
en een verflauwing intreedt. En over eeni-
gen tijd zal de burgerij opnieuw met ver
wondering vaststellen, dat ze met een
zelfde hoeveelheid minder zal kunnen doen
dan voorheen.
Bij dat alles hebben we vermoedelijk te
doen met een staaltje van overheidsbemoei
ing in den geest van die, waaromtrent we
reeds vrij veel hebben gelezen, zonder dat
de strekkin» er van bepaald tot ons is
doorgedrongen.
Wanneer we vernemen, dat de ver
schillende sleutelindustrieën onder
staatscontrole worden gebracht, dat
Japan verschillende maatregelen
neemt, ten aanzien van den handel,
dan is het ons niet altijd duidelijk,
waarom dat steeds hand in hand
moet gaan met een nieuwe verlaging
van den welstand. Dat dringt pas
goed tot ons door, wanneer we het
zelf aan den lijve ondervinden, ge
lijk thans het geval is.
En het heele geval is een duidelijke il
lustratie van de welstand-vernietigende uit
werking der bewapeningsrace.
Toch valt van het verlorene, dat wel de
finitief verloren zal blijken te zijn, iets te
rug te verdienen. Dan namelijk, wanneer
een middel wordt gevonden het vertrouwen
te herstellen en de thans op korten tijd be
legde credieten te winnen voor belegging
op langeren termijn, waardoor ze aan de
productie ter beschikking worden gesteld.
Iets dergelijks kan door dwang gelijk wé
in het buitenland hier en daar hebben kun
nen zien doen het kan ook vrijwillig ge
schieden door den spaarder.
Aan dit laatste is vermoedelijk verreweg
de voorkeur te geven en daarom zou men
s echts mogen hopen, dat het spoedig deze
richting .uit gaat, ueze