Blücher RADIO Hoe Brielle Is de tegen speler van Stalin Avontuurlijke loopbaan van „den rooden Napoleon" Door het incident om den heuvel Tsjang-koe-feng" tusschen Japan en Sovjet-Rusland is nogmaals 't licht gevallen op de merkwaardige fi guur van Maarschalk Blücher, die „de maarschalk van het Verre Oos ten", of ook wel „de roode Napo leon" genoemd wordt. Over de avontuurlijke loopbaan van dezen man en over de rol, die hij thans in 't Verre Oosten speelt, wordt in onderstaand artikel het een en ander meegedeeld. WIE IS DEZE MAN? In de berichten over de bloedige gebeur tenissen in China wordt voortdurend de naam van maarschalk Blücher genoemd en onwillekeurig zal men zich afvragen: wie is deze man? Zijn afstamming is al even geheimzinnig als zijn werkzaamheden. Vele van de medc- aeelingen, die er over zijn persoon gedaan worden, zijn niet te controleeren en ook onbetrouwbaar, maar het staat wel vast, c'at zijn eigenlijke naam luidt: Wassilij Konstantinowitsj Gocrov. Op zijn zestiende jaar was hij nog volkomen analphabect. Eerst als arbeider in een metaalfabriek tc Kazan leerde hij lezen en schrijven. Reeds toen begon Gocrov zich bezig te houden met sociale aangelegenheden en het gevolg daarvan was, dat hij ontslagen werd en tot een tamelijk langen kerkerstraf veroor deeld, wegens opruiing onder de arbeiders. Hoe de maarschalk aan zijn naam kwam. In den wereldoorlog speelde Goerov een niet onbelangrijke rol. Van soldaat klom hij' op tot sergeant-majoor en in Russisch-Polen •muntte hij uit door bijzondere dapperheid. Duitsche krijgsgevangenen, waarmee hij vaak en herhaalde malen sprak, noemden hem schertsend wel eens „Blücher" en na derhand, na afloop van den oorlog, toen de revolutie uitbrak, bleef Goerov dezen naam behouden. Van dien tijd af heette hij Was- sillij Konstantinowitsj Blücher. Gedurende de revolutie speelde Blücher wederom een belangrijke rol. Van sergeant-majoor klom hij op tot kolonel en nog voor hij der tig jaar oud was, had hij het ge bracht tot commandant van een brigade, welke streed tegen de witte legers van Koltsjak en Scmenow. Gedurende al deze veldtochten ont popte Blücher zich als een buiten gewoon kundig soldaat en het ge volg van zijn successien was dan ook, dat hij in het Roode Rusland een soort Nationale Held werd. Toen vervolgens in Oost-Siberië, als buf ferstaat tusschen Sovjet-Rusland en Japan de „Republiek van het Verre Oosten" ge sticht werd, bevorderde men Blücher tot haar minister van Oorlog, opperbevelheb ber en organisator van het leger. Blücher, die nu tot generaal bevorderd was, toondeniet alleen op strategisch ge bied een vèrzienden blik, maar ook op po litiek terrein. Jarenlang hield hij zich bezig met het plan, in het Verre Oostien een volkomen zelfstandig reusachtig le ger te maken; voorts stichtte hij fabrieken, werkplaatsen, begon vind plaatsen van metalen en andere grondstoffen te ontginnen en schiep door een reusachtige luchtstrijd- macht een gevaarlijk wapen tegen Japan. Eerst moest hij achter in het naburige China een ruggesteun zien te vinden. Plot seling was hij dan ook verdwenen om eeni- gen tijd later als eenvoudige boer de gren zen van China te overschrijden. Leider van het Chineesche revo- tionnaire leger. Anderhalf jaar lang trok hij door de Chi neesche provincies, onderhandelde met ge neraals en partijleiders en zocht betrouwba re bondgenooten. Als „generaal Galen" dook hij toen plotseling op in het hoofdkwartier van generaal Tsjang-kai-sjck en hij slaagde er in den jongen en begaafden aanvoerder voor zijn plannen te winnen. Hij werd nu leider van het Chineesche revoiutionnaire leger. Tot zijn teleurstelling maakte China evenwel kort daarop een einde aan do vriendschap met Sovjet-Rusland en gene raal Galen verlegde nu zijn arbeidsterrein naar Ilankau, waar hij in verloop van een paar weken een communistisch leger orga niseerde. Zijn poging evenwel, om gene raal Feng voor zijn communistische bewe ging te winnen, mislukte. Een dubbel spel. Uit die dagen dateert het dubbele spel, dat Blücher gespeeld heeft, dat hem de sympa thie der nationale regeering deed verliezen en er toe leidde, dat hij met zijn leger door de strijdmacht van Peking verslagen werd en over Mongolië naar Moskou vluchten moest. Zijn rol was echter nog lang niet uitgespeeld. Integendeel, in 1929 trof men hem weer als generaal in het Verre Oosten aan, naar aanleiding van het conflict met China over den Oost-Chineezen spoorweg. China verloor ditmaal en met gejuich werd Blücher bij zijn terugkeer in Moskou be groet! Spoedig evenwel veranderde de sympathie in verdenking, dat bij bad deelgenomen aan een samen zwering tegen Stalin en nu werd de eerst zoo geroemde maarschalk naar Siberië verbannen, en wel naar zijn vroegere hoofdkwartier. Geen won der dan ook, dat de ondernemende generaal van zijn positie gebruik maakte, om zijn macht aldaar aan< zienlijk uit te breiden van de Mon* goolsche grens tot aan de IJszee. Binnen korten tijd beschikte hij over een uitstekend georganiseerd leger van tien divisies. Nadat ecnige jaren geleden vernomen was, dat hij met de regeering van Buiten-Mongo- lië een verbond gesloten had, dat zijn troe pen den vrijen doorgang door Mongoolsch gebied waarborgde, hoorde men langen tijd weer niets van hem, totdat hij weer actief begon op te treden ha het uitbreken van de Chineesch-Japansche oneenigheden. Het vorige jaar December deed een gerucht de ronde, dat men getracht had hem te vergif tigen. Hot is echter niet te zeggen, of deze berichten op waarheid berusten. Een moeilijke keus. En ook thans wordt er opeens weer over hem gesproken en wel naar aanleiding van het conflict tusschen Rusland "en Japan. Werd eerst algemeen aangenomen, dat Blü cher geheel en al vertrouweling van Stalin was. thans wordt dit weer tegengesproken. Men is zelfs van meening, dat h" voorstan der is van een imperialistische groot-Rus sische politiek, waardoor hij in een moeilij- MAARSCHALK BLÜCHER. ke positie geraakt is, daar hij te kiezen heeft tusschen verraad aan dit politieke streven en daarmee aan de groen van jonge officie ren in het Roode Leger, die als zijn volge lingen te beschouwen zijn, eenerzijds, en on gehoorzaamheid aan de bevelen van .Mos kou, anderzijds. Zijn pos'tie schijnt zelfs reeds zoozeer verzwakt te zijn, dat over plaatsing gewcnscht voorkomt. Hoe dit alles zich nu verder ontwikkelen zal, is moeilijk te zeggen, daar hierbij veel afhangt van het optreden van Japan tegen over Rusland en omgekeerd. Zeker is even wel, dat Blücher, de man, die echter de schermen zoo'n groote rol gespeeld heeft en nog speelt, een bijzonder avontuurlijke loop baan achter den rug heeft... M. V. een armenschool kreeg De jeugd maakte bet al te bont! In de kerkelijke acte van Brielle van 1751 staat vermeld „dat er ver schelde kinderen van de arme waa- ren, die, schoon reeds de ouders ver maand waren, dezelve in de stads- school te zenden, egter zonder be hoorlijke opvoeding en onderwijs bleeven en meer en meer verwilder den, waarom het noodig was met meer nadruk daarin te voorzien",. De kerkeraad steldé toen vast, dat voort aan „zulke persooneu, 't zij ledcmaaten of geene ledemaatcn, die Van de diaconie gèld of brood trokken en kinderen hadden van cenen bequaamen- ouderdom om te kunnen schoolgaan, zoo dezelve niet airede op het eenen of andere ambagt besteld zijn, ver- pligt zullen weezen zulks met den eersten te doen of anders zoolang dezelve daarin zuimagtig blijven, van de armcnlijst zul len afgelaten worden". De diakenen mochten er niet in! Twee diakenen ontvingen, aldus de N. II. Ct., de opdracht van den kerkeraad zoo nu en dan op bezoek te gaan in de stads school om zich ervan te overtuigen of de kinderen van de bedeelden aan liet onder wijs deelnamen. Toen de diakenen den eer sten keer op informatie uitgingen, werd hun door den „bovenmeester" den toegang tot den school geweigerd, omdat deze naar zijn meening „niet gehouden was aan den ker keraad deswegens eenige informatie of ope ning te geven". De leden van den kerkeraad waren, zeer verstoord over het optreden van den schoolmeester en stelde de stedelijke re geering met een en ander in kennis. Zij „smookten toeback". Het duurde eenige maanden voordat het stadsbestuur iets van zich liet hooren. Eerst PROGRAMMA ZONDAG 81 JULI 1988. Hilversum I, 1875 en 415,5 m. 10.00 VPRO. 12.00 AVRO. 5.00 VARA. 8.00 —12.00 AVRO. 8.55 Gramofoonmuziek. 9.01 Berichten. 9.05 Tuinbouwpraatje. 9.30 Kamermuziek. 9.59 Berichten. 10.00 Religieuze declamatie. 10.30 Nederduitsch Hervormde Kerkdienst. 12.00 Het woord van de week. 12.05 Filmpraatje. 12.30 Het AVRO-Aeolian-orkest. 1.20 Gramofoonmuziek. I.40 Orgelspel. ,2.00 Boekenhalfuur. 2.30 Pianovoordracht. 3.00 Het Residentie-orkest m.m.v. solist. I. d. pauze: Gramofoonmuziek. 4.30 Sportreportage. 5,00 Arbeiders Zangvereeniging „De Stem des Volks", Wormerveer en gramofoonmuziek. 5.30 Gramofoonmuziek. 6.00 Noviteitenorkest, Varamount Girls en de Novelty Sisters. 6.30 Sportuitzending. 6.45 Sportnieuws ANP, hierna: Gramofoon muziek. 7.00 Gramofoonmuziek. 7.30 De Ramblers 8.00 Berichten ANP, Mededeelingen. 8.15 Omroeporkest en soliste. 9.00 Gramofoonmuziek. 9.15 Radiojournaal. 9.30 Chansons. 10.00 Gramofoonmuziek. 10.15 Het Renova-kwintet. II.00 Berichten ANP, gramofoonmuziek. 11.4512.00 Orgelspel. Hilversum n, 301,5 m. 8.30 KRO. 9.SC NCRV. 12.15 KRO. 5.00 NCRV. 7.45—11.30 KRO. 8.30 Morgenwijding. 9.30 Orgelconcert. 10.00 Gereformeerde Kerkdienst. Na afloop: Orgelconcert. 11.50 Gewijde muziek (gr.pl.). 12.50 KRO-orkest 1.001.20 Literaire cau serie). 2.00 Vragenbeantwoording. 2.45 Gramofoonmuziek. 4.30 Ziekenhalfuurtje. 4.555.00 Gramofoonmuziek. 5 05 Gewijde muziek (gr.pl.). 5.30 Orgelconcert. 6.30 Nederduitsch Hervormde Kerkdienst. Na afloop: Gewqde muziek (gr.pl.). 7.50 Causerie „De keuze van het beroep". 8.10 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.25 Gramofoonmuziek. 9.00 KRO-Melodisten en solist. 9.30 Radiotooneel. 9.45 Vervolg concert. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Epiloog. 11.0011.30 Esperantolezing. MAANDAG 1 AUGUSTUS 1988. I Hilversum I, 1875 en 415,5 m. Algemeen Programma, verzorgd door a VARA. 10.00—10.20 v.m. VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek. (Om ca. 8.16 Ber.). 10.00 Morgenwijidng. 10.20 Gramofoonmuziek. 11.00 Declamatie. 11.20 Orgelspel en gramofoonmuziek. 12.00 Gramofoonmuziek. (Om ca. 12.15 Be 12.45 VARA-Orkest. I.301.45 Gramofoonmuziek. 2.00 Gramofoonmuziek. 3.00 Declamatie. 3.30 Gramofoonmuziek. 4.30 Voor de kinderen. 5.00 Gramofoonmuziek. 5.30 „Fantasia". 6.00 Orgel en zang. 6.30 Muzikale causerie met gramofoonnJ 7.10 Reportage. 7.30 VARA-Kinderkoren „De Krekeltjes" „De Merels". 8.05 Herhaling SOS-Berichten. 8.07 Berichten ANP. 8.15 VARA-Orkest. 8.45 Gramofoonmuziek. 9.00 Gramofoonmuziek. 9.15 VARA-Orkest. 10.00 Berichten ANP. 10.05 Gevarieerd concert. II.3012.00 Esmeralda-Septet, m m v. sol 1 Hilversum n, 301,5 m. NCRV-uitzending, 8.00 Schriftlezing, meditatie. 8.15 Berichten, gramofoonmuziek. (9.30—9.41' Gelukwenschen 10.30 Morgendienst. 11.00 Christelijke lectuur. 11.30 Gramofoonmuziek (12.0012.15 Ber.). 12.30 Amsterdamsch Salonorkest en gramc- foönmuziek. 2.00 Gramofoonmuziek. 2.15 Viool, piano en gramofoonmuziek. F - 3.00 Causerie over kamerplanten. 3.40 Gramofoonmuziek. 3.45 Bijbellezing. 4.45 Gramofoonmuziek. 5.15 Kinderuur. 6,15 Gramofoonmuziek. 6.30 Vragenuur (7.007.15 Berichten). 7.458.00 Reportage, eventueel gramofoon.' muziek. 8.05 Berichten ANP. herhaling SOS-Ber. 8.15 Christelijke Harmonievereeniging „Coa. cordia" en gramofoonmuziek. 9.00 Causerie „Geheimen uit de dierenwe*" reldV 9.30 Vrouwenkoor en het NCRV-Orkest. 10.00 Berichten ANP. 10.05 Gramofoonmuziek. 10.20 Vervolg concert. 11.15 Gramofoonmuziek. ca. 11.5012.00 Schriftlezing. toen opnieuw een officieele klacht van den kerkeraad binnenkwam, waarin werd ge wezen op de toenemende losbandigheid van de jeugd, noodigde het gemeentebestuur den kerkeraad tot een bespreking uit. In deze conferentie werd' door enkele hoeren er op gewezen, „dat het niet vreemt was jon gens van 9 en 10 jaren op dc publvcquc straten toeback tc zien smoken en elkan der de allerafgrijsselij'kste vloeken toe te duwen, aangezien zij in een ruwen en on- besnoeiden staat zonder eenig onderwijs waren opgevoed'. Een commissie Het duurde echter nog enkele jaren eerdat de stedelijke overheid maatregelen nam in den geest als door den kerkeraad werd be doeld. Bij resolutie van den 27en Januari 1759 stelde de Brielsche magistraat vast, „dat het meer als ooyt noodsakclijk werd een stadsarmeschool te stig- tcn, dewijl de ondervinding leert, dat de armkindcren zeer losbandig werden opgetrokken en langs 's Hee ren straten loopen sonder iets te leeren of te doen." Men besloot toen deze zaak in handen te stellen van een commis sie, waarin de beide burgemeesters en vier lede van de burgerij zouden zitting nemen. Hoewel deze commissie bij haar installi tie het verzoek kreeg „hoe eerder hoe bs ter hetzelve ter hand te willen vatten" diiu de het nog 6 jaar eer dat dc „armschool tot stand kwam. De kerkeraad zegde uit de diacóniekwi voor de „instructie van de arme kinderen'! een jaarlijksche subsidie van f 150 toe eni verkreeg het recht in overleg met den ma-K gist raat „den meester de rannschool" Itf benoemen, die een jaarlijksch tractemenlf ontving van f 150 henevens vrij huishuur en vrijdom van stadsaccijns van bier ea wijn en 25 Ion turf. Tot leering en tugt Hiervoor was de man verplicht „om hel opsigt te houden over het arme school,I mitsgaders over den arm- of ondermeester,j en nauwkeurig agt te geven dat alles al-L daar in een behoorlijke order toegaat enft dat dc arme kinderen wel en na behooren[ ondenveezen worden, de vlijtige en goed! willige na bevind van saken gepreezen en beloond, de quaadwilligcn en tragen naar merite gestraft of behandelt worden, edog dat alles met verstand en sonder passie o( haastigheid, teneinde dezelve door een goed en moderaat exempel tot leering en tugl mogen worden opgeleid en aangespoort." F EUIL L E T O N. ETHEL M. DELL 4. „Mijn lieve." zei hij op sussenden toon. „Dit alles is heel begrijpelijk. Maar dat heeft niets niet mij te maken. De wereld is vol leed en het is aan ons van ons leven te maken wat we kunnen. Je bent nog jong en, of je het wilt gelooven of niet, je moeilijkheden zijn gedeeltelijk van physieken aard. En daarin hoop ik je te kunnen helpen. Ik wil me niet dringen in je zieleleven. Het eenige wat ik je vraag is je lichamelijk welzijn in mijn handen te plaatsen. En ik ben bereid alles te doen om dat te bevorderen." „U wilt dat ik U kinderen zal schenken," zei ze vermoeid. „Dat lijkt me het beste voor je eigen geluk, zoowel als voor het mijne. Je bent veel te jong om zoo alleen te leven. En ook voor Rollo zou het beter zqn; een eenig kind is altijd In het nadeel. Zooals ik je al beloofd heb zal ik hem, ofschoon ik hem natuurlijk niet tot mijn erfgenaam kan maken, dezelfde opvoeding geven als die, welke eventueele kin deren van mijzelf deelachtig zal worden." Haar gezicht vertrok als ln pijn en met een haast bruske beweging keerde ze zich van hem af. „Oh, ik weet het wel" steunde ze. „het is slechts het lichaam. Maar ik geloof niet dat ik het zal kunnen Het was op dat oogenblik dat er een geluid tot hen kwam als van een grooten zwerm bijen. Lord Aubreystone keek op en luisterde scherp. In de herberg er naast klonk plotseling een stem: „Dat zijn ze. Ze komen hier heen! Over een minuut zullen ze boven ons zrjn!" „Om!" hijgde Molly en haar gezicht was verwrongen van angst, „een luchtaanval!" Meteen sprong ze naar de deur en, zoo vlug als haar voeten haar dragen konden, rende ze de trap op naar boven. De man was alleen. Hij leunde tegen het raam en luisterde. Het geluid kwam zeer snel naderbij; het geleek nu niet meer op het ge zoem van bijen. Duidelijk hoorde hij het ge ronk van de machines, maar het zware blader dak voor het huis belemmerde hem het uit zicht. Toen, plotseling, een donderend lawaai in de dorpsstraat. Een heftige explosie vlammen en rook een verschrikkelijk gegil daarna een heen en weer gehol van vele men- schen. De machine des doods had zich alweer verder gespoed, op zoek naar een ander doelpunt. Plotseling klonk een kindergehuil op uit de kamer boven, maar al heel spoedig werd het overstemd door het lawaai op straat. „Het is de kerk!" riep iemand. En een ander: „Nee, het is de school!" Daar werd het tuinhek open geduwd en een boerenvrouw kwam het pad, dat naar het huis leidde, ophollen. Lord Aubreystone liep haar tot de deur tegemoet en ving haar op, toen ze over de stoep struikelde. Ze kwam net in zyn armen terecht. „Kalm aan! Kalm aan!" zei hij. „Het is nergens goed voor een paniek te veroorzaken. Je bent hier even veilig als overal elders." „Veilig!" hijgde ze. „Veilig! Er komen er nog meer, let U maar op! En ik wou die arme Mrs. Fordringham vertellen dat haar vader dood op den weg ligt." HOOFDSTUK Hl. De laatste van het geslacht. De oude Lady Aubreystone zat in haar boudoir en keek haar zoon scherp aan, die, slechts op zrjn gemak, tegenover haar zat en een cigaret rookte. Ze hadden een kort onderhoud gehad en nu was er een stilte gevallen. De moeder wist de situatie beter te beheerschen dan de zoon; ze had gezegd wat er te zeggen was en nu zweeg ze. En Ivor Aubreystone wist dat niets zoo ver keerd was als haar te haasten, dus wachtte hij, hoewel hem dit zwaar viel. Na een poos zei Lady Aubreystone: „Het spijt me dat je ambities niet hooger gaan dan de dochter van een onbekwaam paedagoog, hoewel ik veronderstel dat ik nog dankbaar zal moeten zijn dat je aspiraties je niet in een nog veel minder gewenschte richting gedreven hebben. Maar in ieder geval vind ik dat je me eerst wel eens had kunnen raadplegen voor je deze vrouw met haar kind in mijn huis bracht." De zoon schraapte zijn keel. „Wat dat be treft, Moeder,', zei hij, „zou ik het met U eens zijn, indien de omstandigheden niet zoo bijzon der waren. Het arme meisje bleef geen keus over. Ik kon haar toch niet toestaan daar alleen te blijven in dat kleine huisje met haar dooden vader? Natuurlijk had ze onderdak kunnen vinden in de ongerieflijke dorpsher berg. Maar, aangezien het mijn bedoeling is haar, indien mogelijk, volgende week nog tot mijn vrouw te maken, vond ik het het mee^t vanzelfsprekend haar, onder de gegeven om standigheden, hierheen te brengen. „Goed, dat kan ik begrijpen," antwoordde Lady Aubreystone, „maar misschien zul jij kunnen begrijpen dat, aangezien ik haar nauwelijks ken, ik niet al te enthousiast ben over haar komst. Van haar antecedenten en van haar vorige huwelijk is mij niets bekend. Ik hoop dat jq op dit punt zoo verstandig bent geweest informaties in te winnen," „Ik kende haar vader," zei Ivor. „Hij was een gentleman uit de oude school het type van een geleerde. Haar man heb ik niet ge kend; hij woonde niet hier. Als ik het wel begrijp was hij de zoon van een ouden vriend van haar vader. Maar het is duidelijk dat het kind van fatsoenlijke geboorte is en ik zou niets liever wenschen dan een zoon als hij te bezitten." Zqn moeders oogen lichtten bij deze woor den op; hij had de rechte snaar getroffen. „Wat dat betreft," zei ze, „kan ik niet anders dan met je instemmen. En alleen om die reden kan ik je denkbeeld van een zeer spoedig huwelijk niet afkeuren. In deze oorlogsdagen kan uitstel fataal z\jn. Vanavond nog zou het hebben kunnen zijn dat je door die bom ge troffen was en jij bent de laatste van het geslacht Aubreystone!" ,Zoo is het!" Ivors mond vertrok tot een spotlachje. Hijzelf had de conversatie opzette lijk in dit kanaal geleid en dus kon hij zich nu geen enkele sarcastische opmerking ver oorloven. ,We mogen het niet riskeeren dat ons geslacht geheel uitsterft," zei hij. „Wat die bom betreft, die heeft geen slachtoffers gemaakt. Alleen de kerkhofmuur werd ver brijzeld. Mary's vader stierf aan een hart verlamming; de plotselinge schrik heeft het hem gedaan. Maar, zooals U daarnet zelf al zei, uitstel kan fataal zqn en ik zal trachten dit Mary aan haar verstand te brengen; ze wil zelf niets liever dan voorloopig nog wach ten met een huwelijk." „Wat zeg je daar?" Lady Aubreystone zat plotseling kaarsrecht overeind. „Wil je daar mee beweren dat dit meisje, een dorpsniemen dal, dat de groote eer geniet door jou uit verkoren te zijn, nog vindt dat ze het recht heeft voorwaarden te stellen?" Ivor glimlachte en, opstaande zei hij: „Nee, Moeder, nee! Ik ben er van overtuigd, dat ze heel dankbaar is en ze zal zeker voor rede vatbaar zijn. Maar ze is een trouwe ziel en de herinnering aan haar overleden echtgenoot houdt ze nog steeds in eere. Ze zal haar ver driet vergeten, zoodra ze andere dingen heeft om aan te denken. Dit zou zeer waarschijnlijk al eerder gebeurd zijn, als ze maar niet in zoo'n klein plaatsje had opgesloten gezeten en altijd aan haar lot was overgelaten. Haar vader was een droom er en kon haar hierin niet helpen en het kind begint nu pas genoeg te worden om haar aandacht voor zich op te eischen. Neen, ze moet andere kinderen hebben een heeleboel. Dat zal de herinne- ring doen verbleeken." Lady Aubreystone glimlachte zuur. „Nu, ik hoop, dat je gelijk hebt," zei ze, „en dat ze bereid zal zijn haar plicht te vervullen. Maar, Ivor, naar mijn meening is dit een hopelooze geschiedenis. Was het niet dat dit meisje naar alle waarschijnlijkheid meer gezondheid en kracht zal hebben voor het ter wereld brengen van kinderen dan iemand uit je eigen milieu, ik zou nooit mijn toestemming geven tot dit huwelijk. Eén enkele stamhouder is niet voldoende; ik zou je huwelijk graag ge zegend willen zien met ten minste vier zonen en dan zou het nog wel eens kunnen blijken" hier beefde haar stem een beetje „dat ook dat nog niet genoeg is." Ivor kwam naar haar toe en klopte haar geruststellend op haar schouder. „Wat dat betreft behoeft U zich niet ongerust te maken, Moeder. Mary kent mijn wenschen in dat op zicht en zal bereid zijn ze in te willigen. Maar U zult vriendelijk tegen haar zijn, niet Moe der? Ze is een beetje verlegen en niet gewend aan een omgeving als deze. Het heeft m(j groote moeite gekost haar over te halen hier heen te komen." „Ze zal te doen hebben wat haar gezegd wordt," zei Lady Aubreystone nadrukkelijk. „Ja natuurlijk," gaf haar zoon geduldig toe. „En ze zal heel gedwee zijn. Maar weest U alstublieft wat vriendelijk tegen haar. Ze U erg verdrietig en het zal voor een groot deel van Uw houding ten opzichte van haar af hangen of ze zal instemmen met een spoedig' huwelijk. Ze wil liever wachten en nadenken. Maar daar is nu geen tyd voor; ze moet leeren het beste van het leven te maken." {Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1938 | | pagina 14