VACANTIE-HERINNERINGEN Seite jonyeni en tneiijel! Nu, dat waren niet veel briefjes, die ik deze week van jullie heb ontvangen, maar... eerlijk gezegd, had ik daar ook niet op ge rekend. Ik begrijp, dat jullie hoofd er nu niet naar staat om raadsels op te lossen en brieven te schrijven; het speelgoed, dat je 1 van de Sint gekregen hebt eist al jullie tijd en... dat was bij mij vroeger al precies eender. Ik merk dat de Sint m'n vrienden en vriendinnen niet vergeten heeft. De een Icreeg een fiets (Pietje de Vet was de bof fer!) de ander een electrische dieseltrein, en weer anderen boeken, tekengereedschap en snoep. Jullie zijn wel verwend, hoor!- I En nu kom ik nog met een verrassing, en wel voor jullie allemaal. Let goed op, want het is heel belangrijk. Ik heb juist gewacht tot de laatste maand van het jaar, omdat het gewoonte is, dat je dan de mensen gaat verrassen. De Schager Courant heeft namelijk beslo ten met iets nieuws te beginnen, waar aan zowel jong als oud kan meedoen. Vader en moeder krijgen de kans, maar ieder van jullie eveneens. De eerste aankondigingen hebben jullie natuurlijk al gelezen. De be doeling is dat jullie advertenties uit de krant knippen en deze uitgeknipte adver tenties verzamelen. Wie er in één week het meeste van één adverteerder bezit wint een prachtige prijs (let maar eens goed op die hoge prijzen!), terwijl die adverteerder uit geroepen wordt tot „Adverten'/ie-Koning". Ik zal een voorbeeld geven: Een van jullie besluit om zoveel mogelijk advertenties van winkelier Jansen te krij gen, ik geef hier maar een willekeurige naam. Dan knipt hij natuurlijk de adver tentie uit de krant, die bij vader of moeder komt, en probeert ook bij zijn vriendjes, bij de buren of kennissm de advertentie te krijgen. Zo kan hij er bijv. 10, of 20 of misschien nog wel meer krijgen. Hij stuurt de verzameling op en moet nu maar af wachten of hij er inderdaad de meeste kreeg. Maar natuurlijk knipt hij niet alleen de advertentie van Jansen uit, maar ook alle andere advertenties, omdat hij die weer kan ruilen voor de door hem begeerde adver tentie. Zoals jullie ziet is het een alleraardigst spel, waarbij ieder gelijke kansen heeft. Er komen in de Schager Courant nog na dere berichten over dit nieuwe spel, zodat je je ogen maar wijd open moet houden. En... zorg er voor, dat vader en moeder je ook gaan helpen. Volgende week kom ik nog wel op dit alles terug. Wat de oplossing van het xaadsel be treft... nu, dat bleek zo vreselijk moeilijk te zijn, dat... niet één van jullie een goede inzond. Dat is nog .nooit gebeurd! Kolossaal, of jullie gedachten ook van andere dingen waren vervuld. Ik heb met m'n hand over 't hart gestre ken en besloot dat er toch maar een boek verloot moet worden. Ik heb alle foute in zendingen op elkaar gelegd en er toen een laten uittrekken. Het bleek het briefje te zijn van: JACK VAN DE CAPPELLE, Laanplein E 38, Schagen. Nu Jack, dat zal je wel niet veel overko men zijn, dat je een belooning kreeg voor een gemaakte fout!! Klaas Borst, Keins. Nee maar dat was me ook een verrassing van de week Klaas, toen dat pakje van jou op kantoor kwam. Ik was razend nieuwsgierig, maakte het open, deed het papier weg en... vond een doos met 50 fijne cigaretten. Klaas ,ik dank je heel hartelijk. Wie had daar nu op gerekend; ik vast niet. Ze waren op kantoor hier allemaal jaloers op me, dat kun je begrijpen! Nogmaals, hartelijk dank hoor! Wat zul je fijn spelen met die electrische diesel, Klaas, dat kan ik me zo echt voor stellen. Het vuur vliegt er uit, hè? Aagje Borst. Ja, Aagje, de Sint heeft me niet .vergeten hoor en... je broer ook niet. Een doos van die fijne cigaretten komt altijd te pas, vooral bij krantenmensen, die de hele dag zitten te roken. Dag Aagje! Jannie Borst, Schagen. Ik heb een hele boel gekregen Jannie: een vulpotlood, een nieuw overhemd, een das, een pop taai taai, een boek, cigaretten van Klaas Borst, en ik weet al niet wat meer. Nee, dat was een beste Sint dit keer. Ik ben tevreden! Guurtje de Hoop, Schagen. Dat was weer een lange brief, Guurtje, jjj heb er tegenwoordig slag van. En wat heb je een fijne Sinterklaas gehad. Wat een massa cadeaux, maar ik lees dat je ook je broertje en moeder niet vergeten hebt. Die zullen ook wel in hun sas geweset zijn, denk ik. Trjjnie van Loenen, Noord-Scharwoude. Trijnie schrijft me, dat ik maar even aan moet komen om een stuk.e van de taart te halen, die ze gewonnen heeft. Nu, ik denk dat die allang op is. En dat is m-ar goed ook, want zure taart is lang niet lekker. Dag Trijnie. Trynie Ruig, Schagen. Leuk, dat je nieuw postpapier gekregen hebt, Trynie. Wat zal ik nu een massa brieven van jou krygen. Maar dat heb je je natuurlijk zelf al voorgenomen, is het niet? En... krijg ik de volgende maal dan wel een groter briefje? Het zal Sinterklaas's schuld wel zijn dat het ditmaal aan de kleine kant was. Rika Keyzer, Schagen. Kolossaal, Key- zertje, wat hebben ze jou bedacht. Wat een lyst van cadeaux, het hield gewoon niet op. Nu, jy bent voorlopig onder dak. En dat je brief wat korter was dan gewoonlijk neem ik ditmaal helemaal niet kwalijk. Dat kan ik me best voorstellen. Corrie Keyzer, Schagen. En hier heb ben we Corrie. Nu, die hebben ze ook niet vergeten. Die weet ook dat het Sinterklaas geweest is. Boeken en snoep en kleeren en weet ik al niet wat allemaal. Het kan niet op! Pietje de Vet, Schagen. O... o... o... Pietje, wat heeft die Sint bij jou gereden, kerel. Ik ben er zowaar een beetje jaloers van geworden. Een fiets, en 3 ooeken en tekengerij en snoep en lekkere koek van Terschelling... en... ja, nog veel meer. Nu, zo veel kreeg ik vroeger niet. Lang niet!! Maar ik gun het je Pietje, vooral omdat vader niet thuis was. Maar gelukkig dat de Sint vader nog even gesproken had. Leuk hè? Freddy Groot, Schagen. En hier heb ben we Maaike van de radio, die ook al best tevreden is met wat ze van de Sint ge kregen heeft. Nu, dat mag ook wel, want het is maar boeken en nappa handschoe nen of het niets is. Maar Freddy is, dat weet ik heel zeker, een lief meisje, zoodat ze haar cadeaux wel verdiend heeft. Wat jij Maaike! Nancy Brugman, Winkel. Ja, dat was jammer, Nancy, dat moeder juist ziek werd op de dag dat het Sinterklaas was. Dat gooit dan zo'n beetje roet in 't eten, zoals men dat noemt. Maar... ik denk, dat de bis schop je toch wel niet vergeten zal zijn! Robert Keyzer. Ben jij zo'n liefhebber van konijnen Robert? Nu, de kindervriend evenzo, maar... hij ziet ze het liefst op z'n bord. Van konijnenbout kan ik nooit genoeg krijgen. Vindt je dat nu wreed van me? Neen toch, wat ik vindt die beesten die overal hun neus voor ophalen, ook in hun hokje of in 't duin geweldig leuk. Jack van de Cappelle, Schagen. Nu, van jou moet ik dus nog horen wat de Sint je allemaal gebracht heeft. Als jij brandt van nieuwsgierigheid... ik ook. Schrijf je me deze week wat het was? Mijn Sinter klaas was dik in orde hoor. Ze hebben me niet vergeten. Wim Westdorp, Waal en Burg, Texel. Nu, ik vind het deze week niets erg als de briefjes wat kleiner zijn dan gewoonlijk. Jullie hebben nu wel wat anders aan je hoofd dan brieven te i chryven aan den Kin dervriend. Nu moet het nieuwe speelgoed beproefd worden en al die dingen meer. Maar volgende week... dan weer 4 kantjes. Afgesproken Marietje Mosch, Moerbeek. Welkom, nieuwe vriendin, welkomin de club. Ik hoop, dat je heel veei brieven aan mij zal schrijven en dat we dikke vrienden worden. Net zoals met de anderen. Ik wist niet, dat jij je moeder al zo helpt in de huishouding. Dat zal ze wel heerlyk vinden, zeg! Tot volgende week. De afwas Het was erg warm die week. Natuurlijk is het veel prettiger om mooi weer te heb ben in de vacantie en als je in een kamp bent kan je al helemaal geen regen gebrui ken, maar zo érg warm is ook niet prettig. De jongens stonden allemaal vroeg op, dan was het nog het beste uit te houden. Ze ontbeten met zijn allen, ruimden de lange tafels af en maakten de tenten in orde. Als ze daarmee klaar waren, was het al zó warm geworden, dat ze eigenlijk niet goed wisten, wat ze moesten doen. Het was over al even mooi in de omgeving en je kon prachtige wandelingen maken, maar eigen lijk was het te warm om te wandelen. Ze werden allemaal na een half uur al moe en voelden zich slaperig worden, orr-M het weer zo loom was. De leiders ber 'aag- den iedere dag, wat ze toch met de ïgens zouden doen. Ze zwommen elke dag in het meertje in de buurt en dat vonden ze al lemaal heerlijk. Heelemaal verfrist gingen ze dan weer terug naar het kamp. Tegen die tijd brandde de zon ook niet meer zo erg en dan deden ze verder alle prettige dingen, die je in elk kamp doet. Ze speel den op het grote sportveld, hielden voet balwedstrijden en nog veel meer Zo vloog elke dag toch nog om en ze vonden het ondanks de hitte allemaal even prettig in het kamp. Tegen etenstijd gingen de jongens, die voor de tafel moesten zorgen, vast naar de tenten, want alles moest klaar zijn, als de anderen kwamen. Nu was er één jongen, Huib, die heel erg het land had aan aard appelen schillen, tafel dekken en al die andere huishoudelijke werkjes. Als het enigszins kon, probeerde hij er zich vanaf te maken en glipte er vlug tussenuit. Het spreekt vanzelf, dat niemand dat aardig vond. „Een kamp is een kamp," zei de hoofdleider, „en hier moet ieder doen, wat Oplossing raadsel vorige week 1. koe, 3. hen, 8. gij, 9. tol, 11. do, 12. kaper, 14. sik, 15. den, 16. nevel, 19. a.r., 20. lor, 21. zij, hij, gij, 24. mijn. 25. het. Verticaal. 2. os, 4. ei, 5. ego. 6. pop, 7. sol, 9. takel, 10. leder, 12. kin, 13. rel, 15a. kar, 17. vod, 22. zy, hij, gij, 23. de. Nieuwe Raadsels 1. In de lente verkwik ik U. In de zomer verkoel ik U. In de herfst voed ik U. In de winter verwarm ik U. 2. Wat is de middelste letter van het abc? zijn werk is, anders loopt alles in de war" Dat begrepen de jongens ook heel goed, al leen Huib deed alsof hij het niet begreep. Als hij af moest wassen of drogen, deed hij het zo langzaam, dat de anderen, die veel vlugger werkten, het grootste deel deden. Als hij tafel moest dekken, liep hij zo lang zaam, dat de tafel al bijna klaar was, zon der dat hij iets anders had gedaan, dan de borden neergezet. Ze merkten het allemaal en ze zeiden het ook dikwijls tegen hem. Als hij zo heel langzaam met een stapel borden aan kwam lopen, zei Jan: „Vooruit Huibje, heb jij geen honger? Ik rammel!" Dan begreep Huib wel, waarom Jan dat zei. Soms kreeg hij wel eens een kleur, want het is nooit prettig, als je vriendjes zoiets tegen je zeggen Maar vijf minuten later vergat hij het weer en was weer even langzaam als te voren. In de warmte is het altijd moeilijker om te werken, en dat merkten de jongens ook heel goed, hoewel ze niet veel hoefden te doen. Ze hielpen elkaar daarom maar zo veel mogelijk, dan waren ze vlugger met alles klaar en konden ze weer gaan zwem men. Huib maakt zich ervan af. Het was Vrijdag en alle jongens zaten buiten aan de lange tafels te ontbijten. Al leen Hans en Karei waren er niet bij. Ze hadden erge hoofdpijn en bleven daarom in de grote leiderstent, waar ze rustig kon den liggen. Misschien ging de hoofdpijn dan vlugger over, «„Het zal wel van de warmte zijn", had Hans gezegd. „Ja, jongens,'1 zei de hoofdleider. .Het is erg jammer, dat die twee zich niet zo erg goed voelen, maar we zullen allemaal goed voor hen zorgen, dan zullen ze wel gauw weer beter zijn. Maar Hans en Karei had den juist afwasdienst, dus daar moeten we nu een paar anderen voor hebben. Jaap en Huib moesten dat nu maar zolang overne men. Het is helemaal niet erg, want in het geheel zijn jullie met zijn zessen, dus zijn jullie gauw klaar" Jaap knikte, maar Huib lette helemaal niet op. Hij had heus geen zin om af te wassen. Het was zijn beurt niet, dus hij hoefde het ook niet te doen. Ze moesten maar een ander voor hem uitzoeken! Hij zou maar net doen of hij niets gehoord had. Na tafel stond hij gelijk met de anderen op en een ogenblik later was hij verdwenen. Niemand had hem gezien en niemand kon zeggen waar hij naar toe gegaan was. Ze waren allemaal erg verontwaardigd, want het was erg kinderachtig van Huib. Ze be sloten er niets van te zeggen als hij terug kwam, maar die avond, als hij al op zijn matras lag, zouden ze wraak nemen. Dus toen Huib na een half uurtje weer te voorschijn kwam, hij had zo lang in het bos gelegen en heerlijk liggen slapen, zei niemand iets over het afwassen. Hij was er wel een beetje verbaasd over, maar hij zei toen natuurlijk ook niets en deed net of alles heel gewoon was. Huib krijgt zijn afstraffing. Die avond, toen alles in de tenten al rus tig was, werd Huib opeens wakker, omdat hij voelde, dat hij opgenomen werd. Hij was in een deken gewikkeld en kon niets zien. Hij begon vreselijk te spartelen en te roepen, maar kreeg geen antwoord. Hij voelde, dat hij uit de tent werd gedragen en hoorde zacht praten. „Laat me liggen", riep hij. „Dat is gemeen, laat me los!" maar niemand scheen zich iets van hem aan te trekken. Hij sloeg met zijn armen tegen de deken, maar ze hadden hem zó goed vast, dat ook dat niet hielp. Toen hoorde hij een paar jongens zachtjes lachen en hij werd daardoor zó boos, dat hij besloot om niets meer te zeggen en kalm toe .te laten, wat ze ook met hem zouden doen. Dan konden ze hem tenminste niet uitlachen en hadden ze er nog minder plezier van, dan wanneer hij erg tegenstribbelde! Maar hij vond het toch wel een beetje griezelig, want waar zouden ze hem heen willen brengen? Plotseling hoorde hij vlakbij een hond blaffen. Hij schrok er even van. Ze waren dan zeker bij de een of andere boerderij. Wat wilden ze met hem doen? Hij werd nu op de grond gelegd en de deken werd van zijn hoofd gehaald. Eerst zag hij hele maal niets, maar toen zijn ogen een beetje aan het donker gewend waren, kon hij de boerderij onderscheiden, waar ze altijd melk haalden. Een hele troep jongens stond om hem heen. Ze hadden allen doeken voor hun gezicht gebonden, zodat ze niet te herkennen waren. Toen pakten ze hem op en bonden hem aan een boom. Eén van de jongens kwam voor hem staan en zei ernstig: „Huib Jacob, je bent vanmorgen stilletjes weggegaan, toen je had moeten afwassen. Dat ,is natuurlijk erg flauw van je en daarvoor moet je nu boeten. Nu zul len wij jou afwassen!" Daarna kwam er een jongen, die heel gek versierd was met een takkenbos op zijn hoofd. Hij had een veldfles bij zich en toen hij vlak bij Huib gekomen was, draaide hij die fles boven zijn hoofd om. Daarna kwamen ze met een grote tobbe water. Er lagen een paar sponsen in en elke jongen nam een spons en begon hem te „wassen", Huib proestte en sputterde, maar hij kreeg eerst een flinke beurt en daarna hielden de jongens pas op. „Zal je nu nooit meer stilletjes weg gaan?" vroeg Jan, die er ook bij was. „Nee hoor. ik denk er niet over", antwoordde Huib en toen begonnen alle jongens te lachen. Ze maakten hem weer los van de boom en liepen met Huib tussen zich in naar de tenten terug Ze praatten en lach ten nog over de „afwas". Alles was nu weer goed. Huib had zijn afstraffing gehad en ze waren weer goede vrienden. Huib moest er nu ook om lachen, maar hij nam zich voor, om nooit meer te proberen zich van iets, dat hij doen most, stilletjes af te maken! Het onzichtbare schrift Jullie weten natuurlijk wel, dat dikwijls belangrijke brieven of geheime berichten met een bepaalde vloeistof geschreven wor den, waardoor de woorden, nadat ze ge schreven zijn, niet meer zichtbaar zijn. De gene, die de brief ontvangt, moet hem op een bepaalde manier behandelen en kan de woorden dan weer lezen. Dikwijls staan er onbelangrijke dingen in zo'n brief, die met gewone inkt geschreven zijn en tus sen die regels door, staan de onzichtbare regels. Wanneer je bijvoorbeeld met citroensap schrijft inplaats van met inkt, zal je niets zien aan het vel papier, wanneer het sap op is gedroogd. Maar wanneer je het pa pier dan boven een petroleumlamp ver warmt, wordt het schrift bruin en is dui delijk te lezen. Er zijn nog andere stoffen, die onzicht baar zijn, als ze opgedroogd zijn, maar die zijn te ingewikkeld en te moeilijk om hier besproken te worden. Proberen jullie het maar eens met citroensap. Als je een brief kaart aan een vriendje of vriendinnetje schrijft in onzichtbaar schrift, moet je er natuurlijk wel aan denken, dat je ook een paar zinnen met gewone inkt schrijft, want de post zou argwaan krijgen, wanneer er een briefkaart kwam, waar behalve het adres, niets op stond en waar toch een post zegel op was geplakt! WEM@D>I1N DOOR EDGAR RICE BURROUGHS De eerste impuls van den krijger was ook (om te vluchten, want hij kende de kracht en de woestheid van het dier maar al te goed. Maar deze krijger met zijn zwarte pluimen was een waardig man. De vreemdeling was hem te hulp gekomen, het was nu zijn plicht hem in bescherming te nemen. Terwijl de kry- ger het dier met zijn speer bewerkte, gelukte het Tarzan een dunne plek te vinden in de keel van het monster, waarin hij steeds weer zijn mes stak. Maar het reusachtige beest, dat, evenals de meeste reptielen zeer taai was, werd niet zo gemakkelijk overwonnen. Opnieuw tilde de krijgen zijn speer op. Ter wijl Tarzan steeds weer het dier met zijn mes stak, kwam de scherpe punt van de speer in het hart van het monster terecht. Het vrese lijke dier viel neer, een paar stuiptrekkingen en het was dood. De beide overwinnaars ke ken elkaar over hun verslagen vijand heen, aan. Zij spraken dezelfde taal, beiden kenden het Swahili. „Ik ben Thetan van Thobos," zei de krijger, „ik heb aan U mijn leven te dan ken, hoe zal ik U dat ooit kunnen vergel den?" „Breng mij naar Athair", antwoordde Tarzan eenvoudig. Thetan staarde hem ver baasd aan, daarna schudde hij zijn hoofd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1938 | | pagina 15