RADIO
I
De vertrouweling van*
Chamberlain
Wij lazen voor U
Uit de Pers van heden
HPROGRAMMA
in
5PB
ih«5
ini
)rer,
zie:
li
DOOR
edgar rice
burroughs
Nr. 91.
Meriem reed met de ruiters van Bwana
slechts korte tijd mee, tot zij een besluit had
genomen. Ze riep de leider naast zich en
deelde hem mede: „Ik ga terug naar Bwana".
De zwarte schudde het hoofd. „Bwana zei, dat
ik U thuis moest brengen", zei hij. Hij voelde,
dat hij goed op haar moest passen. Meriem
lachte bij zichzelf. Even later, toen het paard
onder een laaghangende tak door gelopen
was, zag de zwarte aanvoerder tot zijn ont
steltenis, dat het zadel van het meisje leeg
was. Een onderzoek naar haar bleek nutte
loos en zij waren verplicht hun reis zonder
haart voort te zetten, want Baynes ijlde van
de koorts. Door de bomen rende Meriem te
rug naar het punt, waar zij geloofde, dat
Tantor heen was gegaan en waar de oliefan-
ten dikwijls vergaderen, ten Oosten van het
dorp van de Sheik. Zonder te rusten vervolg
de zij uren lang haar weg. Haar instinct had
haar niet in de steek gelaten, want opeens
rook zij de lucht van Tantor. Tweemaal had
zij de gewone roep van de grote apen gehoord.
Meriem haastte zich nog meer. Spoedig kwam
zij in het gezicht van de grote olifant, die de
paal, waaraan Korak vastgebonden was, met
zijn slurf omhoog hield. „Korak!" riep Me
riem vanuit het gebladerte boven hem. De
olifant legde zijn prooi op de grond en met
een woedend getrompetter wilde hg de vijand
van zijn vriend aanvallen. De aapman, die
haar stem herkende, voelde een brok in zijn
keel. „Meriem", riep hij terug.Gelukkig sprong
het meisje op de grond en rende naar Korak
toe om hem te bevrijden, maar Tantor boog
zijn hoofd en uitte een waarschuwing. ..Ga te
rug! Hij zal je doden!" riep Korak. Hij tracht
te het dier te kalmeren, beval hem weg te
gaan, zodat het meisje hem kon bevrijden.
Maar het was tevergeefs, Tantor stond nie
mand toe Korak aan te raken.
roj
■om:
SIR HORACE WILSON, WIENS RAAD
DOOR DEN ENGELSCHEN MINISTER
PRESIDENT OP HOOGEN PRIJS
WORDT GESTELD.
Kerfr (Van onzen Londenschen correspondent.)
enot®,'
LONDEN, September 1938.
Op zijn reizen naar Berchtesgaden
en Godesberg had Chamberlain, de
Engelsche minister-president, slechts
twee begeleiders. De een was een
geroutineerd ambtenaar, de vroege
re ambassaderaad Strang. Do ande
re daarentegen was een in den
laatsten tijd steeds meer op den
voorgrond tredende figuur van den
eersten rang: sir Horace Wilson.
Wanneer men verschillende verha
len, die hier in omloop zijn, ge-
io'ovcn mag, heeft men hier met een.
persoonlijkheid te doen, die om zoo
te zeggen do „grijze eminentie"
van de Engelsche buitenlandsche
politiek geworden is.
Sir Horace Wilson is eerste adviseur
van de Britscho regêering voor industri
eele vraagstukken.
L Sir Horace Wilson is eerst onlangs meer
algemeen bekend geworden. Eenige jour-
ma nalisten herinneren zich misschien nog een
Zaterdagmorgen in het jaar 1926, toen een
correct gekleed heer, van middelmatige
lengte, met een smal gezicht en hoog
voorhoofd JDowning Street verliet en op koe-
E
686
tol
et
'50 Jen toon verklaarde: „De onderhandelingen
*1 tijn mislukt Indertijd ging het niet
om internationale onderhandelingen en nie
mand had kunnen droom en, dat sir Horace
Wilson op zekeren dag in de politieke we-
rold-arena zou optreden. Hij was indertijd
permanent secretaris van het ministerie
van arbeid deze functie heeft hij tien
jaren lang hekleed en op dezen Zater
dag verkondigde hij het vastloopcn van de
onderhandelingen met de vakverenigin
gen, die het signaal tot de algemeene sta-
bip king in Engeland gaven.
ioor
Door Baldwin ontdekt.
30
In 1930 werd sir Horace Wilson na een
weinig dramatische loopbaan tot eersten
adviseur voor industrieele vraagstukken be-
oeind. Eerst eenige jaren later, in 1935,
haalde Stanley Baldwin hem naar Downing
Street, onder den indruk van de „bemid-
delaars"-eigenschappen van dezen man, die
in hemzelf een zoo sympathieken weerklank
vonden. Sir Horace Wilson bleef ook ver
der adviseur voor industrieele vraagstuk
ken: maar dikwijls won Baldwin zijn raad
in over dingen, die niet tot dit ressort be
hoorden. En niet zelden werd Wilsons raacl
dan opgevolgd.
Baldwin „vermaakte" sir I-Iorace Wdlson
aan Nevilie Chamberlain. Onder Baldwin
was sir Horace Wilson slechts adviseur in
den technischen zin van het woord ge
weest.
In het verkeer met Nevilie Chan>
'berlain werd hij echter diens ver
trouweling en ongetwijfeld oefent
hij sinds eenige maanden een zeke
ren invloed op de buitenlandsche
politiek van de regeering uit.
Wilson is vastberaden.
Als uitstekend „scheidsrechter" en hoven-
dien als man van heldere ideeën, beviel
Wilson Nevilie Chamberlain door zijn vast
beradenheid, Men is steeds veel preciezer
in vraagstukken, die men minder beheerscht
dan tegenover problemen, die men zijn lo
ven lang behandeld heeft; over kwesties, die
men slechts oppervlakkig kent. heeft men
steeds vast ore meeningen. In de buitenland
sche politiek spreekt sir Horace Wilson nu
vaste mccningen uit. die mof de persoonlij
ke tendenties van den minister-president
goed overeenstemmen.
Men kan in de verzoening even hardnekkig
zijn als in de weigering. Chamberlains
wensch naar een „arrangement" met Italië
en Duitschland is met veel meer zelfverze
kerdheid voorgedragen, dan Baldwin ooit
zijn diep wantrouwen toonde.
Chamberlain moet de baas zijn!
De minister-president wil, om zijn poli
tiek ten uitvoer te leggen, het ministerie
van Buitenlandsche Zaken beheerschcn, tor-
wijl Baldwin aan deze instantie met voor
bedachten rade te veel de vrije hand liet.
Sir Horace Wilson echter is, naar men hier
vertelt, nog verder gegaan dan Chamber
lain.
Hij was het bij voorbeeld, die liet voor
stel deed, het persbureau van het Ministerie
af te schaffen, wi.j.l hij den invloed van de
ze instantie op de journalisten vreesde.
Sir Horace Wilson, wiens ambts-
vertrekken naast die van den mi
nister-president liggen, heeft daar een
klein „officieus" diplomatiek appa
raat opgebouwd, waarvan men zegt,
FfcüILLETON
ETHEL M. DELL
Hij was in smoking gekleed, maar de spo-
ren van het grimeeren waren nog op zijn
vroolijk, jongensachtig gezicht achtergeble
ven, „Lieveling, wat zeg je er wel van!" riep
hjj enthousiast uit. „Was het niet schitte
rend? Ik heb me nog nooit zoo opgetogen
gevoeld! Ga nu mee naar Craven Ferrars,
heveling je moet hem toch gelukwenschen
met zijn succes."
Geo.frey boog zich naar haar toe en zei:
„Ik geloof dat je nogal moe bent. Wil je niet
liever direct naar huis gaan?"
Tot haar verbazing hoorde ze zichzelf ant
woorden: „Nee, ik wil graag even naar Mr.
graven Ferrars toe om hem mgn compliment
te maken."
Het was alsof iemand anders voor haar
gesproken had iemand, die haar met ge
weld in een bepaalde richting voortdreef. Een
onweerstaanbare behoefte nog eens van aan-
gezicht tot aangezicht te staan met den man.
cue het grootste geluk en het zwaarste ver-
ariet van haar leven voor haar beteekend had.
dwong haar.
HOOFDSTUK XLIV.
Liefde.
Met Rollo's arm door de hare liep ze door
gangen vol menschen.
„Hjj zal het beslist prettig vinden je te
zien," zei de jongen met zijn opgewekte
stem. „Ik zal je meteen naar zijn kleedkamer
brengen, ofschoon hij daar. naar ik meen,
nog niet is. Hoe vond je het stuk, Molly?
Was het goed?"
„Het was prachtig en jij hebt uitstekend
gespeeld." Ze antwoordde automatisch ze
wist nauwelijks wat ze zei.
„Mooi zoo!" riep hij enthousiast uit. „Ik
voelde zelf wel, dat het tamelijk goed ging.
Het is me erg meegevallen; vóór we begonnen
dacht ik, dat ik er niets van terecht zou bren
gen. Craven Ferrars is een reuze acteur, vind
je niet? Hij weet iedereen mee te sleepen
de menschen in de zaal, zoowel als die op het
tooneel. Ze willen hem nu voor de film enga-
geeren ze vechten eenvoudig om hem."
Zoo babbelde hij maar door met zijn jonge
enthousiaste stem. Hij bracht haar in een
klein vertrek, waar allerlei kleedingstukken
verspreid lagen. Overal lagen eindjes cigaret.
die schijnbaar achteloos weggeworpen waren.
„Ga jij hier zoolang zitten, lieveling," zei
Róllo, een stoel voor haar leegmakende. „Hij
zal wel direct komen. Geoffrey en ik zullen
hem even voor je gaan zoeken."
Hij deed behoedzaam de deur dicht en ze
viel vermoeid neer op de stoel, die in een hoek
stond voor een rommelige toilettafel. Ze keek
onwillekeurig in den spiegel voor zich en
schrok van haar doodsbleeke gezicht en
starre oogen. Was zij dat? En een hevige
angst beving haar plotseling. Wat deed ze
hier eigenlijk? Wat zou er nu verder met
haar gaan gebeuren?
Buiten de deur was een geroezemoes van
stemmen en telkens hoorde ze het geluid van
haastige voetstappen. Ze zou nog kunnen
vluchten, weg van hier! Maar het leek we!
alsof ze verlamd was, alsof iets, dat veel
sterker was dan zij, haar aan haar stoel
bond.
Daar hoorde ze hem komen met zeker
heid wist ze dat het zijn stap was, die na
derde.
De deur ging open ze durfde niet op
dat het dikwijls beter en sneller ge
ïnformeerd zou zijn dan het minis
terie van buitenlandsche zaken.
De minister-president wint zijn raad nog
in voor dien van den staatssecretaris van
buitenlandsche zaken, eenvoudig wijll hij
„dichter bij de hand" is. Hij leest de docu
menten, oordeelt en geeft raad. Zijn
politiek is nog moeilijk te definiccren. Even
als de politiek van den minister-president,
heeft ook de zijne zeer verschillende drijf-
vöeren gehad: probeeren wij het met een
accoord met Italië om Duitschland te iso-
leeren. Probeeren wij mot Berlijn te onder
handelen om voor het geval, dat de over
eenkomst met Home niet tot stand komt,
tijd te winnen. En steeds in ieder geval
het principe dat ook het accoord van
Berchtesgaden bespoedigd heeft dat „on
derhandelen niet schaadt."
Tenslotte nog een opmerkelijke bijzonder
heid: hij behoort tot de school van En-
gelschen. die het continent slechts zeer wei
nig betraden.
Verwording bij het Onderwijs.
De christelijke „Rotterdammer" schrijft
over den nood der werklooze onderwijzers,
voor wie, naar het blad opmerkt, de Troon
rede nog geen hoopvolle toekomst heeft
geopend, o.m. het volgende:
Toet het bleek, dat de klassen al te groot
werden, heeft men de kweckeling met akte
te hulp geroepen.
Maar dit. instituut is ontaard: de kweeke-
ling met akte krijgt een eigen klas, treedt
geheel zelfstandig op, doet het werk van
een volwaardig onderwijzer, doch ont
vangt geen loon of een vergoeding, welke
in de meeste gevallen geen belooning mag
heetcn. Het is nu al zoover gekomen, dat
men kweekelingen. niet met akte. maar met
akten, vraagt: hoofdakte, taaiakten soms.
Deed een particuliere patroon zoo
iets, dan zou hem de critiek niet
gespaard worden; thans doet het. de
Overheid en hieruit blijkt wel, dat
het zoo niet blijven mag.
Hier vraagt, zoo besluit de Rotterdammer,
een noodtoestand om voorziening.
Ook als er géén kinderen zijn!
De „Katli. Werkgever" wijdt een artikel
aan het probleem: „Arbeid voor de ge
huwde vrouw". Het blad deelt mede, dat
het „Ccntre Internationale de Documenla-
tion" te Parijs slechts een arbeidsverbod
bepleit voor de gehuwde vrouw, indien zij
moeder is van jonge kin
deren.
Deze methode heeft, volgens de Kath.
Werkgever" een groote schaduwzijde: zij
legt de grens niet tusschen de gehuwde en
de ongehuwde vrouw doch tusschen de moe
dor van jonge kinderen cenerzijds en de
kinderiooze gehuwde- en ongehuwde vrouw
anderzijds.
Voor degenen echter, die een zuiver prin
cipieel standpunt innemen, behoort, volgens
het. blad, de gehuwde vrouw haar leven uit
sluitend te wijden aan haar gezin of zich
maar dan belangeloos bezig te houden
met het welzijn van anderen. Het blad be
sluit;
Indien men dit doel voor oogen
stelt, zal een dwang, waarvan Mi
nister Romme de noodzakelijkheid
bepleit, niet kunnen achterwege blij
ven tenzij een andere zeer radicale
mot bode wordt toegepast, waarbij
voor gehuwde vrouwen, die geen
werk verrichten, een hijslag wordt
verleend.
Als de hel losbarst
Naar aanleiding van de voorzorgen, die
thans in verschillende Europeesche hoofd
steden op het gebied der luchtbescherming
worden genomen, vraagt het Volk (S.D.A.P.)
„En wij?"
Hoewel tot het uiterste moet worden be
proefd den vréde te handhaven, is het, al
dus het blad
„echter 'tegelijk gebiedende eisch in
Nederland niets achterwege te laten
dat de burgerbevolking zou kun
nen beschermen, indien, alle goed
willende pogingen ten spijt, de hel
mocht losbarsten."
Het is de schuld van de democra
tie en het Marxisme.
Uit hel Nationaal Dagblad (N.S.B.):
Dank zij de baldadigheid der jeugd moest
dezer dagen de openstelling van het geres
taureerde Paleis te Amsterdam althans tij
delijk worden stopgezet, en werd aan beide
zijden van de galerij een militair geplaatst
■Er was zelfs sprake van er deuren aan te
brengen, omdat de jeugd al begonnen was
stukken uit de muren te halen...
Ziedaar ten voelen uit de ergerlijke ver
wording van de jeugd. Tuchteloos en bande
loos, zonder eenig begrip van orde en net
heid, liet resultaat van slappe en lamlen
dige democratische en vooral marxistische
jeugdopvoeding, als mén tenminste nog op
voeding noemen kan. Het is in één woord:
diep treurig-
DONDERDAG 29 SEPTEJIBER 1938.
Hilversum I, 1875 m.
AVRO-uitzending.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om ca. 8.15 Ber.)
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Omroeporkest en soliste. 11.1511.40
Declamatie. Om 12.15 Berichten).
12.30 Gramofoonmuziek.
11.15 Orgelspel.
I.45 Het Lyra-Trio.
2.30 Declamatie.
3.00 Het AVRO-Aeolian-orkest.
4.00 Ziekenhalfuur.
4.30 Viool en piano.
5.00 Voor groote kinderen.
5.30 Gramofoonmuziek.
5.45 Het AVRO-Amusementsorkest.
6.30 Sportpraatje.
7.00 Vocale duetten met pianobegeleiding.
7.30 Causerie: „Waarom is er onrust in Pa-
lestina?"
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.15 Concertgebouw-orkest en solist.
9.15 Radiotooneel.
9.45 Het Renova-kwintet en soilsten.
10.35 Filmmuziek (gr.pl.).
II.00 Berichten ANP, hierna: het AVRO-
Dansorkest.
11.45—12.00 Orgelspel.
Hilversum II, 801,5 en 415,5 m.
8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO.
2.00—12.00 NCRV.
8.009.15 en 10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.45 KRO-orkest. (1.00—1.20 Gramofcon-
muziek)
2.00 Handwerkuurtje.
3.00 Gramofoonmuziek.
3,45 Bijbellezing.
4.45 Gramofoonmuziek.
5.00 Cursus handenarbeid voor de jeugd.
5.305.55 Gramofoonmuziek.
6.00 Causerie: „Jonge Christen-gemeenten in
een Mohammedaansch land".
6.30 Zang en piano.
7.00 Berichten.
7.15 Boekbespreking.
7.45 Reportage, eventueel Gramofoonmuz.
8.00 Berichten ANP. Herhaling SOS-Eer.
8.15 Het Klein Christ. Gemengd Koor en gra
mofoonmuziek.
9.00 Causerie „De bezwaren van den ouder
dom".
9.30 De Gooilanders (10.0010.05 Ber. ANP)
10.45 Gymnastiekles.
11.00 Vervolg concert.
11.30 Gramofoonmuziek.
ca. 11.5012.00 Schriftlezing.
kijken, maar ze hoorde hoe ze weer gesloten
werd en de sleutel in het slot werd omge
draaid.
Langzaam hief ze haar oogen op en daar
voor zich in den spiegel, zag ze zgn gezicht
dat lieve gezicht vlak boven het hare.
Een pooslang zat ze onbewegelijk, als be-
tooverd. Toen stond ze langzaam op en keer
de zich naar hem toe.
Hij stend heel stil op haar neer te kijken
met angstig vragende oogen en het drong
tot haar door dat hij daar op iets stond te
wachten een woord van haar.
En op dit moment voelde ze heel sterk dat
een kracht buiten hun wil en sterker dan zij
hen naar elkaar had toegedreven.
Met een zachten kreet sloeg ze haar armen
om hem heen. Het was alsof er nooit een
scheiding was geweest geen bitter leed
in dat eene moment was alles tusschen hen
weggevallen. Ze voelde het hevige kloppen
van zijn hart toen hun lippen elkaar vonden
in een langen, innigen kus.
Haar hoofd viel slap terug op zgn arm
maar innerlijk trilde ze nog van emotie.
„Oh, Roy! Roy, mijn lieveling!"
Haar oogen waren nat van tranen, maar
ze wist het niet totdat hij ze wegkuste.
„Mijn liefste!" fluisterde hij. „Mijn eenige
en groote liefde hart van mijn hart
ziel van mijn ziel!"
Zoo had hij heel vroeger ook tegen haar
gesproken. En met gesloten oogen luisterde
ze naar zijn diepe, warme stem.
„Ik weet, dat dit slechts een kort oo?.en-
blik is van volmaakt geluk," zei hij. „Deze
zaligheid kan en mag niet duren. Ik begrijp
het, lieveling ik begrijp het. We zullen op
nieuw moeten scheiden, maar jg bent de
mijne en ik ben de jouwe voor altijd
altijd!"
„Oh, Roy!" snikte ze hartstochtelijk, „kun
nen we dat verdragen? Oh, God helpe ons!"
Zijn lippen sloten de hare; hij trok haar
nog dichter tegen zich aan en zijn armen om
knelden haar slanke gestalte.
„Wat zal ik doen? Wat moet ik doen?"
fluisterde ze, diep ongelukkig.
Met rustige stem antwoordde hij: „Je moet
teruggaan, liev lin". Op het oogenblik is er
geen andere oplossing. We moeten wachten
totdat God ons den weg wijst."
„Maar jij..." zei ze, „jij!"
„Ik kan wachten zei hij, „nu ik weet!"
Hartstochtelijk sloeg ze haar armen om
zijn hals. „Oh, Roy, begrijp je het? Het was
alleen terwille van Rollo, dat ik dit alles
gedaan heb. Vader stierf bij een luchtaanval
en ik was alleen achtergelaten. En we hadden
heelemaal geen geld meer."
Weer kuste hij haar hartstochtelijk op de
lippen. „Vertel het mij niet," fluisterde hg.
„Ik begrijp het en dan, het was mijn fout
niet de jouwe."
Lang stonden ze daar zwijgend, elkaar
innig omstrengeld houdend. Toen, met een
diepen zucht, liet hij haar langzaan, los. „Je
moet nu teruggaan, lieveling."
Ze hield haar gezicht tegen zijn schouder
verborgen. ..Ja, ik weet het," zei ze. „Ivor
en de kinderen! Hij is goed voor me geweest
dit zou nem het hart breken. En ook de
kinderen mag ik hieraan niet opofferen is
het wel, Roy?"
„Je moet teruggaan," zei hg vast. „We
hebben onzen zoon. Als we het kunnen
verdragen, kunnen we elkaar misschien wel
eens een enkelen keer zien als vrienden."
Hij kuste haar weer op oogen en mond en
toen duwde hij haar zacht van zich weg.
„Mijn liefste", zei hij, „eindelijk eindelijk
heb ik geleerd, dat er in liefde geen plaats
voor egoïsme mag zijn."
Hij nam haar handen en kuste ze met een
gretigheid, die haar verraadde hoe hevig hij
naar haar verlangde.
„Dat is alles, lieveling." fluisterde hij
heesch. „Keer je om en verlaat me nu! Laat
me je niet zien gaan!"
Toen ze langzaam naar de deur ging, wist
ze, dat hg bg den stoel, waarop ze gezeten
had, was neergezonken, met zgn hoofd op
zijn armen.
En met gebogen hoofd sloot ze de deur
achter zich, in dat kleine vertrek alles achter
latende, wat het leven voor haar de moeite
waard zou kunnen maken.
HOOFDSTUK XLV.
Middernacht.
Buiten in de gang stond Geoffrey op haar
te wachten de eenige vriend, dien ze op
dit moment zou hebben kunnen zien.
„Iemand heeft beslag op Rollo gelegd," zei
hij. „De een of andere filmmanager of too-
neeldirecteur schijnt hem te willen engagee-
ren. Hij heeft aardig succes bij zrn eerste
optreden."
Ze glimlachte vaag de woorden slechts
half begrgpend. „Wil je me nu naar huis
brengen?" vroeg ze.
„Natuurlijk!" zei Geoffrey heel vriendelijk.
En even later zat ze naast hem in den auto
en voort ging het door de glimmende, natte
straten van Londen.
Voor ze aan het hotel waren, had ze in
zooverre haar zelfbeheersching terug, dat ze
kon spreken.
„Geoffrey," zei ze. „We hebben afscheid
van elkaar genomen terwille van Ivor en
de kinderen. Wil jij voor mij op hem passen?"
Hij nam haar hand en hield die vast. „Ja,
lieve vriendin." zei hij.
Er schoot een brok in haar keel en met ha
perende stem vervolgde ze: „We zullen elkaar
misschien nog wel eens ontmoeten maar
dan alleen als vrienden. Dat is alles. Wil je
Rollo mijn groeten overbrengen?"
„Ja, ik zal het doen."
„Morgen gaan we weer naar Aubreystone
Castle terug en dan zal er misschien geen
gelegenheid meer zijn hem te zien Ik dank
je. lieve Geoffrey: Wil je niet even met mij
mee naar binnen gaan?"
..Het lijkt me beter 'at ik maar meteen
doorga," antwoordde hij.
(Wordt vervolgd).