55
De Brabantsche Brief
inverkwikkelijke tooneelen
bij Alcmaria V*V*V*
Stade Schanke
Verplichte
stierenkeuring
in Noord=Ho!land?
J)
DAMPO
van Dré
af
'il Bergen
Schager Courant
MIJNHARDT'S
UW KINDJE
VERKOUDEN
Het Fransche
koloniale vraagstuk
aterdag 19 November 1938
Derde blad
ALKMAAR
193 E VOORZITTER MR. J. P. BOSMAN,
TEVENS HOOFDBESTUURSLID,
WEGGEWERKT.
tietmotorraces in gevaar
t'nB. «i
EN b,
trfrei
Ie oppositie in de Alkmaarsche ver
eniging voor vreemdelingenverkeer
Icmaria V.V.V.), heeft den voor
tter, den heer Mr. J. P. Bosman, ge-
Izaakt af te treden. Mr. Bosman
een zeer bekende figuur in de or-
Isatie, lid van het hoofdbestuur
van de federatie Noordholland,
zal nu ook van laatstgenoemde
icties afstand moeten doen.
toppositie onder leiding van de heeren
n en Bettink, hadden stemming tegen
pian gemaakt, omdat hij in zijn kwa-
i hoofdbestuurslid de Alkmaarsche
geoffei'd zou hebben aan het al-
fbclang.
Schillende Alkmaarders nemen
Ier aan, dat er een persoonlijke
e bestaat tusschen de heeren Bos-
t eenerzij ds en Bettink en Lon-
§011 anderzijds.
loop van de bestuursverkiezing was,
Bosman met groote meerderheid
lemmen werd weggestemd. Waarschijn-
idit resultaat ook te wijten aan de wijze
ip gestemd werd, n.m.1. de drie can-
in voor de opengevallen drie bestuurs-
len op één stembriefje,
het ook zij, te laat bedacht men, dat
ster ware geweest, ditmaal voor ieder
incties afzonderlijk te hebben doen
ten. Immers, het was niet zeer waar
lijk, dat iemand zich als tegencandi-
ran den voorzitter zou hebben laten ge-
Geen actie verwacht.
bestuurszijde deelt men ons echter
dat men allerminst op een actie te
len voorzitter had gerekend. Van de
[der oppositie echter verklaarde men
len en bloot., welbewust van de bij
gebruikelijke wijze van kiezen ge-
te hebben gemaakt om den voorzitter
il te brengen.
laatste opzet dunkt ons te laken,
iver iemand, die zooveel jaren het
itterschap heeft waargenomen, had
[eerst zijn grieven dienen te opcuba-
lat zou eerlijker en royaler zijn ge
let wegstemmen van den voorzitter
iten alle overige bestuursleden, be-
le heer London. De bestuursoppo-
Jttink ging met de overige bestuurs-
[mede en bedankte eveneens,
'eel rumoer en over en weer gepraat
[de vergadering uiteen.
f.V. heeft dus thans één bestuurslid,
t Londonï üok de administrateur, de
Verver, is voornemens heen te gaan,
de bestuursaangelegenheid niet he
iend wordt opgelost,
uitrent hét verdere verloop is nog niets
tnd. .Men mag aannemen, dat wel spoe-
op initiatief van 10 leden een nieuwe
[adering wordt uitgeschreven. De afge-
en bestuursleden houden zich geheel
jdig. De mogelijkheid schijnt te bestaan,
ze misschien zullen terugkeeren, doch
vergadering zal dan vermoedelijk zekere
tlien hebben in te willigen.
Vaar voorts de data der motorraces vóór
December moeten zijn vastgesteld, staan
deze op het spel.
Beschikbaarstelling bloembollen.
ichting „Bloembollen-surplusfonds" te
lem heeft voor.de leerlingen der open
en bijzondere lagere scholen in deze
en te een groot aantal bloembollen be-
ibaar gesteld, n.1. 1600 hyacinthen-bol-
en 2200 tulpen.
Vergunning autobusvervoer.
Op verzoek van A. Schalkwijk is de ver-
'ifumung vóór de uitoefening van een auto-
tU u' usdienst tusschen Alkmaar en Bergen langs
len Bcrgerwcg, door de commissie, bedoeld
d artikel 5 van het R.A.P., overgedragen
aan de Noordhollandsche Mij. tot Exploita-
'le van Autóbusdicnstondernemingen Ber-
fen Binnen N.V. te Bergen.
0 u,
0 o.
9 u.
Uitbreidingsplan.
Naar ij vernemen hebben Ged. Staten
aan liet gemeentebestuur bericht, dat een
Tpmissie uit het provinciaal college op
fakrdag 3 December a.s., des voorm. 10 u.,
in deze gemeente een onderzoek komt in-
«filenin verband met de ingediende be
waarschriften. Na afloop van het onderzoek
a'jn zij, die het bezwaarschrift hebben inge-
dle"(l, in dc gelegenheid hun zienswijze te
genover de commissie toe te lichten.
Raadsvergadering
^aar wij vernemen vergadert de Raad op
Donderdag 24 November a.s.
In deze vergadering zal o.m. de begrooting
«er gemeente en van de bedrijven over het
dienstjaar 1939 worden aangeboden.
Geen belastingverlaging.
en W. stellen den raad voor voor het
belastingjaar 19391940 wederom 75 opcen-
Jpn (bet maximum-aantal) óp de gemeente-
'ondsbelasting te heffen.
Nieuwe agent der arbeidsbemid-
deling.
en w. stellen den raad voor met in-
Rang van December a.s. den tijdelijk amb-
I I op arbeidscontract aan
I tor a?5 der arbeidsbemiddeling,
I J Tle,Tan{ring van den klerk ter. secretarie,
I i tn, M, Punt, die te Hillegom is benoemd.
LtlIDSCHEPLEIN 5—3 A'dam - Tel. 33072
DINERS 90 ct., 1.15, 1.40 en 1.75.
Dagelijks wisselende menu s.
Zondag diner tl,40
Hors d'oeuvre varié - Bouillon Royal.
Gekookte Tong, wijnsaus, versche
aardappelen.
Gevulde Kalfsborst, Doperwten en
Worteltjes.
Gebakken aardappelen.
Pudding.
Zonder Hors d'oeuvre fl.15.
Ons Diner a f 1.75 is een
Lucullus-maaltijd.
OUDE NIEDORP
'T VELD.
Poldervergadering.
Donderdagavond vergaderden de stemge
rechtigde ingelanden van den polder in café
Pepping aan de Weel.
Na opening door den voorz.. volgt lezing
der notulen door den secr.
Op voorstel van het bestuur wordt beslo
ten om de gelden van den polder te verze
keren bij de N.V. Incassobank te Amster
dam, tegen -fraude, inbraak, roof, afdreiging
etc.
In de vacature P. Koomen wordt tot be
stuurslid benoemd de heer W. H. Bierman.
Bij cle rondvraag deelt de Voorzitter nog
mede dat de bruggen langs het molenwater
zijn vernieuwd en dat het verkochte land
voor onbepaalden tijd is verhuurd aan den
heer M. Smit voor f 2 per snees.
Hierna sluiting.
Is Uw winkel een dood organisme?
Scheidt er dan uit!
Maar leeft Uw zaak,
Annonceer Uw speciale koopjes dan in de
laxeer-
tabletten
v/erken zacht en zeker1
doos 60ct
Ter bevordering van de rationeele
fokkerij. Een voorstel van Ged.
Staten.
Ter bevordering van de rationeele
rundveefokkerij, dus tot verhooging
van melkopbrengst en vetgehalte,
wil het provinciaal bestuur van
Noordholland een verordening in
het leven roepen, waarbij alle stie
ren, die ook worden gebruikt voor
dekking van ander vee dan dat
van den stierhouder zelf, voortaan
moeten onderworpen zijn geweest
aan een keuring op hoedanigheid
en deugdelijk zijn bevonden.
Vrijgesteld zullen worden de die
ren, welke zijn ingeschreven in een
erkend register en evenmin vallen
onder de verordening de stieren, die
niet buiten het veebeslag van den
eigenaar dekken.
Het prov. bestuur van Npordhollahd is,
naar het Hsb. meldt, tot de conclusie ge
komen, dat koeien, ingeschreven in de
registers eener erkende fok- en controle-
vereeniging, méér melk geven en van een
hooge vetgehalte, dan ander vee. En omdat
de afstamming dus klaarblijkelijk zoo'n
groote rol speelt, willen Ged. Staten bevor
deren, dat uitsluitend goede dekstieren
worden gebruikt.
Zij stellen daarom voor, to voldoen aan
het verzoek der Prov. Commissie tot be
vordering der veefokkerij in Noordholland,
om naar analogie van Gelderland, Lim
burg, Noord'brabant en Utrecht, een prov.
verordening vast te stellen, welke zal voor
schrijven, dat behalve de erkend geregi
streerde -stieren, slechts goedgekeurde stie
ren voor dekking mogen worden gebezigd.
De commissie had het betreurd, dat de
groote massa der veehouders nog geen ratio
neele teelt in eigen bedrijf toepast en zich
niet aansluit bij fokvereénigingen. Voor een
déél is dit wel verklaarbaar, omdat er in
N.-Holland groote gebieden zijn, waar uit
sluitend voor de consumptie wordt gemol
ken en het vetgehalte dus een bijkomstig
heid is, althans voor den boer. De aanvul
ling van het veebeslag geschiedt daar meest
door aankoop, niet door eigen aanfok.
Langs een omweg.
De overige niet-aangesloten boeren trach
ten langs een omweg te profiteeren van de
geregistreerde fokkerij. Zij koopep. voor ma
tigen prijs een pasgeboren of halfjarig stier
kalf uit een geregistreerd bedrijf en gebrui
ken dit dier dan later als dekstier. Het
kleine aantal (plm. 800) geregistreerde fok-
bedrijven heeft dus wel invloed op de ver
hooging der melkopbrengst in de provincie.
Doch tenslotte is er nog een gróóte groep
boeren, die niets doen en dus in 't wilde
weg fokken met stieren, waarvan zijn de
melk- en vetopbrengst der moeders niet
kennen (vooral in het Zuiden der provincie
en langs den duinkant.) Zulke stieren dek
ken vaak in wijden omtrek.
Ged. Staten hebben nu mede ad
vies ingewonnen bij den veterinairen
inspecteur van de Volksgezondheid
en deze, was het met de commissie
eens, zoodat thans wordt voorge
steld, om een reglement te maken op
den voet van het Utrechtsche.
Wat de verordening behelst.
De Utrechtsche dekstier-verordening da
teert van 15 December 1936 en is dus aan
stonds twee jaren oud. Zij bepaalt, dat een
boer vrij blijft, om gebruik te maken van
een eigen dekstier, ongeacht of dit dier
al of niet -aan een keuring onderworpen
is geweest.
Het is echter verboden, om een
niet officieel goedgekeurden of niet
in een erkend register ingeschreven
of niet gepremieerden stier tot dek- -
Icing toe te laten bij ander vee, dan
dat van den eigenaar van den stier.
Van eiken dekstier, die ook buiten eigen
bedrijf ter beschikking staat, moet dus een
goedkeurings- of toelatingsbewijs worden
overgelegd door den stierhouder. Voor zoo
ver het dier in een erkend register is in
geschreven en een brandmerk op de horens
draagt, „gebeurt" er niets.
Wanneer de dekstierenverordening
door Provinciale Staten zal zijn aangeno
men, zullen er speciale stierenkeuringen
worden georganiseerd.
f ~«TS Wrijf dan keel, rug en borstje in met
V V Dampo.Wonderlijk rooats dat helpt!
.Pot 50 ct. Tube 40 ct. Doos 30 ct.
De vacafure-Oud in de
Tweede Kamer
De heer K. Bijlsma te Franeker
benoemd
Het centraal stembureau heeft in de vaca
ture, ontstaan door de ontslagaanvrage van
mr. P. J. Oud benoemd tot lid van de
Tweede Kamer de heer K. Bijlsma, te Fra
neker.
Ulvenhout, 17 November 1938.
Amico,
'Nen witten toove-
nèèr is 't dieën Vic,
lijk ik al zoo dikkels
heb gezeed.
„Ik breng dien snot
aap bjj je thuiss", had
ie, in ai z'n geluk lest
uitgebleird, als ik op
dieën Zondagmergen
bij 'm in z'n atelier
zat, ongeloovig la
chend, maar... hij déé
't werendig ook!
Hij brócht den Eeker
verom
Twee keer, zonder dat ik er iets van afwist:
was den Vic er op uitgetrokken. Eénen keer
naar Bergen-op-Zoom, éénen keer naar Ant
werpen.
Op den kermis van Bergen-op-Zoom was 't
'm nie gelukt den brak mee te krijgen van
Madame Delhomme, want den Eeker scheen
'nen besten verkooper te zijn van „schoten,
drie om 'n dubbeltje".
Den Eeker eigens had nie veul woorden
veur den Vic. Hij beschouwde deus witte pro
fetenfiguur, hij had den Vic in Ulvenhout
nooit ontmoet, die veur 'nen gulden schoten
kocht, tien keeren rap misschoot en toen 't ge-
wirke neersmeet en vroeg om 'n kanon, nie
seerjeus. Den Eeker en Madame Delhomme
hadden veul leut g'ad om dieën galmenden
witkop, die heel d'affaire van den kermis, ja
van de weareld af wou schieten en wijers had
den ze den Vic nie meer bekeken, want daar
moest gewerkt daar moesten zaken gedaan
worden.
Maar ruim 'n week later stond dieën eigen
sten, heetgebakerden witkop weer veur huilie's
neus, in Antwerpen op de Zaterdagavond-
markt, in 'nen mistigen motregen, die flierde
en wolkte over de kramen, waarin de lampen
hongen te beieren op den natten wind.
Daar was weinig volk. 't weer was te slecht
om te markten. Madame en den Eeker hadden
huiliën „stand" zoomaar gespreid op de ka-
seiën en den Eeker stond, in 't eigenste flod
derboezeroentje waarmee ie in Bergen-op-
Zoom in de pijpenschieterij had gestaan, te ver
leppen en te verschrompelen aan dieën onbe-
schutten stand van verroeste, drijfnatte sala
manderkacheltjes, fietswielen, uit-den-tijdsche
bronolielampen, kinderwagels, glazen stolpen
mee verschoten heiligen er onder, leege fles-
schen en allerhanden zoogenaamden antiek.
„Hah!" had Madame gegibberd: „daar
hebt ge onzen Gieljom Teil uit den
Ollandais. Komt ge zien, menierke, naar 'n
degelijke stoof? Of zoekt gaai nog naar 'n
dieke Bertha?"
„Ik wil die ouwe staande lamp wel van je
koopen," lachte den Vic: „voor m'n atelier;
wat kost me die sehijnwerpèrr, madame?"
Den Eeker bibberde: „ve-ve-veert
„Honderd frank, ginnen centime minder",
viel madame den Eeker in de rede, hum met
een bekijkende mee 'nen rappen blik, die ver
gif leek.
„Vijftig", booi den Vic: da's nog tien meer
dan de prrijss! Dat exteraatje betaal ik je
dan voor 't slechte weerr". Hij versprak zich!
En meteen wees den Vic mee zgnen vinger
hardvochtig naar den Eeker, die er klein,
ki'om van ermoei, verschrikt te bibberen
stond.
„Kom-d-hier en ik draai ouwen sproeteskop
van den romp," zoo was madame toen uit
gevaren teugen den Eeker, die alvast maar
ennigte passen opzij was gesprongen, midden
in 'n ouwe lampekap, die aan schervels gong.
Toen had madame, in al heur woede 'n
kacheltang gepakt uit de affaire en was daar
mee op jacht gegaan achter den Eeker, die
zijnen naam alle eer aandee en rap als 'nen
Eeker is, veurloopig verdween tusschen de
kraamkes.
Wit van kwaaiigheid, hijgend achter heuren
adem, was madame veromgekomen.
„Ahwel, mot gaai die lamp nog hebben,
menier, zestig frank."
„Veertig!" treiterde den Vic.
„Vaaiftig dan, nom-de-patatte, pak aan.
'k Heb van den heelen avond nog ginnen sous
ontvangen. Allee 't is 'n biezjoeke van
'n lamp, zie, wa-d-'n skoeen blommenmontuur;
gaai als artiest, ge moet dat toch kunnen
taxeeren
Maar den Vic zag gin lamp, hoorde maar
half 't geklap van die Belze kermiskadee, hij
speurde in den natten duister, tusschen al dat
valsche licht van de zwierende lichten, naar
den gevluchten Eeker, die wtjerop, „dun" als
'n verzopen kat z'n boezeroentje plakte
aan z'n magare armkes, schuinsachter 'nen
breejen gendarm te speuren stond naar z'n
patrones, of de bui nog nie gezakt was.
Den gendarm, buik vooruit, draaiende aan
z'n snorren, „schreed" ennigte passen over de
markt, den Eeker, 'n bietje gebogen, liep
mee, in de richting van z'n patrones. Daar
den Vic, mee 'n bietje leutige spanning daar
naar te kijken stond, lamp en madame efkes
vergeten was, keek ook zij de markt 'ns over.
Ze ontdekte den Eeker en mee haren dikken
arm wenkte ze 'm.
'n Bietje angstig, 'n bietje wantrouwend,
behoedzaam üjk 'n kat, kwam den Eeker
nader.
„Rap asteblieft!" commandeerde madame:
.•pak die lamp in 'n paar gazetten. Gieljom
heeft ze gekocht voor vaaiftig frangskes!
Ouw schuld merveljeuzen stoemkop!"
„Veertig francs!" daverde den Vic over
de stille, miezige markt: „hij"... en weer gong
zijnen vinger naar dieën ermen Eeker: „hij
heeft zich verrsproken...!"
Smeekend zag den Eeker naar den Vic, maar
die was zoo hard als glas.
„Voorr 't laatst? Veerr-tig francs, of
niet!"
Kik zijn curieus van zo'nen harden kèèskop",
beet 't wijf. „En. gaai, sloeber" dat teugen
den Eeker: „jouw stamp kik bouiten. Da vreet
me arm, da trapt hier den kostelijksten por-
celaain aan gruzels, da verknoeit m'n praai -
zen..., alllee menierke Teil, doet er 'nen vaaif-
frank bjj asteblieft!"
„Geen halve cent. Ik laat me neit oplichten!"
zee den Vic vreed.
Weer wierd 't wijf spierwit. Heuren boe
zem hijgde tot 'r keel. Ze kost gin woorden vin
den. Keek van den Vic naar den Eeker..., wie
zou ze verscheuren? Den Eeker was 't dichtste
bij. En veur ie er op verdacht was, had ze 'm
bij z'n strot. „De lamp, de lamp!" kwekte-
n-ie. Meteen viel ze teugen de kaseiën. Madame
liet 'm nie los. Krabde mee heur nagels de vel
len van den Eeker z'nen dunnen nek, stompte
'm in z'n gezicht, schupte 'm teugen de beenen.
Zeggen kost ze niks. Hijgend vocht ze mee den
Eeker, die weinig in te brengen had. Daar was
den gendarm.
„Allee, allee madammeke", zoo kwam ie tus-
schenbeien: „is dat ouwen zeun?"
Madame liet los. Wit, peerse lippen, hijgend,
rap heur haren in orde makend, zag ze naar
den diender.
„Neeë", zee ze heesch, likkend aan haar lip
pen; „neeë, da's mijnen knecht, menier den gen
darm".
„Dan meugt ge 'm nie mishandelen, gaai",
zee den gendarm gewichtig, draaiend aan z'n
snorren. „Ge kunt mee andersmans jonk maar
nie doen of z'oew eigen zaain, madame! Meer
attense veur oew personeel, zulle!" En breed-
stappend, de dikke, rooie handen op den rug,
kuierde den gendarm weg, langzaam den nat
ten mist in, mee de zwiepende lichtschijnsels.
Den Eeker gereed om 'm te smeeren, keek
schuw naar madame, onderwijl mee 'nen vuilen
zakdok de krabbels bettend. Z'n eene oog was
gezwollen van den stomp. De natte piekharen
plekten op z'n witte voorhoofd, onder 't petje,
dat op den muizensnoet zat vastgeregend.
Hij stond daar, volgens den Vic, lijk 'n hoop-
ke ellende en ermoei.
Madame stond nog altij te bekomen van heu
ren driftaanval en den schrik mee den gendarm.
Toen nam den Vic 'n biljetje vah honderd
frank uit z'nen portefulli, gaf 't -an madame,
zeggende: „alsjeblieft, voor de lamp madame."
Waarop madame bekansbegost te simmen.
„Maar menierke, ze is kapot!"
„Weet ik!"
„En toch
„Jawel!"
„Ze was 't ook wéérd, menierke," pruilde ze:
,,'t was 'n skoene lamp, krek Jak ik gezegd
em: 'n byoeke in d'r soort. Maar dieën stoem
kop, dieën vetten sloeber
Den Eeker gong alvast maar 'n bietje opzij,
onderwijle z'n verscheurende boezeroentje; zoo
kwaad als meugelrjk was, dicht-knoopend.
,,'t Is hier toch maar beter, dan op Ulven
hout!" zee den Vic toen teugen dèn Eeker.
UIvenhoutden Eeker spitste z'n
ooren. Schrok efkes van 't woord.
„We-we-wablieft?" vroeg ie.
„Dat 't hier toch maar heel wat lolliger is,
dan bij Dré III! Op Ul-ven-hout!" galmde den
Vic over de trieste markt.
Star stond den Eeke naar den Vic te zien,
'Nen bloeddruppel lekte op z'n verscheurde
boezeroentje. Hij rilde van den natten ermoei,
die plakte aan z'n knoken.
Toen zee-t-ie toonloos: „Ulvenhoutja,
daar wa 't goed meneer." Toen sprongen twee
dikke tranen in z'n fletse oogen.
„Wass?? bulderde den Vic! „Daar is 't
altijd goed, stommeling! En ik ga-d-er, als
den gesmeerden bliksem dadelijk weer naar
toe. Bonjour.
Scherp nam Vic den Eeker op. En hij zag,
hoe 't manneke z'nen mond beefde.
Hoe ie den kop .veurover boog en tranen in
de versche, bloedige krabbels beten.
Iedere afstand van gebieden,
waar de Fransche driekleur
waait, dient geweigerd.
In een vergadering van den „Bond voor
de grootheid van Frankrijk en eerbied voor
de menschelijke persoon" heeft generaal
Weygand uiteengezet, dat de Duitsche ko
loniale eischen voortkomen uit strategische
overwegingen. Wanneer Duitschland thans
ongeveer 80 millioen zielen telt, zoo zeide
hij, dan heeft Frankrijk meer dan 105, doch
een groot deel is door de zee van het moe
derland gescheiden. Duitschland verlangt
thans bases om in geval van een conflict de
overzecsche verbindingen te beheerschen en
deze scheiding te handhaven. Ten aanzien
van het koloniale vraagstuk hebben Da-
ladier en Bonnet er prijs op gesteld de be
woordingen van hun verklaring, waarin zij
een formeel dementi geven van de veron
derstelling, dat Frankrijk een cessie van
zijn bezittingen aan Duitschland zou kun
nen onder oogen zien, te herhalen.
In de gisterochtend gehouden bijeenkomst
van de radicaalsocialistische parlements-
fractie is met algemeene stemmen een mo
tie aangenomen, waarin de vaste wil te ken
nen wordt gegeven, het Fransche Rijk, be
staande uit koloniën, protectoraten en man
daatgebieden, geheel in stand te houden, en
iederen afstand van gebieden, waar de drie
kleur waait, te weigeren.
Italië toegetreden tot
vlootverdrag van Londen
De Italiaansclie ambassade le Londen heeft
gisteravond aan het Britsche Foreign Office
medegedeeld, dat de Italiaansche regeering
toetreedt tot het Vlootverdrag van Londen
van 1936 tot qualitatieve beperking der be
wapeningen ter zee.
De toetreding van Italië tot het vlootver
drag vormde een der punten van de En-
gelsch—Italiaansche overeenkomst van April
1938, welks in werking treding thans tot
bovenbedoelde stap der Italiaansche regee
ring heeft geleid.
PUBLICATIE
STEUNVERGOEDING ERWTEN EN
VELDBOONEN.
De Nederlandsche Akkerbouwcentrale
maakt bekend, dat de steunvergoeding voor
voedererwten van den oogst 1938, welke
voldoen aan de daartoe gestelde eischen
en door den teler, die deze erwten zelf heeft
geteeld zijn gedenatureerd in het tijdvak
14 tot en met 19 November 1938, zal be
dragen fl.— per 100 kg.
De steunvergoeding voor in hetzelfde tijd
vak door telers of handelaren gedenatu
reerde veldboonen van den oogst 1938,
welke voldoen aan de kwaliteitseischen zal
f2.50 per 100 kg. bedragen.
's Gravenhage, 18 Nov. 1938. (Adv.)
„Bonjour!" zee den Vic weer.
„Kunde gaai ouwen muil nie opendoen en
menier den Ollander deftig salueeren",
snauwde madame.
„Had daar gebleven, kwiebus, pertang, lk
had zooveul nie afgezien!"
„Mo mo mot... ik... weg, madame?"
vroeg de Eeker angstig.
„Moeten, moeten? Maar ge kimt geren
gaan, gaai!"
Toen wierd den Vic weer den Vic!
Hij gooide z'n masker van harden pingelen
den kèèskop af, stapte dwars deur den „an
tiek" op den gebogen, vererrcmoeiden Eeker
af, vatte 'm bij de knokige schouwers en bul
derde deur Antwerpen: „Eeker, ik ga naar
Ulvenhout! Ga mee!"
Verrast keek den Eeker op. Knipte mee
z'n natte oogen, gelóófde den Vic nie.
„Me... me... mee??"
„Naar Dré en Trui en Dré III ja! Ken je
die?!"
Toen was den Eeker gaan lachen. Maar
snikken snokten deur z'n bevende lijf. D£n
brak ie. Al z'nen ellende kwam los.
En zonder één woord voerde den Vic 'm weg,
uit deus kleine helleke van madame Delhomme
Tien passen wijer hoorde den Vic madame
lachen. Schel over de verlaten markt, waar
den motregen, blinkend als naaldekens in de
beierende lampelichten, dwars over 't kille,
stadsche plein sloeg.
Laat in den nacht zijn ze gebeien op Ulven
hout aangekomen, mee 'nen Belzen auto.
Dus had den Vic den Eeker meegenomen
naar z'n boschhuis, 'm van Zaterdag op Zon
dag gelogeerd.
En den anderen dag, Zondagmergen, als ik
mee Trui en Dré III aan den Zondagschen kof
fie mee koek zat, dan kwam 'n Ulvenhoutsch
autowageltje den erf opgeslist, deur den nat
ten, kleffen dag, deur den slik om den noten-
leer en kwamen daar bij ons wie had er
gedacht op? binnen: den Vic-mee-heel-zijnen-
harem, lijk ie 't noemt, 't oude Mevrouwke en
Hanneke en... den Eeker!
Neeë, ik geloof nou bekans ook, na alles wat
den Vic verteld hee: dieën Eeker loopt zoo rap
nie meer weg!
„Hij heeft nou 't verschil In de gaten", zee
den Vic.
En da's waar! 't Manneke was, veur z'n
eigen ongemerkt, tot zekeren welstand geko
men en... hij moest efkens z'n ouwe weareld
veromzien, om 't verschil te deurgronden.
'n Les, die bekans eiken mensch, die vooruit
komt, ontbrikt.
Den Eeker leerde ze nou
En goed ook!
Maar zoude gedocht hebben g'ad, dat diën
Vic, daar in Antwerpen, mee behulp van zoo'n
ouwe snertlamp zóó kost speulen mee zoo'n
kermiskadee en zo'nen Eeker, om in tijd van
één halfuur 't drama tot 'nen top te voeren en
te laten bersten lijk 'n rijpe puist?
Wa 'k altij gezegd heb: 't is 'nen witten
toovenèèr! Dèèr!
En op den oogenblik, nou zijnen Willem,
zrjnen ingenieur thuis is uit de West, allee
't boschhuis staat te daveren, daar diep in de
Najaarsstilte van 't suizelende bosch.
En Dré III!
Alleevolgende week, horre.
Vol!
Veul groeten van Trui, Dré III en als altjj
gin horke minder van oewen t.è.v.