Hoe Joegoslaven
I feestvieren
eyt
De Brabantsche Brief
van Drê
Dansen zonder muziek.
Wat Engeland verdanst
Krijgertje spelen
met de Justitie?
Oud Minister Verschui
door Indische N.S.B. aangek
Wat gebeurde er mt
de Gier?
1 (1{
De koe klom over de bergen,
en wat denk Je dat ze zag?
Den anderen kant van de bergen
was alles wat ze zag.
Die koe kon ik zijn. Dav.z., niet letterlijk
of „figuurlijk, maar in beeldspraak gespro
ken. Ik bedoel, dat ik ook over do bergen
klom (in een autobus) en dat ik erg be
nieuwd was naar wat daar achter zou zijn,
Waar liet waren de bergen van Montenegro
en toen ik heelemaal boven aankwam, was
ook alles wat ik zag, den anderen kant van
de grijze bergen en verder niets Geen vrien
delijk dal, geen hoornen of een dorpje, zelfs
nog geen sprietje groen gras; alleen trooste
loos grauwe steen en bergen.
Een klooster was het begin.
Bij dien aanblik begrijp je meteen, waar
om Montenegro altijd een arm land was en
liet ook altijd zal blijven; waarom vroeger
Rusland er koren heenstuurde en het ook in
de toekomst altijd geholpen zal moeten wor
den. Bovendien wordt je duidelijk, hoe het
kwam, dat de Turken dit land nooit kon
den veroveren. Ze kwamen alleen In de
kuststreek, zoodat Iwan Zernojewic, Koning
van Zetta, één der vorstendommetjes uit
deze buurt, zich naar 't midden van z'n
land terugtrok en temidden van de bergen
een klooster liet bouwen, omdat daar zelfs
geen huis was. Zetta werd het begin van
Montenegro en dat klooster werd langza
merhand uitgebouwd tot de hoofdstad. Ce
tinje. Daar Iwan Zernojewic van toen af
bisschop was, vormde zijn rijk dus een ker-
kelijken staat. Vele bisschoppen hebben na
hem geregeerd, maar hoeveel en wie, is on
bekend, daar er geen intellectueelen waren
om hun namen en daden op te teeltenen.
Wel weet men, dat pl.m. 1700 een zekere
Danilo de regeering vererfbaar maakte. Eén
zijner opvolgers, Petar Petrovic Njegos, is
algemeen bekend geworden als de „Prins-
dichter". Hij wordt nog steeds door alle
Zuidslaven vereerd, die zijn graf boven op
de Lovcen als een vrijheidssymbool beschou
wen, waarheen zelfs processies worden on
dernomen.
In 1SS5 heeft het Congres van Berlijn Mon
tenegro als vorstendom erkend. Vorst was
toen Nicolaas, die in 1908 tot koning werd
gekroond. Het nieuwe koninkrijk heeft ech
ter maar bestaan tot 1918, toen het al werd
opgelost in het nieuwe land Joegoslavië,
waarvoor Koning Peter van Servië werd
gekozen als koning, die een schoonzoon was
van Nicolaas.
Met de bus langs de afgronden.
Ik wilde ook Montenegro zien en zijn volk
leeren kennen, dat zoo trotsch, heldhaftig
en dichterlijk moest zijn. Vanaf een hotel in
Dubrovnik zou 's morgens om 6 een bus
naar Cetinje rijden, vernam ik. Door Zuid-
slavische ervaring wijs geworden, zorgde ik
echter een kwartier eerder aanwezig te zijn
en informeerde meteen in het hotel, of in
derdaad de bus van daar wegging. Ja, dat
klopte, alleen was hij 10 minuten geleden
reeds vertrokken. Accuratesse is iets wat je
in dit land vergeefs zoekt, maar vriendelijk
is iedereen er; de portier ging dan ook voor
me opbellen, zoodat ik met een taxi den
weglooper nog kon achterhalen. Inmiddels
waren echter alle plaatsen bezet en kwam
ik te zitten op de knieën van een boerin, die
liefdevol haar armen om me heen sloeg. De
chauffeur kreeg al weer haast en we stoven
weg, nadat alle boerenvrouwen ernstig een
kruis hadden geslagen, wat ze bij iedere
bocht, die we om suisden, herhaalden en
dat waren vele. 't Was eigenlijk een wel
enerveerendc reis, want we daverden ook
langs griezelige afgronden, maar ik ben nu
wel immuun voor enerveerende bustochten.
Blasé ben ik echter nog steeds niet; de
de wereld is zoo mooi en overal weer an
ders. Ik genoot volop van het uitzicht op
de wonderblauwe zee.
Het wordt steeds meer opwin
dend.
In Hercegnovi en Kotor kregen we gele
genheid vlug een kijkje te nemen in de
aardige slopjes en trap-straatjes en in de
oude kerken, waar kostbare relieken en
crucifixen waren te bezichtigen. Voor bij
Kotor ging het de hoogte in, langs een scr-
Onze reiscorrespondente, mej. M.
T. Boekei, geniet in het bergland
van Montenegro van een volksfeest.
Juist óp St. Petersdag arriveert ze
in Cetinje en is de gevierde gast
der vroolijke Joegoslaven. Doch vóór
ze aan de pret kan deelnemen,
moet zij eerst een griezcligen en
niet-ongcvaarlijkcn busrit meema
ken, ivaarvan ze ons in onderstaan-
den brief op de haar eigen onge
dwongen wijze vertelt.
pentine van Europeesohe vermaardheid. Na
3 bochten was de eerste passagier al misse
lijk en na 13 zaten we elkaar stiekum te be
spieden, of de lippen al bleek en de pogen
flets werden. Bijna een uur later, waren wc
nog altijd bij Kotor, alleen nu er 1000 M.
boven.
Toen hadden we evenwel spoedig Monte
negro bereikt, het somberste land, dat ik
ooit heb gezien. En temidden dier steen
woestijn ligt Cetinje, dat tegenwoordig onge
veer 10.000 inwoners heeft. Ik wilde er 3 da
gen blijven, maar na 3 uur was ik er vol
komen uitgekeken, want je hoeft eigenlijk
alleen het vroegere koninklijke „paleis" te
zien en dat is niet meer dan oen groote villa.
Dat ik 't nog tot den volgenden dag in deze
naargeestigheid uithield, kwam, doordat ik
juist op St. Pet eredag arriveerde en er feest
was in Cetinje.
Dansen zonder muziek.
Allereerst was er een optocht te zien en
te hooren, waarbij velen gekleed waren in
de oude dracht, die vrij zeldzaam is gewor
den, daar deze voor velen te duur is met het
kostbare goudstiksol. Het typische, kleine
hoedje is zwart, als teckcn van rouw om de
Slavische nederlaag tegen de Turken, dc
roode bovenkant er van symboliseert het
bloedige slagveld van Kosovo en het gou
den embleem, de vrijheid van Montenegro.
Ja, het was oen mooie optocht en de man
nen bliezen op hun oempa's dat het een
aard had. Later verzeilde ik op de markt bij
de kraampjes met speelgoed, watermeloe
nen enz. Daar werd ook gedanst, maar ge
heel zonder muziek en zelfs zonder zingen.
In een kring dansers stelde zich een paar
tje zoo ver mogelijk van elkaar op, strekte
dc armen op zij en begon met geweldige
huppen rond te springen, waarbij dc jongens
soms een jjselijkcn kreet uitgestootcn. Plot
seling was dan de dans uit, het tweetal gaf
elkaar de hand en een klapzoen en dan
danste alweer een ander paar.
W
Gelukzoekers.
Onder 't toekijken kwam ik in gesprek
met een jongen boer, welke conversatie met
't oog op mijn beperkte vocabulaire wel niet
bijster vlot ging, maar toch erg interessant
was. Hij vertelde me o.a. dat van hier vroe
ger alle mannen een tijdlang naar Ameri
ka trokken, wat tegenwoordig bijna niet
meer mogelijk was. Hijzelf was ook, tegen
den zin van zijn familie, weggereisd, maai
bij Kotor achterhaalde hem het bericht, dat
zijn moeder sinds zijn vertrek niet. meer had
gegeten en toen was hij teruggekomen. Ik
vond 't jammer voor dezen jongeman, want
z'n eigen land biedt hem geen mogelijkhe
den en ook had hij niet, als vele anderen,
naar Belgrado mogen gaan, om te studec-
ren. Van deze studenten uit Montenegro is
het grootste deel echter zóó arm, dat ze nau
welijks hebben te eten, zoodat velen ziek
worden en eterven.
Ik schoot werkelijk best op met m'n gids
en wie weet, waren we ook nog niet aan 't
dansen gekomen, maar toen kwam er een
tweede man, die blijkbaar al eens op St.
Peter had gedronken en daarom heb ik
maar afscheid genomen, nadat we eerst met
z'n drieën een Turkschc „kaffa" hadden ge
slurpt, want daarzonder gaat het niet.
Weer een kruisverhoor.
's Avonds was er een gymnastiekfeest in
„het" park, waar ik weer present was. De
uitvoering, bleek te bestaan uit vrije- en
orde-oefeningen, die niet eens in de maat
werden gedaan, zoodat ik meer plezier had
in het internationale gesprek dat ik er met
alle mensohen om me heen aanknoopte,
want natuurlijk had iedereen het direct in
de gaten, dat ik geen „binncnlandsche" was
en zoo zat ik eens weer midden in een kruis
verhoor. Naast me zat een man, die ik eerst
voor een postbode aanzag met z'n blauwe
uniform en rooien kraag, maar die later
„Feldwebel" bleek te zijn. Deze sloofde zich
vooral uit mij aangenaam bezig te houden
en steeds als er in een anderen hoek van
het park vuurwerk de lucht inknalde, liet
hij me opstaan en naar de sterrenregen kij
ken, waarbij ik telkens braaf „óóóóóh!" zei,
zooals dat in Holland hoort. Het feest werd
besloten met een paar kolo-dansen, waaraan
ik meedeed, met de Feldwebel aan m'n zij.
Nee, werkelijk, ik had, wat we .in beschaafd
Hollandsch „sjans" noemen. Toen de muziek
moderne dansen ging blazen heb ik toch
maar „do widjenja" (tot ziens) gezegd en
ook heb ik de uitnoodiging van die heelc
club onbekende kennissen afgeslagen om
een „kaffa" te drinken, want ik weet al wel
dat een „kaffa" op een feestavond t altijd
wordt uitgebreid tot minstens 3 kaffa's plus
2 glazen wijn, een pannekoek, zoute pinda's
een borrel, cake enz. Nee, zei ik, ,do widjen
jain Hollandia."
Modedansen beïnvloeden
danslnst.
Engeland verdanst elk seizoen meer dan
90 millioen pond sterling (circa S10 milliocn
gulden). Een vertegenwoordiger van de Ver-
eeniging van Engelsche dansleerarcn is op
grond van dc volgende berekeningen tot dit
bedrag gekomen: 40 pet. van de Engelsche
bevolking is „middelmatig" danslustig, dwz.
zij bezoeken op zijn minst één maal in de
week een dansgelegenheid; 40 pet., dat zijn
18 millioen Engelschen, die volgens de be
rekening van den dansleeraar iederen win
ter vijf pond per hoofd uitgeven. In deze vijf
pond is, aldus de N.R.Ct. nog niet begrepen,
wat aan trams, autobussen en spoor wordt
uitgegeven, evenmin als de bedragen, die de
danslustigen aan tabak, sigaren en sigaret
ten besteden. Overigens meent deze dans
leeraar te hebben geconstateerd, dat dc uit
gaven ieder seizoen afhankelijk zijn van het
temperament van den nieuwsten seizoen-
dans. Hij verwacht dan ook dat dc mode
dans van dit seizoen, de „Lambeth Walk"
hot wijn-, bier- en whiskeyverbruik aanzien
lijk zal doen toenemen.
Minister acht politiedwang nood
zakelijk in den strijd tegen de wil
de bussen.
Gisteren zijn voor den president de.r Haag-
sclie rechtbank drie korte gedingen behan
deld, die ondernemers van z.g. „wilde" bus
diensten tegen den Slaat der Nederlanden
aanhangig hadden gemaakt.
Het. waren de firma A. Koch te Bussum,
de N.V. Nederlandsche Unie te Amsterdam
en de N.V. Sitters Autobusonderneming te
Utrecht, die alle drie vorderden, dat zij
weer vrijelijk hun bedrijf kunnen uitoefe
nen, met een dwangsom van f 250.voor
elke belemmering.
Van de pleidooien, welke in deze zaken
werden gehouden, was belangwekkend dat
van don landsadvocaat, mr. D. J. Veegens,
die zich beriep op de min. circulaire, waarin
om. wordt medegedce'd, dat de minister ver
nomen had, van de oprichting eener
vereeniging van autobusondernemers zon
der concessie.
Dc minister verzoekt den procureur-gene
raal een onderzoek in te stellen naar de
mogelijkheid van strafvervolging wegens
deelnemen aan verboden vereenigingen, n.1.
tot ontduiking van dc wetten. De autobus
ondernemers, aldus gaat de circulaire voort,
probeeren aan de acties wegens onrechtma
tige daad te ontsnappen.
Het is een krijgertje spelen met
de Justitie.
Wordt een dienst verboden, dan
wordt deze in een nog „vrije" N.V.
ondergebracht en men tracht op
deze wijze de Justitie steeds een
N.V. vóór te blijven.
Daarom moet de politie alle autobusdiensten
op een verboden traject beletten. Politie
dwang mag slechts in het alleruiterste geval
worden uitgeoefend, doch de minister acht
dit geval thans aanwezig, aldus de circu
laire.
Na re- en dupliek werd de uitspraak be
paald op Woensdag 1G November.
UIT ONH
Mr. Verschuur zou zich
digd hebben aan ..treurige
dachtmakingen."
De kring Medan van de N.S.B. 1$
verontwaardigd over de rede welke
Verschuur Maandag te Medan heeft g
den voor de plaatselijke afdeeling vjj
Indische Katholieke partij. De N.S.1
besloot tot het houden van een opej
vergadering op 15 November, teneinde
protesteeren tegen „zijn treurige vei
makingen en tegen de pogingen om
peil van de politieke partijen-strijd
Indië over te brengen."
Verder zal, naar de N.R.Crt. vern
voor verschillende uitlatingen, door
minister Verschuur in zijn voordracht
daan, aan 't adres van de N.S.B., de
dacht worden gevraagd van het hoofdi
Volgens de „Deli Courant" zeide de
Verschuur in de gewraakte rede, dat
N.S.B. het Duitsche stelsel in Nederlanifc, Reyn;
invoeren. Die beweging ontkent dit
maar dat is misleidend. Zij doet het
en meldt zich niettemin zonder eenig
zwaar aan als „nationaal"-socialistische
weging. Men stelle zich voor (zoo zou
heer Verschuur gezegd hebben), natie
belangen, waarin t.z.t. geen plaats zal
voor een koning.
frankrijk
n
aangi
Hij z(
Frans
er hun
ien er v£
aan Fra
rminist<
eurstelli
willen
hoe e
tot stri.i
leze waa
u de
u aantt
iben ui
.Het vliegtuig „Emoe", dat gistermor
de r>ost
Gezagvoerder zwijgt geheimzin
te Batavia aankwam, bracht de post
de „Gier" mede, doch het heeft geen
eagiers overgenomen. De gezagvoerdAodschai
van de „Emoe" verklaarde zich onbevot vnnfi5r
om inlichtinge te verstrekken over
geen met de „Gier" is geschied, zoodat
zaak nog altijd niet is opgehelderd. Het
servetoestel „Oehoe" is gisteremmorj
in?annro t
Ik heb
4 nstig. I
hart
vroeg van Bangkok naar Singapore
trokken en vloog rechtstreeks door
Bandoeng, waar het tegen vijf uur
middag is aangekomen.
De passagiers van de „Gier" gingen
dccltelijk door met de Imperial Airwi
De mecanicien van de K.N.I.L.M. die
Bandoeng naar Bangkok is vertrokken, i
aldus de N. R. Crt., een onderzoek insteLlT^*
naar de motoren van de „Gier" en uiti LLtc;te
ken of doorvliegen mogelijk is, dan wi SlTj,
wisseling van motoren noodig is. De
Frijns gezagvoerder van den „pechv
heeft zich over het geheele geval niet
uitlaten.
J er ze
ui m b
gis! tt klaa
naud z
os hee
teemt
van c
iV1 krijk ii
H Ie groo
groo
hen di
e 1
Ulvenhout, 10 Nov. 1938
Amico,
Joegoslavische hoornblazer, met rijk-
gestikte jas.
Stillekes staan de
dagen te kwijnen in
den Novemberschen
buiten. Donkere,
waterkleurige lochten
stuiven natte glan-
zings over 't blinkend
hout, dat te waaien
staat in den malschen
Zuidwester.
De leste blaren, die
hier en daar, lijk gou
wen zonnespetters ge
sprenkeld staan deur
't natte tatfkenrag, flieren weg. hoog deur de
duistere dreven. Die vol van zacht geritsel
zijn van wemelend nevelnat.
Donker tij. Maar schoon zat!
Tij van trieste schoonheid, vol van heime-
lijken fluister, die vezelt in de boomkroonen,
die zucht deur de ruimten, die ritselt over den
boschbojem. Heimelijken fluister, die asemt
over de verre hei, die endeloos gestrekt leet
tot aan den vagen kim.
Endeloos, in leege verlorenheid, waardeur
'nen stiltefluister wemelt als droeven, gedemp-
ten neuer-muziek.
In éenen weemoed van verlatenheid, waar
over 'nen eenzamen, zwarten veugel haastig
wegwiekt. Waarover den naaldekesregen ver
waait in kleddernatte wolken, die wegschim-
men deur die wije leegte.
De hei in den Herfst is zoo groot, zoo mach
tig van stil geweld als 't wolkenpanoraraa ge
zien van d'hoogste waereldtoppen.
't Is of ge aan den rand der waereld staat.
Of ge stiekum, nuuswierig den Schepper, op
Zijn handen ziet, bij Zijnen Goddelgken arbeid.
Of ge hier weg zijt, ver weg van alle men-
schen.
De hei in den Herfst is zoo grootsch als
'nen sterrenhemel; is zoo wijdsch als de zee.
Want de hei in den Herfst is 'nen brok uit de
Schepping zoo puur, zoo rein, zoo onbesmeurd,
alsof ie sjuust geschapen was. Nog onge-
knoeid!
Den mensch amlco, 'k heb 't meer geschre
ven g'ad, zit vol van heimwee. Vooral in deu-
zen modernen tgd, waarin 't een of andere
gekke veurwerp na scherpere beschouwing 'n
lamp blijkt te zijn. Of 'nen „gemakkelijken"
stoel.
Vooral in deuzen modernen tijd, waarin den
inboorling van 'n provinciestedeke zelfs, z'n
straten, z'n gebouwen, z'n verkeersregels, z'n
pleintjes en parkskes, altq veranderen ziet.
Vooral in deuzen modernen tijd, waarin elk
seizoen de levensopvattingen veranderen.
Waarin eiken mensch altijd vreemd staat in
zijn eigensten kring.
In deuzen wispelturigen, krankzinnigen tijd,
waarin zelfs de „mode" inhonden en
in kamerplanten, in blommen en vruchten
veranderd!
Waarin ge als ouwerwetschen mensch soms
moeite hebt, bg 't koopen van kleeren, van
hoeden, van schoenen, vanondergoed! Ik
kan gatsammen aan 'n degelijk, ouwerwetsch
hemd nie meer geraken!
In deuzen tijd van flats-mee-lif-menschen,
die nie „leven" lijk 'n wassen modepop, die
eiken dag weer anders aangekleed wordt; in
deuzen tijd van flats-mee-liften, van schande
lijk dure woningen die nog gineens 'n eigen
deur bezitten; van elk jaar 'n nuuw model
automobiel, 'nen nuuwen hond, 'nen nuuwen
kinderwagel, nuuwewoorden, sode-
patat, nuuwegrenzen; in deuzen tijd van
nuuw, nuuw, anders, wéér anders en altij
anders in deuzen tijdmag ik zoo geren
gelukkig zijn bij zoo'n ouwerwetsche hei, die
sjuust nog efkens te wijd en te groot was om
verpest te worden met en deur menschelijken
mekaniek, menschelijk„comfort".
Da's veur mij 't geluk van onze bosschen,
van de groote zeeën, van 't woeste bergland:
ze kunnen daarop maar moeilijk „lieve land-
huiskes" bouwen, gelegen aan betonnen snel
wegels, mee benzinepomp-stations. God,
wat is 't toch allegaar schaamteloos leelijk
wat den mensch knutselt en prutst en wat
prutst ie toch véul! Wat is ie toch ijverig in
't oprichten van steenen en betonnen „monu
menten", „scheppingen" ter vereeuwiging van
zijn prestaties.
In 't leste deel van m'n leven zag ik mennigt
nuuw gebouw. Duuzend wel! Meer nog! Men
nigt nuuwe... straat! Duuzendèn wel! Meer
nog! Mennigt nuuwe stad (stadsgedeelten
dan) tientallen, honderdtallen wel!
En altij, altij. amico. altij stond ik er
teugenaan te kijken alsof ik kwam uit 'n
andere weareld.
'k Ben er veur gaan zitten, 'n uur lang
soms en heb geprobeerd er iets van te snap
pen! Mijnen wil was goed. Héél goed, want
't is triestig zoo langzamerhand uit oew eigen
weareld gebouwd te worden. Huis voor huis.
Gebouw veur gebouw. Straat veur straat. Stad
veur stad. Die oe allemaal toebleiren:
„weg gij!"
't Is veul triestig oewen kuier zóó te motten
maken, onderweuge er op te rekenen, dat ge
nie langs wegels hoeft te gaan, waar electri-
sche lampen branden mee zulke kleuren licht,
dat oew zielement in opstand komt.
Welja, in opstand! Tot vloekens-toe. Ze
hebben toch gin récht, die ingenieuze
idioten, om licht te maken, „uit-te-vjnden",
dat jou en oewen medemensch over den weg
doet gaan als spoken, als wandelende lijken!
Lijken... die de groene kleur der ontbinding
al over 't masker hebben, zelfs!
Daar is toch gin recht en daar
is toch ook gin enkele reden veur?
En aangezien ik ok zo'nen stillen, gefosfori-
seerden helleweg den dader, den „uitvinder"
wel nie teugen zal komen, om dan 'ns efkens
solied kiet te speulen veur de ellende mij aan
gedaan, ga 'k dan maar 'nen anderen weg en
ontloop de zegeningen van ,,mijn"(?) eeuw!
Maar zoo wordt ge altij meer teruggedouwd,
teruggedrongen, uit oew eigen weareld, sjuust
als de runders, waarveur gin grazig plekske
overblijft. Sjuust als de veugels, die uitsterven
op de electrieke draden. Sjuust als... 'nen
Indiaan, die sterven, uitsterven moest, omdat
de „beschaving" dat zoo nou eenmaal noodig
vond.
Allee, ik heb wèl moeite gedaan, om iets
te begrijpen van de moderne schoonheid van
'n museum-gebouw, dat deur 'n beroemdheid
ontworpen was in den vurm, in den stijl van
'n „Electrisch Waschbedrijf en Uitstoomerij".
Om iets te begrijpen van de nuuwe schoonheid
van 'n kunstacademie, ontworpen in den stijl
van 'n spoorwegstation-mee-tunnels.
Om iets te begrijpen van ^de schoonheid van
z.g. Flatgebouwen, ontworpen in den stijl van
kazernes.
Om iets te begrijpen van z.g, winkelpaleizen,
ontworpen in den stijl van Hospitalen.
Ik heb daar allegaar veul moeite veur ge
daan, want 't is nie „leuk", amico, om als 'nen
„verdrongen Indiaan" rond te gaan over de be
schaafde weareld.
Neeë, ik heb m'n eigen veul moeite gegeven,
veul goeien wil g'ad, om tot bewondering te
komen van al die hedendaagsche „scheppin
gen", waarover de geleerdheid nie uitgepraat,
nie uitbewonderd komt.
En't is me in al die jaren na 1918 ('t
Nuuwe jaar Nul) nooit éénen keer gelukt.
Ik hoor nóg steeds veul liever 't gepiep van
'nen verroesten pompzwengel, dan den „mu
ziek" van den een of anderen weréldberoemeden
zwarten- of blanken neger uit Amerika.
Den ouwerwetschen muziek van 't aambeeld
deur 't stille durpkeik kan er mee plazier
naar luisteren. Maar den modernen muziek van
de weareldberoemde B.B.Cmaakt de op 'n
wonder lijkende uitvinding van Marconi, tot 'n
geeselwerktuig veur 't zielement.
Nog steeds zie ik liever de aan 't landschap
vastgegroeide boerenhof stee en 't meulentje
daargunder, dan alle Wasscherijmusea.
Veul moeite heb ik m'n eigen gegeven om
nie Igk 'nen verdreven Indiaan langs den kant
van de z.g. „beschaving" te motten toeven,
maar tóch ruik ik nog altij liever m'nen be
mesten akker, dan 't moderne parfum van 'nen
stinkenden benzine-jas.
Tóch kan ik. ouwen boer, m'n hart gelukkig
nog efkens verliezen aan 'n frisch, knap wefke
naturelle; en kan ik de lucht, de kleur en 't
aanschijn nie verdragen van zo'nen geëmail-
leerden veugclverschrikker mee rooie nagels en
„smachtende" Dietrich-oogen.
Allee, geloof me, amico! 't Is gin kwajen
wil. 'k Heb genogt geprobeerd, maar ik ben
gesjeesd veur Beschaveling-1938.
Eén ding is me misschien wèl kwalijk te
nemen: ik ben mee plazier gezakt op 't end.
Eenmaal, onder dienst, heeft m'nen sergeant
majoor vol toewijding èn mee grof geschut ge
tracht van mij, boer, 'nen mensch te maken,
volgens zijn eigen zeggen. Veul verder heb ik 't
nie gebrocht, want kurperaal ben 'k nie gewor-
ren, méér: om nou van „mensch" wéér te
gaan veranderen en wel tot 'n wassen-massa
productveul bedankt!
Ik zal schoon bljjven vinden wa'k eigens wil
en nie datte wat ingénieuze idioten willen!
Ik zal m'n troost blijven zoeken op 'n Hert! ik m(
hei, in 'n sturmbosch en in de wije velden, m
daar in de verte 't draaiende meulentje en di
kerketoren! En 'k zal verdriet blijven houw roduc»
over eiken graszooi die weggesteken woi m Du
veur weer 'n nuuw fundament van 'n „lief lani
huiske", veur weer 'n nuuw benzinestation, ve 1
weer 'nen nuuwen snelweg van beton. nze 1:
Want alles, alles wat er in 'n kwarteeuw ai ejjt q
„monumentaals" geknutseld is, 't weegt nie t
teugen de schoonheid van éenen ouwen eik. sme*
Ja, daar is veul heimwee onder de maio.ooo
schen. En ze zoeken 't te stillen mee 'n om.
doekske over 't moderne salontafeltje, mee
koperen snotneus op 't hoekske van dl poote
schouwmantel, mee 'n ouwe klok in den gaaien ja
Ze zoeken 't te stillen mee 'n rooi kruiske!
't radioboekske bij 't nommer: „een half uu'llaal
walsmuziek". Dén aangekondigd deur lrank<
snotneus mee de woorden: „en nu, daemes e ^fln v
heeren, 'n halfuurtje muziek foor onse oudjes'
Ochèrme ja, die motten óók 'ns zoet gehouwe nv;;]
worden veur d'r contributie. En de Strausen e kj m
de Soussa's waren dan toch ook nog zulke prut
sers nieent. e
En ze zoeken 't te stillen mee 'n folkloriscb ler(ie
uitvoering van nagemaakte boerendansers, me i.
'n week vacantie bij den boer, mee 'n oud recep
veur oliebollen of zoo iets; mee 'nen „leuken' .JV r
operettefilm.
Ik kruip de mistige hei in, gelukkig daar mei j
e ouwerwetsche, die antieke, die ,,'t moest
war
die
nie-meer-maggen-hei", die er nog sjuust
uitziet, als toen ik er mee m'n Truike gin?
vrijen. Als toen ik er mee Vader kuierde. Die
er nog sjuust zoo verlaten te peinzen lee ii "tns
deuze Adventsmaand, als in die van zooveu !n e
honderd jaren gelejen. ®n
En zoo doen we allemaal iets om de zegent Jar'
gen van deuzen dagelijks geprezen tijd, te ont< ®aen
gaan.
Den eenen mee 'nen oliekoek, den ander me« 1
'n gesprek met O.L.H. daar in Zijne hei, waar pro
sjuust den lesten veugel overvloog. »n il
Zoo zijn er toch nog véul „Indianen", di«prdc,
langzamerhand teruggedrongen worden naar
altij kleiner plekske op deuze grootè weareld.
die stikt, die borst van trots, van hoovéérdlg- icht
heid! Verb'
Trots op.
de resultaten van de 1ste kwarteeuw, die zoo
„geweldig" zijn, dat ge 'r de weareld honderd 5taa.
keer mee vernielen kunt!
Dank zij de offers van de stomme Indianen, „n
die gebukt gaan onder de lasten van en voor
den oorlog, die tot groote vreugde van 't In-
dianendom in September efkes uitgesteld
wierd
Herfstige gedachten amico. ,|jng
Ochèrm, ja, ik zie de hei te weinig en dan
dan kunde soms zwaar gaan peinzen.
Maar allee, 't kan toch gin kwaad als ooK
bij den mensch de Herfstblaaikes 'ns om z'nen
kop flieren. Ook in den mensch de dampen 'ns
tekeer gaan en wolken rond zijnen kop.
't Nuuwe leven op den buiten komt straks
toch weer pittiger en weer schoonder te voor
schijn uit deuzen Herfst, die den eerdbojeni
bemest.
Vol.
Veul groeten van Trui, Dré III en als alti/
gin horke minder van oewen
t.a.v.
Dré.