Geestelijk Leven ROOK s DE BESTE 1 CENT Het dreigend begrootingstekort SIGARET Breuklijders! TERLEP's TRIUMPH Cocktail 1 Economische beschouwing Zaterdag 21 Mei 1938 Tweede blad door ASTOR of Waarom gebeurt 't met? Kent u het woord Cocktail? Sedert enkele 'Jaren is. het in sommige kringen populair geworden. Het is de naam van een bijzon deren drank, welke is samengesteld uit vele andere alcoholhoudende dranken. De groote kunst om een smakelijke cocktail te maken schijnt te bestaan in de verhouding van het mengsel, dat wordt gemaakt. Goede cock tailmengers hebben in de alcoholdrinkende kringen zelfs een zekere vermaardheid. 'Champagne, roode en witte wijn, jenever, marasquin, triple-sec, brandewijn, zoete li keuren worden in een zoogenaamde „sha ker", wij zouden zeggen een „schudder", gedaan en dan door vlugge beweging tot één genotsmiddel omgetooverd. Volgens de kenners moet 't iets heel bijzonders zijn, dat voortreffelijk smaakt. Ik heb nooit een cocktail gedronken en zal het ook nooit doen. Bedwelmende dranken trekken mij niet aan, ik blijf liever nuchter en in 't volle bezit van mijn denkvermogen. En ik Vind daarom erg best, dat het drinken van cocktail nog niet algemeen is geworden. Dit zal trouwens niet zoo spoedig gebeuren, want de drank is duur, wat te begrijpen is, als wij bedenken hoeveel kostbare ingredi ënten er voor noodig zijn. Het groote ge heim van den cocktail-menger bestaat hier in, dat hij al de verschillende smaken tot één supersmaak weet op te voeren, tot één smaak dus, die op perfecte wijze het gehe melte streelt en den drinker het hoogst- mogclijke genot verschaft. Voor dien drinker blijft 't natuurlijk een onoplosbare puzzle, wat. hij eigenlijk drinkt. Dat verklapt de samensteller niet. Hij wéét het en de drinker mag er voor betalen en ivan genieten. Gij vraagt misschien wat mij er toe brengt Dm over cocktail te schrijven? Ik zal het u I [vertellen. Enkele dagen geleden vloog mjj C 'de gedachte plotseling -door het hoofd, dat i tfe^uiensch als geestelijk wezen wonderveel OP een cocktail gelijkt. Ik liep namelijk te piekeren over 'deze vraag, welke zich zoo dikwijls onweerstaan baar aan mij opdringt en welke gij, mijne lezers, zonder twijfel ook vaak bij u voelt opkomen: „waarom vormen de „redelijke" menschen geen gezonde, humane maatschappij, terwijl toch alle voorwaarden daartoe aanwezig zijn? Er is overvloed van alles; de groote dienstknecht der menschheid, de machine, is in staat om in alle behoeften van allen tc voorzien. Armoede en gebrek en al de daaraan verbonden misère zijn absoluut overbodig. En toch zijn deze plagen perma nent aanwezig. Hoe komt dat toch?" Ik ontmoet in mijn leven heel veel men- i Échen uit alle mogelijke kringen der sa menleving. Ik spreek met armen en rijken, met geloovigen en ongeloovigen, met roorn- schen en protestanten, met joden en chris- tenen. En bijna geregeld loopen de gesprek ken uit op de maatschappelijke vraagstuk- 1 ken en dan valt 't mij steeds opnieuw op, dat allen het er over eens zijn, dat het le ven zooveel mooier en dus waardevoller zou kunnen wezen, als de menschen het maar Wilden. Ieder is er van overtuigd dat de niateriecle voorwaarden daartoe aanwezig zijn en dat theoretisch derhalve een broeder- I üjke samenleving mogelijk is. Een groot 1 fabrikant drukte het enkele dagen geleden zelfs tegenover mij aldus uit: de aarde kan tegenwoordig voor iederen mensch een pa radijs zijn! Maar waarom gebeurt het niet? Waarom Êlaan de menschen de handen niet ineen 'Het edele natuurproduct verleent KING PEPERMUNT die kenmerkende heerlijke geur en smaak. om een waarlijk goede, voor ieder aanvaard bare samenleving op te bouwen? Omdat de mensch een cocktail is! Dit wil zéggen: omdat de mensch als psychisch wezen een wonderlijk samenstel is van neigingen, driften, hartstochten, be geerten, die allen met elkaar zijn levenshou ding bepalen, helaas maar al te vaak tegen alle redelijkheid en niet minder vaak tegen zijn beste gevoelens in. Want het is iets heel opmerkelijks, -dat er inderdaad talloos veel menschen zijn, wien het niet aan goe den wil, noch aan naastenliefde ontbreekt en die toch geen geloof hebben in de moge lijkheid van een broederlijke samenleving. Dit is temeer opmerkelijk, als wij bedenken, dat verreweg het grootste deel van die men schen zich christenen noenien; twijfelen zij dan aan de mogelijkheid dat het evangelie van Christus ooit praktisch kan worden belééfd? Maar hierop ga ik niet verder in. Wij hebben ons nu bezig te houden met den mensch-cocktail. Want die mensch vormt de maatschappij. En deze maatschappij zal steeds de weerspiegeling zijn van wat die mensch is. Wij moeten dus den mensch lee- ren kennen. Een knap scheikundige zal wel in staat zijn om den cocktail-drank te analyseeren en precies te zeggen uit welke bcstanddee- len hij is samengesteld. Maar het is uiterst moeilijk om den cocktail-mensch te ontle den en nauwkeurig tc bepalen uit welke elementen hij als geestelijk wezen is opge- bouwd. Toch is het absoluut noodig, dat dit geschiedt. Elke poging om uit den ellendi- gen chaos van het heden te komen tot een goed geordenden Kosmos moét falen, wan neer geen. rekening gehouden wordt met den mérisch-zclf, d.i. met den mensch, zóó als hij werkelijk is. Wij móeten het aan durven den mensch-niet te idealiseeren, niet te zien zóó als wij gaarne zouden willen dat hij was! Derhalve trachten wij en wij hebben hier de moderne zielkundigen dankbaar te zijn de psyche (de ziel) van den mensch te doorgronden. Daarvoor is niets ontzien de eerlijkheid noodig. Want het komt ten slotte neer op zèlfontleding). Wfet vinden wij in den menschrcocktail? Een wonderlijk mengsel! Wil tot macht, ijdelheid, aanvalsdrift, vluchtinstinct,. hoogmoed, hebzucht, naijver, wreedheid, moed, lafheid, sexueele begeer te, neiging tot onwaarachtigheid en naast dit alles deernis, medelijden, zucht naar eer lijkheid, naar. reinheid. Dit alles vinden wij in hem. Een knap psycholoog ben ik niét en ik zal wel wat vergeten hebben. Maar wat ik-opsomde, is reeds aardig wat. In ieder geval voldoende om te begrijpen dat de mensch, psychisch bekeken, een zéér samengestelde cocktail is. Daarbij is te bedenken, dat. al die verschillende nei gingen niet een harmonisch geheel vormen, omdat bij den een deze en bij den ander die neiging overheerschend is. Daar zijn er b.v. waar de wil tot macht d.i. het heerschersinstinct op een geweldige wijze is ontwikkeld en bijna de geheele levenshouding bepaalt. Bij anderen kun- hen wij opmerken dat de ijdelheid de groot ste rol speelt; de ijdelheid, welke misschien de meest kinderlijke zelfliefde vertegenwoor digt. Sommigen toonen vóór alles door de aanvalsdrift te zijn bezeten, dat zijn de zoogenaamde agressieve menschen, die ter stond tot den aanval met den mond of met de al of niet gewapende hand gereed staan. Dan zijn er de hoogmoedigen, die zich ver heven wanen boven anderen, door geboorte, door opvoeding, door positie of iets derge lijks, maar nooit door innerlijke waarde. En wie kent niet de hebzuchtigen, de dwaze stofvergoders, voor wie maan één levens devies bestaat: hebben, hebben! En zijn er niet wreede naturen? Hoe zouden er folter kamers kunnen bestaan, waar weerlooze menschen worden gepijnigd, wanneer er- niet van die vreeselijke wezens bestonden, die anderen kunnen martelen, zooals in de kelders van de gestapo, gepeoe of in de concentratiekampen geschiedt? Daar zijn ook moedige menschen. In tweeërlei zin: moedig in den oorlog b.v. en moedig in geestelijk opzicht. Ik denk hierbij aan Ds. Niemöller. Maar evenzeer zijn er lafaards, die eiken lichamelijken cn geestelijken strijd ontwijken en bij wie dan in 't bijzqn- dpr het vluchtinstinct domineert. Wat de sexueele begeerte betreft, kunnen wij op merken dat deze neiging dikwijls zoo sterk is, dat elke moreele rem verbroken wordt en zij aangroeit tot. een laaiende hartstocht, waarvoor alles wijken moet. Ook de neiging tot onwaarachtigheid is vaak zóó sterk, dat elk gevoel voor waar heid en eerlijkheid wegsterft en de mensch zonder er zelf bewust van te zijn, geheel en al verleugent. Daarnevens wees ik op andere neigingen en driften. Gelukkig, dat ik het kon doen. Want in dien zelfden mensch vinden wij ook de deernis, het bewogen worden dooi de smart van anderen; het medelijden d.i. het lijden mét anderen en eveneens vin den wij in hem de drang naar eerlijkheid d.i. het bewustzijn dat de leugen den mensch onwaardig is. En ook de zucht naar reinheid cn hierbij denk ik in 't bijzonder aan het sexueele leven, dat zulk een groote rol speelt in 't bestaan van den mensch, omdat er geen enkele natuurlijke drang zóó sterk is als de paringsdrift, Het gan- sche denken, de geheele fantasie der men schen kan er door worden vertroebeld. Toch zijn er velen, die met al hun zedelijke kracht streven naar beheersching van hun sexueele hartstocht, omdat zij deze niet wil len bevredigen zonder dat zij gewijd wordt door zuivere liefde voor iemand van de an dere sexe. Ziezoo! Nu hebben wij den cock tail-mensch wat nader bekeken. (Over lui- heid heb ik met opzet niet gesproken. In het volgende artikelzal ik dit nader mo- tiveeren). Nu weten wij ietsvan wat er in hem leeft. Maar nu kunnen wij tegelijkertijd een antwoord geven op de vraag: waarom ge beurt het niet? Dat wil zeggen: waarom komt de menschheid niet tot een voor ieder aannemelijke samenleving? De nvensch-zelf is de belemmering! De gemiddelde mensch is nóch filosofisch, nóch psychologisch goed onderlegd. Hoe zou 't ook kunnen? Maar toch zijn daar dingen, welke hij als bij in geving voelt. Ook in dit opzicht. En dan defrk ik aan de bekepde uitdrukking„het kost heel wat moeite óm alle hoofden" in één zak 1e krijgen". Daarin geeft men on bewust uiting aan de gedachte, dat er zoo veel verschil bestaat bij de menschen cn dat dit verschil schuilt in den aard der menschen zelf en dat hierom alle mooie toekomstdroomen in rook opgaan. Gewoonlijk voert deze opvatting tot de fatalistische uitspx-aak, dat er geen kans bestaat, dat ooit een betere samenleving zou kunnen worden gevormd. Immers de mensch, die haar vormen moet, deugt er niet voor. En dan is 't gevolg dat velen er toe komen al hun idealisme te verliezen cn zij eindigen met als hoogste wijsheid te ver kondigen: zie je maar zoo goed mogelijk door het leven te slaan en bekommer je vooral niet te veel om je medemenschen! Dit is in hooge mate gevaarlijk, omdat 't betee'keri't: het einde van elk zedelijk streven. Daarom verheug ik er mij over, dat ik met volle, diepe overtuiging kan zeggen: zelfs die cocktail-imcnsch met al zijn be geerten en driften zal eens tot 't inzicht ko men, dat hij een andere wereld op moet bouwen en hij zal 't doen ook! Dit klinkt heel brutaal nietwaar? Welnu, ik geef u alle recht om 't met mij oneens te zijn. Maar ik wil toch probeeren om mijn overtuiging aannemelijk te maken. Ik geloof dat de mensch in den loop der eeuwen, wat zijn innerlijk wezen betreft, heel weinig, misschien zelfs heelemaal niet veranderd is. De wilde oermensch, die on geveer een millioen jaren geleden zwierf over de aarde en zich een pad baande door de oerwouden en leefde in de boomen, waar hij zijn schuilplaats bouwde of zich verborg in holen en spelonken, die wilde oer mensch, die zijn gedachten en gevoelens nog niet in taal kon uitdrukken, werd ge leid door dezelfde driften, instincten en be geerten als de mensch van de twintigste eeuw. Het werkelijk groote verschil tus- schen den mensch van toen en den mensch van thans bestaat hierin, dat het intellect op een geweldige wijze is ontwikkeld en daardoor de mensch in staat is gesteld om geweldige energiën, welke in de natuur aanwezig zijn, aan zich dienstbaar te ma ken. (M elk een satanisch gebruik maakt hij ervan in den oorlog! Daarnaast kun nen wij constateeren, dat hij op 't gebied van kunst eveneens belangrijke vorderingen heeft gemaakt. En er zou meer te noemen zijn. Dit alles neemt evenwel niet weg, dat hij nog altijd door de oude driften wordt ge leid. De kennis, welke hij zich in den loop der ecu wen heeft veroverd, maakt zelfs dat die driften gevaarlijker zijn in hun uitwer king. Men vergelijke slechts den oorlog van onzen tijd met dien uit het verleden. Daar om kunnen we ons voorstellen dat opper vlakkige menschen geneigd zijn tot de uit spraak: de menschen worden hoe langer hoe slechter en gemeener. Maar staat Het er dan niet hopeloos voor met de menschheid? Ik heb in een sombere sarcastische bui wel eens gezegd: „ik wou dat ik God was, dan liet ik wéér een zondvloed opkomen, maar dan zonder Noach, want de men schen zijn het leven met zijn prachtige mogelijkheden niet waard". Ach, iedereen heeft wel eens van die naargeestige buien, nietwaar? Vooral te genwoordig. Er is alle aanleiding toe. We zien den mensch waarlijk niet op zijn mooist. En als wij dan denken aan wat ik zooevcn schreef, n.1. dat de mensch inner lijk dezelfde is gebleven als voor duizen- den jaren dan is twijfel aan de toekomst verklaarbaar. En toch twijfel ik niet. Want ik heb in dien mensch ook eigen schappen ontdekt, welke van groote betecke- nis zijn voor de vorming van een goede ge meenschap. Hij heeft in zich de onuitroei bare nqiging tot gezelligheid d.i. tot samen zijn met soortgenooten. Dit beteekent dat hij in wezen sociaal is aangelegd. Niemand is geheel vrij van solidariteit met zijn mede menschen. Daarom heeft hij van oudsher ge leefd in familie- cn stamverband en vormde hij later volksgroepen; daarom bouwde hij steden en dorpen ter onderlinge bescher ming. Een der zwaarste straffen, welke in vorige eeuwen, toen b.v. in de Gerniaansche landen geschreven wetten nog niet beston den, konden worden gegeven, bestond in het uitstooten uit het stamverband. Welnu: dit gevoel van saamhoorigheid is een essentieel bestanddeel van de mcnsche- lijke psyche. Ik weet heel goed, dat dit ge voel dikwiils weinig tot uiting komt; ja zelfs, dat 't. stelselmatig wordt onderdrukt door de fatale heerschappij van miserabele burgerl-'ike begrippen (van stand, fatsoen, conventie, enz.), maar het. bestaat; dit is de hoofdzaak en niet dat 't op vaak zeer stun telige manier zich uit (hierbij denk ik aan vele vormen van liefdadigheid). Dat 't inderdaad bestaat blijkt om zoo te zeggen ieder oogenblik. Wanneer de mensch niet door drift buiten zinnen is of door felle haat tijdelijk verblind, zal hij altijd gereed staan om een ander te helpen wanneer deze Voer U bestaat een BREUKBAND, die U weer in staat stelt, aHe werkzaamheden, zonder bezwaar uit te voeren. Dit ia TER- LEP's BREUKBAND ZONDER VEER, das géén knellend gevoel en hinderlijke druk. Ook in BREUKBANDEN MET VEER heb ben wij een groote sorteering. Steeds alle maten voorradig. In prijzen vanaf f2.50, Alleen verkrijgbaar in Apothekers Assistenten, HOOGZIJDE 103» Tel. 99 SCHAGEN. in nood verkeert. Ik beschouw mijzelf als een heel gewoon mensch, in niets onderschei den van anderen; ik voel mij verwant aan den misdadiger, zoowel als aan den netten burgerman, aan den aristocraat evenzeer als aan den proletariër; daarom meen ik een zeer algeinecne waarheid te spreken, wan neer ik zeg dat 't mij onmogelijk zou wezen om een tegenstander b.v. kalm te zien ver ongelukken. Ik ben er zeker van, dat ik Mus- sert als hij dreigde te verdrinken, op alle mogelijke manieren zou trachten te redden. Toch zie ik in hem een gevaar en het zou me geen traan kosten als ik zijn doodsbe richt in de krant las. Maar als hij in het water lag, zou ik alleen maar denken aan den medemensch in nood en dien zou ik wil len redden. Ik heb in mijn leven heel wat brieven ontvangen met de gruwelijkste ver- wenschingen en bedreigingen. Toch maak ik mij sterk dat geen enkele der briefschrij vers in staat is om met kalm overleg mij te vermoorden Zulke dingen worden ge^ schreven in een opwelling van haat, waarbij elke redelijke overweging is uitgesloten. Alles goed en wel, zult gij zeggen, maar die haat., die wreedheid, die tallooze verkeer de, en uit sociaal oogpunt bekeken, zeer ge vaarlijke neigingen en instincten zijn er en zij zijn in ieder aanwezig. Gij hebt gelijk, diep in den mensch ziet het er heel won derlijk uit. Het is een cocktail, daar valt niets tegen in te brengen. En het benau wende is dat er naast dat weinige mooie, waarvan ik sprak 'zoo heel veel lcelijks aan wezig is. En wij weten maar al te goed uit ervaring, dat dit lcelijke ieder oogenblik tot een geweldig drijvende kracht, tot een dui- velschen motor kan worden in het leven van den mensch. Wat b.v. de heerschzucht en de aanvalsdrift hunnen bewerken zien wij in dezen tijd maar al te duidelijk. Heel de wrereld lijdt er onder en komt daardoor in een angststemming, welke liet karakter van een besmettelijke ziekte dreigt aan te ne men. En toch wanhoop ik niet. Want het staat voor mij vast, dat. Ie. de mensch het vermogen bezit om zijn driften enz. door ernstige zelftucht te leeren beheerschen. 2e. deze driften, die een onvernietigbaar element van zijn psyche vormen, kun nen worden gesublimeerd, d.w.z. ge steld worden in den dienst van humani taire doeleinden. De behandeling van deze twee punten kan ik niet in een paar regels afdoen. Daarvoor is een afzonderlijk artikel noodig. Tot over veertien dagen dus. ASTOR. Ook onze regeering ontkomt niet aan de internationale moei lijkheden. Directe en indirecte belastingen. In de afgeloopen week werd het bekende staatje gepubliceerd, betreffende de rijks middelen en het dunkt ons belangwekkend daaraan dit maal enkele beschouwingen vast te knoopen. Weliswaar zit er niet zoo heel veel verandering in, maar toch is het een bedenkelijk verschijnsel, dat de opbrengsten voor 1938 heneden de ramingen blijven! Voor de „overige middelen" was de opbrengst gedu rende de eerste vier maanden van bet loopende iaar rond 136, 6 mil lioen terwijl 4/12 van de raming be liep 143 millioen. De werkelijke opbrengst lag daarmee we liswaar nog een ronde 3 millioen hoven die van 1936, toen 133,7 millioen werd gevan gen, daarmee is de regeering echter aller minst gediend. En deze gang van zaken nijpt te meer, waar gelijk bekend, als ge volg van de bewapening, de staatsuitgaven nog steeds worden opgeschroefd. Met vrij groote zekerheid mag daarnaast worden verwacht, dat, ook de directe be lastingen wel niet zullen voldoen aan de verwachtingen, welke daarvan oorspronke lijk zijn gekoesterd. Immers, de opleving waarvan in den loop van het vorige jaar nog sprake was, schjjnt. te zijn uitgewerkt. Mag men de berichten gelooven en voor zoover deze op cijfers zijn gefundeerd, moet men dit wel dan beweegt de conjunctuur zich wederom in dalende lijn. Dus ook daar zullen de resultaten vermoedelijk beneden de raming blijven. Nu kenmerkt onze tegenwoordige tijd zich voor zoover het finantieele overheidsmaat regelen betreft, door twee eigenaardige ver schijnselen. In de eerste plaats maakt zich een ze kere gemakkelijkheid bemerkbaar ten aan zien van defensieaangelegenheden, die er toe voert, dat eenvoudig alles er moet ziin. wat defensie meent noodig te hebben. Hot is niet iets. wat in het. biizonder hier te lande tot uitdrukking komt, men ziet dit zelfde overal in het buitenland. Het is een zuiver uitvloeisel van den bewapeningswed loop, waaraan ook wij in zekere mate mee doen. In de tweede plaats schijnt de gewoonte om de benoodigde gelden te vinden uit lee ningen. langzamerhand in onbruik te gera ken. We willen niet zeggen, dat dit verkeerd is. Integendeel, de lasten van dezen tijd be- hooren aan dezen tijd op de schouders te worden gelegd. En vooral ten aanzien van wapens, die de gewoonte bobben zeer snel verouderd te ziin, gaat zulk een verlegging van de onkosten naar de toekomst niet op. Er blijft dus niets anders over dan te bezuinigen op ander gebied of de belastin gen te verboogen. Dat we tot dusverre noch van het een. noch van bet ander veel hebben gemerkt, vloeit wellicht voort uit het feit. dat ongo veer gelijktijdig met de bewapeningswed loop een conjunctuurverbelering intrad, die de rijksinkomsten deed stijgen en aan de andere kant, ten gevolge van de gedaalde werkloosheid, de uitgaven deed dalen. Deze conjunctuurverbetering schijnt ïn- tussehen volledig uitgemaakt, zoodat de eigenlijke extra-lasten, die voor rekening der meerdere bewapening komen, nog niet ten volle door ons konden worden gevoeld. Het zal daarom dus in de naaste toekomst wel moeten komen tot één cler beide moge lijkheden, die we boven noemden: bezuini gingen of belasting verhooging. Bezuinigen is zeer moeilijk, terwijl inder daad ook al veel van het eenmaal verwor vene is prijs gegeven. Men zie b.v. bij hot onderwijs, waar de klassen om de goed koopte steeds en steeds opnieuw zijn ver groot. Zoodat als eenige uitweg nog blijven de belastingen. Gemakkelijk zal intusschen ook langs dezen weg de oplossing niet zijn. De moeilijkheden, waarmee de regeering te kampen zal krijgen ziin vele, het zijn de gewone moeilijkhedene die zich altijd voor doen, wanneer in perioden van conjunc- tuurvermindering de rijksinkomsten moeten worden vergroot. Wordt het gezocht op de indirecte belas tingen, dan bestaat de kans, dat het publiek bet betreffend artikel te duur begint te vinden, er van afziet, met het gevolg, dat de omzet begint te dalen en daarmee de op brengst der belastingen. Dit verschijnsel is bekend genoeg en op den duur kan het er toe voeren, dat het zich ontzeggen van het gebruik van eenig artikel tot een ee- whonte wordt, zoodat zelfs een te laat door gevoerde verlaging van het accijns niet meer kan bewerkstellirren, dat bet verbruik weer snel toeneemt. Iets dergelijks schijnt bet Ereval te ziin met onze alcoholhoudende dranken, gedistilleerd, wiin, bier. Voor den consument zal dit., in doorsnee genomen, •slechts gunstige gevolgen hebben. Het. is in derdaad in veel gevallen beter zich het ge bruik van deze artikelen, en zeker in groo te hoeveelheden, tc ontzeggen. Dit echter is nimmer de bedoeling geweest van den wetgever, die zich, tegen zijn wil een bron van inkomsten ontnomen ziet. De eenige oplossing ten aanzien van de indirecte belastingen zou daarin kunnen bestaan, dat het aantal artikelen wordt uit gebreid, hetgeen ook zijn bezwaren heeft, omdat slechts in aanmerking kunnen komen artikelen, die practisch door iedereen wor den gebruikt, als bij voorbeeld meel, terwijl de belasting de onbillijkheid bezit geen re kening te houden met de finantieele draag kracht van den belastingbetaler. De oplossing werd destijds gevonden in de zoogenaamd tijdelijke omzetbelasting, die eenvoudig op alle artikelen drukt, zij bet met een klein percentage. Deze belas ting hebben we echter reeds en bet is de vraag of de regeering de moed zal vinden dor een belangrijke verhooging van 't per centage dezer belastingen bet handelsver keer nog zwaarder te drukken, dan thans reeds het geval is. Ook het verhoogen der directe belastingen is moeilijk in een periode, waarin de in komsten toch reeds dalen, te meer waar deze directe belastingen naar redelijke be grippen reeds een maximale hoogte hebben bereikt. Toch wijst een vergelijking met het buitenland uit, dat we er in Nederland nog betrekkelijk goed afkomen en dus lijkt bet niet onwaarschijnlijk, dat ons in dit opzicht nog wel iets boven het hoofd hangt. We gaan daarmee in dezelfde richting als veel onzer buurvolkeren, waarbii we al tijd nog het voordeel hebben, dat die laat- sten ons op het gebied van lasten. dooreen genomen, een heel stuk op voor zijn. Niet tegenstaande alles blijven onze reserves daardoor toch nog het grootst, wat zich bl'ift uiten in een hoogere levensstandaard. Blijven de middelen binnenkomen in de zelfde verhouding als tot. dusverre. dan beteekent dit, dat er oveyr 1938 een tekort zal ziin van ten minste; ongeveer 20 milli oen, waarvoor dekking gevonden moet wor den. Juist nadat we het bovenstaande hadden geschreven lafcen we omtrent de plannen lot instelling ;Van een nationaal defensie fonds. Me ziet: de zaak marcheert. Svmen zal moeten betalenj

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1938 | | pagina 5