LOS van
Frankrijk
RADIO
Godloozencoogres
Naderend onweer
De Vlaamsche leuze:
DOOR
EDGAR RICE
BU R ROUG H S
No. 50.
Korak liep het monster tegémoet. Ook hij
gromde. In zijn hersenen vormde zich een
plan. Met deze onvermoeide geweldenaar te
vechten, nadat hg juist een andere vijand had
verslagen, zou hem. het leven kunnen kosten.
Hij moest een gemakkelijker manier vinden
om te overwinnen. Hij hield stil en wachtte
de aanval af, doch dit duurde niet lang. Met
open bek en glinsterende slagtanden, terwyl
zg'n vingers zich kromden, stormde de aap met
een geweldige vaart op de wachtende Korak
af. Korak bewoog zich niet, voordat de grote
poten zich openden om hem te omarmen. Hij
bukte zich, gaf een vreselijke stomp tegen de
kaak van het dier waardoor dit met een
smak achterover sloeg. Telkens als de aap
wilde opstaan sloeg Korak hem weer neer. Er
kwam schuim op de woeste lippen, bloed droop
op de brede, harige borst, doch hij bleef liggen.
De apen, 1ie om hun koning stonden, bespot
ten hem nu. Nog een vreselijke slag van de
doder en over de lippen van de aap kwam
langzaam het woord: ,,Kogoda!" wat zeggen
wil: „ik geef me over!"
„Sta op en ga met je troep mee", zei Korak.
Een oude aap kwam langzaam naar de doder
toe. „Je hebt onze nieuwe koning overwonnen
en onze oude gedood. We willen hem nu niet
meer. Waar zullen wij een andere vinden? Wil
jij meekomen en onze koning zijn?" Korak
wees nu op Akoet. „Hier is uw koning", zei
hij. Akoet wilde echter niet van Korak schei
den. Hij wenste, dat Korak en Meriem ook bij
de troep zouden leven. Maar Korak wist, dat
Meriem daartussen nooit veilig zou zyn. „We
zullen dicht bij jullie wonen", antwoordde hij,
„maar niet in de troep". Akoet weigerde eerst
zijn mensenvriend te verlaten. Maar de stem
van het bloed wilde niet zwijgen. Hij zag de
bewonderende blikken van een mooie, jonge
apin op zich rusten en met een afscheidsgroet
van zijn beminde Korak keerde hij om en
volgde de troep.
KONING LEOPOLD IS NIET
ANTI-VLAAMSCH!
De latere geschiedschrijver, die
ooit eens de Belgische troonswis*
seling van 1934 en het daaropvol
gende tijdperk zal hebben te be
schrijven, komt voor een zeer las
tige taak te staan. Toen in 1831 de
jonge staat België werd gesticht,
was het overwicht der Vlamingen
weliswaar numeriek, practisch ech
ter waren de Walen er baas. Dit is
gebleven tot de Vlamingen het
minderwaardigheidscomplex (dit
wetenschappelijke woord is in Vlaan
deren enorm populair, de kleinste
jongen heeft het er over) hebben
afgeschud: de meerderheid in den
lande wil nu eens feitelijke meer
derheid, ook in staatszaken, worden.
Niet zonder horten en stooten
Zoo'n verschuiving van het politieke,
economische, militaire, sociale enz. van het
Zuidelijke naar het Noordelijke landsge
deelte gaat niet zonder horten of stooten.
Men heeft zich lang ingebeeld, dat het
slechts een zuiver economisch verschijnsel
was: de steenkolcnlagcn in de Borinage
zijn uitgeput, de opbloei van Limburg (zoo
wel Hollandsch- als Vlaamsch-Limburg) zal
van die streek eens een tweede Roergebied
maken.
Mot dien bloei valt ook een nationale
„volkschc heropstanding" samen.
In bepaalde geschriften wordt zoo
b.v. op het volgende gewezen: hoe
DE VLAMINGEN HEBBEN GENOEG
VAN HET „BLOEDACCOORD" MET
HUN FRANSCHE STRIJDMAKKERS
UIT DEN GROOTEN OORLOG. - GE
NOEG OOK VAN DE ALLEENZEG
GENSCHAP DER WALEN!.
Het Vlaamsche overwicht groeit
langzaam maar zeker 1
tragisch is de staatsgrens, die Lim
burg doorkruist; wat een toekomst
ware er voor Midden-Nederland,
mét één industrie, één economie
weggelegd!
Wat een gevaar, het mili
taire Albertkanaal, dat van een in
dustriegebied dreigt een slagveld te
maken. Een staatsgrens, oen mili
taire grens mag een industriegebied
nooit doorsnijden!
Zoo denken Vlamingen. Maar ook
als wij dit politieke Grootncerlan-
disme niet volgen, dan is het onbe
twistbaar, dat zich in en 'over den
Belgischen staat een evolutie vol
trekt in den geest van'n machtsover
name door de Vlamingen, met vol
hardendheid en taaie koppigheid
doorgezet. Laten wij heden het eco
nomische er buiten, blijven wij bij
het politieke.
België en Frankrijk
Do diplomatieke positie van het na-oor-
logsche België achten wij bekend; er was
dit zegt genoeg een Fransch-Bclgisch
militair, op den koop toe nog geheim, ac-
coord. Als een kleine staat met een grooten
militaire allianties sluit, doet hij afstand
van eigenwaarde en zelfstandigheid.
De Vlamingen hebben tegen dit. „bloed-
accoord" (zij beweerden voor Frankrijk
dood te bloeden op de slagvelden) hard ge
vochten, maar Brussel bleef doof voor waar
schuwingen. Het in 1025 afgesloten Ver
drag van Locarno slorpte het Fransoh
Belgische accoord op (aldus de juristen
prof. mr. Prospcr Poullet en mr. dr. Frans
van Cauwclaert, beide R.K. partijleiders en
staatsministers); maar pas na do heibezet
ting van het Rijnland in Maart 1936 en
het op het nippertje af bezworen oorlogs
gevaar stelde de jongere Leuvensche pro
fessor mr. Fernand van Goethem vast, dat
het Locarnoverdrag even gevaarlijk was,
omdat het België tot wederzijdsche hulpver
leening dwong.
Een dergelijke les heeft er stellig toe
bijgedragen om België naar een meer be
scheiden politiek te doen evolueeren. Maar
vooral dan de Vlaamsche wil, die krachtig
te Diksmuidon ter jaarlijksche Yzerbede-
vaart tot uiting komt; „Los van Frank
rijk!"
De Vlamingen, die tot nog toe streden
voor taaigelijkheid, taalwetten en dies meer
hebben den taalstrijd in engere bcteeke-
nis verzaakt: niet onkel de taal, het volk,
de natie, de natie vooral. De Vlaamsche
strijd kwam op het buitcnlandsche en mili
taire plan; genoég van de allecnzegging-
schap der Walen!
Koning Leopold niet anti-Vlaamsch!
Terwijl vroegere regeeringen in dezen
absoluut anti-Vlaamsch waren, zijn Koning
Leopold III en Spaak dit geenszins; het
Vlaamsche, steeds groeiende, overwicht ook
in huitenlandsche en militaire kwesties
wordt door deze regeering aanvaard, mis
schien zelfs gewenscht. Het is trouwens
minder terzake dienend, of de (als kroon
prins veeleer on-Vlaamschc) jonge Koning
en de van huis uit verfranschtc Spaak
met hun hart of met hun verstand den
Vlaamschen inslag in buifcnhindsche zaken
dulden; dat hij bestaat en verder doorge
voerd wordt, is een eerbiedwaardig feit.
De Fransrhe pers en haar Brusselsch-
Fransch afkooksel heeft met verheten woe
de gezien, dat Spaak naar Kopenhagen
reisde en dus zijn lot aan dat der onzijdige
OsloStaten verbindt. Als men bedenkt,
waar België tot Maart 1936 stond, n.1. in
verbondenheid met Frankrijk, is het 'een
revolutie, meer dab' eeri evolutie!
De Walen zullen zich natuurlijk met hand
en tand tegen de herinvoering der neutra
liteit verzetten; zij voelen zich ongetwijfeld
meer Fransch, dan de Vlaming zich Dictsch
(dus Nedcrlandsch) voelt.
Maar is het gewaagd te vragen, of Koning
Leopold III niet al aardig op weg is. die
neutraliteit opnieuw in tc voeren en aldus
ten grondslag van het eens af te sluiten
BelgischNedcrlandsch verdrag de diplo
matieke bepaling van 1839 te herhalen? Wa
re flat in 1926 gebeurd, dan zouden er geen
verzuurde verdragstwisten geweest zijn!
Ofschoon de Engelsche regee
ring het afkeurt kan zij het niet
verbieden.
Er is, naar men ons uit Londen schrijft,
een drukke voorbereiding gaande voor het
internationaal godloozcncongres dat dezen
herfst in Londen gehouden zal worden. Het
schijnt dat er niet veel Russen op het con
gres zullen kunnen komen; me* zegt dat
slechts 6 Russen als afgevaardigden ver-
blij fsvisum bekomen zullen. Gelijk men
weet had de Britsche minister van binnen-
iandsclue zaken naar aanleiding van de
protesten tegen het houden van dit congres
verklaart dat. hij het houden van het. con
gres betreurde, in het bijzonder de aantas
ting van het Christelijk gevoelen veler En-
gelschen, doch dat hij geen wettelijke macht
had. tot een verbod. Waarop het Engelsche
conservatieve lid van het Lagerhuis Ramsay
gesteund door 70 andere leden van het Lar
gerhuis, een initiactief-voorstcl van wet
indiende, teneinde de mogelijkheid tc schep
pen om dit en dergelijke dingen te verbie
den. Gelijk men reeds weet is dit wetsvoor
stel in eerste lezing aangenomen; dit bctcc-
kent echter alleen dat men discussie over
dit voorstel veroorloofd verklaart en bc-
teckent in genen dele dat het voorstel wer
kelijk aangenomen zou worden. Daarover
wordt eerst daarna beslist.
H PROGRAMMA
Men verwacht lil alle kringen
van onze regeering eens iets an
ders dan „harde waarheden."
Alleen voor dc scherp-luistercnde loei
hoorders zijn er vooralsnog onklare, doch
daarom zeker niet minder dreigende
klanken tc hooren, die op een naderend po
litiek onweer zouden kunnen duiden, zegt
de H. P. Do werkloosheid blijft de twistap
pel en het is merkwaardig, zij het geenszins
onbegrijpelijk, dat het nu zelfs in het. rocht-
sche kamp gaat rommelen, zij het voorloo-
pig in bladen die altijd min of meer onaf
hankelijk bobben gestaan van de regcc-
ring. De (r.k.) Volkskrant en de (a.r.) Rot
terdammer steken hun bezorgdheid niet on
der stoelen of banken. En in Dc Tijd (r.k.)
troffen wij deze zinsnede aan:
„Dat onze rcgcering niet bij mach
te is, wij zeggen niet: de wereldeco
nomie, maar ook slechts onze eigen
nationale economie voetstoots in be
tere condities te verkeeren, geven
wij gaarne toe. Maar dat neemt niet
weg, dat dan naar krachtige daden
gevraagd mag worden om aan dc
grootc misère der werkloosheid een
einde te maken" en „wij voor ons
verwachten van de christelijke re
geering nog wel iets anders dan zoo
genaamde „harde waarheden", waar
aan lieden weinig behoefte bestaat
en die nimmer de kloeke daden
kunnen vervangen."
Dat zijn merkwaardige woorden voor een
blad, dat verwant is aan de ministers Steen-
berghe en Bonmie.
DINSDAG 9 AUGUSTUS 19S8.
Hilversum I, 1875 en 415.5 m.
AVBO-Uitzending. 11.0011.80 v.m. en
6.30—7.00 RVU.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Berichten).
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Eddy Kila's ensemble.
11.00 Paedagogische causerie.
11.30 Vervolg concert.
12.15 Berichten. Hierna Kavacs Lajos orkest,
1.00 De Stafmuziek van het 6de Regiment
Infanterie. In de pauze: Gramofoonmuziek.
I.45 Gramofoonmuziek.
2.00 Declamatie.
2.20 Vervolg concert van 1.00.
3.00 Ensemble Johny Kroon.
4.30 Kinderkoorzang.
5.00 Kinderhalfuur.
5.30 Kovacs Lajos orkest.
6.30 Causerie „Onze lage landen by de zee".
7.00 AVRO-Dansorkest en soliste.
7.40 Interviews.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.10 Sportreportage.
8.20 Gramofoonmuziek.
8.40 Radiotooneel.
9.30 Zang, orgel en viool.
10.30 Karoly Arpad's orksst.
II.00 Berichten ANP. Hierna tot 12.00 dans
muziek (Gr.pl.).
KRO-Uitzending.
Hilversum n, 801.5 m.
8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om circa 8.15
Berichten).
10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstige causerie.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-Melodisten, m.m.v. solist. (1.00
1.20 Gramofoonmuziek).
2.00 Vrouwenuur.
3.00 Piano en zang.
3.45 Gramofoonmuziek.
5.45 Felicitatiebezoek.
6.05 Gramofoonmuziek.
7.00 Berichten.
7.15 Causerie over bewegingsopvoeding.
7.35 Gramofoonmuziek.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.15 Gramofoonmuziek.
8.20 KRO-Orkest.
8.45 Dianoduo.
9.00 Vervolg orkestconcert.
9.20 Gramofoonmuziek.
9.35 Vervolg orkestconcert.
10.00 Vervolg pianoduetten.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Gizzi Royko met haar Hongaars orkest.
11.1012.00 Gramofoonmuziek
12.00 Gramofoonmuziek.
FEUILLETON.
ETHEL M. DELL
Ivor gebruikte niet zooveel woorden. Hjj
had er haar al lang van weten te doordringen
dat zijn wil wet was: Hij hield van haar. maar
h(j wilde niet toegeven aan haar dwaze
ideeën, zooals hij het noemde. En toen haar
gezondheid toeliet, dat ze haar plaats in den
familiekring weer innam, vond hij den tijd
gekomen zijn rechten weer op haar te doen
gelden. Hij achtte haar de geschikte vrouw
om de moeder te zijn van zijn kinderen en hij
deelde haar vrees niet dat hiermee misschien
haar leven gevaar zou kunnen loopen. Het
was jammer, dat Vivian's geboorte zoo moei
lijk voor haar was geweest, maar ze was nu
gewend geraakt aan haar omgeving en hy
twijfelde er niet aan of een volgende gebeur
tenis zou een veel vlotter verloop hebben.
Hjj was het met zijn moeder eens dat er
minstens drie zonen zouden moeten zyn, wil
de men eenige zekerheid hebben omtrent het
voortbestaan van het geslacht Aubreystone
en hij wilde zich niet laten beinvloeden door
vrouwengrillen. Bovendien was zijn vrouw
hem zooveel verschuldigd, dat het toch wel
vanzelf sprak dat ze alles zou doen om haar
dankbaarheid te toonen.
Ivor was op zijn manier dol op Molly en
n^g®Zien ze nooit weerstand bood, was hij
ook heel tevreden met haar. Hij was gelukkig
omdat zyn huwelijk juist datgene geworden
was, wat hij er zich van had voorgesteld en
hij geloofde dat zy op haar manier eveneens
gelukkig was.
De zomer kwam en ging weer. Het goud
van September versmolt in den dieperen
gloed van October en het park van Aubrey
stone was vol kleurenpracht.
Molly wandelde nooit in het park, maar
Rollo ravotte er dat het een lust was. Hij
en de hon. Vivian, met hun respectievelijke
verzorgsters, brachten menig zon doorsche
nen uur door onder de zware beuken. Rollo
had het land aan Vivian's nurse, die hem
steeds met de grootste minachting behandel
de en iedere toenadering tusschen de twee
kleine jongetjes zooveel mogelijk trachtte te
voorkomen. Zy vond dat Rollo den kleinen
erfgenaam van het huis Aubreystone met
veel meer respect behoorde te behandelen,
een opinie, die Rollo niet met haar deelde.
Daarin werd hij gesteund door zijn trouwe
Rose, die vond dat haar pleegkind de oudste
rechten had.
Dit eenvoudige boerenmeisje, Rose Masters,
begreep meer van den hevigen zielestryd van
de jonge Lady Aubreystone dan iemand an
ders op het kasteel. Ofschoon Molly nooit
een vertrouwelijk woord met haar had gewis
seld, begreep het meisje heel goed de motie
ven van haar meesteres, die hadden geleid
tot dit tweede huwelijk. Van verre had ze
den jongen, fieren minnaar uit Molly's jeugd
gekend en bewonderd en ze had haar smart
kunnen begrijpen over dit verlies. Ook wist
ze dat Rollo zijn moeder zeer dierbaar was
en dat nooit een ander kind zooveel voor
haar kon beteekenen. Rose hield heel veel
van den kleinen jongen en ze wilde vooral
niet dat hy bij Vivian achter gesteld zou
worden. Ze was veel jaloerscher, waar het
hem betrof, dan Rollo zelf.
Want jaloezie was dit zonnige, openhar
tige kind ten eenenmale vreemd en hoewel de
houding van Kennedy, Vivian's nurse, er we'1
op berekend was vyandschap tusschen de
beide kinderen aan te kweeken, bereikte ze
hiermee bij Rollo niets. Wel had hij een gron-
dtgen* hekel aan de nurse zelf, die hem sloeg
als hij eens wat te luidruchtig werd en. hier
door haar lieveling wakker zou kunnen wor
den. Maar tegen Vivian zelf koesterde hij
geen wrok en, indien de vrouw niet steeds er
op uit was de beide kinderen zooveel moge-
lyk van elkaar verwijderd te houden, zou hij
misschien heel goede maatjes zijn geworden
met de kleine baby, die zijn half-broer was.
Maar als Rose niet in de buurt was, sloeg
Kennedy hem veelvuldig en hard en dat hield
hem wel op een afstand.
Overigens was er niemand op Aubreystone
Castle aan wie hij zoo'n hekel had, ofschoon
hij toen al eenigszins besefte,-dat hij eigenlijk
een buitenstaander was. Zijn stiefvader bleef
hij liefst uit de buurt, niet zoozeer uit anthi-
pathie als uit een soort verlegenheid. Wat
Lady Aubreystone betreft, met deze oude
dame had hij het al heel gemakkelijk, want ze
zei nooit een woord tegen hem. dus behoefde
hy ook niets tegen haar te zeggen: en voor
Caroline had hy een geheime bewondering,
omdat ze paard reed als een man en paar
den waren in dien tijd zijn groote passie. Toen
ze eens na een jacht afsteeg, kreeg ze Rollo
in het oog, die dicht bij haar aan het spelen
was. Om hem aan net schrikken te maken,
pakte ze het kereltje plotseling op en zette
het met een grimmig lachje boven op haar
paard. In plaats van een keel op te zetten,
zooals ze verwacht had, nam hij de leidsel in
zijn kleine vuistjes en riep het paard bemoe
digend toe. Zelfs Caroline moest sindsdien
toegeven, dat er in den stiefzoon der familie
iets stak. Als ze 'n beetje toeschietelijker ge
weest was. zou ze zeker Rollo's trouwe hartje
veroverd hebben. Maar. zooals ze zelf zei, ze
hield niet van kinderen en ze had geen zin
haar tijd aan nem te verspillen. Er was al ge
noeg te doen, vond ze, nu haar moeder een
dagje ouder werd en ze aan haar schoon
zuster, die altijd sukkelde, niets had.
Want op den dag dat aan de arme. gewonde
wereld de vrede verkondigd werd, wist Molly
dat haar ten tweeden male een wreede folte
ring te wachten stond en dat de vrede wat
hij ook voor anderen mocht beteekenen
niet voor haar was. Dat, wat ze, na alles wat
ze geleden had, niet meer voor mogelijk had
gehouden, bedreigde haar nu opnieuw en er
was geen ontkomen aan. Ze had zich gegeven
aan een man, dien ze niet beminde, en hier
voor betaalde ze met lichamelijke folteringen
en zielesmart.
Lady Aubreystone toonde duidelijk haar
ingenomenheid met de op handen zijnde ge
beurtenis en wenschte haar vele zonen, die
den ouden naam met eere zouden dragen.
Molly huiverde bij de gedachte; Rollo was de
eenige, dien ze noodig had. En ze hoopte in
stilte dat Ivor een tweede zoon genoeg zou
zijn, ook al was zyn moeder van een andere
opinie.
Dien winter na het einde van den oorlog,
behoefde ze geen koude te lijden. Haar ge
zondheid ging langzamerhand vooruit en toen
het lente werd, zag ze minder tegen de
komende gebeurtenis op dan in het begin.
Maar er stond haar een groote teleurstel
ling te wachten. Een van de eerste dagen van
April schonk Molly het leven aan een doch
ter. Ditmaal was ze niet zoo ziek, maar ze
voelde zich alsof ze een hevigen slag had ont
vangen. Haar schoonmoeder was woedend; zy
wilde Molly niet opzoeken, noch wenschte ze
haar kleindochter te zien.
„Dat zooiets nu moest gebeuren!" riep ze
toornis uit. „En nu ze eenmaal begonnen is
met een dochter te krijgen, gaat ze er mis
schien een gewoonte van maken!"
Het feit dat Molly eveneens bitter teleur
gesteld was, legde niet het minste gewicht in
de schaal. De oude dame voelde zich diep ge
griefd en maakte hiervan geen geheim.
Op het laatst werd de atmosfeer in huis
zoo geladen, dat Ivor het raadzaam achtte
tusschen beide te komen.
„Het is toch werkelijk niet noodig hier zoo'n
drama van te maken," zei hij. „Molly is nog
niet eens tweeëntwintig en ik ben nog maar
veertig. Er is nog tijd genoeg."
„Oh. jij," zei zijn moeder.
Na dit gesprek had Ivor een besluit ge
nomen, hetwelk h(j Molly dien avond op de
hem eigen, rustige manier meedeelde. Hij zoli
met haar een groote reis gaan maken, hun
al zoo lang uitgestelde huwelijksreis. Molly
voelde een steek in haar hart, toen ze aan
Rollo dacht, maar aan den vastberaden toon,
waarop hy deze mededeeling deed, wist ze dat
elke tegenspraak nutteloos zou zyn.
HOOFDSTUK X.
Reizigers.
Het tweede kind werd Aldyth gedoopt, naar
de grootmoeder, die er zoo weinig mee inge
nomen was, doch op wie het sprekend leek.
Zoodra Molly sterk genoeg was, werden de
voorbereidingen gemaakt voor de reis. De ge
dachte aan Rollo bezwaarde haar zeer en als
de trouwe Rose er niet geweest was, zou ze
haast niet weg hebben durven gaan. Maar ze
wist dat ze op Rose kon vertrouwen. En met
de gedachte dat ze haar eerstgeborene meer
zou missen dan hij haar, schikte Molly zich
in het onvermijdelijke en, voor de eerste maal,
sinds zij het betreden had, zei ze Aubreystone
Castle vaarwel.
Ivor was als immer vriendelijk voor haar.
De eigenlijke opzet van de reis was dat hy nu
zijn vrouw eens een tyd lang heelenxaal voor
zich alleen zou hebben. Hij beeldde zich in dat
hij haar het geleden verlies ruimschoots ver
goedde en vond dat een vrouw zich niets meer
behoefde te wenschen dan de toewijding van
haar man.
En nu hij zijn plicht tegenover zijn land ver
vuld had. vond hij dat hy recht had op een
lange vacantie. Bovendien leek het hem voor
Molly heel goed dat zij eens iets van de wereld
zou zien en hij vond dit een uitstekende ge
legenheid om haar opvoeding te voltooien.
Daarenboven was het wel eens goed dat Molly
niet altijd met Rollo samen was. Hij vond dat
hij op dat punt wel wat al te toegeeflijk was
geweest. Hij was nu wel niet bepaald jaloersch
op zijn stiefzoon, maar het kwam hem voor
dat Rollo meer bezat van zijn moeder's hart
dan zijn rechtmatig deel was.
(Wordt vervolgd.)