Hoe Joegoslaven I feestvieren eyt De Brabantsche Brief van Drê Dansen zonder muziek. Wat Engeland verdanst Krijgertje spelen met de Justitie? Oud Minister Verschui door Indische N.S.B. aangek Wat gebeurde er mt de Gier? 1 (1{ De koe klom over de bergen, en wat denk Je dat ze zag? Den anderen kant van de bergen was alles wat ze zag. Die koe kon ik zijn. Dav.z., niet letterlijk of „figuurlijk, maar in beeldspraak gespro ken. Ik bedoel, dat ik ook over do bergen klom (in een autobus) en dat ik erg be nieuwd was naar wat daar achter zou zijn, Waar liet waren de bergen van Montenegro en toen ik heelemaal boven aankwam, was ook alles wat ik zag, den anderen kant van de grijze bergen en verder niets Geen vrien delijk dal, geen hoornen of een dorpje, zelfs nog geen sprietje groen gras; alleen trooste loos grauwe steen en bergen. Een klooster was het begin. Bij dien aanblik begrijp je meteen, waar om Montenegro altijd een arm land was en liet ook altijd zal blijven; waarom vroeger Rusland er koren heenstuurde en het ook in de toekomst altijd geholpen zal moeten wor den. Bovendien wordt je duidelijk, hoe het kwam, dat de Turken dit land nooit kon den veroveren. Ze kwamen alleen In de kuststreek, zoodat Iwan Zernojewic, Koning van Zetta, één der vorstendommetjes uit deze buurt, zich naar 't midden van z'n land terugtrok en temidden van de bergen een klooster liet bouwen, omdat daar zelfs geen huis was. Zetta werd het begin van Montenegro en dat klooster werd langza merhand uitgebouwd tot de hoofdstad. Ce tinje. Daar Iwan Zernojewic van toen af bisschop was, vormde zijn rijk dus een ker- kelijken staat. Vele bisschoppen hebben na hem geregeerd, maar hoeveel en wie, is on bekend, daar er geen intellectueelen waren om hun namen en daden op te teeltenen. Wel weet men, dat pl.m. 1700 een zekere Danilo de regeering vererfbaar maakte. Eén zijner opvolgers, Petar Petrovic Njegos, is algemeen bekend geworden als de „Prins- dichter". Hij wordt nog steeds door alle Zuidslaven vereerd, die zijn graf boven op de Lovcen als een vrijheidssymbool beschou wen, waarheen zelfs processies worden on dernomen. In 1SS5 heeft het Congres van Berlijn Mon tenegro als vorstendom erkend. Vorst was toen Nicolaas, die in 1908 tot koning werd gekroond. Het nieuwe koninkrijk heeft ech ter maar bestaan tot 1918, toen het al werd opgelost in het nieuwe land Joegoslavië, waarvoor Koning Peter van Servië werd gekozen als koning, die een schoonzoon was van Nicolaas. Met de bus langs de afgronden. Ik wilde ook Montenegro zien en zijn volk leeren kennen, dat zoo trotsch, heldhaftig en dichterlijk moest zijn. Vanaf een hotel in Dubrovnik zou 's morgens om 6 een bus naar Cetinje rijden, vernam ik. Door Zuid- slavische ervaring wijs geworden, zorgde ik echter een kwartier eerder aanwezig te zijn en informeerde meteen in het hotel, of in derdaad de bus van daar wegging. Ja, dat klopte, alleen was hij 10 minuten geleden reeds vertrokken. Accuratesse is iets wat je in dit land vergeefs zoekt, maar vriendelijk is iedereen er; de portier ging dan ook voor me opbellen, zoodat ik met een taxi den weglooper nog kon achterhalen. Inmiddels waren echter alle plaatsen bezet en kwam ik te zitten op de knieën van een boerin, die liefdevol haar armen om me heen sloeg. De chauffeur kreeg al weer haast en we stoven weg, nadat alle boerenvrouwen ernstig een kruis hadden geslagen, wat ze bij iedere bocht, die we om suisden, herhaalden en dat waren vele. 't Was eigenlijk een wel enerveerendc reis, want we daverden ook langs griezelige afgronden, maar ik ben nu wel immuun voor enerveerende bustochten. Blasé ben ik echter nog steeds niet; de de wereld is zoo mooi en overal weer an ders. Ik genoot volop van het uitzicht op de wonderblauwe zee. Het wordt steeds meer opwin dend. In Hercegnovi en Kotor kregen we gele genheid vlug een kijkje te nemen in de aardige slopjes en trap-straatjes en in de oude kerken, waar kostbare relieken en crucifixen waren te bezichtigen. Voor bij Kotor ging het de hoogte in, langs een scr- Onze reiscorrespondente, mej. M. T. Boekei, geniet in het bergland van Montenegro van een volksfeest. Juist óp St. Petersdag arriveert ze in Cetinje en is de gevierde gast der vroolijke Joegoslaven. Doch vóór ze aan de pret kan deelnemen, moet zij eerst een griezcligen en niet-ongcvaarlijkcn busrit meema ken, ivaarvan ze ons in onderstaan- den brief op de haar eigen onge dwongen wijze vertelt. pentine van Europeesohe vermaardheid. Na 3 bochten was de eerste passagier al misse lijk en na 13 zaten we elkaar stiekum te be spieden, of de lippen al bleek en de pogen flets werden. Bijna een uur later, waren wc nog altijd bij Kotor, alleen nu er 1000 M. boven. Toen hadden we evenwel spoedig Monte negro bereikt, het somberste land, dat ik ooit heb gezien. En temidden dier steen woestijn ligt Cetinje, dat tegenwoordig onge veer 10.000 inwoners heeft. Ik wilde er 3 da gen blijven, maar na 3 uur was ik er vol komen uitgekeken, want je hoeft eigenlijk alleen het vroegere koninklijke „paleis" te zien en dat is niet meer dan oen groote villa. Dat ik 't nog tot den volgenden dag in deze naargeestigheid uithield, kwam, doordat ik juist op St. Pet eredag arriveerde en er feest was in Cetinje. Dansen zonder muziek. Allereerst was er een optocht te zien en te hooren, waarbij velen gekleed waren in de oude dracht, die vrij zeldzaam is gewor den, daar deze voor velen te duur is met het kostbare goudstiksol. Het typische, kleine hoedje is zwart, als teckcn van rouw om de Slavische nederlaag tegen de Turken, dc roode bovenkant er van symboliseert het bloedige slagveld van Kosovo en het gou den embleem, de vrijheid van Montenegro. Ja, het was oen mooie optocht en de man nen bliezen op hun oempa's dat het een aard had. Later verzeilde ik op de markt bij de kraampjes met speelgoed, watermeloe nen enz. Daar werd ook gedanst, maar ge heel zonder muziek en zelfs zonder zingen. In een kring dansers stelde zich een paar tje zoo ver mogelijk van elkaar op, strekte dc armen op zij en begon met geweldige huppen rond te springen, waarbij dc jongens soms een jjselijkcn kreet uitgestootcn. Plot seling was dan de dans uit, het tweetal gaf elkaar de hand en een klapzoen en dan danste alweer een ander paar. W Gelukzoekers. Onder 't toekijken kwam ik in gesprek met een jongen boer, welke conversatie met 't oog op mijn beperkte vocabulaire wel niet bijster vlot ging, maar toch erg interessant was. Hij vertelde me o.a. dat van hier vroe ger alle mannen een tijdlang naar Ameri ka trokken, wat tegenwoordig bijna niet meer mogelijk was. Hijzelf was ook, tegen den zin van zijn familie, weggereisd, maai bij Kotor achterhaalde hem het bericht, dat zijn moeder sinds zijn vertrek niet. meer had gegeten en toen was hij teruggekomen. Ik vond 't jammer voor dezen jongeman, want z'n eigen land biedt hem geen mogelijkhe den en ook had hij niet, als vele anderen, naar Belgrado mogen gaan, om te studec- ren. Van deze studenten uit Montenegro is het grootste deel echter zóó arm, dat ze nau welijks hebben te eten, zoodat velen ziek worden en eterven. Ik schoot werkelijk best op met m'n gids en wie weet, waren we ook nog niet aan 't dansen gekomen, maar toen kwam er een tweede man, die blijkbaar al eens op St. Peter had gedronken en daarom heb ik maar afscheid genomen, nadat we eerst met z'n drieën een Turkschc „kaffa" hadden ge slurpt, want daarzonder gaat het niet. Weer een kruisverhoor. 's Avonds was er een gymnastiekfeest in „het" park, waar ik weer present was. De uitvoering, bleek te bestaan uit vrije- en orde-oefeningen, die niet eens in de maat werden gedaan, zoodat ik meer plezier had in het internationale gesprek dat ik er met alle mensohen om me heen aanknoopte, want natuurlijk had iedereen het direct in de gaten, dat ik geen „binncnlandsche" was en zoo zat ik eens weer midden in een kruis verhoor. Naast me zat een man, die ik eerst voor een postbode aanzag met z'n blauwe uniform en rooien kraag, maar die later „Feldwebel" bleek te zijn. Deze sloofde zich vooral uit mij aangenaam bezig te houden en steeds als er in een anderen hoek van het park vuurwerk de lucht inknalde, liet hij me opstaan en naar de sterrenregen kij ken, waarbij ik telkens braaf „óóóóóh!" zei, zooals dat in Holland hoort. Het feest werd besloten met een paar kolo-dansen, waaraan ik meedeed, met de Feldwebel aan m'n zij. Nee, werkelijk, ik had, wat we .in beschaafd Hollandsch „sjans" noemen. Toen de muziek moderne dansen ging blazen heb ik toch maar „do widjenja" (tot ziens) gezegd en ook heb ik de uitnoodiging van die heelc club onbekende kennissen afgeslagen om een „kaffa" te drinken, want ik weet al wel dat een „kaffa" op een feestavond t altijd wordt uitgebreid tot minstens 3 kaffa's plus 2 glazen wijn, een pannekoek, zoute pinda's een borrel, cake enz. Nee, zei ik, ,do widjen jain Hollandia." Modedansen beïnvloeden danslnst. Engeland verdanst elk seizoen meer dan 90 millioen pond sterling (circa S10 milliocn gulden). Een vertegenwoordiger van de Ver- eeniging van Engelsche dansleerarcn is op grond van dc volgende berekeningen tot dit bedrag gekomen: 40 pet. van de Engelsche bevolking is „middelmatig" danslustig, dwz. zij bezoeken op zijn minst één maal in de week een dansgelegenheid; 40 pet., dat zijn 18 millioen Engelschen, die volgens de be rekening van den dansleeraar iederen win ter vijf pond per hoofd uitgeven. In deze vijf pond is, aldus de N.R.Ct. nog niet begrepen, wat aan trams, autobussen en spoor wordt uitgegeven, evenmin als de bedragen, die de danslustigen aan tabak, sigaren en sigaret ten besteden. Overigens meent deze dans leeraar te hebben geconstateerd, dat dc uit gaven ieder seizoen afhankelijk zijn van het temperament van den nieuwsten seizoen- dans. Hij verwacht dan ook dat dc mode dans van dit seizoen, de „Lambeth Walk" hot wijn-, bier- en whiskeyverbruik aanzien lijk zal doen toenemen. Minister acht politiedwang nood zakelijk in den strijd tegen de wil de bussen. Gisteren zijn voor den president de.r Haag- sclie rechtbank drie korte gedingen behan deld, die ondernemers van z.g. „wilde" bus diensten tegen den Slaat der Nederlanden aanhangig hadden gemaakt. Het. waren de firma A. Koch te Bussum, de N.V. Nederlandsche Unie te Amsterdam en de N.V. Sitters Autobusonderneming te Utrecht, die alle drie vorderden, dat zij weer vrijelijk hun bedrijf kunnen uitoefe nen, met een dwangsom van f 250.voor elke belemmering. Van de pleidooien, welke in deze zaken werden gehouden, was belangwekkend dat van don landsadvocaat, mr. D. J. Veegens, die zich beriep op de min. circulaire, waarin om. wordt medegedce'd, dat de minister ver nomen had, van de oprichting eener vereeniging van autobusondernemers zon der concessie. Dc minister verzoekt den procureur-gene raal een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid van strafvervolging wegens deelnemen aan verboden vereenigingen, n.1. tot ontduiking van dc wetten. De autobus ondernemers, aldus gaat de circulaire voort, probeeren aan de acties wegens onrechtma tige daad te ontsnappen. Het is een krijgertje spelen met de Justitie. Wordt een dienst verboden, dan wordt deze in een nog „vrije" N.V. ondergebracht en men tracht op deze wijze de Justitie steeds een N.V. vóór te blijven. Daarom moet de politie alle autobusdiensten op een verboden traject beletten. Politie dwang mag slechts in het alleruiterste geval worden uitgeoefend, doch de minister acht dit geval thans aanwezig, aldus de circu laire. Na re- en dupliek werd de uitspraak be paald op Woensdag 1G November. UIT ONH Mr. Verschuur zou zich digd hebben aan ..treurige dachtmakingen." De kring Medan van de N.S.B. 1$ verontwaardigd over de rede welke Verschuur Maandag te Medan heeft g den voor de plaatselijke afdeeling vjj Indische Katholieke partij. De N.S.1 besloot tot het houden van een opej vergadering op 15 November, teneinde protesteeren tegen „zijn treurige vei makingen en tegen de pogingen om peil van de politieke partijen-strijd Indië over te brengen." Verder zal, naar de N.R.Crt. vern voor verschillende uitlatingen, door minister Verschuur in zijn voordracht daan, aan 't adres van de N.S.B., de dacht worden gevraagd van het hoofdi Volgens de „Deli Courant" zeide de Verschuur in de gewraakte rede, dat N.S.B. het Duitsche stelsel in Nederlanifc, Reyn; invoeren. Die beweging ontkent dit maar dat is misleidend. Zij doet het en meldt zich niettemin zonder eenig zwaar aan als „nationaal"-socialistische weging. Men stelle zich voor (zoo zou heer Verschuur gezegd hebben), natie belangen, waarin t.z.t. geen plaats zal voor een koning. frankrijk n aangi Hij z( Frans er hun ien er v£ aan Fra rminist< eurstelli willen hoe e tot stri.i leze waa u de u aantt iben ui .Het vliegtuig „Emoe", dat gistermor de r>ost Gezagvoerder zwijgt geheimzin te Batavia aankwam, bracht de post de „Gier" mede, doch het heeft geen eagiers overgenomen. De gezagvoerdAodschai van de „Emoe" verklaarde zich onbevot vnnfi5r om inlichtinge te verstrekken over geen met de „Gier" is geschied, zoodat zaak nog altijd niet is opgehelderd. Het servetoestel „Oehoe" is gisteremmorj in?annro t Ik heb 4 nstig. I hart vroeg van Bangkok naar Singapore trokken en vloog rechtstreeks door Bandoeng, waar het tegen vijf uur middag is aangekomen. De passagiers van de „Gier" gingen dccltelijk door met de Imperial Airwi De mecanicien van de K.N.I.L.M. die Bandoeng naar Bangkok is vertrokken, i aldus de N. R. Crt., een onderzoek insteLlT^* naar de motoren van de „Gier" en uiti LLtc;te ken of doorvliegen mogelijk is, dan wi SlTj, wisseling van motoren noodig is. De Frijns gezagvoerder van den „pechv heeft zich over het geheele geval niet uitlaten. J er ze ui m b gis! tt klaa naud z os hee teemt van c iV1 krijk ii H Ie groo groo hen di e 1 Ulvenhout, 10 Nov. 1938 Amico, Joegoslavische hoornblazer, met rijk- gestikte jas. Stillekes staan de dagen te kwijnen in den Novemberschen buiten. Donkere, waterkleurige lochten stuiven natte glan- zings over 't blinkend hout, dat te waaien staat in den malschen Zuidwester. De leste blaren, die hier en daar, lijk gou wen zonnespetters ge sprenkeld staan deur 't natte tatfkenrag, flieren weg. hoog deur de duistere dreven. Die vol van zacht geritsel zijn van wemelend nevelnat. Donker tij. Maar schoon zat! Tij van trieste schoonheid, vol van heime- lijken fluister, die vezelt in de boomkroonen, die zucht deur de ruimten, die ritselt over den boschbojem. Heimelijken fluister, die asemt over de verre hei, die endeloos gestrekt leet tot aan den vagen kim. Endeloos, in leege verlorenheid, waardeur 'nen stiltefluister wemelt als droeven, gedemp- ten neuer-muziek. In éenen weemoed van verlatenheid, waar over 'nen eenzamen, zwarten veugel haastig wegwiekt. Waarover den naaldekesregen ver waait in kleddernatte wolken, die wegschim- men deur die wije leegte. De hei in den Herfst is zoo groot, zoo mach tig van stil geweld als 't wolkenpanoraraa ge zien van d'hoogste waereldtoppen. 't Is of ge aan den rand der waereld staat. Of ge stiekum, nuuswierig den Schepper, op Zijn handen ziet, bij Zijnen Goddelgken arbeid. Of ge hier weg zijt, ver weg van alle men- schen. De hei in den Herfst is zoo grootsch als 'nen sterrenhemel; is zoo wijdsch als de zee. Want de hei in den Herfst is 'nen brok uit de Schepping zoo puur, zoo rein, zoo onbesmeurd, alsof ie sjuust geschapen was. Nog onge- knoeid! Den mensch amlco, 'k heb 't meer geschre ven g'ad, zit vol van heimwee. Vooral in deu- zen modernen tgd, waarin 't een of andere gekke veurwerp na scherpere beschouwing 'n lamp blijkt te zijn. Of 'nen „gemakkelijken" stoel. Vooral in deuzen modernen tijd, waarin den inboorling van 'n provinciestedeke zelfs, z'n straten, z'n gebouwen, z'n verkeersregels, z'n pleintjes en parkskes, altq veranderen ziet. Vooral in deuzen modernen tijd, waarin elk seizoen de levensopvattingen veranderen. Waarin eiken mensch altijd vreemd staat in zijn eigensten kring. In deuzen wispelturigen, krankzinnigen tijd, waarin zelfs de „mode" inhonden en in kamerplanten, in blommen en vruchten veranderd! Waarin ge als ouwerwetschen mensch soms moeite hebt, bg 't koopen van kleeren, van hoeden, van schoenen, vanondergoed! Ik kan gatsammen aan 'n degelijk, ouwerwetsch hemd nie meer geraken! In deuzen tijd van flats-mee-lif-menschen, die nie „leven" lijk 'n wassen modepop, die eiken dag weer anders aangekleed wordt; in deuzen tijd van flats-mee-liften, van schande lijk dure woningen die nog gineens 'n eigen deur bezitten; van elk jaar 'n nuuw model automobiel, 'nen nuuwen hond, 'nen nuuwen kinderwagel, nuuwewoorden, sode- patat, nuuwegrenzen; in deuzen tijd van nuuw, nuuw, anders, wéér anders en altij anders in deuzen tijdmag ik zoo geren gelukkig zijn bij zoo'n ouwerwetsche hei, die sjuust nog efkens te wijd en te groot was om verpest te worden met en deur menschelijken mekaniek, menschelijk„comfort". Da's veur mij 't geluk van onze bosschen, van de groote zeeën, van 't woeste bergland: ze kunnen daarop maar moeilijk „lieve land- huiskes" bouwen, gelegen aan betonnen snel wegels, mee benzinepomp-stations. God, wat is 't toch allegaar schaamteloos leelijk wat den mensch knutselt en prutst en wat prutst ie toch véul! Wat is ie toch ijverig in 't oprichten van steenen en betonnen „monu menten", „scheppingen" ter vereeuwiging van zijn prestaties. In 't leste deel van m'n leven zag ik mennigt nuuw gebouw. Duuzend wel! Meer nog! Men nigt nuuwe... straat! Duuzendèn wel! Meer nog! Mennigt nuuwe stad (stadsgedeelten dan) tientallen, honderdtallen wel! En altij, altij. amico. altij stond ik er teugenaan te kijken alsof ik kwam uit 'n andere weareld. 'k Ben er veur gaan zitten, 'n uur lang soms en heb geprobeerd er iets van te snap pen! Mijnen wil was goed. Héél goed, want 't is triestig zoo langzamerhand uit oew eigen weareld gebouwd te worden. Huis voor huis. Gebouw veur gebouw. Straat veur straat. Stad veur stad. Die oe allemaal toebleiren: „weg gij!" 't Is veul triestig oewen kuier zóó te motten maken, onderweuge er op te rekenen, dat ge nie langs wegels hoeft te gaan, waar electri- sche lampen branden mee zulke kleuren licht, dat oew zielement in opstand komt. Welja, in opstand! Tot vloekens-toe. Ze hebben toch gin récht, die ingenieuze idioten, om licht te maken, „uit-te-vjnden", dat jou en oewen medemensch over den weg doet gaan als spoken, als wandelende lijken! Lijken... die de groene kleur der ontbinding al over 't masker hebben, zelfs! Daar is toch gin recht en daar is toch ook gin enkele reden veur? En aangezien ik ok zo'nen stillen, gefosfori- seerden helleweg den dader, den „uitvinder" wel nie teugen zal komen, om dan 'ns efkens solied kiet te speulen veur de ellende mij aan gedaan, ga 'k dan maar 'nen anderen weg en ontloop de zegeningen van ,,mijn"(?) eeuw! Maar zoo wordt ge altij meer teruggedouwd, teruggedrongen, uit oew eigen weareld, sjuust als de runders, waarveur gin grazig plekske overblijft. Sjuust als de veugels, die uitsterven op de electrieke draden. Sjuust als... 'nen Indiaan, die sterven, uitsterven moest, omdat de „beschaving" dat zoo nou eenmaal noodig vond. Allee, ik heb wèl moeite gedaan, om iets te begrijpen van de moderne schoonheid van 'n museum-gebouw, dat deur 'n beroemdheid ontworpen was in den vurm, in den stijl van 'n „Electrisch Waschbedrijf en Uitstoomerij". Om iets te begrijpen van de nuuwe schoonheid van 'n kunstacademie, ontworpen in den stijl van 'n spoorwegstation-mee-tunnels. Om iets te begrijpen van ^de schoonheid van z.g. Flatgebouwen, ontworpen in den stijl van kazernes. Om iets te begrijpen van z.g, winkelpaleizen, ontworpen in den stijl van Hospitalen. Ik heb daar allegaar veul moeite veur ge daan, want 't is nie „leuk", amico, om als 'nen „verdrongen Indiaan" rond te gaan over de be schaafde weareld. Neeë, ik heb m'n eigen veul moeite gegeven, veul goeien wil g'ad, om tot bewondering te komen van al die hedendaagsche „scheppin gen", waarover de geleerdheid nie uitgepraat, nie uitbewonderd komt. En't is me in al die jaren na 1918 ('t Nuuwe jaar Nul) nooit éénen keer gelukt. Ik hoor nóg steeds veul liever 't gepiep van 'nen verroesten pompzwengel, dan den „mu ziek" van den een of anderen weréldberoemeden zwarten- of blanken neger uit Amerika. Den ouwerwetschen muziek van 't aambeeld deur 't stille durpkeik kan er mee plazier naar luisteren. Maar den modernen muziek van de weareldberoemde B.B.Cmaakt de op 'n wonder lijkende uitvinding van Marconi, tot 'n geeselwerktuig veur 't zielement. Nog steeds zie ik liever de aan 't landschap vastgegroeide boerenhof stee en 't meulentje daargunder, dan alle Wasscherijmusea. Veul moeite heb ik m'n eigen gegeven om nie Igk 'nen verdreven Indiaan langs den kant van de z.g. „beschaving" te motten toeven, maar tóch ruik ik nog altij liever m'nen be mesten akker, dan 't moderne parfum van 'nen stinkenden benzine-jas. Tóch kan ik. ouwen boer, m'n hart gelukkig nog efkens verliezen aan 'n frisch, knap wefke naturelle; en kan ik de lucht, de kleur en 't aanschijn nie verdragen van zo'nen geëmail- leerden veugclverschrikker mee rooie nagels en „smachtende" Dietrich-oogen. Allee, geloof me, amico! 't Is gin kwajen wil. 'k Heb genogt geprobeerd, maar ik ben gesjeesd veur Beschaveling-1938. Eén ding is me misschien wèl kwalijk te nemen: ik ben mee plazier gezakt op 't end. Eenmaal, onder dienst, heeft m'nen sergeant majoor vol toewijding èn mee grof geschut ge tracht van mij, boer, 'nen mensch te maken, volgens zijn eigen zeggen. Veul verder heb ik 't nie gebrocht, want kurperaal ben 'k nie gewor- ren, méér: om nou van „mensch" wéér te gaan veranderen en wel tot 'n wassen-massa productveul bedankt! Ik zal schoon bljjven vinden wa'k eigens wil en nie datte wat ingénieuze idioten willen! Ik zal m'n troost blijven zoeken op 'n Hert! ik m( hei, in 'n sturmbosch en in de wije velden, m daar in de verte 't draaiende meulentje en di kerketoren! En 'k zal verdriet blijven houw roduc» over eiken graszooi die weggesteken woi m Du veur weer 'n nuuw fundament van 'n „lief lani huiske", veur weer 'n nuuw benzinestation, ve 1 weer 'nen nuuwen snelweg van beton. nze 1: Want alles, alles wat er in 'n kwarteeuw ai ejjt q „monumentaals" geknutseld is, 't weegt nie t teugen de schoonheid van éenen ouwen eik. sme* Ja, daar is veul heimwee onder de maio.ooo schen. En ze zoeken 't te stillen mee 'n om. doekske over 't moderne salontafeltje, mee koperen snotneus op 't hoekske van dl poote schouwmantel, mee 'n ouwe klok in den gaaien ja Ze zoeken 't te stillen mee 'n rooi kruiske! 't radioboekske bij 't nommer: „een half uu'llaal walsmuziek". Dén aangekondigd deur lrank< snotneus mee de woorden: „en nu, daemes e ^fln v heeren, 'n halfuurtje muziek foor onse oudjes' Ochèrme ja, die motten óók 'ns zoet gehouwe nv;;] worden veur d'r contributie. En de Strausen e kj m de Soussa's waren dan toch ook nog zulke prut sers nieent. e En ze zoeken 't te stillen mee 'n folkloriscb ler(ie uitvoering van nagemaakte boerendansers, me i. 'n week vacantie bij den boer, mee 'n oud recep veur oliebollen of zoo iets; mee 'nen „leuken' .JV r operettefilm. Ik kruip de mistige hei in, gelukkig daar mei j e ouwerwetsche, die antieke, die ,,'t moest war die nie-meer-maggen-hei", die er nog sjuust uitziet, als toen ik er mee m'n Truike gin? vrijen. Als toen ik er mee Vader kuierde. Die er nog sjuust zoo verlaten te peinzen lee ii "tns deuze Adventsmaand, als in die van zooveu !n e honderd jaren gelejen. ®n En zoo doen we allemaal iets om de zegent Jar' gen van deuzen dagelijks geprezen tijd, te ont< ®aen gaan. Den eenen mee 'nen oliekoek, den ander me« 1 'n gesprek met O.L.H. daar in Zijne hei, waar pro sjuust den lesten veugel overvloog. »n il Zoo zijn er toch nog véul „Indianen", di«prdc, langzamerhand teruggedrongen worden naar altij kleiner plekske op deuze grootè weareld. die stikt, die borst van trots, van hoovéérdlg- icht heid! Verb' Trots op. de resultaten van de 1ste kwarteeuw, die zoo „geweldig" zijn, dat ge 'r de weareld honderd 5taa. keer mee vernielen kunt! Dank zij de offers van de stomme Indianen, „n die gebukt gaan onder de lasten van en voor den oorlog, die tot groote vreugde van 't In- dianendom in September efkes uitgesteld wierd Herfstige gedachten amico. ,|jng Ochèrm, ja, ik zie de hei te weinig en dan dan kunde soms zwaar gaan peinzen. Maar allee, 't kan toch gin kwaad als ooK bij den mensch de Herfstblaaikes 'ns om z'nen kop flieren. Ook in den mensch de dampen 'ns tekeer gaan en wolken rond zijnen kop. 't Nuuwe leven op den buiten komt straks toch weer pittiger en weer schoonder te voor schijn uit deuzen Herfst, die den eerdbojeni bemest. Vol. Veul groeten van Trui, Dré III en als alti/ gin horke minder van oewen t.a.v. Dré.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1938 | | pagina 16