V
De weddenschap tussen Koning Winter
en de Lentekoningin
{VERBODEN I
i
O!
Ï3eii& jongen} en meiijel!
Er ligt weer een kolossale stapel brieven
en briefjes voor me op de redactie-tafel.
Brrr... daar kom ik nooit in eenmaal door
heen. Geen denken aan. Ik zal #het proberen,
maar je zult zien dat het volgende week
weer van niet-schrgven geblazen is.
Er komen steeds meer vrienden en vrien
dinnen bij. Nu, daar heb ik niets tegen. Dat
bewijst, dat jullie er nog steeds aardighPia
in hebben en dat ik niet voor niets schrijf.
De meesten schrijven deze week over de
voorbije vorst en over de aankomst van het
koppel-Kruit-Van Kampen. Vooral het laat
ste schijnen jullie geweldig mooi gevonden
te hebben. Goeiemorgen... wat een volk was
er op de been. En dan had je de Langedijk
moeten zien!
Deze week wordt er een boek verloot
De gelukkige is:
TRIJNIE ZWAAN,
Groote Keeten B 49.
En nu de briefjes:
De V.V.V. (St. Maartensbrug). Dat
lanbod van jullie, om me te benoemen tot
raadsman en erelid neem ik aan jongens.
Ik vind jullie idee reuzeaardig en zal met
genoegen alles volgen wat de V.V.V. verder
van plan is. Als ik eens te St. Maartensbrug
kom, breng ik wel een bezoek. Veel plezier
en tot volgende week.
Trien-Tijsen, Anna Paulowna, Dat jouw
naam niet onder de goede oplossingen voor
kwam is me een raadsel. Je schrijft dat je
de oplossingen goed had en dan is het altijd
de gewoonte dat je op het ere-lijstje prijkt.
Heeft je oom in Amsterdam fijn op de
ijsbaan gereden?
Bets Tijden, Anna Paulowna. Wat
aardig, dat er twee nieuwe kalveren geko
men zijn. Zijn het leuke beestjes? Je moet
er eens een foto van maken en die mg
sturen? Of fotografeer je niet? Dag!
Arie Bakker, Itolhorn. Och... och...
heb ik jou de vorige maal voor een meisje
aangezien? Dat zal dan we* gekomen zijn,
doornat je alleen de voorletter van je
mm geschreven hebt. Dus je bent geen
.hitje, of Aaltje of Ansje. Gelukkig, dat ik
het weet!
Minlde van der By, Barslngerhörn.
Was me dat even een verrassing Minkië,
dat die oom van jou uit Amerika kwam. En
dat hij nog een massa voor je meegenomen
had erbij. Nu, wat zal die oom een gewel
dige boel te vertellen hebben gehad over dat
land, dat zo verschrikkelijk ver weg ligt.
Annle Kademaker, Petten. Dat rapport
van jou ziet er weer prima uit Annie, m'n
complimenten hoor. Ga zo door, en voor
dat je het weet, zit de schooltijd er op Of
zou je dat juist jammer vinden Hoe staat
het met de verkoudheid Ik zelf loop ook
ah een paar dagen met een rode neus rond.
Brrrr...
Greetje Blaauboer, Oudesluls. Ja, dat
gedichtje van Rika en Corrie Keyzer vond
ook aardig en daarom heb ik het ook
opgenomen. Tarzan blijft maar leven, dat is
Hij is ook werkelijk onoverwinnelijk.
Jacob Bas, Anna Paulowna. De schaat-
eenrijderij zal nu wel afgelopen zijn Jacob.
Misschien, dat we nog een paar daagjes
vorst krijgen, maar groot is de kans niet.
Vindt je het jammer?
Lm de Boorder, Zanddijk. Dat was
«n dikke brief Lena, en wat een massa
nieuws! Jullie wonen onder duin, lees ik.
Wat lijkt me dat geweldig als het zomer is.
Zo in je bed, en tien stappen verder zo in
't duin. Ik benijd "je!
Trple Zwaan, Groote Keeten. Hier
bobben we weer eens een nieuwe vriendin.
No. dat je mee mag doen, behoef ik zeker
IVet te vertellen. Natuurlijk mag dat. De
film van Sneeuwwitje heb ik gezien en ik
vond hem prachtig. Dag!
Bika Keyzer, Schagen. De Ameri-
baanae Vloo ken ik niet, maar ik kan me
voorstellen dat jullie op school er de volle
belangstelling voor hebben. Hoe vond je de
film van KruitVan Kampen Aardig hè
Je bent koksjongens in de operette gewor
den? Nu, ik hoop je te zien als het zover is;
draag je een groot mes en een witte muts?
Tot volgende week Rika!
Corrie Keyzer, Schagen. Ja, die aan
komst van het Rallye-koppel is een groot
feest geworden. Heel Schagen heeft het
meegemaakt. Aardig van Van Kampen om
zo tegen jullie te zwaaien toen ze naar Den
Helder gingen. Maar ja, dat moet ook wel
als je zo het feestvarken bent. Dag Corrie!
Jan Brommer, Barsingjrhorn. Kolos
saal Jan, wat heb jij een prachtige brief ge
schreven. Een compleet verslag van de
voetbalwedstrijd WieringervvaardB.K.C.
Ik heb er van gesmuld en... de andere re
dactieleden evenzo. Je bent een kraan, Jan.
Als er uit jou geen sportjournalist groeit
ben ik een boon!
Francientje de Witte Kolhorn. Ali
Kaper, je vriendin, mag met de club mee
doen hoor. Vertel haar maar dat ze vol
gende week een briefje kan insturen. Wat
leuk, Francientje, dat we nu beiden een ge
heim hebben. Je weet wel wat ik bedoel. Ik
zal niets verklappen hoor!
Nelly Kossen,. Oudesluis. Ik lees, dat
tante heel naar Indië gaat. Nu, dat zou ik
ook wel eens willen, maar voorlopig zal er
wel niets van komen. Je rapport was mooi
Nelly. Daar zullen ze thuis wel best mee
in hun nopjes geweest zijn.
Geerie Kuiper, Moerbeek. Goed, je zus
Corrie mag ook meedoen. Kan die al een
brief schrijven? Of is ze van plan alleen
maar de raadsels op te lossen. Enfin, dat
merk ik wel. Dag Geerie.
Bertie de Nijs. Ja, dat vind ik jammer
Bertie van dat briefje van jou, dat niet
terecht gekomen is. Het is voor mij een
puzzle, ik snap er werkelijk niets van. Ik
hoop niet dat je boos op me bent, want
heus, mijn schuld is het vast en zeker niet.
Trijnie van Loenen, Noord-Scharwoude.
TjéüUüL... dat is nu eenmaal het gebrek
van alle spaarpotten Trijnie, dat het zo ver
schrikkelijk lang duurt, voor ze vol zijn. Ik
heb er ook een thuis staan, maar het schijnt
wel jaren te duren voor hij vol is met dub
beltjes. Ik lees dat jij al net zo van konijnen
houdt als ik. Dag!
Piet en Tryntje de Boorder, Callantsoog.
Kijk, daar hebben we onze vrienden van
de Zandvaart ook weer. Nu, ik weet niet
wie die briefjes schrijft, maar ze zien er
keurig uit. M'n complimenten hoor, dat
heeft meneer lest en juffrouw Pala jullie
maar goed geleerd in Den Helder.
Janske Peetoom, Winkel. Ik lees dat
het weer poëzie-album-tijd is. Nu vooruit,
stuur het album van de week maar naar de
Schager Courant (of laat het iemand bren
gen) en dan zal ik er een versje in schrij
ven. Misschien vind ik nog wel een aardig
plaatje ook. Dag!
Wim Quax, Schagen, Ja, de Groene
Vloo, van KruitVan Kampen zal opge
propt met bloemen. Ik stond vooraan en
heb alles best gezien, maar er was zoveel
volk op de been, dat een hele massa mensen
er niets van konden zien. Wat een fyn wa
gentje anders, hé. die vloo?
Jacob de Goede, Oudesluis. Ja Jacob,
ik vind dat je een goed rapport hebt thuis
gebracht. Als je je best blijft doen en het
zo houdt hoef je werkelijk niet te klagen.
Ben je al weer helemaal beter Jacob?
Adriaan Verbrugge, Breezand. Dins
dag ben je jarig geweest Adriaan en ont
vang ook van mg nog de hartelgke geluk-
wenschen. Hoe oud ben je nu geworden?
Dat moet je me maar eens schrgven. En
ook wat je gekregen hebt.
Jan Aardswoud. Jan... ver
geet z'n achternaam er bij te vermelden.
Dat is dom, want nu weet ik niet wie hg
is. Ik kan onmogeijlk ruiken wie Jan
is. Hoor ik dat volgende week, fietser?
Geri's Moeder, Schagerbrug. Onze
vriendin in Schagerbrug is ziek en nu moet
moeder schrgven. Nu, dat vindt de Kinder
vriend ook wel eens aardig, want het be
wijst dat vader en moeder zelf ook belang
stelling voor de Kinderrubriek hebben. Dat
geeft moed voor de toekomst. Het beste
Gerie!
Alex en Bram Pranger, Breezand. Nee,
die schaats-kansen zijn al weer voorbij jon
gens. Wat jammer... wat vreselijk jam
mer. Ik had ook nog zo gehoopt om een
paar baantjes te maken, maar helaas, daar
zal wel niets van komen. Zonde hoor!
Zo beste vrienden, ik ben door de
helft heen. Er ligt nog een hele stapel
briefjes, maar ik zie geen kans om ze
allemaal vandaag te behandelen, We
spreken dus goed af: deze week alleen
de raadseloplossingen en geen briefje.
Tot volgende week.
Oplossingen raadsels vorige week
I. Als ze te water gaan.
II. De Melkweg.
Hl. De klok.
Goede oplossingen ontvangen vant
Cornelis en Maart je Wit, Keinsmerbrug;
Piet en Sjaantje Z., Schagerbrug; Jannie en
Klaas B., Keins; Hilda B., Schagen; Iefke
R., Wieringerwaard; Dina J.; Marie en
Wim B., Stolpen; Reitje N., Schoorldam;
Jan S., Schagerbrug; Geri K., Moerbeek;
Hendricus P„ Keinsmerbrug; Berti de N.;
Jacob de G., Oudesluis; Kees V., Oudesluis;
Francientje de W., Kolhorn; Rika en Corrie
K., Schagen; Trijnie Z., Keeten; Jacob B.,
Anna Paulowna; Greetje B., Oudesluis;
Annie R., Petten; Nellie K., Oudesluis.
Nieuwe Raadsels
Het heeft vgf vingers en toch geen hand.
Het is een schoen maar zonder zool.
n.
Voeten heb ik om op te staan, maar ik
gebruik ze niet om te lopen Wanneer je
op mgn schoot zit dan geef ik rust bg het
werk!
m.
Ik zit niet In vlees, maar wel in worst,
niet in de huid, maar wel in de darm. Met
mg is honger en dorst, ik kom voor bg
arm en rgk.
Koning Winter en de Lentekoningin hielden
een weddenschap. Koning Winter had tegen
de Lentekoningin gezegd: „Ik wil wedden,
dat de mensen meer van mg houden, dan
van jou." Als ik er ben, zeggen ze altijd:
„Fgn, het is weer winter. Nu kunnen we
weer eens heerlijk schaatsenrijden en de
kinderen kunnen weer sleeën en een sneeuw
pop maken," Maar wat kunnen de mensen
nu doen als jg er bent? Niets van dat alles.
Neen hoor, ze houden vast meer van mg.
„En ik zeg, dat de mensen meer van
mij houden," hield de Lentekoningin vol.
„Maar laten we er niet verder over kibbelen.
We zullen het de mensen zelf eens laten
zeggen."
Ze spraken af, dat elk iets mocht be
denken, wat de mensen prettig zouden vin-
de. Koning Winter mocht beginnen.
„Nou", dacht Koning Winter, „ik hoef me
niet lang te bedenken. Ik weet, dat de men
sen erg veel van schaatsenrijden houden en
dus zal ik wel zorgen, dat er gauw een
laagje ijs op het water komt." Maar om het
te laten vriezen moest het flink koud zijn en
daarvoor was het het beste, dat het zonnetje
een tijdje wegging. De Koning beval daarom
aan de zon zich zolang achter een dikke
wolk te verstoppen. Toen ging hij zelf zo hard
blazen als hij kon, zodat er een koude Noord-
Oostenwind kwam en het duurde dan ook
niet lang, of een dun rjslaagje bedekte het
water. Het werd steeds dikker en dikker en
op het laatst was het zó dik, dat de mensen
tegen elkaar zeiden: ..Kijk eens, hoe het ge
vroren heeft? Fijn, ik ga gauw mijn schaat
sen weer uit de kast halen."
,Zie je," zei Koning Winter tegen de
Lentekoningin, „hoe blij de mensen met me
zijn? Overal zie je verheugde gezichten". Ja,
de Lentekoningin moest hem gelijk geven.
„Nu ga ik de kinderen nog blij maken,"
zei Koning Winter.
Hij ging nu naar de wolken, liet er kleine
regendruppeltjes uit vallen, die hij met zijn
koude Noord Oostenwind ging bevriezen en
al heel gauw hoorde hg de kinderen nu zeg
gen: „Kijk eens het sneeuwt. Fijn, nu kun
nen we straks een sneeuwpop maken en
sleeën".
Overstappen alstublieft!
In de grote steden kan je op sommige
tramlijnen een overstapje krijgen, waarop
je van de ene tram naar de andere kunt
overstappen. Dat gaat allemaal heel vlug
en gemakkelijk. Maar het is heel iets an
ders, als je in Indië een „overstapje" neemt
Dat merkte deze jonge dame ook, toen ze
uit haar auto op een olifant moest klim
men. Dat waren twee heel verschillende
vervoermiddelen. De olifant was wel he
lemaal voor dit speciale doel uitgedost en
had een prachtige stoel op zijn rug, maar
het is toch heel iets anders dan een moder
ne autol
„Zie je nu wel, dat iedereen big met mij
is?" zei Koning Winter.
Ja iedereen was blij. En Koning Winter
dacht: „Ik zal nog maar eens extra hard
blazen en extra veel sneeuw laten vallen,
wat zullen de mensen dan een plezier
hebben."
Nou de mensen hadden plezier, hoor. Ze
konden schaatsenrijden en de kinderen
sneeuwballen gooien naar hartelust.
Maar toen dat zoo enige weken geduurd
had en het eerste plezier er wat af was, zag
Koning Winter tot zijn schrik, dat de men
sen niet meer zo blij keken als in 't eerst.
„Hé, wat zou er toch zijn," dacht hij; „nu
hebben ze ijs en sneeuw zoveel ze maar
willen en nu hoor ik de mensen maar steeds
mopperen." Toen hoorde Koning Winter, dat
ze tegen elkaar zeiden: „Dat ijs en die
sneeuw is wel fijn, maar ik wou toch maar,
dat het niet zo verschrikkelijk koud was.
Brrr zo koud als het deze winter, is het
haast nog nooit geweest. Mgn neus en oren
zijn bgna bevroren."
„O", dacht Koning Winter, „als het
anders niets is. Daar weet ik wel raad op."
En hg beval onmiddellijk aan de zon om
weer zo spoedig mogelijk voor de dag te
komen. Daar kwam de zon al en de men
sen hielden op met mopperen.
Maar nu gebeurde er iets anders. Door de
stralen van de zon begon het bovenste laagje
sneeuw te smelten. De Koning zag het met
schrik. „Ho, ho", dacht hij, „als de sneeuw
gaat smelten, kunnen de kinderen niet meer
sleeën". Dus zei hg tegen de zon: Zo i3
het genoeg. Verstop je nu maar weer,
anders blijft er geen sneeuw meer over." En
hij dacht bg zichzelf „Nu zal ik het maar
weer eens een tijdje flink laten vriezen."
Maar o wee! Door de vorst bevroor het
gedooide laagje sneeuw en nu werd het zó
glad op straat, dat de mensen hun huizen
niet eens meer uit durfden. „Wat is dat nou"
zei Koning Winter, „nu zie ik bijna geen
mens meer op straat. Heb ik ze daarom zo
veel plezier gegeven?"
De Koning werd nu zeer boos: „Ik zal ze
wel krijgen, die akelige mensen."
Van kwaadheid begon hij nu heel hard
te blazen, zó hard, dat de takken van de
bomen afknapten en de mensen van angst
maar dicht bg de kachel kropen en helemaal
niet meer buiten durfden. Ze mopperden nu
nog veel meer op de winter. Van kwaadheid
begon Koning Winter steeds harder te
blazen. Juist toen hg weer een paar takken
van een boom af wou rukken, kwam daar
de Lentekoningin aan. Ze kwam hem ver
telen, dat zgn tijd om wa9 en dat het nu
héér beurt om iets plezierigs voor de men
sen te bedenken. Koning Winter hield op
met blazen en keek nieuwsgierig naar de
Lentekoningin. Hij was benieuwd, wat zij nu
zou doen.
Koningin Lente vroeg direct het zonnetje
om weer te voorschijn te komen. Elke dag
moest de zon schijnen en zo duurde het niet
lang, of alle sneeuw smolt door de warme
zonnestralen weg. De mensen kwamen weer
op straat en keken direct veel vrolijker.
„Heerlgk die zon',, zeide ze tegen elkaar.
Toen deed de Lentekoningin nog iets. Op een
dag toverde ze met haar toverstaf allemaal
aardige witte bloemetjes uit de grond te
voorschijn. Dat vonden de mensen toch wel
zo fgn. „Heb je die leuke witte bloemetjes
al boven de grond gezien", zeiden ze tegen
elkaar, „het lijken precies kleine klokjes en
ze zijn zo wit als sneeuw. Sneeuwklokjes
zullen we ze noemen. Zij luiden met hun
kleine klokjes het voorjaar in. Heerlijk, nu
wordt het gauw weer warm en is het ge
daan met die akelige winter. Het voorjaar is
toch veel prettiger dan de winter."
„Hoor je, wat ze zeggen, zei de Lente
koningin tegen Koning Winter, „zie je wel,
dat ze meer van mij houden?"
Ja, het was waar. De Koning moest het
wel toegeven. De Lentekoningin had gelijk.
Ze had de weddenschap eerlijk gewonnen.
TANTE ANS.
DOOR
EDGAR RICE
BURROUGHS
Drie ptomen probeerden nu tegelijkertijd
Tarzan aan te vallen. De aanvallers hadden
één ding voor, zg waren onder water beter
bekend dan de mensen, tegen wie zg vochten.
Slechts één ptoom maakte rechtsomkeert. Hg
keerde zich om en liep hard weg. Tarzan ech
ter begreep, dat het noodlottig voor hem zou
zijn, als hij naar de tempel terugkeerde om
daar hulp te halen. De aapman volgde hem en
had hem al spoedig ingehaald. De ptoom
voelde zich in de hoogte getild en even later
vloog hg over het hoofd van den aapman
tegen de grond. Doch de ptoom nam zijn drie
tand in beide handen en wilde deze in het
lichaam van Tarzan stoten. De aapman had
deze beweging gelukkig gezien en had nog
juist de tijd zijn aanvaller bg een enkel te
grijpen en hem opnieuw tegen de grond te
werpen. Nu smeten zg beiden hun drietand
weg en trokken hun mes. De ptoom vocht als
een wilde, maar onverstandig. De aapman had
al spoedig de zwakke plek van zijn vijand
gezien en wrong hem het mes uit de vuist.
xarzan i.dU Vijauu uyna vtröiagcn, toon
er een grote vis op het toneel verscheen, die
precies tussen de benen van Tarzan door
zwom, waardoor deze achterover viel. De
ptoom zag zijn kans en nam de gelegenheid
waar. Hij schoot naar voren en wilde het
mes, dat Tarzan had laten vallen, in het hart
van zijn hulpelozen tegenstander steken.