55 De Brabantsche Brief inverkwikkelijke tooneelen bij Alcmaria V*V*V* Stade Schanke Verplichte stierenkeuring in Noord=Ho!land? J) DAMPO van Dré af 'il Bergen Schager Courant MIJNHARDT'S UW KINDJE VERKOUDEN Het Fransche koloniale vraagstuk aterdag 19 November 1938 Derde blad ALKMAAR 193 E VOORZITTER MR. J. P. BOSMAN, TEVENS HOOFDBESTUURSLID, WEGGEWERKT. tietmotorraces in gevaar t'nB. «i EN b, trfrei Ie oppositie in de Alkmaarsche ver eniging voor vreemdelingenverkeer Icmaria V.V.V.), heeft den voor tter, den heer Mr. J. P. Bosman, ge- Izaakt af te treden. Mr. Bosman een zeer bekende figuur in de or- Isatie, lid van het hoofdbestuur van de federatie Noordholland, zal nu ook van laatstgenoemde icties afstand moeten doen. toppositie onder leiding van de heeren n en Bettink, hadden stemming tegen pian gemaakt, omdat hij in zijn kwa- i hoofdbestuurslid de Alkmaarsche geoffei'd zou hebben aan het al- fbclang. Schillende Alkmaarders nemen Ier aan, dat er een persoonlijke e bestaat tusschen de heeren Bos- t eenerzij ds en Bettink en Lon- §011 anderzijds. loop van de bestuursverkiezing was, Bosman met groote meerderheid lemmen werd weggestemd. Waarschijn- idit resultaat ook te wijten aan de wijze ip gestemd werd, n.m.1. de drie can- in voor de opengevallen drie bestuurs- len op één stembriefje, het ook zij, te laat bedacht men, dat ster ware geweest, ditmaal voor ieder incties afzonderlijk te hebben doen ten. Immers, het was niet zeer waar lijk, dat iemand zich als tegencandi- ran den voorzitter zou hebben laten ge- Geen actie verwacht. bestuurszijde deelt men ons echter dat men allerminst op een actie te len voorzitter had gerekend. Van de [der oppositie echter verklaarde men len en bloot., welbewust van de bij gebruikelijke wijze van kiezen ge- te hebben gemaakt om den voorzitter il te brengen. laatste opzet dunkt ons te laken, iver iemand, die zooveel jaren het itterschap heeft waargenomen, had [eerst zijn grieven dienen te opcuba- lat zou eerlijker en royaler zijn ge let wegstemmen van den voorzitter iten alle overige bestuursleden, be- le heer London. De bestuursoppo- Jttink ging met de overige bestuurs- [mede en bedankte eveneens, 'eel rumoer en over en weer gepraat [de vergadering uiteen. f.V. heeft dus thans één bestuurslid, t Londonï üok de administrateur, de Verver, is voornemens heen te gaan, de bestuursaangelegenheid niet he iend wordt opgelost, uitrent hét verdere verloop is nog niets tnd. .Men mag aannemen, dat wel spoe- op initiatief van 10 leden een nieuwe [adering wordt uitgeschreven. De afge- en bestuursleden houden zich geheel jdig. De mogelijkheid schijnt te bestaan, ze misschien zullen terugkeeren, doch vergadering zal dan vermoedelijk zekere tlien hebben in te willigen. Vaar voorts de data der motorraces vóór December moeten zijn vastgesteld, staan deze op het spel. Beschikbaarstelling bloembollen. ichting „Bloembollen-surplusfonds" te lem heeft voor.de leerlingen der open en bijzondere lagere scholen in deze en te een groot aantal bloembollen be- ibaar gesteld, n.1. 1600 hyacinthen-bol- en 2200 tulpen. Vergunning autobusvervoer. Op verzoek van A. Schalkwijk is de ver- 'ifumung vóór de uitoefening van een auto- tU u' usdienst tusschen Alkmaar en Bergen langs len Bcrgerwcg, door de commissie, bedoeld d artikel 5 van het R.A.P., overgedragen aan de Noordhollandsche Mij. tot Exploita- 'le van Autóbusdicnstondernemingen Ber- fen Binnen N.V. te Bergen. 0 u, 0 o. 9 u. Uitbreidingsplan. Naar ij vernemen hebben Ged. Staten aan liet gemeentebestuur bericht, dat een Tpmissie uit het provinciaal college op fakrdag 3 December a.s., des voorm. 10 u., in deze gemeente een onderzoek komt in- «filenin verband met de ingediende be waarschriften. Na afloop van het onderzoek a'jn zij, die het bezwaarschrift hebben inge- dle"(l, in dc gelegenheid hun zienswijze te genover de commissie toe te lichten. Raadsvergadering ^aar wij vernemen vergadert de Raad op Donderdag 24 November a.s. In deze vergadering zal o.m. de begrooting «er gemeente en van de bedrijven over het dienstjaar 1939 worden aangeboden. Geen belastingverlaging. en W. stellen den raad voor voor het belastingjaar 19391940 wederom 75 opcen- Jpn (bet maximum-aantal) óp de gemeente- 'ondsbelasting te heffen. Nieuwe agent der arbeidsbemid- deling. en w. stellen den raad voor met in- Rang van December a.s. den tijdelijk amb- I I op arbeidscontract aan I tor a?5 der arbeidsbemiddeling, I J Tle,Tan{ring van den klerk ter. secretarie, I i tn, M, Punt, die te Hillegom is benoemd. LtlIDSCHEPLEIN 5—3 A'dam - Tel. 33072 DINERS 90 ct., 1.15, 1.40 en 1.75. Dagelijks wisselende menu s. Zondag diner tl,40 Hors d'oeuvre varié - Bouillon Royal. Gekookte Tong, wijnsaus, versche aardappelen. Gevulde Kalfsborst, Doperwten en Worteltjes. Gebakken aardappelen. Pudding. Zonder Hors d'oeuvre fl.15. Ons Diner a f 1.75 is een Lucullus-maaltijd. OUDE NIEDORP 'T VELD. Poldervergadering. Donderdagavond vergaderden de stemge rechtigde ingelanden van den polder in café Pepping aan de Weel. Na opening door den voorz.. volgt lezing der notulen door den secr. Op voorstel van het bestuur wordt beslo ten om de gelden van den polder te verze keren bij de N.V. Incassobank te Amster dam, tegen -fraude, inbraak, roof, afdreiging etc. In de vacature P. Koomen wordt tot be stuurslid benoemd de heer W. H. Bierman. Bij cle rondvraag deelt de Voorzitter nog mede dat de bruggen langs het molenwater zijn vernieuwd en dat het verkochte land voor onbepaalden tijd is verhuurd aan den heer M. Smit voor f 2 per snees. Hierna sluiting. Is Uw winkel een dood organisme? Scheidt er dan uit! Maar leeft Uw zaak, Annonceer Uw speciale koopjes dan in de laxeer- tabletten v/erken zacht en zeker1 doos 60ct Ter bevordering van de rationeele fokkerij. Een voorstel van Ged. Staten. Ter bevordering van de rationeele rundveefokkerij, dus tot verhooging van melkopbrengst en vetgehalte, wil het provinciaal bestuur van Noordholland een verordening in het leven roepen, waarbij alle stie ren, die ook worden gebruikt voor dekking van ander vee dan dat van den stierhouder zelf, voortaan moeten onderworpen zijn geweest aan een keuring op hoedanigheid en deugdelijk zijn bevonden. Vrijgesteld zullen worden de die ren, welke zijn ingeschreven in een erkend register en evenmin vallen onder de verordening de stieren, die niet buiten het veebeslag van den eigenaar dekken. Het prov. bestuur van Npordhollahd is, naar het Hsb. meldt, tot de conclusie ge komen, dat koeien, ingeschreven in de registers eener erkende fok- en controle- vereeniging, méér melk geven en van een hooge vetgehalte, dan ander vee. En omdat de afstamming dus klaarblijkelijk zoo'n groote rol speelt, willen Ged. Staten bevor deren, dat uitsluitend goede dekstieren worden gebruikt. Zij stellen daarom voor, to voldoen aan het verzoek der Prov. Commissie tot be vordering der veefokkerij in Noordholland, om naar analogie van Gelderland, Lim burg, Noord'brabant en Utrecht, een prov. verordening vast te stellen, welke zal voor schrijven, dat behalve de erkend geregi streerde -stieren, slechts goedgekeurde stie ren voor dekking mogen worden gebezigd. De commissie had het betreurd, dat de groote massa der veehouders nog geen ratio neele teelt in eigen bedrijf toepast en zich niet aansluit bij fokvereénigingen. Voor een déél is dit wel verklaarbaar, omdat er in N.-Holland groote gebieden zijn, waar uit sluitend voor de consumptie wordt gemol ken en het vetgehalte dus een bijkomstig heid is, althans voor den boer. De aanvul ling van het veebeslag geschiedt daar meest door aankoop, niet door eigen aanfok. Langs een omweg. De overige niet-aangesloten boeren trach ten langs een omweg te profiteeren van de geregistreerde fokkerij. Zij koopep. voor ma tigen prijs een pasgeboren of halfjarig stier kalf uit een geregistreerd bedrijf en gebrui ken dit dier dan later als dekstier. Het kleine aantal (plm. 800) geregistreerde fok- bedrijven heeft dus wel invloed op de ver hooging der melkopbrengst in de provincie. Doch tenslotte is er nog een gróóte groep boeren, die niets doen en dus in 't wilde weg fokken met stieren, waarvan zijn de melk- en vetopbrengst der moeders niet kennen (vooral in het Zuiden der provincie en langs den duinkant.) Zulke stieren dek ken vaak in wijden omtrek. Ged. Staten hebben nu mede ad vies ingewonnen bij den veterinairen inspecteur van de Volksgezondheid en deze, was het met de commissie eens, zoodat thans wordt voorge steld, om een reglement te maken op den voet van het Utrechtsche. Wat de verordening behelst. De Utrechtsche dekstier-verordening da teert van 15 December 1936 en is dus aan stonds twee jaren oud. Zij bepaalt, dat een boer vrij blijft, om gebruik te maken van een eigen dekstier, ongeacht of dit dier al of niet -aan een keuring onderworpen is geweest. Het is echter verboden, om een niet officieel goedgekeurden of niet in een erkend register ingeschreven of niet gepremieerden stier tot dek- - Icing toe te laten bij ander vee, dan dat van den eigenaar van den stier. Van eiken dekstier, die ook buiten eigen bedrijf ter beschikking staat, moet dus een goedkeurings- of toelatingsbewijs worden overgelegd door den stierhouder. Voor zoo ver het dier in een erkend register is in geschreven en een brandmerk op de horens draagt, „gebeurt" er niets. Wanneer de dekstierenverordening door Provinciale Staten zal zijn aangeno men, zullen er speciale stierenkeuringen worden georganiseerd. f ~«TS Wrijf dan keel, rug en borstje in met V V Dampo.Wonderlijk rooats dat helpt! .Pot 50 ct. Tube 40 ct. Doos 30 ct. De vacafure-Oud in de Tweede Kamer De heer K. Bijlsma te Franeker benoemd Het centraal stembureau heeft in de vaca ture, ontstaan door de ontslagaanvrage van mr. P. J. Oud benoemd tot lid van de Tweede Kamer de heer K. Bijlsma, te Fra neker. Ulvenhout, 17 November 1938. Amico, 'Nen witten toove- nèèr is 't dieën Vic, lijk ik al zoo dikkels heb gezeed. „Ik breng dien snot aap bjj je thuiss", had ie, in ai z'n geluk lest uitgebleird, als ik op dieën Zondagmergen bij 'm in z'n atelier zat, ongeloovig la chend, maar... hij déé 't werendig ook! Hij brócht den Eeker verom Twee keer, zonder dat ik er iets van afwist: was den Vic er op uitgetrokken. Eénen keer naar Bergen-op-Zoom, éénen keer naar Ant werpen. Op den kermis van Bergen-op-Zoom was 't 'm nie gelukt den brak mee te krijgen van Madame Delhomme, want den Eeker scheen 'nen besten verkooper te zijn van „schoten, drie om 'n dubbeltje". Den Eeker eigens had nie veul woorden veur den Vic. Hij beschouwde deus witte pro fetenfiguur, hij had den Vic in Ulvenhout nooit ontmoet, die veur 'nen gulden schoten kocht, tien keeren rap misschoot en toen 't ge- wirke neersmeet en vroeg om 'n kanon, nie seerjeus. Den Eeker en Madame Delhomme hadden veul leut g'ad om dieën galmenden witkop, die heel d'affaire van den kermis, ja van de weareld af wou schieten en wijers had den ze den Vic nie meer bekeken, want daar moest gewerkt daar moesten zaken gedaan worden. Maar ruim 'n week later stond dieën eigen sten, heetgebakerden witkop weer veur huilie's neus, in Antwerpen op de Zaterdagavond- markt, in 'nen mistigen motregen, die flierde en wolkte over de kramen, waarin de lampen hongen te beieren op den natten wind. Daar was weinig volk. 't weer was te slecht om te markten. Madame en den Eeker hadden huiliën „stand" zoomaar gespreid op de ka- seiën en den Eeker stond, in 't eigenste flod derboezeroentje waarmee ie in Bergen-op- Zoom in de pijpenschieterij had gestaan, te ver leppen en te verschrompelen aan dieën onbe- schutten stand van verroeste, drijfnatte sala manderkacheltjes, fietswielen, uit-den-tijdsche bronolielampen, kinderwagels, glazen stolpen mee verschoten heiligen er onder, leege fles- schen en allerhanden zoogenaamden antiek. „Hah!" had Madame gegibberd: „daar hebt ge onzen Gieljom Teil uit den Ollandais. Komt ge zien, menierke, naar 'n degelijke stoof? Of zoekt gaai nog naar 'n dieke Bertha?" „Ik wil die ouwe staande lamp wel van je koopen," lachte den Vic: „voor m'n atelier; wat kost me die sehijnwerpèrr, madame?" Den Eeker bibberde: „ve-ve-veert „Honderd frank, ginnen centime minder", viel madame den Eeker in de rede, hum met een bekijkende mee 'nen rappen blik, die ver gif leek. „Vijftig", booi den Vic: da's nog tien meer dan de prrijss! Dat exteraatje betaal ik je dan voor 't slechte weerr". Hij versprak zich! En meteen wees den Vic mee zgnen vinger hardvochtig naar den Eeker, die er klein, ki'om van ermoei, verschrikt te bibberen stond. „Kom-d-hier en ik draai ouwen sproeteskop van den romp," zoo was madame toen uit gevaren teugen den Eeker, die alvast maar ennigte passen opzij was gesprongen, midden in 'n ouwe lampekap, die aan schervels gong. Toen had madame, in al heur woede 'n kacheltang gepakt uit de affaire en was daar mee op jacht gegaan achter den Eeker, die zijnen naam alle eer aandee en rap als 'nen Eeker is, veurloopig verdween tusschen de kraamkes. Wit van kwaaiigheid, hijgend achter heuren adem, was madame veromgekomen. „Ahwel, mot gaai die lamp nog hebben, menier, zestig frank." „Veertig!" treiterde den Vic. „Vaaiftig dan, nom-de-patatte, pak aan. 'k Heb van den heelen avond nog ginnen sous ontvangen. Allee 't is 'n biezjoeke van 'n lamp, zie, wa-d-'n skoeen blommenmontuur; gaai als artiest, ge moet dat toch kunnen taxeeren Maar den Vic zag gin lamp, hoorde maar half 't geklap van die Belze kermiskadee, hij speurde in den natten duister, tusschen al dat valsche licht van de zwierende lichten, naar den gevluchten Eeker, die wtjerop, „dun" als 'n verzopen kat z'n boezeroentje plakte aan z'n magare armkes, schuinsachter 'nen breejen gendarm te speuren stond naar z'n patrones, of de bui nog nie gezakt was. Den gendarm, buik vooruit, draaiende aan z'n snorren, „schreed" ennigte passen over de markt, den Eeker, 'n bietje gebogen, liep mee, in de richting van z'n patrones. Daar den Vic, mee 'n bietje leutige spanning daar naar te kijken stond, lamp en madame efkes vergeten was, keek ook zij de markt 'ns over. Ze ontdekte den Eeker en mee haren dikken arm wenkte ze 'm. 'n Bietje angstig, 'n bietje wantrouwend, behoedzaam üjk 'n kat, kwam den Eeker nader. „Rap asteblieft!" commandeerde madame: .•pak die lamp in 'n paar gazetten. Gieljom heeft ze gekocht voor vaaiftig frangskes! Ouw schuld merveljeuzen stoemkop!" „Veertig francs!" daverde den Vic over de stille, miezige markt: „hij"... en weer gong zijnen vinger naar dieën ermen Eeker: „hij heeft zich verrsproken...!" Smeekend zag den Eeker naar den Vic, maar die was zoo hard als glas. „Voorr 't laatst? Veerr-tig francs, of niet!" Kik zijn curieus van zo'nen harden kèèskop", beet 't wijf. „En. gaai, sloeber" dat teugen den Eeker: „jouw stamp kik bouiten. Da vreet me arm, da trapt hier den kostelijksten por- celaain aan gruzels, da verknoeit m'n praai - zen..., alllee menierke Teil, doet er 'nen vaaif- frank bjj asteblieft!" „Geen halve cent. Ik laat me neit oplichten!" zee den Vic vreed. Weer wierd 't wijf spierwit. Heuren boe zem hijgde tot 'r keel. Ze kost gin woorden vin den. Keek van den Vic naar den Eeker..., wie zou ze verscheuren? Den Eeker was 't dichtste bij. En veur ie er op verdacht was, had ze 'm bij z'n strot. „De lamp, de lamp!" kwekte- n-ie. Meteen viel ze teugen de kaseiën. Madame liet 'm nie los. Krabde mee heur nagels de vel len van den Eeker z'nen dunnen nek, stompte 'm in z'n gezicht, schupte 'm teugen de beenen. Zeggen kost ze niks. Hijgend vocht ze mee den Eeker, die weinig in te brengen had. Daar was den gendarm. „Allee, allee madammeke", zoo kwam ie tus- schenbeien: „is dat ouwen zeun?" Madame liet los. Wit, peerse lippen, hijgend, rap heur haren in orde makend, zag ze naar den diender. „Neeë", zee ze heesch, likkend aan haar lip pen; „neeë, da's mijnen knecht, menier den gen darm". „Dan meugt ge 'm nie mishandelen, gaai", zee den gendarm gewichtig, draaiend aan z'n snorren. „Ge kunt mee andersmans jonk maar nie doen of z'oew eigen zaain, madame! Meer attense veur oew personeel, zulle!" En breed- stappend, de dikke, rooie handen op den rug, kuierde den gendarm weg, langzaam den nat ten mist in, mee de zwiepende lichtschijnsels. Den Eeker gereed om 'm te smeeren, keek schuw naar madame, onderwijl mee 'nen vuilen zakdok de krabbels bettend. Z'n eene oog was gezwollen van den stomp. De natte piekharen plekten op z'n witte voorhoofd, onder 't petje, dat op den muizensnoet zat vastgeregend. Hij stond daar, volgens den Vic, lijk 'n hoop- ke ellende en ermoei. Madame stond nog altij te bekomen van heu ren driftaanval en den schrik mee den gendarm. Toen nam den Vic 'n biljetje vah honderd frank uit z'nen portefulli, gaf 't -an madame, zeggende: „alsjeblieft, voor de lamp madame." Waarop madame bekansbegost te simmen. „Maar menierke, ze is kapot!" „Weet ik!" „En toch „Jawel!" „Ze was 't ook wéérd, menierke," pruilde ze: ,,'t was 'n skoene lamp, krek Jak ik gezegd em: 'n byoeke in d'r soort. Maar dieën stoem kop, dieën vetten sloeber Den Eeker gong alvast maar 'n bietje opzij, onderwijle z'n verscheurende boezeroentje; zoo kwaad als meugelrjk was, dicht-knoopend. ,,'t Is hier toch maar beter, dan op Ulven hout!" zee den Vic toen teugen dèn Eeker. UIvenhoutden Eeker spitste z'n ooren. Schrok efkes van 't woord. „We-we-wablieft?" vroeg ie. „Dat 't hier toch maar heel wat lolliger is, dan bij Dré III! Op Ul-ven-hout!" galmde den Vic over de trieste markt. Star stond den Eeke naar den Vic te zien, 'Nen bloeddruppel lekte op z'n verscheurde boezeroentje. Hij rilde van den natten ermoei, die plakte aan z'n knoken. Toen zee-t-ie toonloos: „Ulvenhoutja, daar wa 't goed meneer." Toen sprongen twee dikke tranen in z'n fletse oogen. „Wass?? bulderde den Vic! „Daar is 't altijd goed, stommeling! En ik ga-d-er, als den gesmeerden bliksem dadelijk weer naar toe. Bonjour. Scherp nam Vic den Eeker op. En hij zag, hoe 't manneke z'nen mond beefde. Hoe ie den kop .veurover boog en tranen in de versche, bloedige krabbels beten. Iedere afstand van gebieden, waar de Fransche driekleur waait, dient geweigerd. In een vergadering van den „Bond voor de grootheid van Frankrijk en eerbied voor de menschelijke persoon" heeft generaal Weygand uiteengezet, dat de Duitsche ko loniale eischen voortkomen uit strategische overwegingen. Wanneer Duitschland thans ongeveer 80 millioen zielen telt, zoo zeide hij, dan heeft Frankrijk meer dan 105, doch een groot deel is door de zee van het moe derland gescheiden. Duitschland verlangt thans bases om in geval van een conflict de overzecsche verbindingen te beheerschen en deze scheiding te handhaven. Ten aanzien van het koloniale vraagstuk hebben Da- ladier en Bonnet er prijs op gesteld de be woordingen van hun verklaring, waarin zij een formeel dementi geven van de veron derstelling, dat Frankrijk een cessie van zijn bezittingen aan Duitschland zou kun nen onder oogen zien, te herhalen. In de gisterochtend gehouden bijeenkomst van de radicaalsocialistische parlements- fractie is met algemeene stemmen een mo tie aangenomen, waarin de vaste wil te ken nen wordt gegeven, het Fransche Rijk, be staande uit koloniën, protectoraten en man daatgebieden, geheel in stand te houden, en iederen afstand van gebieden, waar de drie kleur waait, te weigeren. Italië toegetreden tot vlootverdrag van Londen De Italiaansclie ambassade le Londen heeft gisteravond aan het Britsche Foreign Office medegedeeld, dat de Italiaansche regeering toetreedt tot het Vlootverdrag van Londen van 1936 tot qualitatieve beperking der be wapeningen ter zee. De toetreding van Italië tot het vlootver drag vormde een der punten van de En- gelsch—Italiaansche overeenkomst van April 1938, welks in werking treding thans tot bovenbedoelde stap der Italiaansche regee ring heeft geleid. PUBLICATIE STEUNVERGOEDING ERWTEN EN VELDBOONEN. De Nederlandsche Akkerbouwcentrale maakt bekend, dat de steunvergoeding voor voedererwten van den oogst 1938, welke voldoen aan de daartoe gestelde eischen en door den teler, die deze erwten zelf heeft geteeld zijn gedenatureerd in het tijdvak 14 tot en met 19 November 1938, zal be dragen fl.— per 100 kg. De steunvergoeding voor in hetzelfde tijd vak door telers of handelaren gedenatu reerde veldboonen van den oogst 1938, welke voldoen aan de kwaliteitseischen zal f2.50 per 100 kg. bedragen. 's Gravenhage, 18 Nov. 1938. (Adv.) „Bonjour!" zee den Vic weer. „Kunde gaai ouwen muil nie opendoen en menier den Ollander deftig salueeren", snauwde madame. „Had daar gebleven, kwiebus, pertang, lk had zooveul nie afgezien!" „Mo mo mot... ik... weg, madame?" vroeg de Eeker angstig. „Moeten, moeten? Maar ge kimt geren gaan, gaai!" Toen wierd den Vic weer den Vic! Hij gooide z'n masker van harden pingelen den kèèskop af, stapte dwars deur den „an tiek" op den gebogen, vererrcmoeiden Eeker af, vatte 'm bij de knokige schouwers en bul derde deur Antwerpen: „Eeker, ik ga naar Ulvenhout! Ga mee!" Verrast keek den Eeker op. Knipte mee z'n natte oogen, gelóófde den Vic nie. „Me... me... mee??" „Naar Dré en Trui en Dré III ja! Ken je die?!" Toen was den Eeker gaan lachen. Maar snikken snokten deur z'n bevende lijf. D£n brak ie. Al z'nen ellende kwam los. En zonder één woord voerde den Vic 'm weg, uit deus kleine helleke van madame Delhomme Tien passen wijer hoorde den Vic madame lachen. Schel over de verlaten markt, waar den motregen, blinkend als naaldekens in de beierende lampelichten, dwars over 't kille, stadsche plein sloeg. Laat in den nacht zijn ze gebeien op Ulven hout aangekomen, mee 'nen Belzen auto. Dus had den Vic den Eeker meegenomen naar z'n boschhuis, 'm van Zaterdag op Zon dag gelogeerd. En den anderen dag, Zondagmergen, als ik mee Trui en Dré III aan den Zondagschen kof fie mee koek zat, dan kwam 'n Ulvenhoutsch autowageltje den erf opgeslist, deur den nat ten, kleffen dag, deur den slik om den noten- leer en kwamen daar bij ons wie had er gedacht op? binnen: den Vic-mee-heel-zijnen- harem, lijk ie 't noemt, 't oude Mevrouwke en Hanneke en... den Eeker! Neeë, ik geloof nou bekans ook, na alles wat den Vic verteld hee: dieën Eeker loopt zoo rap nie meer weg! „Hij heeft nou 't verschil In de gaten", zee den Vic. En da's waar! 't Manneke was, veur z'n eigen ongemerkt, tot zekeren welstand geko men en... hij moest efkens z'n ouwe weareld veromzien, om 't verschil te deurgronden. 'n Les, die bekans eiken mensch, die vooruit komt, ontbrikt. Den Eeker leerde ze nou En goed ook! Maar zoude gedocht hebben g'ad, dat diën Vic, daar in Antwerpen, mee behulp van zoo'n ouwe snertlamp zóó kost speulen mee zoo'n kermiskadee en zo'nen Eeker, om in tijd van één halfuur 't drama tot 'nen top te voeren en te laten bersten lijk 'n rijpe puist? Wa 'k altij gezegd heb: 't is 'nen witten toovenèèr! Dèèr! En op den oogenblik, nou zijnen Willem, zrjnen ingenieur thuis is uit de West, allee 't boschhuis staat te daveren, daar diep in de Najaarsstilte van 't suizelende bosch. En Dré III! Alleevolgende week, horre. Vol! Veul groeten van Trui, Dré III en als altjj gin horke minder van oewen t.è.v.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1938 | | pagina 9