eestelijk Leven PINDA's 5 ct. 'n Uitkomst voor U ï~)e stervende umaniteit Fa. HERM. DE RAAT Opticien Teriep bij: pond SABINA-KOFFIE en 1 ons SABINA-THEE geen twee Brillen Jaterdag 5 November 1938 Tweede blad oor ASTOR 0 ,Z«ielijk leven is een leven in dienst der nschheid tot bevordering der ware hu- aiteit." Als ik deze woorden neerschrijf, voor mij op de gestalte van een groot eerde, die eens mijn leermeester was aan Leidsche universiteit. Professor Abraham enen. Dan zie ik voor me zijn nobel ge- at, dan hoor ik weer zijn rustige stem. En herinner mij met groote scherpte dat hij ;e woorden uitsprak in de collegezaal, aar ik met andere bewonderende leerlin- iii neerzat om te luisteren naar zijn voor rechten over moraal. Dat waren prachtige M omdat ieder der aanwezigen voelde iilvclk een hooge ernst de leermeester zijn behandelde en hoe hij-zelf de helicha- jg was van de beginselen, welke hij niet «rong, maar met de zuiverste argumenten niwiigde. meer dan veertig jaren is het gele- a4at ik Kuenen met vele oud-leerlingen ^jncht naar zijn laatste rustplaats. «Ikens weer moet ik tegenwoordig den- i aan hem en aan wat hij ons leerde, meerstaanbaar dringt zich de gedachte n mij op: „hoe zou hij in onzen tijd oor- eicn orer het wereldgebeuren?" ^es/ervende humaniteit" schreef ik hier- «jovcn.'k geef toe: het is een tragisch op- ■schrlHoe gaarne had ik gewild te kunnen Keuren: de triomfeeren de humaniteit! (ferdat kan ik niet en dat mag ik niet, dit «izijn in strijd met de werkelijkheid. Ik rooi, helaas, spreken over een der vele ver- iijnselen uit het heden, die ons, wanneer i ze waarnemen, somber stemmen; die ns zelfs kunnen brengen tot een troosteloos sssiraisme, wanneer niet diep in ons het loof in de menschhcid en haar noodzake- ie ontwikkeling daartegen waakt, liet verschijnsel, waarop ik doel, is het urtwoekerend anti-semitisme, de groeiende denhaat. Ik kan niet onder woorden bren- q hoe dit mij hindert, hoe dit als een ihlmerrie mij kwelt. Daarom is het een icrlijk gevoelde noodzakelijkheid voor mij i voor den kring der menschcn, tot wie oiij met de „geestelijke levens" kan rich- i,over dit anti-semitisme te schrijven. Ik i het om te waarschuwen tegen het ge- ir, medegesleept te worden door de pro- anda voor dat verderfelijke streven, het- k de joden als minderwaardige menschcn it beschouwen. Dat streven betoekent voor mij: het ster- (stader humaniteit. |Mzal wel overbodig zijn om de beteeke- Êsttn het woord „humaniteit" nader te «Stijven. Ik neem aan dat iedereen f, hoe daarmede bedoeld wordt: de zui- le menschelijkheid en dat hij de strek- 1 daarvan begrijpt, lenschelijkheidGeweldig en veelomvat- nd woord! Het schakelt alle verschillen, gemaakte zoowel als do natuurlijke, vol- omen uit. Het kent geen stand en geen jsitie, geen lioogen en lagen, geen heeren i knechten, geen adel en burgerij, geen jken en armen. Het kent evenmin volken e rassen. v De ware humaniteit overschrijdt alle gren- d en rekent alleen met menschen en zij eht een verhouding van absolute recht- ardiglicid tusschcn hen. Ja, zelfs waagt het te spreken van liefde Daar is een tijd geweest, dat men met stdrift. sprak van humanisme. Het kwam met de renaissance, waarvan de baker- lat in Italië ligt. Een der voortreffelijksten uier de humanisten was onze beroemde ndgenoot Desiderius Erasmus. En talloo- hebben gedroomd van een toekomst, aarin dé uit alle begrenzingen bevrijde ensch een nieuwe wereld zou scheppen. Maar de wereldgeschiedenis heeft ons uiers geleerd. Wat niemand tot voor bc- ïkkelijk korten tijd voor mogelijk hield is trkelijkheid geworden. Het groeiend besef in menschelijke saamhoorighcid, door het ternationaal verkeer en het ontstaan der geldeconomie in hooge mate bevorderd, 'ordt onderdrukt en schrompelt ineen tot lationalisme en rassisme. Do afschuwelijke wereldoorlog en het schadelijke vredesver- rag van Versailles hebben dit op beden- olijke en noodlottige wijze bevorderd. Dat dit mogelijk is geweest, is psycholo- isch te verklaren. Deze verklaring laten ij thans echter rusten. Mij is het in dit artikel alleen maar te en om te wijzen op het onmenschelijke iti-semitisme als uiting van rassenhaat. Wie het boek van Adolf Hitier „Mein impf" heeft gelezen, kan er zich niet over tbazen dat, toen eenmaal het nationaal- lialisme de macht in handen kreeg, tcr- nd de vervolging der Joden in Duitsch- id is begonnen. Een man, wiens naam ik Jt dan met walging kan schrijven, n.1. Ju- is Streicher) (ik heb nog altijd een por toet van hem, genomen in de eereloge van ton schouwburg te Neurenberg, waar hij fiaast Adolf Ilitler zit!) heeft het als zijn [lugubere plicht beschouwd om een blad uit |Je geven (Der Stürmer) dat speciaal aan de bestrijding der Joden is gewijd. En wij we ten allen op welk een wreede wijze het oude Volk van Israël in Duitschland werd en nog Wtijd wordt vervolgd. Honderden Joden zijn in de concentratie kampen opgesloten en mishandeld. Hun be staansmogelijkheid is aan duizenden van ben ontnomen. Uit hun betrekkingen zijn ze Iontslagen -.talrijke plaatsen mogen fcij niet bezoeken. In de parken moeten zij op aparte goelgeschilderde banken zitten. Mannen van wereldvermaardheid op het gebied van we tenschap en kunst, die mee hebben bijgedra gen aan den roem, waarop Duitschland voor 1914 op cultureel gebied terecht trotsch kon zijn, zijn eenvoudig verwijderd. ..Bloed en bodem" is nu de leuze en daar om: weg met de Joden. Dit wil zeggen: weg toot de humaniteit. Zijn Joden eigenlijk wel als mesnehen te beschouwen? Hoort slechts naar wat de rijksminister Joseph Göbbels zegt: „Zeker, is de Jood ook een mensch. Nog nooit heeft iemand van ons dit betwijfeld. Doch de vloo is ook een dier alleen geen aangenaam. En daar de vloo geen aangenaam dier is, hebben wij te genover onszelf en ons geweten niet den plicht, hem te bewaken en te beschermen, hem te laten tieren, zoodat hij ons steekt en pijnigt en kwelt, doch den plicht hem on schadelijk te maken. Zóó staat het ook met de Joden." Wilt ge nog een uitspraak van Göbbels? Ziehier: „De Jood is ons in wezen tegenge steld. Ik kan hem in het geheel niet haten, slechts verachten. Hij heeft ons volk ont- eerd, onze idealen bezoedeld, de kracht der natie verlamd, de zeden bedorven en de moraal te gronde gericht. Hij is de etter- zweer aan het lichaam van onze zieke volks gemeenschap. Godsdienst? Naief, om dit te meenen. Wat heeft dit met religie of zelfs met christendom te maken? Of hij richt óns te gronde of wij maken hem onschadelijk. Iets anders is ondenkbaar. Vrede? Kan do long met de tuberkelbacil in vrede leven?" Ik zou u een lange lijst van uitspraken met gelijke strekking, afkomstig van voor aanstaande mannen in het tegenwoordige Duitschlandkunnen geven. Laat het echter genoeg zijn om te begrijpen, welk een voiks- vergiftigende uitwerking 't moet hebben, wanneer zulke meeningen worden verkon digd. En denkt daarbij eens aan de Joden-zelf en aan hunne kinderen, die dag-in dagmit zich als paria's behandeld weten. Is het niet een bittere aa-nklacht tegen het antisemitisme, als een klein Joodsch meisje (zooals ik wéét dat gebeurd is) aan haar moeder vraagt: „wat. hebben wij ge daan dat men ons overal mijdt en uit- schlcdt?" Heb ik geen -récht om te spreken van stervende humaniteit? En het stervensproces in den vorm van verder voortwoekerend antisemitisme breidt zich gestadig uit. Mussolini, die langen tijd zich daartegen verklaarde, volgt thans het voorbeeld van zijn Duitschën confrater. In Polen, in Hongarije, in heel midden- Europa komt het steeds brutaler te voor schijn. Ook in ons land zien wij het opdoe men. Is dan de humaniteit gedoemd onder te gaan onder de inwerking van de volkomen onwetenschappelijke theorie van bloed en bodem? Is het niet gruwelijk te bedenken, dat millioenen onzer medcmcnschcn, omdat zij van ander ras zijn, als opgejaagd wild over de aarde moeten zwerven, ellendig moeten omkomen? Ik breng u een bericht, dat onlangs in onze couranten verscheen, in herinnering: „Reeds eenigen tijd geleden zijn joden, die in Duitschland als ongewenschte ele menten beschouwd worden, over de zui delijke grens van Tsjechoslowakije gezet. Nu is op het oogenblïk die zuidgrens een breede strook land tusschcn de Duitsche en Tsjechoslowaaksche troepen. De nauw keurige afbakening komt eerst later. De Tsjechen stonden den Joden niet toe deze strook te vei'lalcn, en toen ont stonden ten Zuiden van Brno primitieve kampeerterreinen waar de joden eerst in kuilen en later in tenten, die hun ge bracht werden, een onderkomen zochten. De laatste dagen is het zeer guur, geen enkele zonnestraal dringt door de grauwe, egale lucht, en het leven wordt voor deze arme lieden onder deze omstandigheden wel fccer zwaar. Uit Duitschland zijn ongeveer 150 Jo den over de grens gezet. De overheid van Brno schijnt de Duitsche methode te gaan volgen: Zondag heeft men na een razzia reeds enkele menschen naar niemandsland verbannen,, en vandaag zijn er zelfs dertig personen naar dit barre oord verwezen" Welk een leed wordt over deze menschen gebracht! Verwondert het u dan nog, dat velen onder hen tot zelfmoord komen? Ik geloof dat wij slechts bij benadering ons een voorstelling kunnen vormen van de gemoedsgesteldheid van dat oude volk dat, sedert het jaar 70 n. Chr. van zijn eigen bodem verjaagd, overal op de wereld is verspreid, zich in vele landen heeft in geburgerd en nu opnieuw weer bloot staat aan de gruwelijkste vervolgingen. Wie durft dan nog spreken van bescha ving? Van humaniteit? Ik sprak eens op een vergadering over en dus tégen het antisemitisme. Na dat ik mijn rede had geëindigd maakte iemand in het debat de opmerking, dat ik een pro-semiet was. Mijn antwoord daarop luidde: ik ben pro-mcnsch. Toch kan ik me voorstellen, dat. de de bater tot die opmerking kwam; ik had inderdaad veel goeds van de Joden gezegd. Maar dit was een zeer natuurlijke reactie op het onrecht, dat hun in den loop der eeuwen is aangedaan. Onbewust is men immers altijd geneigd om, als men het voor de zwakken opneemt, hun goede eigenschappen extra te belichten. Daarbij komt nog, dat ik van mijn jeugd af Jood- sche vrienden heb gehad en nog altijd in Joodsehc milieus kom, die mij bijzonder sympathiek zijn. Hierom geloof ik ook de Joodsche mentaliteit vrij goed te kennen. Mijn overtuiging is, dat er geen wezen lijk verschil bestaat tusscben Joden en Ariërs. Zeker, er zijn gewetcnlooze schur ken onder de Joden van het type dat Sha- kespeare schildert in zijn „Koopman van Venetië". Maar zijn deze niet evengoed onder de ariërs? I-Ict is m.i. volkomen ongeoorloofd, een volk of ras te beoordeelen naar zijn slechte vertegenwoordigers. Hoe is echter het anti semitisme, de Jodenhaat ontstaan? Daar moet toch een verklaring voor te vinden zijn. Temeer lijkt dit noodig, als wij be denken, dat die haat juist kon opkomen in een Europa, dat zich langzamerhand tot het Christendom bekeerde en luisteren ging naar de prediking van het evangelie, dat uitsteeg boven elke scheiding tus schcn volken en rassen. Welnu, die verklaring is inderdaad ie vinden in de geschiedenis èn in de 'bijzon dere gaven, welke aan het oude volk van Israël eigen zijn. Wat de. geschiedenis betreft, ik zou heel graag een uitvoerig overzicht daarvan geven. Maar dan had ik minstens een twee- of drietal artikelen daaraan te wij den. Ik ken geen treurspel dat aangrijoen- der is dan het leven van het Joodsche volk sedert het begin onzer jaartelling. Ik weet evenwel niet of deze geschiedenis den le zers van de Schager Courant voldoende interesseert (is dit wél het geval, dan zal mij dit zeker op de een of andere wijze blijken) en daarom volsta ik met de korte medcdecling, dat. de behandeling, welke de Joden van de eerste eeuw af hebben onder vonden, hen gedwongen heeft tot een ver dedigingspositie om zich te kunnen hand haven. Uitgesloten van openbare ambten, zonder reeht op grondbezit, gehouden bui ten de gilden, werd hun eenige bestaans mogelijkheid al zeer spoedig de handel en later het bankbedrijf, eerst in primitieve, later in sterk ontwikkelden vorm. Zoo werd het oude herders- en landbouwvolk gedwongen een handelsvolk te worden. En velen onder dit volk hebben zich in de verschillende landen, waar zij zich vestig den, daardoor welvaart en rijkdom ver- EN NU AAN DE WANDEL Doe mee aan de gezondste sport. Niemand is er te oud voer. Nie mand is er te stram voor. Zeg niet: „Ik kan niet loopen", In goede wandelschoenen kunt U het wel. Wij hebben op 't oogenblik zoo'n mooie sorteering, dat U beslist eens moet komen kijken. Stevig en toch licht en elegant. Wie veel MOET loo pen of veel WIL loopen mag niet verzuimen bij ons aan te komen. LANGESTRAAT 80 - TELEF. 3383. I Vakkundige Reparaties. Pedicure-inrichting. per pond van 20*25*32*37 of 45 ct. van 26*29-33 of 38 ct. worven, waaruit weer naijver en haat bij de niet-Joden ontstond. Want om het eens populair te zeggen: de Joden waren den niet-Joden te glad af! Zoo kwamen zelfs vele vorsten in de macht der Joden. Ik wil nog iets zeggen over de bijzon dere gaven der Joden. Zij munten uit door hun intellect in de eerste plaats. Ik aarzel zelfs niet om wat intellectualiteit betreft, de Joden te plaatsen boven de arjërs. Daardoor komt het, dat zij in ver schillende takken van wetenschap (wis* en natuurkunde, geneeskunde, rechtsge leerdheid) baanbrekend werk hebben ver richt. en onder de allerecrstcn moeien worden gerekend. Vooral op het gebied van de geneeskunde zijn zij door hun we tenschappelijk vorschen tot ontdekkingen gekomen, die voor de ganschc menschheid ten zegen zijn geweest. Tienduizenden op de wereld hebben het behoud van leven en gezondheid te danken aan de intelligentie van Jöodsche medische professoren. En wat laat de reeds genoemde Julius Streicher in zijn „Deutsche Volksgesundheit aus Blut und Boden" door Karl Holz schrij ven? Het is ontstellend, bijna ongcloofelijk en toch kunt ge in de uitgave van löFebr 1935 dit lezen: „Het is erg genoeg dat jood sche „juristen", joodsche „journalisten", joodsche „politici" tientallen jaren hun gif in het Duitsche volk konden spuiten vóór ze .onschadelijk gemaakt werden. Duizend maal erger moet het onheil worden wan neer Joden en Jodenknechten de „metho den" scheppen, volgens welke het Duitsche volk zijn hoogste goed, de gezondheid, ver krijgen moet. Niet door ooi-logen, niet door economische knechting kan met de Duitr schers overwinnen. Doch hier in de geneeskunde, daar is een der meest kwetsbare plaatsen van den Duitschen Siegfried. Hier kan men aan de kern van gezondheid en kracht, aan de bron van het lichamelijke en geestelijke leven konten en deze vergiftigen: Het bloed! Beschouwen wij onder deze voorwaarden de geneeskundige wetenschap van onzen tijd, dan moeten wij met afgrijzen vast stellen: de Jood heeft haar volkomen aan zich onderworpen. Deze geheele wetenschap staat onder den ban van zoogenaamde „auto riteiten", naar wier leerstellingen zich alles te richten heeft. Alle tegenwoordige „autori teiten" moeten bij de leerstellingen van en kele weinige „zeer-grooten" der geneeskunde zweren en op hen verder bouwen Want anders kunnen zij de academische ladder niet be klimmen. Deze enkele ..zeer-grooten" zijn Rudolf Virchow, Rohert Koch, Paul Ehrlich, Entil von Bchring, Neisser en Wasscrmann bijna zonder uitzondering Joden (slechts Virchow was een niet-Jood maar daartegen over een 'jodenknecht). Rohert Koch en Emil von Behring hadden Joodsche vrou wen en moeten daarom tot het Joodsche ras gerekend worden. Dit zijn de scheppers en beheerschers der moderne geneeskundige wetenschap. Zij al len werden door denzelfden geest bezield, namelijk den Joodschen. Zij hebben bl;is- baar allen volgens een gelijk plan aan de vervulling van hun Talmoed gewerkt;want al hun leerstellingen bereiken hun hoogte punt daarin om het een of andere vreemcTe, giftige stof door inspuiting enz. in het Duit sche bloed te brengen." Hiervoor heb ik maar een qualificatie: ploertig! Het is niet prettig deze dingen te schrij ven. Maar zij moeten geschreven worden, opdat men wete tot welke bewuste ge- menheid het antisemitisme voert. Het antisemitisme, dat is een vergif, waar mode de volksziel wordt bedorven en de humaniteit vennoord. De antisemieten kla gen er over dat Joden in de politiek, in de journalistiek, in de kunst zulke belangrijke plaatsen hebben ingenomen. Daar is onge twijfeld veel van waar. Maar waarom is dat zoo? Omdat zij daarvoor over de noo- dige eigenschappen beschikken. Het is een voudig belachelijk iets anders te veron derstellen, wanneer wij bedenken, dat zij onder alle volken slechts een uiterst klein percentage vertegenwoordigen. Zijn dan de Ariërs zulke sufkoppen, dat zij zich door een handjevol Joden zouden laten verdringen en overvleugelen? Voor de wetenschap, de kunst, de litera tuur bestaan geen Joden en niet-Joden, slechts toegewijde, begaafde menschen. En het is absoluut zonder beteekenis van welk ras deze menschen zijn of tot welk volk zij beliooren. Eens richtte men in Duitschland een standbeeld op voor den grootcn componist Mendelsohn. Men deed dit uit dankbaarheid omdat men in hem zag den genialen muzi- kalen vertolker van menschelijke gevoelens. Het antisemitische Duitschland heeft het standbeeld verwijderd! DEN HELDER Is dit niet een uiting van daling der hu maniteit? Och, ik heb eigenlijk veel meer te zeg gen. Maar waar zou het einde zijn? Laat ik hiermede eindigen: het anti-semi tisme is de schande van onzen tijd, het be- teckcnt een ontkenning van de allereerste eischen der humaniteit, een ontkenning van de zedelijkheid-zelf! Zal het ook ons volk besmetten? Dat zou beteekenen het loslaten van een onzer schoonste tradities n.1. het prijsgeven van de verdraagzaamheid, een der beste vruch ten der ware humaniteit Want voor de ware humaniteit vallen alle scheidingen tusschen volken en rassen weg. Zij zal universeel, wereldomspannend zijn of niet zijn. Diepe# £hei>bën wij' dit te beseffen dan ooit, juist in onzen tijd van rampzalige be wustzijnsverenging. Te doorlèven hebben wij de waarheid van dat oude vers: „Ik ben mensch en ik woon bij menschen van het zelfde huisgezin." ASTOR. iimiiiiimiiiin meer noodig. Eén paar glazen voor ver zien en lezen oer naar f 4.bij te SCHAGEN. Ziekenfondsleverancier. IlWf ■Een Giraffen-mama kust haar baby.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1938 | | pagina 5