DE POPPENKAST
WiraOOilN!
fiilte ionqeni en
Het gaat met de Kinderrubriek weer de
ouderwetse kant op... Ik ontving namelijk
een bezending briefjes, die me het eerste
ogenblik de haren te berge deed rijzen: Ik
dicht: daar kom ik nooit door. Maar nu heb
jlc maar besloten het net zo te doen als
vorig jaar. Deze week schrijven we elkaar
geen briefje, en lossen dus uitsluitend de
raadsels op. Volgende week beantwoord ik
de briefjes, die nu zijn blijven liggen.
Ik ben blij, dat jullie deze keer de raadsels
nu eens weer erg makkelijk vonden. Dan
kan ik tenminste van de week er eens een
geweldig moeilijk bij doen...
De gelukkige winnaar van het boek is:
TINIE ZEEMAN Jz.,
St. Pancras.
En nu de briefjes:
Hendricus Peetoom, Keinsmerbrug.
X daar heb je gelijk in Hendricus. Vorige
teek stond er een drukfout in de krant,
naar als je het raadsel goed las, was het
niet zo heel moeilijk er uit te komen. Dat
bewijzen tenminste de vele goede oplossin
gen, die ik ontving. Dat Kees Everts een
vriend van jou was wist ik niet. Maar hij
is vast en zeker een goede vriend. Heb ik
iet mis
Rlka Keyzer, Schagen. Om de tekening
rit een heel mooi lijstje, Rika. Zo'n smal
zwart randje, je weet zeker wel wat ik be
doel. Het mooie gedicht, „De Pas van drie",
dat je zo keurig voor me over schreef, zal
nog even moeten bewaren, daar er juist
nu weinig plaatsruimte in de krant is. Maar
misschien komt het spoedig voor plaatsing
in aanmerking. Wat gaat het met Pietje
Puk goed, Corrie. Ik wou dat je die bloe
metjes eens kon zien. Dat is een suces voor
jullie hoor!
Miek Leguit, Schagen. Ja, ik had je
de vorige week al gemist, Miek. Maar als
je nu weer eens het raadsel niet kunt op
lossen, wel stuur me dan maar evengoed
briefje. Jij behoort nu toch ook zo
langzamerhand tot de oudere klanten en ik
vind het leuk als ik daarvan iedere week
een epistel ontvang. Zullen we dat voor
afgesproken houden.
Jtn Stöve, Schagerbrug. Ik ben 4 jaar
ojde Zondagsschool geweest Jan en vond
tair altijd het zingen het fijnste. Nu zing
ftaog dikwijs, hele liederen van 10 cou-
#!ten lang. Soms ken ik de woorden niet
afflr, maar dat geeft niet. De andere huis
genoten zeggen dan: hoor, daar heb je Ri-
ciard Tauber weer. Maar of ze het menen...
dat weet ik niet!
Trjjnie Timmerman, Noord-Scharwoude.
Kijk, daar hebben we een nieuwe vriendin, die
gemerkt heeft, dat een kennisje van haar al
tweemaal een boek gewonnen heft. Nu wil
zjj ook een kansje wagen. Welkom in ons
midden Trijnie... maar de eerstvolgende keer
een groter briefje hoor. Afgesproken
Xellie en Kees Everts, Keinsmerbrug.
Et kan me best voorstellen, dat Kees al wild
'j met de wedstrijd HollandDenemarken,
want dat zal wel weer een spannende ge-
ichiedenis worden. En jij leest nu zeker
iedere week een boek uit de schoolbibliotheek
alt, niet? Ik weet nog uit m'n eigen jeugd
hoe fijn dat is. Hebben jullie mooie boeken?
Piet en Sjaantje Zeeman, Schagerbrug.
Ja, die tentoonstelling „Natura" was de
moeite waard, niet? Jij vond dus net als
veel andere kinderen die geraamten een
beetje schriel. Dat kan ik me best voor
stellen. Tenslotte kun je mensen en dieren
beter van vlees en been zien.
Klaas Borst, Schagen. Jij bent zeker
ook een lees-maniak, Klaas, want je schrijft
zo enthousiast over dat boek, dat je aan
't lezen bent, alsof je zelf de hoofdpersoon
bent. Heb je al veel boeken gelezen, Klaas?
Schrijf je me dat eens volgende maal?
HJlda Bestevaar, Schagen. Dat was
een leuk briefje, dat jij me deze week ge
schreven hebt, Hilda. Natuurlijk zal ik
graag een zelfgemaakte tekening van je
ontvangen. Die komt dan bij de verzameling
die ik reeds bezit. En dat is geen kleine.
Overigens de hartelijke groeten aan de
kippen Pukkie en Piepertje en aan de haan
Hendrik.
Miep Dekker, Anna Paulowna. Zo,
vindt jou moeder dat ik net Vadertje
Langbeen ben? Nu, dan kan ik haar wel
vertellen, dat ik daar niets op lijk. Maar
dan ook helemaal niets. Een tekening wfl
ik natuurlijk graag hebben. Vooral als die
aardig gekleurd is. Dag Miep!
Trijnie Dekker, Anna Paulowna. Daar
begrijp ik niets van. Trijnie. De oplossing
van Piet heb ik inderdaad gezien, maar die
van jou, waar die geleven is... ik zou het
niet meer kunnen vertellen. Maar ik hoop,
dat je niet al te boos op me bent.
Tini Keuris, Schagen. De film „Wild
zang" heb ik ook gezien. Wat is die mooi
hè, en wat kan die Deanna prachtig zingen.
Heb je ook die vorige film van haar gezien?
Die was ook geweldig! Je postpapier is bij
zonder aardig, Tini. Heb je dat pas ge
kregen.
Gré Klare, Kolhom. Ik lees dat die
neef van jou in de Harskamp in dienst ligt,
bij de motorrijders. Dat zal naar z'n zin
zijn denk ik. Wat aardig dat hij nu ook de
Schager Courant nog leest. En vooral dat
hij nu jouw naam in de Kinderhoek vindt.
Marie en Wim Boontjes, Schagerbrug.
De Zondagsschool vinden de meesten van
ons prettig. Trouwens, h'". is leerzaam ook,
zodat het eigenlijk geen wonder is, dat er
bij jullie zoveel animo voor bestaat. Het
vreemde woord heb je fout geschreven Ma
rie: het is niet cattigecatie maar cathechi-
satie. Een moeilijk woord anders.
Wolter Kok, Zjjpe. Dat rapport, dat jij
de laatste maal gekregen hebt Wolter is
best in orde. Die cijfers kun je laten zien
hoor! Wat jammer van dat konijn, dat dood
in 't hok lag. Is het lang ziek geweest?
Dag Wolter!
Geri Dekker, Schagerbrug. Leuk werk
is dat, nu je weer bezig bent in de school
tuintjes, Geri. Daar kun je zo echt fijn je
eigen zin doen en er van maken wat je
zelf het beste lijkt. Staan de herfstbloemen
er nog in? Wat je schreef over de plaats
daar ik woon... daar begrijp ik niet veel
van. Dag!
Jack van Cappelle, Schagen. Jack, ik
ben al op de tentoonstelling geweest en
heb er alles heel goed bestudeerd. Daar valt
een gewledige massa te leren, vooral voor
jongens zoals jij. Vandaar dat ik me best
kan begrijpen, dat jij er tweemaal heen
wilde. In eenmaal kun je dat toch allemaal
niet overzien.
Trynie Eriks, Sint Maarten. Of ik van
taart houd... och, och, Trijni, daar kunnen
ze me wel onder begraven. Ze mogen me er
's nachts voor wakker maken. Jou toch
zeker ook?
Fijn, dat je een neefje gekregen hebt,
Trijnie. Ben je er al geweest en heb je be
schuit met muisjes gehad?
Bets Tysen, Anna Paulowna, Nee, dat
was net geen groot briefje Bets, zelfs een
heel, heel kleintje. Maar enfin, van jou ben
ik meestal beter gewend, zodat ik het maar
niet al te erg zal vinden. Krijg ik volgende
maal 4 kantjes?
Tinie Zeeman, St. Pancras. Je bent nu
zeker druk aan het priktollen Tinie? Ik
heb dat vroeger ook heel wat gedaan.
Tweemaal heb ik er de ruiten van m'n
moeder mee in-gepiktold. Toen was de pret
afgelopen, de tol ging in de kachel en de
Kindervriend in 't kolenhok. Maar jij zal
het wel voorzichtiger doen, denk ik.
Bennie van der Hoven, Schagen. Het
Boek voor de Jeugd ken ik, Bennie. Dat
heb ik toevallig zelf pas aan een nichtje
cadeau gedaan. En die was er dolgelukkig
mee. Wat staan er een prachtige platen in,
he en wat een schitterende verhalen.
Nu, jongens en meisjes, voor ditmaal zet
ik er een punt achter. De helft der briefjes
heb ik beantwoord en de andere blijft dus
liggen tot volgende week. Nogmaals: deze
week alleen raadsels insturen en geen
briefje.
Tot volgende week.
Oplossing raadsel vorige week
Goede oplossingen ontvangen van:
Kees T., Anna Paulowna; B. v. K., Scha
gen; Gerlof P., Wieringen; Annie R., Pet
ten; Miek L., Schagen; Hendricus P., Keins
merbrug; Jan S., Schagerbrug; Trijnie T.,
Nrd.-Scharwoude; Nellie en Kees E., Keins
merbrug; Sjaantje Z., Schagerbrug; Klaas
B., Schagen; Hilda B., Schagen; Miep D.,
Anna Paulowna; Trijnie D., Anna Paulow
na; Tini K., Schagen; Marie en Wim B.,
Schagerbrug; Wolter K., Zijpe; Geri D.,
Schagerbrug; Marie S„ Dirkshom; Trien
T„ Anna Paulowna; Trijnie R., Schagen;
Guurtje de W.. Schagen; Jan B., Barsinger-
horn; Dientje M., A'dam; Trijnie B., N. Nie-
dorp; Annie, Aafje en Bram W-, N. Nie-
dorp; Stijnie H., Noord-Scharwoude; Jeltje
P., Noord-Scharwoude; Ali P., Breezand;
Cornelia Z., Schoorldam; Trjjnie v. L.,
Noord-Scharwoude; Trijnie D., Schagen;
Annie B., Schagen; Willy K., Schagen;
Nico K., Den Helder; Hennie S., Schagen;
Jannie en Bram B., Schagen; Jack v. d. C.,
Schagen; Trijnie E., St. Maarten; Bennie
v. d. H., Schagen; Gré K., Kolhom; Bets
T., Anna Paulowna; Tini Z., St. Pancras;
Rika K., Schagen.
Nieuw Raadsel
Neem het vrouwtjesschaap uit het hooi,
Doe het vlot weg van de vloot,
Neem een beetje dan van niets,
En de kin weg van net kind...
Rest je nog een goede vrind.
Wie is de goede vrind?
De wondere reis van
een regendroppel
Een kleine regendroppel zweefde met veel
broertjes en zusjes door de lucht. Ze hielden
elkaar stevig vast en vormden zoo, wat wij
mensen, een wolk noemen.
Beneden zich zagen ze de aarde en de kleine
regendroppel dacht, wat zou ik daar graag
eens een kijkje nemen. En net had ze dat
gedacht, of daar kwam de wind en begon
verschrikkelijk hard tegen de wolken te bla
zen. Ze joeg ze door elkaar en schoof twee
grote, dikke wolken voor de zon. Nu werd
het vreselijk donker en de wolken werden
helemaal grijs en zwart en kwamen al dich
ter en dichter bij de aarde. Tenslotte kon
den de regendroppels elkaar niet meer vast
houden en vielen ze naar beneden.
Ook de kleine regendroppel die zo graag
de aarde wou zien viel naar beneden, al
harder en harder tot opeens, pats, daar
sloeg ze ergens tegen aan. Ze was terecht
gekomen op een groot vensterruit. Nieuws
gierig keek ze naar binnen en zag een klein
meisje dat met een vingertje naar haar wees.
De regendroppel vond het meisje erg lief en
wou zo lang mogelijk naar haar kijken.
Daarom maakte ze allerlei zigzag-weggetjes
over de ruit. Het meisje vond dat verbazend
grappig en trachtte onze droppel te pakken.
Maar dat kon niet, want die zat aan de an
dere kant van de ruit. Maar tenslotte was de
droppel toch beneden aan de ruit gekomen en
gluurde over de rand van het vensterkozijn.
Onder het venster stond een bloem. Ze strek
te haar blaadjes omhoog en riep; spring
maar naar beneden, dan vang ik je wel op.
Dat durfde de droppel wel en ze sprong juist
in dat bloemenkamertje en het rook er zoo
lekker. Ze bleef er een poosje uitrusten en
sprong toen op de grond, want ze wou de hele
aarde zien.
Ach wat kwam er toen een nare tijd voor
ons droppeltje. Ze zakte al dieper en dieper
in de aarde en daar was het zo donker en
koud en hoe dieper ze kwam des te kouder
werd 't. Dagenlang zakte de droppel naar be
neden en ze voelde zich erg eenzaam en
alleen. Maar op zekere dag vond ze veel
broertjes en zusjes. Ze staren allemaal stil
en treurig en stroomden langzaam door 'n
nauwe tunnel, diep onder de grond. Ons
waterdroppeltje ging mee en na een poos
werden ze door een grote kracht omhoog
gedrukt. Wat was ze blij, dat ze de zon weer
zagen, want nu stroomde ze in een beekje bo
ven de grond. Ze danste van vreugde. Ze
huppelde over steentjes en rotsen en soms
sprongen ze een heel eind naar beneden, dat
nomen wij een waterval, en dan klaterde ze
van pret.
De reis duurde een hele tijd. Van een beekje
kwamen ze in een rivier die al breder en
breder werd. Ons waterdroppeltje zag zoveel
Steden en dorpen zag, mooie bruggen en
schepen en aldoor verder reisde ze met de
rivier mee tot ze tenslotte in de zee stroomde
Hier bleef ze een hele poos, want het was er
heel gezellig met al die waterdroppels om
mee te praten. Maar tenslotte verlangde ze
toch wel weer erg om weer eens in de lucht
te zweven. En op een mooie dag, toen de
zon erg warm was voelde ze zich heel licht
worden. Ze probeerde of ze kon zweven en
jawel hoor, daar ging ze de lucht in. Hier
vond ze weer veel broertjes en zusjes. Ze
grepen elkaar stevig vas' en vormde samen
weer een mooie witte wolk, die boven de
aarde zweefde.
NEL ENAUD.
Toen ze 's avonds aan tafel gingen, lag er
op elk bord een papiertje waar op stond:
„Direct na tafel naar de voorkamer gaan!
Grote voorstelling!" Wie zou dat geschre
ven hebben en wat zou ermee bedoeld zijn?
Wat voor een voorstelling kon er nu in
huis gehouden worden?
„Wat krijgen we te zien, jongens?" vroeg
vader, terwijl hij het kringetje eens rond
keek.. De kleintjes waren ook erg benieuwd
ze begrepen er niets van. Alleen Jan en
Loesje lachten geheimzinnig en gaven ner
gens antwoord op. „Jullie zullen het straks
wel zien", zei Jan. „Wees nu maar niet zoo
nieuwsgierig". De kinderen konden bijna
niet rustig eten, zo verlangden ze naar de
„voorstelling", al wisten ze helemaal niet,
wat het was. En eindelijk waren ze klaar
doelde, dat Jan sprak in de plaats van Hans
en nu hoorden ze ook, dat Loesje de dingen
zei, die Grietje eigenlijk moest zeggen. De
heks kwam nu ook op het toneel en zo
werd het hele sprookje gespeeld.
Toen het afgelopen was, klapten ze alle
maal in hun handen en Jan en Loes kwa
men lachend te voorschijn. Ze moesten pre
cies uitleggen, hoe ze het gedaan hadden.
„Hebben jullie de poppenkast werkelijk
zelf gemaakt?" vroeg vader.
„Ja", zei Jan. ,We hebben een oude kar
tonnen doos genomen en daar één kant zo
van uitgeknipt, dat je naar binnen kon kij
ken. Die randen hebben we later als gor
dijnen geverfd en zo lijkt het net of het
een echt gordijn is voor een echt toneel.
Ik .heb het huisje en de bomen op de ach-
en mochten van tafel opstaan. Ze holden
meteen naar de voorkamer. Het scherm
van de grote slaapkamer stond midden in
de kamer en daarachter verdwenen Jan en
Loesje. Er stonden een paar stoelen naast
elkaar en Loesje riep: „Willen de dames
en heren maar even gaan zitten, we zijn di
rect klaar Even geduld hebben!"
De kleintjes begonnen te lachen van op
winding. Ze sprongen en wipten op hun
stoelen en riepen telkens: „Jan, is het nog
niet klaar? Loesje, schiet nu een beetje
op!"
Eindelijk nam Jan het scherm weg en
toen zagen ze een kleine poppenkast. Je
kon het tooneeltje go'ed zien. Er stond een
huisje op.
„Dat lijkt wel het huisje van Hans en
Grietje!" riep Elsje ineens en nu zagen de
anderen het ook, het was werkelijk het
huisje van Hans en Grietje op het toneel.
Ze praatten tegen elkaar en zeiden, dat ze
zo'n trek hadden om een stukje van dat
lekkere huisje te eten, daarginds.
„Die Hans, dat is Jan!" riep Leo. Hij be
terkant geschilderd. Toen hebben we in de
zijkanten smalle repen uit het karton ge
knipt, daar konden we later de poppetjes
doorschuiven. De popjes zelf hebben we
eerst op karton getekend en toen geverfd
en uitgeknipt. Uit smalle repen karton
maakten we kleine gootjes, door telkens
drie repen tegen elkaar te plakken. Daar
zetten we de poppen in en om de beurt
kunnen we nu zo'n gootje met een pop door
de spleten in de zijwanden schuiven. We
hebben daarstraks de deksel weer op de
doos gedaan, dat ziet er leuker uit. Het is
heus heel gemakkelijk én we vonden het
erg leuk. De juffrouw van Loesje had het
in de klas verteld en toen hebben wij het
eens geprobeerd. Een andere keer zullen
we een ander sprookje opvoeren. We kun
nen precies spelen, wat jullie willen. Vin
den jullie het leuk?"
„Ja, ja!" riepen de-kleintjes en ook vader
en moeder zeiden,, dat ze het erg leuk von
den. Toen spraken ze af, dat ze de volgende
Zondag na het eten weer een sprookje op
zouden voeren.
DOOR
edgar rice
burrgughs
No. 13.
Atan Thome beefde van opwinding, toen
h5j de kaart in zijn handen hield, die de weg
b- atte naar de verboden stad, Athair ge-
H*-.md. Daar, in de onbekende bergen, be
wind door een trots, geheimzining ras, was
löe vader der diamanten. Hg wilde deze in zijn
bezit krijgen, hetzij door sluwheid, hetzij door
diefstal. Nu kwam Thome in actie. Hij riep
Lal Taask. „Ga naar den kapitein van de
rivierboot en zeg, dat hij de boot gereed
maakt. Ik wil vannacht reeds vertrekken
inplaats van morgen. Daardoor laten wij
Gregory en zijn vrienden achter, want zij
kunnen pas volgende week een andere boot
krijgen. Lal Taask verliet hem. Thome
wendde zich tot Magra. „Ga jij naar Gregory
en zijn vrienden en breng hen op een dwaal
spoor. Ik weet, dat jij een zwak hebt vooi
dien bronzen Apollo, maar als je mij be
driegt, dan zal ik jullie beiden wel krijgen
Atan Thome laat geen slachtoffer ontsnap
pen"! Daarna ging hy naar het veruek, waar
Helen gevangen werd gehouden. Haar ogen
lichtten op, toen zij de kaart zag. „Wilt U
me nu vrij laten?" „Neen", zei Thome, „ik
neem je mee naar Athair; ik houd je als
rijzelaar. En daarbij, ik verheug me in je
3ezelschap." Helen huiverde.