RADIO
ija Klokken luidden brand
In het binnenland van
Nieuw Guinea
Een bad is geen pretje
s.R.a.n. i
ORNUIS
»gen en
EK, Sch
EDGAR RICE;
BURROUGHSi
1
No. 52.
Na vele dagen trad er enige verbetering in.
Gedurende de ziekte van Korak hadden de apen
in de omgeving voedsel gezocht, zodat zij'hem
geregeld konden bewaken. Akoet met zijn
liefdevol hart bracht vruchtensappen naar
Korak, waarmede deze zijn dorst kon stillen
en welke de koorts deden verminderen. Heel
langzaam kreeg zijn sterk gestel de overhand,
dé wonden genazen, zijn kracht keerde terug
en zo kon hij na verloop van tijd weer zonder
hulp op de grond komen. Gedurende zijn ziekte
had hij steeds om Meriem geroepen. Zijn eerste
heldere gedachten golden haar ook nu weer.
Voor haar moest hij leven! Wat hadden de
wilden met haar gedaan? Ale de vreselijke
mogelijkheden omtrent het lot van het meisje
kwamen bij hem boven, want hij kende de ge
woonten van de stam der Kovoedoos. Dikwijls
wanhoopte hij er aan of ooit de dag zou aan
breken, dat hij sterk genoeg was om de reis
naar het verafgelegen worp van de wilden te
ondernemen. De troep van Kovoedoo was vele
dagen op weg geweest met zijn slachtoffer,
voordat zij weer thuis waren. Ze stopten
Meriem in een smerige hut onder strenge be
waking. Voedsel had ze genoeg en later pok
een zekere vrijheid, want het wilde opperhoofd
begreep, dat een gezond meisje een grotere
losprijs zou opbrengen. Op de dag. dat Korak
op weg ging om Meriem te zoeken, zond
Kovoedoo een renbode naar de verafgelegen
woonplaats van de Sheik om hem te zeggen,
dat zijn dochter nog in leven was. De bood
schapper bereikte echter nimmer zijn bestem
ming! Twee DlanKen met echte boeven tronies
waren weer naar de jungle gekomen, ditmaal
om jonge bavianen voor een dierentuin in
Europa te vangen. Het waren Jenssen en
Malbihn, weinig veranderd van karakter, sinds
de dag dat ze, jaren geleden, door Korak en
Akoet met hun safari" op de vlucht waren
geslagen. Ze hadden hun kamp opgeslagen
aan de oever van de rivier, waarlangs het pad
lag. dat de boodschapper van Kovoedoo moest
passeeren om zijn taak bij de Sheik te vol
brengen.
Onze Oost
De werving voor het
Indische leger
Voor 51 plaatsen 114 personen.
Door het departement van Oorlog te Ban-
'dotnjr uerd de werving voor Augustus open-
tresteid. Er was plaats voor 5 man hij de
cavalerie, 30 man bij de artillerie en 16 man
hij de genie.
Voor deze. 51 plaatsen, aldus Aneta ANP.
meldden zich in totaal 114 personen aan.
De keuring werd Donderdag 28 Juli te
Tjiniahi beëindigd.
Als bijzonderheid zij vermeld, dat dit de
eerste maal is, dat men voldoende personen
Jion aanwerven voor het aantal beschikbare
plaatsen. Bij de vorige wervingen gaf zich
yel steeds een groot aantal personen op,
h zulk een gering aantal kwam slechts
de termen om dienst te nemen, dat
fijt alle plaatsen konden worden bezet.
ver
8.7
aad ?;2
.is 7.50
i, dochl
door|
ti
140 winkeltjes aan Sumatra's
Oostkust in de asch. Oude
Chineesche vrouw ln de vlam
men omgekomen.
Zondagnacht heeft op den Passar
te Kaban Djahe (gelegen op de hoog
vlakte van.-de Oostkust van Suma-
1 tra) een geweldige brand gewoed. In
vier uur tijds waren 140 winkeltjes
uitgebrand, alsmede het gouverne-
ments zout- en opium-pakhuis. De
schade is nog niet definitief vastge
steld, doch wordt geraamd op 150
duizend gulden, waarvan zeer ver
moedelijk niet meer dan een derde
door verzekering is gedekt.
Brandweer machteloos.
Massa's belangstellenden werden door 't
48 bolombere klokgelui naar de enorme vuurzee
deldA
del
kleine!
ïttc 1
ilo.
285
vlug;
k, vlut
matij
s pt
te kah
ichtere
por de
Lt e var
O, vluf
tuk,
stug;
nm eren
f 3.50-
N.H.
nen f
per
Aam
5.000 rn,
Kg. 3
3.60-
3.50-
elrokken. De brandweer was niet bij mach-
e de vlammenzee binnen de perken te hou-
1 len, aldus de N.R.Ct., De vrijwillige brand-
6 'eer van Medan werd gealarmeerd, doch
kipper et was onmogelijk voor dit corps om tijdig
- ver den steilen bergweg Kaban Djahe te
ireiken. Een gunstige omstandigheid was
>g, dat er geen wind was. Hierdoor konden
le huizen van de plaats Kaban Djahe nog
espaard blijven. Een oude Chineesche
'touw is in de vlammen omgekomen. Hon-
trden menschcn zijn dakloos; het bestuur
eeft reeds maatregelen getroffen.
Papoea's verwelkomen den gou
verneur.
De gouverneur van de Groote Oost
heeft óp 6 Augustus dé nederzetting
Hollandia in Nieuw Guinea bezocht.
De plaats was geheel versierd en er
was groote belangstelling. Ter ver
welkoming voerden Papoea's dan
sen uit.
De expeditie-leider Archbold maakte zijn
opwachting bij den gouverneur, en deelde
den stand van zaken mede. Sedert 31 Juli
vertoeven alle deelnemers in het binnen
land. De Amerikanen en Dr. Toxopeus be
vinden zich aan het Habbema-meer en de
heer Meyer Drees aan de Idenburg-rivier,
aldus de N.R.Ct.
Kapitein Teerink is met zijn brigade van
het Habbema-meer naar het Noorden ge
trokken, en luitenant van Arcken van de
Idcnburgrivier naar het Zuiden. De bivaks
aan het Habbema-meer en aan de Idenburg-
rivier hebben vriendschappelijke aanraking
met de bevolking verkregen.
De eerste transportvlncht.
Op 6 Augustus had met goed gevolg de
eerste transportvlucht plaats, waarbij le
vensmiddelen door middel van parachutes
werden uitgeworpen. Men landde toen op
een pas ontdekt terrein, ten zuiden van de
Idenburg-rivier.
Een diphterie-epidemie van kleinen om
vang, welke te Sarmi werd geconstateerd,
is thans ten einde.
Australische paarden
voor het leger
Aankoop van 204 stuks
Den 22sten September, aldus verneemt
Aneta-A.N.P. van het departement van Oor
log te Bandoeng, zal een commissie, be
slaande uit kapitein-adjudant M. F. Sten-
ge r, eerste luitenant der cavalerie D. F. W.
Boes Lutjens en den militair paardenarts
2de klasse, W. Paree, zich met de Nieuw-
Holland naar Australië begeven.
De bedoeling is om 204 paarden, voor het
Indische leger bestemd, in Australië te koo-
pen. De commissie zal in November of De
cember a.s. weder terug zijn op Java.
Onhygiënische toestanden te
Bandjermasin
De correspondent van de Ind. Crt. te
Bandjermasin schreef onlangs over de twij
felachtige „genoegens" van het wonen ter
genoemder hoofdplaats. Het volgende is
aan zijn brief ontleend:
Bandjermasin is om meerdere redenen
geen bijzonder aardige woonplaats, en het
is hier ter plaatse dan ook een algemeen
bekende uitspraak, dat wie er geplaatst is,
van stoncle af aan probeert er weer vandaan
te komen.
Wat een ieder, die van meer geciviliseerde
oorden komt, wel het meeste opvalt, is dat
er geen waterleiding en geen putten zijn...
Van de waterleiding heet het, dat die nu
beslist dit jaar komt, maar dat is al op zijn
minst vijftien jaar lang beweerd, en nog
is de eerste spade er niet voor in den
grond gestoken.
Putten kunnen niet gegraven worden,
het water zou brak zijn en dus zelfs on
bruikbaar voor waschwater.
De huizen hebben dan ook meestal nog
onvoldoende bovendien steencn of Ijze
ren tanks om het regenwater op te vangen.
Maar waar dakpannen óók al ongekende
weelde zijn, is dit regenwater gewoonlijk
zeer bruin, veroorzaakt door uitloogen van
de dakbedekking..
Wie voor het eerst op Bandjermasin komt
is gewoonlijk huiverig zich in het regen
water te baden, en het duurt weken voor
men daar over heen is. Maar tenslotte is
deze bruine kleur nog niet zoo erg, als men
maar regenwater heeft! Doch na enkele
weken of een maand van droogte, hebben
alleen de gélukkigen die over veel tanks
beschikken, nog regenwater. De meesten
echter moeten zich tevreden stellen met
kaliwater, dat grauwer, bruiner en vuiler
is dan dat van een sterk bandjirrende kali
op Java.
„Het zingen van de barilo
Maar zelfs hieraan kohit nog gebrek. Bij
langdurige droogte toch bevat de kali zoo
weinig water meer, dat bij vloed het bin
nendringende zeewater het zoete water te
rugdringt en de kali brak. wordt tot ver
voorbij de kotta. Dit gaat gepaard met een
eigenaardig geluid, in Bandjermasin bekend
onder den naam: het zingen van de barito.
HAAGSCH BROOD DUURDER.
De Haagsche Bakkerijcommissic deelt ons
mede, dat de broodprijs te 's-Gravcnhage
met ingang van beden met 2 cent per 8
ons wordt verhoogd, terwijl van dien da
tum af oud brood slechts verkrijgbaar zal
worden gesteld na des voormiddags 10 uur.
Gedurende ongeveer een maand werd bet
brood in de residentie vér befieden den
•kostprijs verkocht.
Zedenmisdrijf te
Middelburg
Drie personen aangehouden.
Dé politie te Middelburg heeft Maandag
aangehouden de 73-jarige smid P., die al
eerder wegens overtreding van artikel 251
bis Wetboek van Strafrecht is veroordeeld
en die nu weder wordt verdacht van over
treding van dit artikel...
Tevens werd in de loop van den dag in
arrest gesteld de 42-^arige D. uit Vlissingen
en de 38-jarige N. uit Oost en West Sou
burg, die zich hebben schuldig gemaakt
aan het misdrijf bij artikel 297 van het
Wetboek van Strafrecht. Het slachtoffer is
in een ziekenhuis opgenomen en verkeert
in een toestand, die niet van gevaar ont
bloot is.
Do aangehoudenen zijn alle drie naar het
Huis van Bewaring te Middelburg overge
bracht.
„Ik zal je doodslaan!"
Buurvrouwen houden vertoorn
den echtgenoot in bedwang.
Maandagmiddag deed aan het bureau
Marnixstraat te Amsterdam een vrouw aan
gifte van het feit, dat haar man haar Za
terdag j.I. naar het leven had gestaan.
Reeds geruimen tijd boterde het niet erg
fusschcn beide echtelieden, doch Zaterdag
liep de" twist zeer hoog. Op een gegeven
oogenblik greep de man een melkflesch en
terwijl hij sclireguwde: „Ik zal je dood
slaan", kwam hij op de vrouw toe. Gelukkig
waren echter ook cenigc buurvrouwen aan
wezig, die den man konden belemmeren,
zijn boozo plannen ten uitvoer te brengen.
De politie vond deze feilen echter zeer
ernstig en na getuigen te hebben gehoord,
heeft zij den man gearresteerd en opgeslo
ten.
Schipper bestolen
Daders gepakt.
Bij den turfschipper Hut, die met
zijn schip in het Hoendiep ligt te
Enumatil (Gr.) is een bedrag van
2S00 gulden gestolen.
De vermoedelijke daders, de 18-Jarige R.
v- d. V. en de 17-jarige A. v. d. V., twee ne
ven, woonachtig te Briltil, zijn gisteroch
tend te Rotterdam gearresteerd. Een ge
deelte van het geld werd nog in hun bezit
gevonden. De beide daders, zijn naar Zuid-
hom overgebracht en zullen vervolgens ter
beschikking van den Officier van Justitie
te Groningen worden gesteld.
PROGRAMMA
DONDERDAG 11 AUG. 1938.
Hilversum I. 1875 nu'
A V RO-U itzending.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Berichten).
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gewijde muziek (Gr.pl.).
10.30 Gooisch Symphonie-orkest.
11.15 Declamatie.
11.40 Vervolg concért. (Om 12.15 Berichten).
12.30 Het Kovacs Lajos-orkest.
1.15 Orgelspel en zang.
I.45 Het Sylvestre-Trio.
2.30 Jetty Cantoris ensemble en gramofoon»
muziek.
4.00 Voor zieken en thuiszittenden.
4.30 Gramofoonmuziek.
5.00 Voor de kinderen.
5.30 Kovacs Lajos' orkest.
6.30 Sportreportage.
6.45 Sportpraatje.
7.00 Muzikale causerie.
7.20 Opera „Figaros Hochzeit".
8.05 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.15 Vervolg opera-uitzending.
9.00 Reportage.
9.30 Chansons.
10.15 Gramofoonmuziek.
II.00 Berichten ANP. Hierna tot 12.00 Harry
Calling's dansorkest.
Hilversum II. 301.5 m. en 415.5 m. r»
8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om ca. 8.15
Berichten).
10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 KRO-Orkest. (1.00—1.15 Gramofoon
muziek.
2.00 Gramofoonmuziek.
3.00 Voor de vrouw.
3.30 Gramofoonmuziek.
3.45 Bijbellezing.
4.45 Gramofoonmuziek.
5.00 Cursus handenarbeid voor de jeugd.
5.30 Apollokwintet en gramofoonmuziek.
6.45 CNV-Kwartiertje.
7.00 Berichten.
7.15 Journalistiek weekoverzicht.
7.458.00 Reportage, eventueel gramofoon
muziek.
8.05 Berichten ANP. Herhaling SOS-Berichten
8.15 Zang.
9.00 Causerie „Paulus en de Diana-tempel te
Efeze.
9.30 Orgel en alt.
(10.0010.05 Berichten ANP).
10.30 Gramofoonmuziek.
Ca. 11.50—12.00 Schriftlezing.
086
ma
vette
htere
i, 10
per
ct.,
1 45-
?rask;
41-
t. Pri
f
6-22
FEUILLETON.
ETHEL M. DELL
13.
Maar eens op een dag, toen ze over de ver-
*jP^arfcchansing naar het ondergaan van de zon
"ptonden te kijken, sprak hij er met haar over.
',Ik ben niet alleen chirurg," zei hg met een
Iroevig glimlachje, „ik verbeeld me ook een
120. beetje artist te zijn." En toen hij zag, dat ze
-1iO-'Bem niet zoo direct begreep, vervolgde hij:
•.Kijkt u eens: wanneer iemand een been of
een arm verliest, dan kan dat been of die
a koe er nooit weer aangezet worden. Maar er
min zÖn andere en eigenlijk belangrijker lichaams-
deelen dan armen of beenen, zonder welke
men zich niet aan de wereld vertoonen kan.
En ik leg me speciaal toe op het herstellen
van die lichaamsdeelen en, voor zoover dat in
mijn vermogen ligt, weer toonbaar maken van
verminkte gezichten."
Molly keek hem aan met een blik van be
grijpen en warm medevoelen en, hierdoor aan
gemoedigd, vervolgde hg:
j'-Uzoudt miin werk dus „plastische chirur
gie kunnen noemen. Van sommige patiënten
worden de gezichten bjjna weer geheel zooals
ze na de behandeling
-100,
eek.
ha
Ph
er
r, o
kke
pn
■ani waren, maar
ranl dusdanig verminkt, dat
PPn O-oVlool a„/4nv.
een geheel ander gezicht gekregen hebben.*
Maar een masker is toch altijd nog beter dan
in het geheel niets. En dan dragen we niet
allen ™|fstentijds een masker?"
j YJuemde Molly toe. ..ik vrees, dat we
dat heel vaak doen."
Peinzend keken ze uit naar den horizon,
waar de zon al dieper en dieper wegzonk in
een'zee van gesmolten goud. Eindelijk vroeg
Molly:
„Hebt U al veel patiënten behandeld?"
„Ja, vele", antwoordde hij, „heel vele. De
meesten waren in den oorlog verminkt. Door
mijn invaliditeit was ik niet in staat het ge
wone werk te doen. Toen begon ik met de
kleine dingen te behandelen en het bleek, dat
ze oneindig belangrijker waren."
„Dat was heel mooi van U," zei Molly.
„Och," zei hij, „dat is eigenlijk zoo vanzelf
gekomen. Ik heb daarginds op de slagvelden
zooveel arme stakkers gezien met totaal ver
minkte gezichten. Wanneer ze zichzelf dan in
êen spiegel zagen, waren ze der wanhoop
nabij. Ze klaagden, dat ze zoo niet naar huis
konden terugkeeren. Hun vrouwen zouden
voor hen terugdeinzen, wanneer ze hen zoo
zagen en hun kinderen zouden het uitschreeu
wen van angst. Dat was een vingerwijzing
voor mij."
„Het is een groot geluk om voor zoo'n
doel te leven," zei Molly, hem met glinsteren
de oogen aanziende.
„Ja," antwoordde hij ernstig, „dat heb ik
ook beseft. Er is een tijd geweest dat ik dacht
dat ik nooit meer vreugde zou kennen; mijn
werk heeft mij de levensvreugde weer
gegeven."
„Weet U wel," zei Molly langzaam, „dat
ik U benijd?"
„Maar dat is toch dwaasheid'" protesteerde
Geoffrey Asterby. „U hebt toch ook Uw taak
precies zooals ik de mgne heb."
„De taak, die voor mij open ligt, is niet zoo
schoon als de Uwe," antwoordde ze. En toen
plotseling, in een behoefte voor dezen mensch
haar hart uit te storten, vervolgde ze: „Ik
ben oorlogsweduwe en ik hertrouwde om in
staat te zijn mijn zoontje behoorlijk op te voe
den. Maar men kan nooit tweemaal werke
lijk liefhebben, is het niet?"-
Ze keek hem aan als een kind dat hulp
•zoekt. „Natuurlijk niet," zei hg eenvoudig.
„En er zal toch zeker wel niemand zijn die
zooiets van U verwacht."
Plaar stem beefde. „Ik weet het niet; mis
schien heb ik dat wel van mijzelf verwacht."
„Is dat zoo?" vroeg hij. „Dan moet U
daarmee onmiddellijk ophouden en heelemaal
opnieuw beginnen. Een andere weg is er
niet."
Ze wist niet wat haar er toe bewoog dezen
man haar vertrouwen te schenken. Hij had er
haar niet om gevraagd, maar de woorden
kwamen haar als vanzelf over de lippen. „Ik
hou zooveel van mijn kleinen Rollo en van
zijn gestorven vader. Nooit zal ik meer zoo
veel van iemand kunnen houden. Sinds mijn
tweede huwelijk heb ik nog twee kinderen
gehad en er zullen er nog meer geboren moe
ten worden. Maar deze kinderen zijn niet voor
mij wat mijn eerste kind voor mij beteekent
en dat zal ook nooit zoo kunnen zijn. Ik kan
het niet helpen ik ben nu- eenmaal zoo.
Ben ik erg slecht?"
„U bent heelemaal niet slecht," antwoordde
hij rustig. „U bent alleen maar heel natuur
lijk en oprecht en U hebt een warm, trouw
hart. U hebt het heel erg moeilijk, maar zoo
is het leven nu eenmaal en het is onze plicht
er van te maken wat we kunnen en vooral
niet te veel te tobben. U kunt alechts vooruit
gaan en U moet vooral niet te veel omkijken.
Ho!" viel hij zichzelf in de rede, „ik ben aan
het zedepreeken!"
„Maar U helpt mij." protesteerde Molly.
„Ik ben zoo lang alleen geweest met mijn
moeilijkheden en ik was vaak zoo diep wan
hopig. En toch ben ik bang, dat ik egoïstisch
ben geweest."
„Zegt U dat toch niet!" riep hij uit. „De
groote moeilijkheid voor U zit hem daar in,
dat U anders moet zijn dan U in werkelijk
heid bent. Maar zoo is Uw weg nu eenmaal;
daar valt niets aan te veranderen." Plotse
ling glimlachte hij haar toe op de hem eigen,
innemende en vertrouwen wekkende manier.
„Het is goed dat U mij dit hebt verteld en
ik kan U verzekeren, dat U er nooit spijt
van behoeft te hebben. Ik geloof, dat Utin
de toekomst veel gelukkiger kunt worden."
„Dat is precies wat Ivor zegt," zei
Molly weifelend. Geoffrey Asterby deed een
trek aan zijn sigaret. „Op die manier bedoel
ik het niet," zei hij kortaf. „U zult geluk
vinden in het vullen van de borden van
anderen."
„En dat geluk hebt U alreeds gevonden?"
vroeg Molly. „Ik denk daarbij aan Uw patiën
ten."
Hij keek haar echt aan, „Mgn patiënten
ja! Zij beteekenen voor mij het doel van mijn
leven. Zal ik U een geheim vertellen, Lady
Aubreystone?"
„Oh, noemt U me toch niet zoo!" zei ze
impulsief. „Ik heet Molly."
„En ik Geoffrey," antwoordde hij prompt.
„En het geheim, dat ik wilde vertellen is, dat
ik op het oogenblik belast ben met de zorg
voor een zieke, dien ik nog geen drie weken
geleden in Frankrijk ontdekte."
„Een zieke!" herhaalde Molly.
Hij keek haar nog steeds strak aan. „Ik
vertel het slechts aan U alleen," zei hij, „en
ik weet, dat U er met niemand over zult
spreken. Mijn gezondheid was niet al te best
en om weer wat op krachten te komen, ging
ik een poosje op reis. Ik zwierf in de buurt
van de slagvelden rond en toen deed ik een
vondst
„Oh, ga toch verder," drong Molly aan.
„Vertel me alsjeblieft alles ik kan zwijgen."
„Dat weet ik," klonk het antwoord. „Waar
schijnlijk is de geschiedenis van mijn patiënt
heel lang en droevig. Ik zelf weet alleen
maar, dat hij een Engelschman is, die jaren
onderdak vond bij een oude. Fransche vrouw.
De man is deerlijk verminkt en lichamelijk,
zoowel als geestelijk gebroken. Maar ik ben
van opinie, dat hij niet ongeneeslijk is en ik
neem de arme kerel mee naar Amerika, om
hem daar beter te maken.
„Maar hoe is zooiets mogelijk!" riep Molly
uit.
„Och, zulke gevallen komen zoo vaak voor.
Menschelijke wrakken, die ergens een schuil
plaats vonden en van wie men dacht dat ze
gesneuveld waren. Maar deze zal weer levèn!"
Geoffrey Asterby's blik dwaalde af over de
zee, naar den brandenden gloed van de onder
gaande zon. „Deze man behoort tot een groot
leger ongelukkigen," zei hij mijmerend.
„Maar, in tegenstelling met de meesten, zal
hij terugkomen."
„Is hij hier aan boord van ons schip?"
vroeg Molly zacht.
Hij knikte: „Ja Molly hij is in mijn hut
verborgen. De arme stakker heeft zich jaren
lang schuil gehouden en hij beseft nog steeds
niet dat het niet meer noodig is. Ik had voor
hem geen paspoort en het heeft heel wat
moeite gekost er een voor hem te krijgen.
Daarvoor heb ik een eed moeten afleggen
dat hij mijn broer is."
„Maar heeft je patiënt dan geen naam?"
vroeg Molly.
„Neen tenminste, hg is zijn naam ver
geten. Men noemde hem daar Jean. En ik heb
voor officieele doeleinden opgegeven dat hij
John Asterby heet."
Ze keek hem aan met schitterende oogen.
„Wat ben je toch goed," zei ze.
„Neen, dat ben ik niet," weerde hg af. „Ik
doe dit voor mijzelf, begrijp je dat dan niet?
Hij is voor mij een buitengewoon belangrijk
geval en ik zal hem niet eerder laten gaan,
voor hij geheel genezen is en in de wereld kan
terugkeeren als een nieuw mensch."
„En je zult slagen," zei ze.
"Ja. ik zal slagen. Ik zal hem net zoo lang
onder behandeling houden totdat ik geheel
geslaagd ben."
„Is hij er erg aan toe?" vroeg Molly.
Hij staarde voor zich uit. „Ja, heel erg."
antwoordde hij. „Bovendien is hij ook nog
half blind; ik ben er echter van overtuigd,
dat dat met een enkele operatie weer terecht
kan komen. Het is het overige, dat tijd zal
vorderen. Als hij maar geduld genoeg heeft
dat is het punt, waar het eigenlijk om
gaat."
„Wat zou ik je graag willen helpen,"
zuchtte Molly.
Wordt vervolgd.)