DE LAMP Wij lazen voor U M. m pë fs> Rosenberg contra den ex-keizer Radioprogramma in de Woestijn DOOS edgar rice BURROUGHS 104. Doch de krijgers, die hem in de boot trok ken, droegen de zwarte pluimen van Thobos en hij hoorde een bekenu rtem, die zijn naam noemde. Het was Thetan. zijn vriend. En Thetan besloot onmiddellijk koers te zetten naar Helen en Herkoef, tue in de spelonk wachtten, waar Tarzan -ien had achter gela ten. Doch het geluk, dat de aapman tot nu toe had gediend, liet hem in de steek, want op dit ogenblik verlieten z°s galeien Athair om de Thobotaansche boot, die zich door zijn lichtschijn veriaden had, te achtervolgen. „Vannacht zullen wg de gevangenen terug hebben," riepen de soldaten elkaar toe... In tussen bereikten Magra en Frederik Gregory, op zoek naar Tarzan, een geweldige grot. Zij besloten hier uit te rusten van hun vermoei de tocht. „Laten wg eerst zien, of wij hier veilig zgn," sprak Gregory. Voorzichtig gin gen zij de grot binnen. Terwijl zg uoor de hoge gewelven van druipsteen liepen, zei Magra huiverend: Er is iets dreigends hier in deze grot, ik voel, dat wg niet alleen zijn. Er be vindt zich iets in onze nabijheid. Ik ben bang. Ik weet. dat wij worden gadegeslagen door onzichtbare, duivelse ogen." Van vader op zoon... De Haagsche Post (lib.) heeft vernomen, dat te Rijswijk dezer dagen het feit her dacht werd, dat een hotel 900 jaar bestond en in Rotterdam een bakkerij haar 400-jarig jubileum vierde. „Welk een adel", schrijft het blad. „Want in die continuïteit, in dat steeds maar weer overnemen van hetzelfde bedrijf, hetzelfde handwerk, van vader op zoon, de eeuwen door, ligt inderdaad voor ons gevoel zooveel trouw, zooveel toewij ding, zooveel piëteit, dat wij volkomen er kennen: „Welk een adel!" Het is haast on aannemelijk (al blijft het natuurlijk moge lijk), dat die eeuwen door telkens maar weel de zoons en de kleinzoons zich geestdriftig tot het bakkersberoep aangetrokken zullen hebben gevoeld, maar ook als dit niet zoo was, dan was er de plicht, dan was er de picteit voor het familieberoep, en daarom gingen de zoons en de kleinzoons telkens weer bakken, zooals de vaders en de groot vaders liet hadden gedaan. Daar ligt, laten wij het erkennen, iets prachtigs in, iets dat spreken moge tot de kinderen van onzen tijd, die ook ten aanzien van hun beroep en hun toekomst op zooveel vrijheid zijn gesteld. „Da Residentie gaat routv be drijven." Mr. W. H. A. Elink Schuurman begint een beschouwing in het orgaan van den Alg. Ned. Vrouwen Vredebond, naar aan leiding van de verduisteringsoefening d.d. 19 Jan. in Den Haag, aldus: „De Residentie, van internationalen faam, zetel van liet Internationale Gerechtshof, gaat rouw bedrijven, gaat duisternis aan brengen in een duisteren tijd. Alle ingezetenen, idealisten en mocdeloo- zen, heel die vierhonderdduizend menschcn, hebben een beproeving te beleven. Droefheid past hierbij." De schrijver beantwoordt vervolgens de vraag hoe een volk zich moet gedragen ten opzichte van het verschijnsel der oorlogen, gezien uit het oogpunt van een radicalen pacifist. Deze zou volgens den schr. advi- secren„ophouden". Want ophouden ont neemt den oorlog het karakter van grond wettige instelling. Ophouden omvat ook het staken der voorbereiding. Middelerwijl passen ons geduld en ver draagzaamheid, aldus mr. Elink Schuurman „Maar wanneer al geen gevallen van niet* mee-doen zullen voorkomen, op dezen dies ater, laat daarom niemand meenen, dat dit pacifisme dood is. Neen, wij dragen het hoofd nog hoog." „Dat zij ons niet verrasschen. De heer G. van Veen schrijft in het Han delsblad (lib.) met betrekking tot de neu traliteit der openbare school o.m.: Uit de Pers van heden De tijdsomstandigheden dwingen zelfs de openbare school zooveel kleur te bekennen als met het oog op de cultuurcrisis onzer dagen noodzakelijk is. Dat de extremisten, communisten en nat. socialisten, practisch en theoretisch den bodem ondergraven, waarop een christelijke cultuur rust, is ze ker en een school, die in religieus-ethischen zin niet duidelijk stelling neemt, baant in feite den weg voor de geweldsmoraal. Wij allen zijn bezig een les te leeren, die wij bijna hadden vergeten, een les, uitge drukt in ons langen tijd te lusteloos gezon gen Wilhelmus: „Dat zij ons niet verrasschen In haren boosen moet, Haar handen niet en wasschen In mijn onschuldig bloet." Ook de neutrale school doe mee aan de geestelijke herbewapening, waartoe onze Koningin haar volk heeft opgeroepen. Armoede en materialisme. Uit het Volk (s.d.a.p.): Het was een vergadering van katholieke werkloozen verleden week Donderdag, waar van een verslag stond in „De Tijd". Daar werd o.a. het woord gevoerd door dr. F. Holthuizen, den geestelijken adviseur van den R.K. Volkshond. Een man dus, die wel weet, hoe het innerlijk leven van een arbei dersgezin in elkander zit. En daarom trof het zoo, uit deze mond te hooren gewagen van „de armen hier, die juist door hun armoede steeds gevaar Icopen hun celoof te verliezen." De laatste woorden drukt het blad vet af, daarbij opmerkend: Wel treft het voor do zooveelste maal, als men zulk een uitspraak uit den mond van een priester overdenkt, hoe onjuist het van huis uit geweest is, dat men altijd opnieuw de socialistische beweging „materialistisch" noemde, omdat zij het stoffelijk belang van de arbeidersklasse op den voorgrond stelde. De Paus en de hervormden. In het Volk treffen wij nog een kanttee- kening aan bij het feit, dat de burgemeester van Bergen op Zoom van de stadstoren al daar, welke echter aan de Ned. Hervormde kerk gebouwd is, bij het overlijden van den Paus de vlag halfstok heeft laten zetten. „De menschen van de Hervormde kerk beleven dit als een pijnlijk geval", aldus het blad, dat verder opmerkt: Men zou de vraag kunnen opwerpen of gemeentelijk eigendom dienstbaar behoort te worden gemaakt aan hetgeen slechts een deel van de bevolking, hoe overwegend dan ook, als zijn geestelijk eigen beleven kan. Deze vraag doet zich, vooral in den laatsten tijd, hij herhaling voor, in allerlei vormen en nuances. Wat wij echter niet kunnen hegrijpen, is de gedachtengang van iemand, die van zijn macht gebruik maakt om andersdenkenden zooiets op te leggen en aan te doen. Want dwang is toch de slechtste wijze om eigen heiligdom voor anderen in een aantrekke lijk licht te plaatsen. „Op ketterjacht." Uit de Standaard (a.r.): De N.R.C. is op ketterjacht. Dr. Colijn kan geen goed meer bij haar doen. De vierjarige wapenstilstand is ten einde. Wij treuren er niet om. „Het protestantisme moet wankelen." wel De Maasbode (r.k.) bespreekt uitvoerig de mogelijkheid van een eventueel „gesprek", tusschen Protestanten en Katholieken. Met „gesprek" wordt een gedachtenuitwisseling bedoeld, over de wcderzijdsche geloofsop vattingen, teneinde elkander beter te lee ren hegrijpen. „Maar nu durft menige Protestant het ge sprek met het Katholicisme niet aan, we gens de „absolute" houding der Katholieke Kerk", aldus het blad, dat daartegenover stelt, dat het Protestantisme zijn positie ver zwakt heeft door zijn relativisme, zijn af zien van een absolute aanspraak op zijn rechten en waarheidsbezit. De gereformeerde dr. G. C. Berkhouwer heeft echter in het „Calvinistisch Weekblad" betoogd, dat de Protestant zich op het stand punt moet plaatsen, dat zijn geloof in geen enkel opzicht voor het Katholicisme onder doet en evenveel rechten en aanspraken op hot bezit der waarheid heeft. De Maasbode schrijft nu: Wij zien niet in, dat hiervan veel te verwachten valt. Immers, in elk „gesprek" komt zich inderdaad de autoriteit der Kerk melden en dit dringt a priori het Protestantisme in een hoek, waar men wel weifelen en wankelen moet. De Maasbode zegt verder, liever met Cal vinisten dan met „andere Protestanten" te doen te hebben, o.m. omdat „de Calvinist in zijn polemiek met Rome geen anti-papis- tische felheid kent tenminste de Calvinis tische theoloog." Manoeuvres aan de Maginot-linie Als de sirenes loeien Morgenavond zullen aan de Maginotli- nie groote passieve verdedigingsoefeningen gehouden worden. De bewoners van Metz, Thionville en andere grensplaatsen moeten hieraan deelnemen. Er zullen ook luchtbc- schenningsoefeningen gehouden worden. Frankrijks geheele materiaal aan grensverde diging zal hierbij in werking gesteld wor den.. Verpleegsters, padvinders, het Roode Kruis enz. verleenen hun medewerking. Al le voertuigen moeten, na het loeien der si renes blauw licht hebben. JODEN, EVANGELISCHE KERK, MONARCHIE EN BOLSJEWIS ME KRIJGEN EEN BEURT. In een massavergadering der N.S.D.A.P. heeft rijksleider Alfred Rosenberg gespro ken. Hij keerde zich tegen het „politieke katholicisme" en verklaarde, dat indien Duitschland toegaf op het punt van de Jo denkwestie, dit als een zwakheid zou wor den uitgelegd. De Jodenkwestie zal voor Duitschland pas zijn opgelost, als de laat ste Jood Duitschland verlaten heeft. Ook de Europeesche volkeren zouden vreedzaam naast elkaar leven, wanneer het continent bevrijd is van het Jodendom. *De Evangelische kerk. In zake de Evangelische kerk zeide Ro senberg, dat deze in 1933 haar beste kans voorbij heeft laten gaan. In plaats van, haar traditie getrouw, met Duitschlands beste krachten mee te gaan, heeft zij voor behouden gemaakt en is zij versplinterd. De N.S.D.A.P. is niet van plan aan dezen innerlijken strijd der verschillende kerk- groepen deel te nemen. Zijn rede vervol gend, zeide hij: De grootheid van de vroegere Pruisische koningen heeft daarin bestaan, dat zij zich vertegenwoordigers gevoelden van het ge heel en opkwamen voor de eenheid van volk en staat. In 191S is de laatste keizer van deze traditie afgeweken. Hij heeft voorz ijn aftreden als verklaring op gegeven, dat hij bloedvergieten wilde vermijden, en daarmede gaf hij te kennen, zich nog slechts de vertegenwoordiger van een deel van zijn volk te gevoelen. Met deze symbolische handeling is de mo narchie ten grave gedaald en zal ook in de toekomst niet meer tot nieuw leven zijn op te wekken. Het bolsjewisme. Tegenover het bolsjewistische gevaar is Duitschland de eerste hoeksteen van Euro pa. Mogen ook de Oostersche volkeren, zoo besloot Rosenberg, zich bevrijden van het financiecle imperialisme van het Westen en hun Europeesche taak inzien. WOENSDAG 22 FEBRUARI 1939. Hilversum L 1875 en 301,5 m. VAR A-Uit zending. 10.0010.20 v.m. VPRQ 6.30—7.00 RVU. 7.308.00 VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek. (Ca. 8.16 Berichten). 9.30 Keukenpraatje. 10.00 Morgenwijding. 10.20 Voor Arbeiders in de Continubedrijven. 11.40 Voor de werkloozen. 12.00 Orgelspel (Ca. 12.15 Berichten). 12 45 De Ramblers. I.151.45 Esmeralda. 2.00 Voor de vrouwen. 3.15 Voor de kinderen. 5.30 Gramofoonmuziek. 6.00 Orgelspel. 6.28 Berichten. 6.30 „Traditie en Idealen", lezing. 7.00 VARA-Kalender. 7.05 Felicitaties. 7.10 Vocaal concert. 7.30 Bijbelver-tellingen. 8.00 Herhaling SOS-Berichten. 8.03 Berichten ANP, VARA-Varia. 8.20 Esmeralda. 9.00 Reportage met muziek. 9.30 Zang en orgel. 10.00 Berichten ANP. 10.10 Pianovoordracht. 10.45 Sportreportage. II.05 De Ramblers. 11.3512.00 Gramofoonmuziek. Hilversum n, 415.5 m. NCRV-Ultzending. 6.307.00 Onderwijsfonds voor de Scheepvaart. 8.00 Schriftlezing, meditatie. 8.15 Berichten, gramofoonmuziek. (9.309.45 Gelukwenschen. 10.30 Morgendienst. 11.00 Gramofoonmuziek. 11.15 Cellovoordracht met pianobegeleiding en gramofoonmuziek. 12.00 Berichten» 12.15 Amsterdam9ch Salonorkest en grama- foonmuziek. I.45 Gramofoonmuziek. 2.00 Reportage. 3.45 Gramofoonmuziek. 4.00 Friesche declamatie. 4.30 Gramofoonmuziek. 4.45 Gelukwenschen. 5.00 Voor de kinderen. 5.45 Gramofoonmuziek. 6.00 Uitzending voor land- en tuinbouw, be richten. 6.30 Ta.alles en causerie over het Binnenaan- varingsreglement. 7.00 Berichten. 7.15 Literaire causerie. 7.45 Lezing over leerbewerking. 8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-Berichten 8.15 Evangelisatie Dienst. 9 45 Concert (opn.). 10 00 Berichten ANP, actueel halfuur. 10.30 Nieuw accordeonensemble. 10.45 Gymnastiekles. II.00 Vervolg concert. 11.30 Gramofoonmuziek. 11.50—12.00 Schriftlezing. Feuilleton door Ethcl M. Dell .iHeusch?" Tessa keek hem belangstellend ..En komt God dan en praat Hg dan met vroeg ze. glimlachte. „Hij spreekt tot allen die na®*" Hem willen luisteren. Prinsesje," zei hij. "Maar alleen tot groote menschen," zei Tessa, hem ongeloovig aanziende. Bernard sloeg den arm om haar heen. "Neen," zeide hij. „Tot de kinderen het eerst. Hg geeft hun wel niet altijd datgene waar zg 0n]_ vragen, maar in den regel iets beters." Tessa staarde hem aan. „Als er nu eens." zei ze plotseling, „een dikke, groote slang uit dat hoekje kwam en ik zei „Lieve 7 *aat als u blieft niet bijten," zoudt u dan denken, dat het gebeuren zou?" ze' Bernard zeer beslist, zei Tessa, „dan wilde ik dat er een kwam om eens te zien wat er gebeuren zou.' «ernard trok haar naar zich toe. „Maar we ken nU maar niet }an&er over slangen spre- hii anders droom je er nog van." zei J' "K°m. we gaan samen eten. Gezellig hè, 200 met ons beidjes?" - aar zijn tante Stella en oom Everard?" ^roeg Tessa, ..O, die verkleeden zich voor de receptie. n#>rf o 0,611 mantel van Uwe Hoogheid aan nemen? Dit is de feestzaal." v02Llegde den mantel op een stoel in de nda en bracht haar in de zitkamer, waar een tafeltje gedekt stond met kaarsen met roode kapjes. „O, wat mooi!" riep ze uit, terwijl ze in de handen klapte. Peter, keurig uitgedoscht in een hagelwit pak, bediende hen en de feestmaaltijd verliep tot beider genoegen. Tessa was in haar heel korte leventje nog nooit zoo gefêteerd. Toen Bernard ten slotte bij noten en aller lei lekkers, haar nog in een mooi gekleurd glaasje wgn inschonk, kende haar vreugde geen grenzen. „Ik heb nog nooit zooveel pleizier gehad," zei ze. „Wat een snoezig glaasje! Nu ga ik op uw gezondheid drinken." „Neen. Ik drink eerst op die van jou." Ber nard stond op en hief het gla3 in de hoogte. „Ik drink op de gezondheid van Prinses Blauwklokje. Dat zij iederen dag liever en mooier moge worden. En dat zg altijd heel gelukkig mogb zijn!" „Dank u!" zei Tessa. „En nu drink ik op de uwe, oom Bernard. Ik hoop, dat u heel veel prettigs zult ondervinden en dat uw gebeden altijd mogen uitkomen! En moet ik nu al mgn wgn ineens uitdrinken?" „Dat hangt er van af," zei Bernard. „Waar hangt dat van af?" „Dat hangt er van af, hoeveel je van mij houdt!" legde hij haar uit. „Als er nog iemand is van wien je meer houdt, moet je er voor hem nog een beetje inlaten." Ze keek hem recht aan, maar wel eenigs- zins verlegen. „Ik ben bang, dat ik het meest van oom Everard houd," zei ze. Bernard glimlachte geruststellend. „Dat is best, kindlief. Dat moet ook." „Dan is Tommy er nog en tante Stella! Ik weet zeker, dat je ook nog op hun gezond heid drinken moet." Tessa liet zich van haar stoel glijden en kwam naast hem staan met haar glas stevig in de hand. En toen hij den arm om haar heen had geslagen, fluisterde zij: ..Ja, ik houd vreeseiyk eel van hen, maar behalve van oom Everard, houd ik toch het meest van u. Maar oom Everard heeft me niet noodig. Die heeft tante Stella. Ik geloof, dat u altgd al een klein meisje hebt willen hebben voor uzelf?" Hij keek haar teeder aan. „Ja, ik heb inderdaad dikwijls naar je ver langd. Tessa," zei hg. „Heusch? Meent u dat?" vroeg ze met een stralend gezichtje, terwijl ze zich tegen zijn schouder vlijde. „Ik weet zeker dat u mij wel krggen kunt als u mij hebben wilt," zei ze. „Ik denk dat je moeder het daar niet mee eens zou zijn," merkte hg op. Tessa trok een verachtelijk mondje. „O, die kan 't heelemaal niet schelen! Ze geeft er niets om wat ik doe! Ze heeft maar 't liefst dat ik er niet ben." „U en ik zouden zoo gelukkig zgn," ging Tessa voort, toen hij niets zei. „Ik zou altijd alles doen zooals u mij hebt gezegd en ik zou nooit ruw of leelijk tegen u zgn! Hij gaf haar een kus. „Dat weet ik lieve." „En wanneer u oud wordt, lieve oom Ber nard, heusch heel erg oud, dan zou ik o zoo goed op u passen," ging ze voort. „Ik zou nog beter voor u zijn, dan een dochter." „Ah!" zei hij. „Dat zou ik wel willen, Prin ses Blauwklokje." „Zoudt u?" en ze keek hem daarbij ver langend aan. „Nu. zoudt u moeder dan niet vragen of u mij hebben moogt? 't Zal haar heusch niet kunnen schelen." Hg lachte om haar onstuimigheid. „Maar prinsesjelief, we moeten geduld heb ben. Die dingen-gaan maar niet zoo hals over kop!" Ze sloeg den arm om zijn hals en vleide: „Maar er is toch wel een heel, heel klein beetje kans op, is 't niet? Want als ik zoet ben. wilt u mij toch wel hebben en ik zou graagvan u zijn. Er is toch wel een klein beetje kans op. is 't niet, oom Bernard? Zou 't wat helpen om ervoor te bidden?" Hij nam de hand van het kind in de zijne, want ze trilde van opgewondenheid. „Ja, kleine meid, bid jij maar!" zei hij. „Misschien krg'g je wel niet precies wat je wenscht, maar antwoord krijg je zeker, als je maar volhoudt. Reken daar maar stellig op." Tessa knikte .„Best! Dat zal ik doen. En u doet 't ook, is 't niet? Wat zal dat grappig zijn, als we allebei om hetzelfde bidden. O, maar daar mors ik bijna met mijn wijn." „Drink 't maar liever uit, dat is veiliger en dan zullen we naar de veranda gaan en wachten op de dingen die komen zullen." .Gebeurt er wat?" vroeg Tessa, verrukt over dat vooruitzicht. Hij lachte. „Misschien, als we lang genoeg leven." Tessa dronk haastig haar wgn uit. „Ja, kom, laten we gaan." Maar voor zij nog bg het openstaande ven ster waren gekomen, dat toegang gaf tot de veranda, verkondigde een luide knal op het erf, door verscheidene zachtere gevolgd, dat er reeds iets gebeuren ging. Tessa sprong op, en danste van pleizier. „Vuurwerk," riep ze. „Vuurwerk! Dat is Tommy. Dat weet ik. Laten we maar gauw gaan kijken!" En daarna hing ze over de balustrade der veranda en keek naar een gemaskerde ge daante, die, gehuld in een oude pyama van lichtgroen en wit, bezig was een groot wiel te draaien, dat naar alle kanten schitterende vonken spatten deed. Tessa was een en al opgewondenheid. „O, hoe snoezig!" riep ze uit. „Hoe beeldig mooi! Lieve oom Bernard, mag ik niet naar bene den gaan en helpen?" Maar Bernard besliste, dat zg op de ve randa blijven zou en, zonderling genoeg, onder wierp Tessa zich onmiddellijk aan zijn besluit, zonder een woord tegen te spreken. Ze hield zijn hand stevig vast als om te voorkomen, dat ze ook zelfs maar een poging zou doen om weg te komen. Maar ze liep heen en weer als een hbnd aan een ketting en juichte telkens, als de gemaskerde gedaante een nieuw stuk deed ontbranden. Bernard keek naar haar met medelijdenden blik. De kleine Tessa had zich een groote plaats in zijn hart veroverd en hg verbaasde zich steeds meer over de onverschilligheid van haar moeder. Tessa had stellig nooit zooveel pleizier ge had, als op den avond van haar tienden ver jaar dag. De tijd ging snel voorbij. Tommy's vertoo ning werd vanaf de veranda met enthou siasme begroet en een troepje inlanders had den het hek opengeduwd en waren een en al verrukking, maar gaven daarvan niet op luid ruchtige wijze blijk. De vertooning had al een poosje geduurd, toen Stella naar buiten kwam en zich bij de twee op de veranda voegde. Op Tessa's vraag naar oom Everard, antwoordde ze, dat die voor zaken was uitgeroepen en tegen Bernard voegde ze erbij, dat Hafiz hem door een be diende een boodschap had gezonden en ze ver onderstelde, dat h\j naar de toko van Rustam Karin was gegaan. Ze zag er bleek en treurig uit, maar deelde in Tessa's bewondering voor het vuurwerk, dat bijna ten einde liep. 't Was al laat en als groote finale liet de toovenaar een regen van gekleurde sterren over het erf neerdalen. Bernard sloeg de armen over de magere schouders van het kind en zei met een vrien delijk druk je: „Maar nu ga ik mijn prinsesje naar huis brengen, want nu moet ze gaan slapen." Ze hief haar gezichtje naar hem op en gaf hem een kus. ,,'tls heerlijk geweest," zei ze. „Ik wilde, dat ik niet weg hoefde vannacht, zou tante Mary het erg vinden als ik hier bleef?" Hij glimlachte. „Misschien niet, prinses! Maar ik ga je toch maar naar haar toe bren gen. Zeg tante Stella goeden nacht. Die ziet eruit, alsof ze groote behoefte aan slaap heeft." Tommy sprong met zijn masker in de hand de trappen op en Tessa holde hem tegemoet. „O, Tommy! Schat! Ik heb zoo'n pret ge had!" (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1939 | | pagina 6