iel)
ep
Is Denemarken
m niet waakzaam?
RADIO
VAN
è=22
edgar RIC
burrough
voot dett'
rgerweesA
est dezt
•gen, da
meei
HET HOOGST IN
KWALITEIT
HET LAAGST
IN PRIJS
PROGRAMMA
3
iet üj
imscht
werk Tt
het Bt
i beho«
.kamnu
aande
ize ait
in gro
it" i
vaq
ook4 b|
a in di
kinden
n in h
taak lat
rden fe
DOOR
No. 42.
Terwijl de luipaard zgn aanloop nam, uitte
Meriem een kreet van schrik, niet voor het
dreigend gevaar van Akoet, maar voor dat
van don jongen, 'n Oogcnlblik te voren had
hij zijn vreemde metgezel nijdig gestompt,
doch nu liep de jongen met getrokken mes
naar zijn vriend toe en juist toen de luipaard
zijn scherpe klauwen in de rug van Akoet
wilde slaan, sprong de doder bovenop de schou
ders van de luippard. De kat snakte even
naar lucht en miste daardoor de aap op een
haar breedte. De luiDaaid rolde grommend
op» zijn rug, sloeg en beet naar zijn aanvaller,
die met zgn mes de nek en de zijde van het
dier bewerkte. Akoet was vlug in de boom
gesprongen met een lenigheid, die men van
zo'n zwaar dier niet zou hebben verwacht.
Maar toen hij zag, wat er onder zich gebeurde
waren alle persoonlijke verschillen vergeten
en h\j sprong weer op de grond om zijn
mensenvriend te helpen. Het resultaat was een
vreselijke strijd toen de drie over elkaar heen
rolden, in het onderhout. De lucht werd ge
vuld door allerlei kreten. Eindelijk was het het
mes van de jongen, dat een eind aan de strijd
maakte. Toen het trotse dier neerviel en er
nog een laatste stuiptrekking door het grote
lichaam ging. keken Korak en Akoet elkaar
aan over het lichaam van hun slachtoffer
heen. Korak wees naar het meisje. ,,Laat haar
met rust, Akoet, ze is van mij!" De aap
grinnikte, zijn kleine oogjes glinsterden en hij
keerde zich naar het lichaam van de luipaard.
Met zijn ene poot op het lichaam van zijn ver
slagen vijand wierp liij zijn kop achterover
en liet de overwinningskreet horen, zodat
het kleine meisje sidderde.
Het was de kreet van de mensapen, die
hun vreugde uiten. De iongen keek
zwijgend aan, daarna klom hij in de boom en
ging naast het meisje zitten. Akoet keek even
naar hen en likte daarna zijn wonden schoon.
Vele maanden achtereen ging het vreemde
leven van dit drietal voorbij, zc.ider dat het
gekenmerkt werd door ongewone gebeurte
nissen.
„kammft
1 vrij tt
n ende
lie toevri
tijd, die
istructia
ilden,
ïrs wiet
i.Rij, eet
de NJÜ
t de jon)
werden i HET LAND DOET NOG NIET MEE
gender AAN DEN BEWAPENINGSWED-
rdt dan
der hod LOOP.
ste keyj
door dr. E. v. Raalte.
nweesk
taak vu
aderen
.en en
den tl>
liaveneal
i houdet
suilen I
cht in
nnaaynn
en, omdi
ppoostec
it „luysr,
ti.
1 een m
ken aa:
in „schi
eerst mr
oone hes
gere;-
Za terdal,-
de wet
oest uit
binnen'.
burg we
noest t«
reinigen J
io nu et
1 de ver.
log ongei
ch niel
plak wc
r dit et
in met dl
n het Bn
=*t vertrel
hun bes
heid vaa
die 0.8.
acht kas
Voor ik Stockholm verliet om te
Kopenhagen eenige politieke kijkjes
t0 gaan riemen wat me niet ver
hinderde ook nog in andere opzich
ten van die opgewekte stad en van
de levensvreugde van de Deensche
hoofdstedelingen mee te genieten
hoorde ik in Zweden heel wat harde
noten kraken met betrekking tot
Denemarken. Want al is thans bo
venal het parool, dat voor de groep
der Noordelijke staten als begin en
eind van allé wijsheid op het gebied
van de internationale politiek, met
inbegrip dus van wat men ten op
zichte van den Volkenbond wel en
niet wil, het waken voor hun neu
traliteit geldt, aan de waakzaam
heid van de zijde der Denen zou
heel wat ontbreken. In Zweedsche
oopen zóóveel, dat men daar in ver
schillende kringen ronduit' zeide,
dat iridien op een gegeven oogen-
blik Denemarken liet slachtoffer
van een aanval mocht worden,
Zweden niet alleen juridisch niet
tot bijstandverleening verplicht was
(evenmin trouwens^ als dit voor
Noorwegen en Finland geldt), doch
ook moreel niet.
Wij kunnen onmogelijk de verantwoorde
lijkheid dragen voor het lot .van een land,
dat ook nu nog steeds niet het noodige doet
om er zelf tenminste een zoo goed mogelij
ke defensie op na te houden, zoo is me
door meer dan een mijner Zweedsche voor
lichters kenbaar gemaakt. En er klonk
dan veelal zelfs eenige bitterheid in die
kritiek.
Speciaal Munch kant zich tegen
herbewapening.
In Denemarken aangekomen, legde ik
terstond het oor te luisteren ten einde in het
bijzonder te vernemen hoe dat dan wel ge
steld is met dit nalaten van eenige her
bewapening in dit waarlijk geenszins in
een onbedreigde of ongevaarlijke positie
verkeerende land. Het bleek me toen al
vrij gauw, dat het speciaal de radicale par
ty is en misschien bovenal de figuur van
FEUILLETON.
ETHEL M. DELL
iv ^harmelijk en telkens weer
heeft ztó nKe W:,''R°nald Roy lieveling
n61 "voren" houdt' ZlK ?g me dat 3e ook hog van mö'
De verofr «ouat. Zeg het het me!„
v'»« na li visioen "ervaagde en loste daar-
7'aak 2 Wh? !1 0p' Zacht3es. als van heel ver,
"Ate° G°d "eet - hoe-
lzuurta® Kh°lt ontwaakte ze. Dat de g»est
van hu mnvm „at eene m0Ment den
ooifeiibliklv">i°den' daaraan twijfelde ze geen
water 1 L 5? «ouden zeggen dat het
raarderwas er tot taTJ feweest waa maar Mo!|y
e bij' i' I van overhïl.H 5'dlePste van -,aar wezen
nabijheid elkander kl00t' die hen van
evaarlijt:lichaam «Sj OVErbrugd was. Zijn
aarschn» datr dj, ergens begra/en liggen,
ïevaar d(ni vaar de kanonnen bulder-
dat vervnM. en e geroepen. En
verlangen Z, I met ontzag en «en groot
i. hem w... geliefden man. Ze zou
liCflfllif ]r! opnieuw willen aanroep.n, maar
haar zei haar, dat het tevergeefs zou
Vfll WitoMnzMe1h,id.ï'Zeli? e° geh,el verbijsterd
a v,geluid ui. teren of er misschien nog een
bij de t¥ utt die andere wereld tot haar zou
ranknifci Imaar het warer zeer aardsche klan-
11 «tappen vnnVernam de regelmatige voet-
jeliorgtn. W u van iemand buiten op het tuinpad.
Dr. E. v. Raalte besluit met on
derstaand artikel zijn beschouwing
over de politiek der Scandinavische
landen. (Zie ons blad d.d. 23 Juli.)
De voor- en tegenstanders der
herbewapening staan in Denemar
ken fel tegenover elkaar. Vooral
van de zijde der jongere socialisten
xvordl op herbewapening aange
drongen; zij zeggen dat men juist
nu meer dan ooit voor eigen de
fensie moet zorgdragen, daar de
verplichtingen tot bijstandverlee
ning, die in het Vblkcnbondshand-
vest voorkomen, naar de bewerin
gen der ex-neutrale landen, niet
meer gelden.
haar voorman, de Minister van Buitenland-
sche Zaken, Munch, welke zich tegen her
bewapening kant. Nu is het eigenaardige
van den toestand, dat die partij wat haar
getalsterkte betreft, vrij weinig beteekent,
want in een (Tweede) Kamer van 150 le
den, telt zij slechts 14 vertegenwooz'digers.
Dit veertiental neemt echter in zooverre
een invloedrijke positie in, dat ze op den
wi" zitten, doordat ze samen met de 86 so
cialisten do meerderheid uitmaken, waarop
het Kabinet-Stauning (de Minister-Presi
dent is, gelijk de meeste andere Ministers,
socialist) steunt.
De bonte oppositie beslaat uit 26
conservatieven, de gematigde lin
kerzijde (Venstere) met 29 man,
voorts 2 communisten en 1 Slees-
wijker, representant van die Slees
wij kers, welke gaarne zouden zien,
dat het gebied waar zij wonen en
dat na den wereldoorlog mede in
gevolge van een volksstemming bij
Denemarken kwam, weer tot
Duitschland zou gaan behooren;
tenslotte telt de Kamer nog 4 le
den, behoorende tot een groep, wel
ke na verwant is aan die van de
radicalen en die den naam van Ge
rechtigdheidspartij voert.
Van oudsher waren de radicalen in De
nemarken de heftige voorvechters voor een
zijdige ontwapening en Munch, die nu al
jaren lang Minister is tijdens den we-
reldkrijg had hij de leiding van het Depar-
Met ingehouden adem wachtte ze tot er op
de deur geklopt zou worden, maar dat ge
beurde niet. En een welbekende, beschaafde
stem klonk:
,,Mag ik binnen komen?"
Molly herinnerde ziel plotseling dat ze de
deur had open gelaten. Zich met moeite be-
heerschend. antwoordde ze:
„Natuurlijk! Komt U binnen!"
En daar stond hij voor haar, een gedistin
geerd, goed geproportionneerd man, een tikje
autoritair. Alle Aubreystone's onderscheidden
zich hierdoor. Hij had dun, bruin haar en rus
tige, grijze oogen.
„Zoo, Mary!" begroette hg haar. „Ik ben
een beetje vroeg, maar ik dacht dat ik je wel
thuis zou treffen. Ben je alleen'"
Hg stak haar zijn hand toe, die zich vast
om de hare sloot.
„Er wordt gewaarschuwd voor een moge
lijken luchtaanval", vervolgde hij op cuatigen
toon, „Nu, ik denk wel niet, dat ze ons met
e bezoek zullen vereeren en als ze hier
overheen komen, zullen ze toch zeker niet
hun bommen aan ons verspillen. Maar ik dacht
er toch 'n ieder geval beter aan te doen je
even te waarschuwen
„Vader is uit", zei Molly op verschrikten
toon. „Zou U denken..."
„Hij is daarbuiten even veilig als hier in
huis. Er is heusch geen werkelijke reden tot
ongerustheid. Zooals ik daarnet al zei, Little
Bradholt zal hun belangstelling wel niet heb
ben. Naar alle waarschijnlijkheid komen ze
hier niet eens overheen."
„Oh, ik hoop het niet," mompelde Molly
„Ik ienk dat ik Rollo maar beneden zal bren
gen".
„Maar mijn lieve kind wat overdreven!"
protesteerde Lord Aubreystone. „Zelfs als er
bommen geworpen worden, is de kans nog
maar heel gering dat juist dit huisje wordt
getroffen. We moeten ons verstand bewaren.
Laat dat arme kind toch rustig slapen!"
Hij glimlachte tegen haar en, ofschoon ze
nog steeds zeer zenuwachtig was, voelde
STAUNING,
de Deensche minister-president.
tement van Oorlog! was daarbij haantje
de voorste. Als men nu nog bedenkt, hoe
deze bewindsman de typische eigenschap
pen van een star-doctrinair bezit en hoe hij
voorts een verre van ondernemende figuur
is, valt het ecnigermate te begrijpen, dat
hij nog steeds van meenijg blijft, dat De
nemarken aan de elders plaats vindende
herbewapening niet moet deelnemen.
Het roer om?
•Of dit nog lang op deze manier zal voort
gaan, schijnt echter zeer twijfelachtig. In
het kamp van de socialisten wordt de
strooming van hen, die' mecnen, dat cfe
huidige internationale verhoudingen een
land als Denemarken nopen om het voor
beeld van Zweden, van Nederland te vol
gen, steeds krachtiger. De Premier, ook al
niet meer een van de jongstcn, wil echter
voorloopig een conflict binnen zijn Kabinet
cn binnen de huidige Regecringsmeerder-
heid vermijden.
Daarom gebeurt er op het oogen-
blik nog niets. Maar het is zeer de
vraag, of niet spoediger dan hij
wellicht verwacht, zijn eigen partij
hem zal dwingen het roer om te
slaan en als hij daartoe niet bereid
mocht wezen, dan plaats te maken
voor iemand van de opvattingen,
welke in het bijzonder in de krin
gen van de jongere socialisten leven.
Daar is men er eigenlijk even sterk
van overtuigd, dat herbewapening
helaas thans dringende en du
re plicht is als zulks bij de conser
vatieven het geval is.
In hoofdzaak komt de gedachtengang
van de hier bedoelde Deensche voorstan
ders van herbewapening hierop neer, dat
zij zeggen, dat juist nu men van den kant
der z.g. kieine of ex-neutrale landen, leden
van den Volkenbond beweert, dat de ver
plichtingen tot bijstandverleening, die in
het Volkenbondshandvest voorkomen, niet
meer gelden, meer dan ooit verzorging van
eigen defensie noodzakelijk geacht moet
worden. Dit te meer, aangezien zekere be
duchtheid voor den grooten Duitschcn nv-
buur om meer dan één reden het mi
litaire voordeel voor Duitschland om in ge-
wal van een Europeesch conflict van De
nemarken uit over een Engeland bedrei
gende duikbootbasis te beschikken; het
voorwendsel, dat do Sleoswijkers, ex-Duit-
schers weer onder Berlijn willen komen te
staan allesbehalve overbodig is.
Het herbewapeningsvraagstuk, de groei
ende stroom van voorstanders van Dene-
markens herbewapening schijnt in de
Deensche politiek zoo sterk naar voren te
komen, dat men het geenszins uitgesloten
acht,/lat het huidige bewind', eer men een
jaar verder is, huistoe zou moeten gaan en
verve ""mi worden door... een combinatie
van socialisten en conservatieven. De weg
daartoe hebben deze laatsten reeds in zoo
verre eenigermate gebaand, dat zij zich
hebben laten vinden voor medewerking aan
een grondwetsherziening tot opheffing van
de Eerste Kamer, innige wensch sinds ja
ren, van de socialisten!
Meer dan ooit bestaat er dus aanleiding
om het oog op de verdere ontwikkeling
van de politieke verhoudingen in Dene
marken gericht te houden.
*990 24-0-419*
ZATERDAG 80 JULI 1988.
Hilversum I, 1875 en 415,5 m.
VARA-Uitzending. 10.0010.20 v va. en 7.80
8.00 VPRO.
8.00 Gramofoonmuzlek. (Om 8.16 Berichten).
10.00 Morgenwijding.
10.20 Voor Arbeiders in de Continubedrijven.
12.001.45 Gramofoonmuziek. (Om ca. 12.15
Berichten).
2.00 Filmkwartiertje.
2.15 Orgelspel en gramofoonmuziek.
3.00 Interview.
3.30 Gramofoonmuziek.
4.30 Causerie „Zwitserland, zooals men het
niet kent".
4.50 VARA-orkest en gramofoonmuziek.
5.40 Letterkundig overzicht.
6.00 Pianovoordracht en gramofoonmuziek.
6.30 VARA-orkest.
7.00 Filmland.
7.30—8.00 Causerie „Wondergeloof en Won
derverhalen (V)".
8.05 Herhaling SOS-Berichten.
8.07 Berichten ANP.
8.20 Gramofoonmuziek.
8.30 Voorspel en le acte van de operette
„Viktoria und ihr Husar".
9.15 „En nu... Oké".
10.30 Berichten ANP.
10.35 Gramofoonmuziek.
11.00 „Sylvia"-Amusementsorkest en solist.
11.3012.00 GramofoonmuMek.
Hilversum II, 301,5 m.
KRO-Uitzending.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Berichten).
9.15 Sportreportage.
9.45 Gramofoonmuziek.
10.10 Sportreportage.
10.30 Gramofoonmuziek.
11.05 Sportreportage.
11.30 Godsdienstige causerie.
12.00 Berichten.
1.00 Sportreportage.
1.30 Berichten, gramofoonmuziek.
1.45 Voor de rijpere jeugd.
2.15 Sportreportage.
2.45 Kfnderuurtje.
3.45 Berichten, sportreportage.
4.15 Gramofoonmuziek.
4.45 Sportreportage.
5.30 Gramofoonmuziek.
5.45 De KRO-Nachtegaaltjes.
6.15 Gramofoonmuziek.
6.20 Journalistiek weekoverzicht.
6.45 Gramofoonmuziek.
7.00 Berichten.
7.15 Causerie „De Napoleontische Legende",
7.35 Actueele aetherflitsen.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen, Ber.
8.15 Meditatie met muzikale omlijsting.
8.35 Gramofoonmuziek.
9.10 „Ekaterina", operette (gr.opn.).
10.30 Berichten ANP.
10.40 Filmpraatje.
10.5512.00 Gramofoonmuziek.
Molly zich toch een beetje gerustgesteld. Hg
had natuurlijk gelijk en waarom zou ze haar
kleinen Rollo wakker maken, nu hij juist
sliep
„Wilt U niet gaan zitten?' 'noodigde ze uit.
„Mag ik?" vroeg Lord Aubreystone.
Hij had haar hand in de zijne gehouden en
trok haar met een vaderljjk gebaar naast zich
op den divan.
„Je weet toch waarvoor ik gekomen ben, is
het niet?" vroeg hg.
„Oh!" was alles, wat Molly kon uitbrengen
Ze deed een poging om haar hand weg te trek
ken, maar dit gelukte haar niet.
„We zullen verstandig zijn," zei hg en er
was iets als een waarschuwing in den klank
van zgn stem. „We zullen deze zaak bespre
ken, zooals, naar mgn opinie, zulke zaken
altijd besproken behoorden te worden: op een
eerlijKe en zakelijke manier. Begrgp voorai
goed. dat ik niet wensch dat je je, door met
mij in het huwelijk te treden, al te veel bij mij
in de schuld zoudt voelen. Het is waar. dat ik
jou, door de positie, waarin ik verkeer, heel
veel aan te bieden heb, maar dat staat tegen
over dat jij mij ook heel veel zult kunnen
geven. Je behoeft je, wat dat aangaat, dus
heelemaal niet bezwaard te gevoelen."
„Maar dat doe ik ook niet," begon Molly
h perend.
Onverstoord vervolgde hg:
„Ik ben er van overtuigd, dat je beseft, dat
er veel manieren zijn om te geven, zoogoed als
er veel manieren zijn om zich daaraan te ont
trekken. Ik voor mij ben bereid je te geven
wat in mijn vermogen ligt, en indien jij tot
hetzelfde bereid bent, dunkt me dat we de
goede grondslagen leggen voor ons weder
zijdse'» geluk.' Hij glimlachte en drukte haar
hand. „Ben je dat niet met me eens?" vroeg
hij.
MoUy voelde haar laatste restje moed ver
dwijnen, nog voor ze de kans had g°had haar
opinie te zeggen. Met moeite verzamelde ze
haar trachten en met bevende stem antwoord
de ze;
„Het zou me heel erg spijten als U den in
druk had dat ik al een beslissing heb geno
men. Maar dat is niet zoo en ik geloof dat ik
al direct in het begin „neen" had moeten
zeggen. Ziet U, Lord Aubreystone, er is nu
eenmaal iets dat ik U nooit zal kunnen geven.
Dat had ik U natuurlijk direct moeten vertel
len, maar U wilde dat ik den tijd zou nemen
om een en ander te overleggen." Met moeite
onderdrukte ze een snik.
„Kom komsuste hij. „We gaan nu geen
oude geschiedenissen ophalen, wel? Ik maak
toch niet den indruk dat ik een veeleischend
echtgenoot zal zijn Ik vraag je niet eens ver
liefd op mij te worden."
Molly beefde. „Dat is het juist," zei ze. „Ik
geloof dat ik het soort vro<iw ben, dat maar
e-nmaal in haar leven lief kan hebben."
„Nu?" vroeg hij. „Maakt dat het voor jou
onmogelijk ooit weer sympathie voor iemand
op te vatten?"
„Neen," antworrdde Mol'y, „dat niet, maar
ik zal den man, dien ik heb liefgehta, nooit
meer kunnen vergeten."
„Ik begrijp het," zei Lord Aubreystone en
met zijn vrije hand maakte hij een toegeeflijk
gebaar „Je wilt in je kleinen tuin der her
inneringen alleen gelaten worden. Nu, mijn
lieve, dezen wensen zal ik steeds eerbiedigen;
ik zal wel de laatste zijn, die dezen, voor jou
heiligen grond zal wijlen betreden. Het geluk
is al te kort je deel geweest. Maar nu denk
je. dat je nooit weer gelukkig zult kunnen
zijn zooiets denkt men als men pas twin
tig jaar is. Maar Ik kan hierin geen bezwaar
zien tegen ons huwelijk, integendeel, volgens
mg is dit een reden te meer om er by je op
aan te dringen."
Nu zweeg hij en vriendelijk keek hij haar
aan met zijn rustige oogen, die haar het ge
voel gaven, dat ze kinderachtig en overdre
ven was.
„Dring er niet te sterk bij mij op aan!"
smeekte ze. „Er zijn nu eenmaal dingen, die
ik onmogelijk kan uitleggen, nlaar die het
erg moeilijk voor mg maken,"
„Ik -begryp je wel," zei hij. „Je hebt veel
verdriet gehad. Maar ik geloof niet dat je
er goed aan doet hierdoor de rest van je
leven te laten bederven. Denk er aan, dat het
niet alleen voor jezelf is, dat je hebt te be
slissen."
„Oh, ik weet het ik weet het!" zei Molly.
„Het is alles terwille van Rollo! Maar hg is
zijn kind en ik voel het als bedrog."
Ze had haar hand uit zijn greep weten te
t vrijden en gejaagd begon ze het kleine
vertrek op en neer te loopen.
„Maar mijn lieve kind!" protesteerde Lord
Aubreystone, „het komt my voor dat je een
heel verkeerd standpunt inneemt. Er kan
toch geen sprake zijn van bedrog ten op
zichte van iemand, die dood is!"
Met een eigenaardig verwrongen gezicht
keerde ze zich tot hem. „Dood voor U!" zei
ze. „Maar voor mij niet nooit!" Ze bleef
een poos lang zwijgen, toen vervolgde ze op
zachten toon: „Voor mij leeft hy en als
iemand mij vertelde dat hij nu, op ditzelfde
oopenblik, boven is bg myn kleinen Rollo,
zou mij dat niets verwonderen Ik ben er
heelemaal niet zeker van dat hij daar nu niet
is. Hij was nog by my net voor U hier
kwam."
„Maar myn beste Mary!"
„Ik weet dat het absurd klinkt, maar zgn
geest en de mijne hebben elkaar gevonden. U
moet dat goed begrijpen, als U werkelijk met
mg wilt trouwen. Er zullen tijden zgn dat hy
zoo dicht bij is, dat niets anders zal tellen
tijden, dat ik alleen moet zyn in mgn tuin
der herinneringen."
Hijgend stond ze voor hem met onnatuuriyk
groote oogen. Maar Lord Aubreystone liet
zich niet zoo gauw ontmoedigen.
(Wordt vervolgd.)