RADIO ija Klokken luidden brand In het binnenland van Nieuw Guinea Een bad is geen pretje s.R.a.n. i ORNUIS »gen en EK, Sch EDGAR RICE; BURROUGHSi 1 No. 52. Na vele dagen trad er enige verbetering in. Gedurende de ziekte van Korak hadden de apen in de omgeving voedsel gezocht, zodat zij'hem geregeld konden bewaken. Akoet met zijn liefdevol hart bracht vruchtensappen naar Korak, waarmede deze zijn dorst kon stillen en welke de koorts deden verminderen. Heel langzaam kreeg zijn sterk gestel de overhand, dé wonden genazen, zijn kracht keerde terug en zo kon hij na verloop van tijd weer zonder hulp op de grond komen. Gedurende zijn ziekte had hij steeds om Meriem geroepen. Zijn eerste heldere gedachten golden haar ook nu weer. Voor haar moest hij leven! Wat hadden de wilden met haar gedaan? Ale de vreselijke mogelijkheden omtrent het lot van het meisje kwamen bij hem boven, want hij kende de ge woonten van de stam der Kovoedoos. Dikwijls wanhoopte hij er aan of ooit de dag zou aan breken, dat hij sterk genoeg was om de reis naar het verafgelegen worp van de wilden te ondernemen. De troep van Kovoedoo was vele dagen op weg geweest met zijn slachtoffer, voordat zij weer thuis waren. Ze stopten Meriem in een smerige hut onder strenge be waking. Voedsel had ze genoeg en later pok een zekere vrijheid, want het wilde opperhoofd begreep, dat een gezond meisje een grotere losprijs zou opbrengen. Op de dag. dat Korak op weg ging om Meriem te zoeken, zond Kovoedoo een renbode naar de verafgelegen woonplaats van de Sheik om hem te zeggen, dat zijn dochter nog in leven was. De bood schapper bereikte echter nimmer zijn bestem ming! Twee DlanKen met echte boeven tronies waren weer naar de jungle gekomen, ditmaal om jonge bavianen voor een dierentuin in Europa te vangen. Het waren Jenssen en Malbihn, weinig veranderd van karakter, sinds de dag dat ze, jaren geleden, door Korak en Akoet met hun safari" op de vlucht waren geslagen. Ze hadden hun kamp opgeslagen aan de oever van de rivier, waarlangs het pad lag. dat de boodschapper van Kovoedoo moest passeeren om zijn taak bij de Sheik te vol brengen. Onze Oost De werving voor het Indische leger Voor 51 plaatsen 114 personen. Door het departement van Oorlog te Ban- 'dotnjr uerd de werving voor Augustus open- tresteid. Er was plaats voor 5 man hij de cavalerie, 30 man bij de artillerie en 16 man hij de genie. Voor deze. 51 plaatsen, aldus Aneta ANP. meldden zich in totaal 114 personen aan. De keuring werd Donderdag 28 Juli te Tjiniahi beëindigd. Als bijzonderheid zij vermeld, dat dit de eerste maal is, dat men voldoende personen Jion aanwerven voor het aantal beschikbare plaatsen. Bij de vorige wervingen gaf zich yel steeds een groot aantal personen op, h zulk een gering aantal kwam slechts de termen om dienst te nemen, dat fijt alle plaatsen konden worden bezet. ver 8.7 aad ?;2 .is 7.50 i, dochl door| ti 140 winkeltjes aan Sumatra's Oostkust in de asch. Oude Chineesche vrouw ln de vlam men omgekomen. Zondagnacht heeft op den Passar te Kaban Djahe (gelegen op de hoog vlakte van.-de Oostkust van Suma- 1 tra) een geweldige brand gewoed. In vier uur tijds waren 140 winkeltjes uitgebrand, alsmede het gouverne- ments zout- en opium-pakhuis. De schade is nog niet definitief vastge steld, doch wordt geraamd op 150 duizend gulden, waarvan zeer ver moedelijk niet meer dan een derde door verzekering is gedekt. Brandweer machteloos. Massa's belangstellenden werden door 't 48 bolombere klokgelui naar de enorme vuurzee deldA del kleine! ïttc 1 ilo. 285 vlug; k, vlut matij s pt te kah ichtere por de Lt e var O, vluf tuk, stug; nm eren f 3.50- N.H. nen f per Aam 5.000 rn, Kg. 3 3.60- 3.50- elrokken. De brandweer was niet bij mach- e de vlammenzee binnen de perken te hou- 1 len, aldus de N.R.Ct., De vrijwillige brand- 6 'eer van Medan werd gealarmeerd, doch kipper et was onmogelijk voor dit corps om tijdig - ver den steilen bergweg Kaban Djahe te ireiken. Een gunstige omstandigheid was >g, dat er geen wind was. Hierdoor konden le huizen van de plaats Kaban Djahe nog espaard blijven. Een oude Chineesche 'touw is in de vlammen omgekomen. Hon- trden menschcn zijn dakloos; het bestuur eeft reeds maatregelen getroffen. Papoea's verwelkomen den gou verneur. De gouverneur van de Groote Oost heeft óp 6 Augustus dé nederzetting Hollandia in Nieuw Guinea bezocht. De plaats was geheel versierd en er was groote belangstelling. Ter ver welkoming voerden Papoea's dan sen uit. De expeditie-leider Archbold maakte zijn opwachting bij den gouverneur, en deelde den stand van zaken mede. Sedert 31 Juli vertoeven alle deelnemers in het binnen land. De Amerikanen en Dr. Toxopeus be vinden zich aan het Habbema-meer en de heer Meyer Drees aan de Idenburg-rivier, aldus de N.R.Ct. Kapitein Teerink is met zijn brigade van het Habbema-meer naar het Noorden ge trokken, en luitenant van Arcken van de Idcnburgrivier naar het Zuiden. De bivaks aan het Habbema-meer en aan de Idenburg- rivier hebben vriendschappelijke aanraking met de bevolking verkregen. De eerste transportvlncht. Op 6 Augustus had met goed gevolg de eerste transportvlucht plaats, waarbij le vensmiddelen door middel van parachutes werden uitgeworpen. Men landde toen op een pas ontdekt terrein, ten zuiden van de Idenburg-rivier. Een diphterie-epidemie van kleinen om vang, welke te Sarmi werd geconstateerd, is thans ten einde. Australische paarden voor het leger Aankoop van 204 stuks Den 22sten September, aldus verneemt Aneta-A.N.P. van het departement van Oor log te Bandoeng, zal een commissie, be slaande uit kapitein-adjudant M. F. Sten- ge r, eerste luitenant der cavalerie D. F. W. Boes Lutjens en den militair paardenarts 2de klasse, W. Paree, zich met de Nieuw- Holland naar Australië begeven. De bedoeling is om 204 paarden, voor het Indische leger bestemd, in Australië te koo- pen. De commissie zal in November of De cember a.s. weder terug zijn op Java. Onhygiënische toestanden te Bandjermasin De correspondent van de Ind. Crt. te Bandjermasin schreef onlangs over de twij felachtige „genoegens" van het wonen ter genoemder hoofdplaats. Het volgende is aan zijn brief ontleend: Bandjermasin is om meerdere redenen geen bijzonder aardige woonplaats, en het is hier ter plaatse dan ook een algemeen bekende uitspraak, dat wie er geplaatst is, van stoncle af aan probeert er weer vandaan te komen. Wat een ieder, die van meer geciviliseerde oorden komt, wel het meeste opvalt, is dat er geen waterleiding en geen putten zijn... Van de waterleiding heet het, dat die nu beslist dit jaar komt, maar dat is al op zijn minst vijftien jaar lang beweerd, en nog is de eerste spade er niet voor in den grond gestoken. Putten kunnen niet gegraven worden, het water zou brak zijn en dus zelfs on bruikbaar voor waschwater. De huizen hebben dan ook meestal nog onvoldoende bovendien steencn of Ijze ren tanks om het regenwater op te vangen. Maar waar dakpannen óók al ongekende weelde zijn, is dit regenwater gewoonlijk zeer bruin, veroorzaakt door uitloogen van de dakbedekking.. Wie voor het eerst op Bandjermasin komt is gewoonlijk huiverig zich in het regen water te baden, en het duurt weken voor men daar over heen is. Maar tenslotte is deze bruine kleur nog niet zoo erg, als men maar regenwater heeft! Doch na enkele weken of een maand van droogte, hebben alleen de gélukkigen die over veel tanks beschikken, nog regenwater. De meesten echter moeten zich tevreden stellen met kaliwater, dat grauwer, bruiner en vuiler is dan dat van een sterk bandjirrende kali op Java. „Het zingen van de barilo Maar zelfs hieraan kohit nog gebrek. Bij langdurige droogte toch bevat de kali zoo weinig water meer, dat bij vloed het bin nendringende zeewater het zoete water te rugdringt en de kali brak. wordt tot ver voorbij de kotta. Dit gaat gepaard met een eigenaardig geluid, in Bandjermasin bekend onder den naam: het zingen van de barito. HAAGSCH BROOD DUURDER. De Haagsche Bakkerijcommissic deelt ons mede, dat de broodprijs te 's-Gravcnhage met ingang van beden met 2 cent per 8 ons wordt verhoogd, terwijl van dien da tum af oud brood slechts verkrijgbaar zal worden gesteld na des voormiddags 10 uur. Gedurende ongeveer een maand werd bet brood in de residentie vér befieden den •kostprijs verkocht. Zedenmisdrijf te Middelburg Drie personen aangehouden. Dé politie te Middelburg heeft Maandag aangehouden de 73-jarige smid P., die al eerder wegens overtreding van artikel 251 bis Wetboek van Strafrecht is veroordeeld en die nu weder wordt verdacht van over treding van dit artikel... Tevens werd in de loop van den dag in arrest gesteld de 42-^arige D. uit Vlissingen en de 38-jarige N. uit Oost en West Sou burg, die zich hebben schuldig gemaakt aan het misdrijf bij artikel 297 van het Wetboek van Strafrecht. Het slachtoffer is in een ziekenhuis opgenomen en verkeert in een toestand, die niet van gevaar ont bloot is. Do aangehoudenen zijn alle drie naar het Huis van Bewaring te Middelburg overge bracht. „Ik zal je doodslaan!" Buurvrouwen houden vertoorn den echtgenoot in bedwang. Maandagmiddag deed aan het bureau Marnixstraat te Amsterdam een vrouw aan gifte van het feit, dat haar man haar Za terdag j.I. naar het leven had gestaan. Reeds geruimen tijd boterde het niet erg fusschcn beide echtelieden, doch Zaterdag liep de" twist zeer hoog. Op een gegeven oogenblik greep de man een melkflesch en terwijl hij sclireguwde: „Ik zal je dood slaan", kwam hij op de vrouw toe. Gelukkig waren echter ook cenigc buurvrouwen aan wezig, die den man konden belemmeren, zijn boozo plannen ten uitvoer te brengen. De politie vond deze feilen echter zeer ernstig en na getuigen te hebben gehoord, heeft zij den man gearresteerd en opgeslo ten. Schipper bestolen Daders gepakt. Bij den turfschipper Hut, die met zijn schip in het Hoendiep ligt te Enumatil (Gr.) is een bedrag van 2S00 gulden gestolen. De vermoedelijke daders, de 18-Jarige R. v- d. V. en de 17-jarige A. v. d. V., twee ne ven, woonachtig te Briltil, zijn gisteroch tend te Rotterdam gearresteerd. Een ge deelte van het geld werd nog in hun bezit gevonden. De beide daders, zijn naar Zuid- hom overgebracht en zullen vervolgens ter beschikking van den Officier van Justitie te Groningen worden gesteld. PROGRAMMA DONDERDAG 11 AUG. 1938. Hilversum I. 1875 nu' A V RO-U itzending. 8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Berichten). 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gewijde muziek (Gr.pl.). 10.30 Gooisch Symphonie-orkest. 11.15 Declamatie. 11.40 Vervolg concért. (Om 12.15 Berichten). 12.30 Het Kovacs Lajos-orkest. 1.15 Orgelspel en zang. I.45 Het Sylvestre-Trio. 2.30 Jetty Cantoris ensemble en gramofoon» muziek. 4.00 Voor zieken en thuiszittenden. 4.30 Gramofoonmuziek. 5.00 Voor de kinderen. 5.30 Kovacs Lajos' orkest. 6.30 Sportreportage. 6.45 Sportpraatje. 7.00 Muzikale causerie. 7.20 Opera „Figaros Hochzeit". 8.05 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.15 Vervolg opera-uitzending. 9.00 Reportage. 9.30 Chansons. 10.15 Gramofoonmuziek. II.00 Berichten ANP. Hierna tot 12.00 Harry Calling's dansorkest. Hilversum II. 301.5 m. en 415.5 m. r» 8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om ca. 8.15 Berichten). 10.00 Gramofoonmuziek. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 KRO-Orkest. (1.00—1.15 Gramofoon muziek. 2.00 Gramofoonmuziek. 3.00 Voor de vrouw. 3.30 Gramofoonmuziek. 3.45 Bijbellezing. 4.45 Gramofoonmuziek. 5.00 Cursus handenarbeid voor de jeugd. 5.30 Apollokwintet en gramofoonmuziek. 6.45 CNV-Kwartiertje. 7.00 Berichten. 7.15 Journalistiek weekoverzicht. 7.458.00 Reportage, eventueel gramofoon muziek. 8.05 Berichten ANP. Herhaling SOS-Berichten 8.15 Zang. 9.00 Causerie „Paulus en de Diana-tempel te Efeze. 9.30 Orgel en alt. (10.0010.05 Berichten ANP). 10.30 Gramofoonmuziek. Ca. 11.50—12.00 Schriftlezing. 086 ma vette htere i, 10 per ct., 1 45- ?rask; 41- t. Pri f 6-22 FEUILLETON. ETHEL M. DELL 13. Maar eens op een dag, toen ze over de ver- *jP^arfcchansing naar het ondergaan van de zon "ptonden te kijken, sprak hij er met haar over. ',Ik ben niet alleen chirurg," zei hg met een Iroevig glimlachje, „ik verbeeld me ook een 120. beetje artist te zijn." En toen hij zag, dat ze -1iO-'Bem niet zoo direct begreep, vervolgde hij: •.Kijkt u eens: wanneer iemand een been of een arm verliest, dan kan dat been of die a koe er nooit weer aangezet worden. Maar er min zÖn andere en eigenlijk belangrijker lichaams- deelen dan armen of beenen, zonder welke men zich niet aan de wereld vertoonen kan. En ik leg me speciaal toe op het herstellen van die lichaamsdeelen en, voor zoover dat in mijn vermogen ligt, weer toonbaar maken van verminkte gezichten." Molly keek hem aan met een blik van be grijpen en warm medevoelen en, hierdoor aan gemoedigd, vervolgde hg: j'-Uzoudt miin werk dus „plastische chirur gie kunnen noemen. Van sommige patiënten worden de gezichten bjjna weer geheel zooals ze na de behandeling -100, eek. ha Ph er r, o kke pn ■ani waren, maar ranl dusdanig verminkt, dat PPn O-oVlool a„/4nv. een geheel ander gezicht gekregen hebben.* Maar een masker is toch altijd nog beter dan in het geheel niets. En dan dragen we niet allen ™|fstentijds een masker?" j YJuemde Molly toe. ..ik vrees, dat we dat heel vaak doen." Peinzend keken ze uit naar den horizon, waar de zon al dieper en dieper wegzonk in een'zee van gesmolten goud. Eindelijk vroeg Molly: „Hebt U al veel patiënten behandeld?" „Ja, vele", antwoordde hij, „heel vele. De meesten waren in den oorlog verminkt. Door mijn invaliditeit was ik niet in staat het ge wone werk te doen. Toen begon ik met de kleine dingen te behandelen en het bleek, dat ze oneindig belangrijker waren." „Dat was heel mooi van U," zei Molly. „Och," zei hij, „dat is eigenlijk zoo vanzelf gekomen. Ik heb daarginds op de slagvelden zooveel arme stakkers gezien met totaal ver minkte gezichten. Wanneer ze zichzelf dan in êen spiegel zagen, waren ze der wanhoop nabij. Ze klaagden, dat ze zoo niet naar huis konden terugkeeren. Hun vrouwen zouden voor hen terugdeinzen, wanneer ze hen zoo zagen en hun kinderen zouden het uitschreeu wen van angst. Dat was een vingerwijzing voor mij." „Het is een groot geluk om voor zoo'n doel te leven," zei Molly, hem met glinsteren de oogen aanziende. „Ja," antwoordde hij ernstig, „dat heb ik ook beseft. Er is een tijd geweest dat ik dacht dat ik nooit meer vreugde zou kennen; mijn werk heeft mij de levensvreugde weer gegeven." „Weet U wel," zei Molly langzaam, „dat ik U benijd?" „Maar dat is toch dwaasheid'" protesteerde Geoffrey Asterby. „U hebt toch ook Uw taak precies zooals ik de mgne heb." „De taak, die voor mij open ligt, is niet zoo schoon als de Uwe," antwoordde ze. En toen plotseling, in een behoefte voor dezen mensch haar hart uit te storten, vervolgde ze: „Ik ben oorlogsweduwe en ik hertrouwde om in staat te zijn mijn zoontje behoorlijk op te voe den. Maar men kan nooit tweemaal werke lijk liefhebben, is het niet?"- Ze keek hem aan als een kind dat hulp •zoekt. „Natuurlijk niet," zei hg eenvoudig. „En er zal toch zeker wel niemand zijn die zooiets van U verwacht." Plaar stem beefde. „Ik weet het niet; mis schien heb ik dat wel van mijzelf verwacht." „Is dat zoo?" vroeg hij. „Dan moet U daarmee onmiddellijk ophouden en heelemaal opnieuw beginnen. Een andere weg is er niet." Ze wist niet wat haar er toe bewoog dezen man haar vertrouwen te schenken. Hij had er haar niet om gevraagd, maar de woorden kwamen haar als vanzelf over de lippen. „Ik hou zooveel van mijn kleinen Rollo en van zijn gestorven vader. Nooit zal ik meer zoo veel van iemand kunnen houden. Sinds mijn tweede huwelijk heb ik nog twee kinderen gehad en er zullen er nog meer geboren moe ten worden. Maar deze kinderen zijn niet voor mij wat mijn eerste kind voor mij beteekent en dat zal ook nooit zoo kunnen zijn. Ik kan het niet helpen ik ben nu- eenmaal zoo. Ben ik erg slecht?" „U bent heelemaal niet slecht," antwoordde hij rustig. „U bent alleen maar heel natuur lijk en oprecht en U hebt een warm, trouw hart. U hebt het heel erg moeilijk, maar zoo is het leven nu eenmaal en het is onze plicht er van te maken wat we kunnen en vooral niet te veel te tobben. U kunt alechts vooruit gaan en U moet vooral niet te veel omkijken. Ho!" viel hij zichzelf in de rede, „ik ben aan het zedepreeken!" „Maar U helpt mij." protesteerde Molly. „Ik ben zoo lang alleen geweest met mijn moeilijkheden en ik was vaak zoo diep wan hopig. En toch ben ik bang, dat ik egoïstisch ben geweest." „Zegt U dat toch niet!" riep hij uit. „De groote moeilijkheid voor U zit hem daar in, dat U anders moet zijn dan U in werkelijk heid bent. Maar zoo is Uw weg nu eenmaal; daar valt niets aan te veranderen." Plotse ling glimlachte hij haar toe op de hem eigen, innemende en vertrouwen wekkende manier. „Het is goed dat U mij dit hebt verteld en ik kan U verzekeren, dat U er nooit spijt van behoeft te hebben. Ik geloof, dat Utin de toekomst veel gelukkiger kunt worden." „Dat is precies wat Ivor zegt," zei Molly weifelend. Geoffrey Asterby deed een trek aan zijn sigaret. „Op die manier bedoel ik het niet," zei hij kortaf. „U zult geluk vinden in het vullen van de borden van anderen." „En dat geluk hebt U alreeds gevonden?" vroeg Molly. „Ik denk daarbij aan Uw patiën ten." Hij keek haar echt aan, „Mgn patiënten ja! Zij beteekenen voor mij het doel van mijn leven. Zal ik U een geheim vertellen, Lady Aubreystone?" „Oh, noemt U me toch niet zoo!" zei ze impulsief. „Ik heet Molly." „En ik Geoffrey," antwoordde hij prompt. „En het geheim, dat ik wilde vertellen is, dat ik op het oogenblik belast ben met de zorg voor een zieke, dien ik nog geen drie weken geleden in Frankrijk ontdekte." „Een zieke!" herhaalde Molly. Hij keek haar nog steeds strak aan. „Ik vertel het slechts aan U alleen," zei hij, „en ik weet, dat U er met niemand over zult spreken. Mijn gezondheid was niet al te best en om weer wat op krachten te komen, ging ik een poosje op reis. Ik zwierf in de buurt van de slagvelden rond en toen deed ik een vondst „Oh, ga toch verder," drong Molly aan. „Vertel me alsjeblieft alles ik kan zwijgen." „Dat weet ik," klonk het antwoord. „Waar schijnlijk is de geschiedenis van mijn patiënt heel lang en droevig. Ik zelf weet alleen maar, dat hij een Engelschman is, die jaren onderdak vond bij een oude. Fransche vrouw. De man is deerlijk verminkt en lichamelijk, zoowel als geestelijk gebroken. Maar ik ben van opinie, dat hij niet ongeneeslijk is en ik neem de arme kerel mee naar Amerika, om hem daar beter te maken. „Maar hoe is zooiets mogelijk!" riep Molly uit. „Och, zulke gevallen komen zoo vaak voor. Menschelijke wrakken, die ergens een schuil plaats vonden en van wie men dacht dat ze gesneuveld waren. Maar deze zal weer levèn!" Geoffrey Asterby's blik dwaalde af over de zee, naar den brandenden gloed van de onder gaande zon. „Deze man behoort tot een groot leger ongelukkigen," zei hij mijmerend. „Maar, in tegenstelling met de meesten, zal hij terugkomen." „Is hij hier aan boord van ons schip?" vroeg Molly zacht. Hij knikte: „Ja Molly hij is in mijn hut verborgen. De arme stakker heeft zich jaren lang schuil gehouden en hij beseft nog steeds niet dat het niet meer noodig is. Ik had voor hem geen paspoort en het heeft heel wat moeite gekost er een voor hem te krijgen. Daarvoor heb ik een eed moeten afleggen dat hij mijn broer is." „Maar heeft je patiënt dan geen naam?" vroeg Molly. „Neen tenminste, hg is zijn naam ver geten. Men noemde hem daar Jean. En ik heb voor officieele doeleinden opgegeven dat hij John Asterby heet." Ze keek hem aan met schitterende oogen. „Wat ben je toch goed," zei ze. „Neen, dat ben ik niet," weerde hg af. „Ik doe dit voor mijzelf, begrijp je dat dan niet? Hij is voor mij een buitengewoon belangrijk geval en ik zal hem niet eerder laten gaan, voor hij geheel genezen is en in de wereld kan terugkeeren als een nieuw mensch." „En je zult slagen," zei ze. "Ja. ik zal slagen. Ik zal hem net zoo lang onder behandeling houden totdat ik geheel geslaagd ben." „Is hij er erg aan toe?" vroeg Molly. Hij staarde voor zich uit. „Ja, heel erg." antwoordde hij. „Bovendien is hij ook nog half blind; ik ben er echter van overtuigd, dat dat met een enkele operatie weer terecht kan komen. Het is het overige, dat tijd zal vorderen. Als hij maar geduld genoeg heeft dat is het punt, waar het eigenlijk om gaat." „Wat zou ik je graag willen helpen," zuchtte Molly. Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1938 | | pagina 7