DE LAMP
Wij lazen voor U
M.
m pë
fs>
Rosenberg contra
den ex-keizer
Radioprogramma
in de Woestijn
DOOS
edgar rice
BURROUGHS
104.
Doch de krijgers, die hem in de boot trok
ken, droegen de zwarte pluimen van Thobos
en hij hoorde een bekenu rtem, die zijn naam
noemde. Het was Thetan. zijn vriend. En
Thetan besloot onmiddellijk koers te zetten
naar Helen en Herkoef, tue in de spelonk
wachtten, waar Tarzan -ien had achter gela
ten. Doch het geluk, dat de aapman tot nu
toe had gediend, liet hem in de steek, want
op dit ogenblik verlieten z°s galeien Athair
om de Thobotaansche boot, die zich door zijn
lichtschijn veriaden had, te achtervolgen.
„Vannacht zullen wg de gevangenen terug
hebben," riepen de soldaten elkaar toe... In
tussen bereikten Magra en Frederik Gregory,
op zoek naar Tarzan, een geweldige grot. Zij
besloten hier uit te rusten van hun vermoei
de tocht. „Laten wg eerst zien, of wij hier
veilig zgn," sprak Gregory. Voorzichtig gin
gen zij de grot binnen. Terwijl zg uoor de hoge
gewelven van druipsteen liepen, zei Magra
huiverend: Er is iets dreigends hier in deze
grot, ik voel, dat wg niet alleen zijn. Er be
vindt zich iets in onze nabijheid. Ik ben bang.
Ik weet. dat wij worden gadegeslagen door
onzichtbare, duivelse ogen."
Van vader op zoon...
De Haagsche Post (lib.) heeft vernomen,
dat te Rijswijk dezer dagen het feit her
dacht werd, dat een hotel 900 jaar bestond
en in Rotterdam een bakkerij haar 400-jarig
jubileum vierde. „Welk een adel", schrijft
het blad. „Want in die continuïteit, in dat
steeds maar weer overnemen van hetzelfde
bedrijf, hetzelfde handwerk, van vader op
zoon, de eeuwen door, ligt inderdaad voor
ons gevoel zooveel trouw, zooveel toewij
ding, zooveel piëteit, dat wij volkomen er
kennen: „Welk een adel!" Het is haast on
aannemelijk (al blijft het natuurlijk moge
lijk), dat die eeuwen door telkens maar weel
de zoons en de kleinzoons zich geestdriftig
tot het bakkersberoep aangetrokken zullen
hebben gevoeld, maar ook als dit niet zoo
was, dan was er de plicht, dan was er de
picteit voor het familieberoep, en daarom
gingen de zoons en de kleinzoons telkens
weer bakken, zooals de vaders en de groot
vaders liet hadden gedaan. Daar ligt, laten
wij het erkennen, iets prachtigs in, iets dat
spreken moge tot de kinderen van onzen
tijd, die ook ten aanzien van hun beroep
en hun toekomst op zooveel vrijheid zijn
gesteld.
„Da Residentie gaat routv be
drijven."
Mr. W. H. A. Elink Schuurman begint
een beschouwing in het orgaan van den
Alg. Ned. Vrouwen Vredebond, naar aan
leiding van de verduisteringsoefening d.d.
19 Jan. in Den Haag, aldus:
„De Residentie, van internationalen faam,
zetel van liet Internationale Gerechtshof,
gaat rouw bedrijven, gaat duisternis aan
brengen in een duisteren tijd.
Alle ingezetenen, idealisten en mocdeloo-
zen, heel die vierhonderdduizend menschcn,
hebben een beproeving te beleven. Droefheid
past hierbij."
De schrijver beantwoordt vervolgens de
vraag hoe een volk zich moet gedragen ten
opzichte van het verschijnsel der oorlogen,
gezien uit het oogpunt van een radicalen
pacifist. Deze zou volgens den schr. advi-
secren„ophouden". Want ophouden ont
neemt den oorlog het karakter van grond
wettige instelling. Ophouden omvat ook het
staken der voorbereiding.
Middelerwijl passen ons geduld en ver
draagzaamheid, aldus mr. Elink Schuurman
„Maar wanneer al geen gevallen van niet*
mee-doen zullen voorkomen, op dezen dies
ater, laat daarom niemand meenen, dat dit
pacifisme dood is. Neen, wij dragen het
hoofd nog hoog."
„Dat zij ons niet verrasschen.
De heer G. van Veen schrijft in het Han
delsblad (lib.) met betrekking tot de neu
traliteit der openbare school o.m.:
Uit de Pers van heden
De tijdsomstandigheden dwingen zelfs de
openbare school zooveel kleur te bekennen
als met het oog op de cultuurcrisis onzer
dagen noodzakelijk is. Dat de extremisten,
communisten en nat. socialisten, practisch
en theoretisch den bodem ondergraven,
waarop een christelijke cultuur rust, is ze
ker en een school, die in religieus-ethischen
zin niet duidelijk stelling neemt, baant in
feite den weg voor de geweldsmoraal.
Wij allen zijn bezig een les te leeren, die
wij bijna hadden vergeten, een les, uitge
drukt in ons langen tijd te lusteloos gezon
gen Wilhelmus:
„Dat zij ons niet verrasschen
In haren boosen moet,
Haar handen niet en wasschen
In mijn onschuldig bloet."
Ook de neutrale school doe mee aan de
geestelijke herbewapening, waartoe onze
Koningin haar volk heeft opgeroepen.
Armoede en materialisme.
Uit het Volk (s.d.a.p.):
Het was een vergadering van katholieke
werkloozen verleden week Donderdag, waar
van een verslag stond in „De Tijd". Daar
werd o.a. het woord gevoerd door dr. F.
Holthuizen, den geestelijken adviseur van
den R.K. Volkshond. Een man dus, die wel
weet, hoe het innerlijk leven van een arbei
dersgezin in elkander zit.
En daarom trof het zoo, uit deze mond te
hooren gewagen van „de armen hier, die
juist door hun armoede steeds gevaar Icopen
hun celoof te verliezen."
De laatste woorden drukt het blad vet af,
daarbij opmerkend:
Wel treft het voor do zooveelste maal, als
men zulk een uitspraak uit den mond van
een priester overdenkt, hoe onjuist het van
huis uit geweest is, dat men altijd opnieuw
de socialistische beweging „materialistisch"
noemde, omdat zij het stoffelijk belang van
de arbeidersklasse op den voorgrond stelde.
De Paus en de hervormden.
In het Volk treffen wij nog een kanttee-
kening aan bij het feit, dat de burgemeester
van Bergen op Zoom van de stadstoren al
daar, welke echter aan de Ned. Hervormde
kerk gebouwd is, bij het overlijden van den
Paus de vlag halfstok heeft laten zetten.
„De menschen van de Hervormde kerk
beleven dit als een pijnlijk geval", aldus het
blad, dat verder opmerkt:
Men zou de vraag kunnen opwerpen of
gemeentelijk eigendom dienstbaar behoort
te worden gemaakt aan hetgeen slechts een
deel van de bevolking, hoe overwegend dan
ook, als zijn geestelijk eigen beleven kan.
Deze vraag doet zich, vooral in den laatsten
tijd, hij herhaling voor, in allerlei vormen en
nuances.
Wat wij echter niet kunnen hegrijpen, is
de gedachtengang van iemand, die van zijn
macht gebruik maakt om andersdenkenden
zooiets op te leggen en aan te doen. Want
dwang is toch de slechtste wijze om eigen
heiligdom voor anderen in een aantrekke
lijk licht te plaatsen.
„Op ketterjacht."
Uit de Standaard (a.r.):
De N.R.C. is op ketterjacht.
Dr. Colijn kan geen goed meer bij haar
doen.
De vierjarige wapenstilstand is ten einde.
Wij treuren er niet om.
„Het protestantisme moet
wankelen."
wel
De Maasbode (r.k.) bespreekt uitvoerig de
mogelijkheid van een eventueel „gesprek",
tusschen Protestanten en Katholieken. Met
„gesprek" wordt een gedachtenuitwisseling
bedoeld, over de wcderzijdsche geloofsop
vattingen, teneinde elkander beter te lee
ren hegrijpen.
„Maar nu durft menige Protestant het ge
sprek met het Katholicisme niet aan, we
gens de „absolute" houding der Katholieke
Kerk", aldus het blad, dat daartegenover
stelt, dat het Protestantisme zijn positie ver
zwakt heeft door zijn relativisme, zijn af
zien van een absolute aanspraak op zijn
rechten en waarheidsbezit.
De gereformeerde dr. G. C. Berkhouwer
heeft echter in het „Calvinistisch Weekblad"
betoogd, dat de Protestant zich op het stand
punt moet plaatsen, dat zijn geloof in geen
enkel opzicht voor het Katholicisme onder
doet en evenveel rechten en aanspraken op
hot bezit der waarheid heeft.
De Maasbode schrijft nu:
Wij zien niet in, dat hiervan veel
te verwachten valt. Immers, in elk
„gesprek" komt zich inderdaad de
autoriteit der Kerk melden en dit
dringt a priori het Protestantisme
in een hoek, waar men wel weifelen
en wankelen moet.
De Maasbode zegt verder, liever met Cal
vinisten dan met „andere Protestanten" te
doen te hebben, o.m. omdat „de Calvinist in
zijn polemiek met Rome geen anti-papis-
tische felheid kent tenminste de Calvinis
tische theoloog."
Manoeuvres aan
de Maginot-linie
Als de sirenes loeien
Morgenavond zullen aan de Maginotli-
nie groote passieve verdedigingsoefeningen
gehouden worden. De bewoners van Metz,
Thionville en andere grensplaatsen moeten
hieraan deelnemen. Er zullen ook luchtbc-
schenningsoefeningen gehouden worden.
Frankrijks geheele materiaal aan grensverde
diging zal hierbij in werking gesteld wor
den.. Verpleegsters, padvinders, het Roode
Kruis enz. verleenen hun medewerking. Al
le voertuigen moeten, na het loeien der si
renes blauw licht hebben.
JODEN, EVANGELISCHE KERK,
MONARCHIE EN BOLSJEWIS
ME KRIJGEN EEN BEURT.
In een massavergadering der N.S.D.A.P.
heeft rijksleider Alfred Rosenberg gespro
ken. Hij keerde zich tegen het „politieke
katholicisme" en verklaarde, dat indien
Duitschland toegaf op het punt van de Jo
denkwestie, dit als een zwakheid zou wor
den uitgelegd. De Jodenkwestie zal voor
Duitschland pas zijn opgelost, als de laat
ste Jood Duitschland verlaten heeft. Ook
de Europeesche volkeren zouden vreedzaam
naast elkaar leven, wanneer het continent
bevrijd is van het Jodendom.
*De Evangelische kerk.
In zake de Evangelische kerk zeide Ro
senberg, dat deze in 1933 haar beste kans
voorbij heeft laten gaan. In plaats van,
haar traditie getrouw, met Duitschlands
beste krachten mee te gaan, heeft zij voor
behouden gemaakt en is zij versplinterd.
De N.S.D.A.P. is niet van plan aan dezen
innerlijken strijd der verschillende kerk-
groepen deel te nemen. Zijn rede vervol
gend, zeide hij:
De grootheid van de vroegere Pruisische
koningen heeft daarin bestaan, dat zij zich
vertegenwoordigers gevoelden van het ge
heel en opkwamen voor de eenheid van
volk en staat.
In 191S is de laatste keizer van
deze traditie afgeweken. Hij heeft
voorz ijn aftreden als verklaring op
gegeven, dat hij bloedvergieten
wilde vermijden, en daarmede gaf
hij te kennen, zich nog slechts de
vertegenwoordiger van een deel van
zijn volk te gevoelen. Met deze
symbolische handeling is de mo
narchie ten grave gedaald en zal
ook in de toekomst niet meer tot
nieuw leven zijn op te wekken.
Het bolsjewisme.
Tegenover het bolsjewistische gevaar is
Duitschland de eerste hoeksteen van Euro
pa. Mogen ook de Oostersche volkeren, zoo
besloot Rosenberg, zich bevrijden van het
financiecle imperialisme van het Westen en
hun Europeesche taak inzien.
WOENSDAG 22 FEBRUARI 1939.
Hilversum L 1875 en 301,5 m.
VAR A-Uit zending. 10.0010.20 v.m. VPRQ
6.30—7.00 RVU. 7.308.00 VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek. (Ca. 8.16 Berichten).
9.30 Keukenpraatje.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Voor Arbeiders in de Continubedrijven.
11.40 Voor de werkloozen.
12.00 Orgelspel (Ca. 12.15 Berichten).
12 45 De Ramblers.
I.151.45 Esmeralda.
2.00 Voor de vrouwen.
3.15 Voor de kinderen.
5.30 Gramofoonmuziek.
6.00 Orgelspel.
6.28 Berichten.
6.30 „Traditie en Idealen", lezing.
7.00 VARA-Kalender.
7.05 Felicitaties.
7.10 Vocaal concert.
7.30 Bijbelver-tellingen.
8.00 Herhaling SOS-Berichten.
8.03 Berichten ANP, VARA-Varia.
8.20 Esmeralda.
9.00 Reportage met muziek.
9.30 Zang en orgel.
10.00 Berichten ANP.
10.10 Pianovoordracht.
10.45 Sportreportage.
II.05 De Ramblers.
11.3512.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum n, 415.5 m.
NCRV-Ultzending. 6.307.00 Onderwijsfonds
voor de Scheepvaart.
8.00 Schriftlezing, meditatie.
8.15 Berichten, gramofoonmuziek. (9.309.45
Gelukwenschen.
10.30 Morgendienst.
11.00 Gramofoonmuziek.
11.15 Cellovoordracht met pianobegeleiding
en gramofoonmuziek.
12.00 Berichten»
12.15 Amsterdam9ch Salonorkest en grama-
foonmuziek.
I.45 Gramofoonmuziek.
2.00 Reportage.
3.45 Gramofoonmuziek.
4.00 Friesche declamatie.
4.30 Gramofoonmuziek.
4.45 Gelukwenschen.
5.00 Voor de kinderen.
5.45 Gramofoonmuziek.
6.00 Uitzending voor land- en tuinbouw, be
richten.
6.30 Ta.alles en causerie over het Binnenaan-
varingsreglement.
7.00 Berichten.
7.15 Literaire causerie.
7.45 Lezing over leerbewerking.
8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-Berichten
8.15 Evangelisatie Dienst.
9 45 Concert (opn.).
10 00 Berichten ANP, actueel halfuur.
10.30 Nieuw accordeonensemble.
10.45 Gymnastiekles.
II.00 Vervolg concert.
11.30 Gramofoonmuziek.
11.50—12.00 Schriftlezing.
Feuilleton
door Ethcl M. Dell
.iHeusch?" Tessa keek hem belangstellend
..En komt God dan en praat Hg dan met
vroeg ze.
glimlachte. „Hij spreekt tot allen die
na®*" Hem willen luisteren. Prinsesje," zei hij.
"Maar alleen tot groote menschen," zei
Tessa, hem ongeloovig aanziende.
Bernard sloeg den arm om haar heen.
"Neen," zeide hij. „Tot de kinderen het eerst.
Hg geeft hun wel niet altijd datgene waar zg
0n]_ vragen, maar in den regel iets beters."
Tessa staarde hem aan. „Als er nu eens."
zei ze plotseling, „een dikke, groote slang
uit dat hoekje kwam en ik zei „Lieve
7 *aat als u blieft niet bijten,"
zoudt u dan denken, dat het gebeuren zou?"
ze' Bernard zeer beslist,
zei Tessa, „dan wilde ik dat er een
kwam
om eens te zien wat er gebeuren zou.'
«ernard trok haar naar zich toe. „Maar we
ken nU maar niet }an&er over slangen spre-
hii anders droom je er nog van." zei
J' "K°m. we gaan samen eten. Gezellig hè,
200 met ons beidjes?"
- aar zijn tante Stella en oom Everard?"
^roeg Tessa,
..O, die verkleeden zich voor de receptie.
n#>rf o 0,611 mantel van Uwe Hoogheid aan
nemen? Dit is de feestzaal."
v02Llegde den mantel op een stoel in de
nda en bracht haar in de zitkamer, waar
een tafeltje gedekt stond met kaarsen met
roode kapjes.
„O, wat mooi!" riep ze uit, terwijl ze in de
handen klapte.
Peter, keurig uitgedoscht in een hagelwit
pak, bediende hen en de feestmaaltijd verliep
tot beider genoegen. Tessa was in haar heel
korte leventje nog nooit zoo gefêteerd.
Toen Bernard ten slotte bij noten en aller
lei lekkers, haar nog in een mooi gekleurd
glaasje wgn inschonk, kende haar vreugde
geen grenzen.
„Ik heb nog nooit zooveel pleizier gehad,"
zei ze. „Wat een snoezig glaasje! Nu ga ik
op uw gezondheid drinken."
„Neen. Ik drink eerst op die van jou." Ber
nard stond op en hief het gla3 in de hoogte.
„Ik drink op de gezondheid van Prinses
Blauwklokje. Dat zij iederen dag liever en
mooier moge worden. En dat zg altijd heel
gelukkig mogb zijn!"
„Dank u!" zei Tessa. „En nu drink ik op de
uwe, oom Bernard. Ik hoop, dat u heel veel
prettigs zult ondervinden en dat uw gebeden
altijd mogen uitkomen! En moet ik nu al mgn
wgn ineens uitdrinken?"
„Dat hangt er van af," zei Bernard.
„Waar hangt dat van af?"
„Dat hangt er van af, hoeveel je van mij
houdt!" legde hij haar uit. „Als er nog
iemand is van wien je meer houdt, moet je er
voor hem nog een beetje inlaten."
Ze keek hem recht aan, maar wel eenigs-
zins verlegen. „Ik ben bang, dat ik het meest
van oom Everard houd," zei ze.
Bernard glimlachte geruststellend. „Dat is
best, kindlief. Dat moet ook."
„Dan is Tommy er nog en tante Stella! Ik
weet zeker, dat je ook nog op hun gezond
heid drinken moet."
Tessa liet zich van haar stoel glijden en
kwam naast hem staan met haar glas stevig
in de hand. En toen hij den arm om haar
heen had geslagen, fluisterde zij:
..Ja, ik houd vreeseiyk eel van hen, maar
behalve van oom Everard, houd ik toch het
meest van u. Maar oom Everard heeft me
niet noodig. Die heeft tante Stella. Ik geloof,
dat u altgd al een klein meisje hebt willen
hebben voor uzelf?"
Hij keek haar teeder aan.
„Ja, ik heb inderdaad dikwijls naar je ver
langd. Tessa," zei hg.
„Heusch? Meent u dat?" vroeg ze met een
stralend gezichtje, terwijl ze zich tegen zijn
schouder vlijde. „Ik weet zeker dat u mij wel
krggen kunt als u mij hebben wilt," zei ze.
„Ik denk dat je moeder het daar niet mee
eens zou zijn," merkte hg op.
Tessa trok een verachtelijk mondje. „O, die
kan 't heelemaal niet schelen! Ze geeft er
niets om wat ik doe! Ze heeft maar 't liefst
dat ik er niet ben."
„U en ik zouden zoo gelukkig zgn," ging
Tessa voort, toen hij niets zei. „Ik zou altijd
alles doen zooals u mij hebt gezegd en ik zou
nooit ruw of leelijk tegen u zgn!
Hij gaf haar een kus. „Dat weet ik lieve."
„En wanneer u oud wordt, lieve oom Ber
nard, heusch heel erg oud, dan zou ik o zoo
goed op u passen," ging ze voort. „Ik zou
nog beter voor u zijn, dan een dochter."
„Ah!" zei hij. „Dat zou ik wel willen, Prin
ses Blauwklokje."
„Zoudt u?" en ze keek hem daarbij ver
langend aan. „Nu. zoudt u moeder dan niet
vragen of u mij hebben moogt? 't Zal haar
heusch niet kunnen schelen."
Hg lachte om haar onstuimigheid.
„Maar prinsesjelief, we moeten geduld heb
ben. Die dingen-gaan maar niet zoo hals over
kop!"
Ze sloeg den arm om zijn hals en vleide:
„Maar er is toch wel een heel, heel klein
beetje kans op, is 't niet? Want als ik zoet
ben. wilt u mij toch wel hebben en ik
zou graagvan u zijn. Er is toch wel een
klein beetje kans op. is 't niet, oom Bernard?
Zou 't wat helpen om ervoor te bidden?"
Hij nam de hand van het kind in de zijne,
want ze trilde van opgewondenheid.
„Ja, kleine meid, bid jij maar!" zei hij.
„Misschien krg'g je wel niet precies wat je
wenscht, maar antwoord krijg je zeker, als je
maar volhoudt. Reken daar maar stellig op."
Tessa knikte .„Best! Dat zal ik doen. En u
doet 't ook, is 't niet? Wat zal dat grappig
zijn, als we allebei om hetzelfde bidden. O,
maar daar mors ik bijna met mijn wijn."
„Drink 't maar liever uit, dat is veiliger en
dan zullen we naar de veranda gaan en
wachten op de dingen die komen zullen."
.Gebeurt er wat?" vroeg Tessa, verrukt
over dat vooruitzicht.
Hij lachte. „Misschien, als we lang genoeg
leven."
Tessa dronk haastig haar wgn uit. „Ja,
kom, laten we gaan."
Maar voor zij nog bg het openstaande ven
ster waren gekomen, dat toegang gaf tot de
veranda, verkondigde een luide knal op het
erf, door verscheidene zachtere gevolgd, dat
er reeds iets gebeuren ging. Tessa sprong op,
en danste van pleizier.
„Vuurwerk," riep ze. „Vuurwerk! Dat is
Tommy. Dat weet ik. Laten we maar gauw
gaan kijken!"
En daarna hing ze over de balustrade der
veranda en keek naar een gemaskerde ge
daante, die, gehuld in een oude pyama van
lichtgroen en wit, bezig was een groot wiel
te draaien, dat naar alle kanten schitterende
vonken spatten deed.
Tessa was een en al opgewondenheid. „O, hoe
snoezig!" riep ze uit. „Hoe beeldig mooi!
Lieve oom Bernard, mag ik niet naar bene
den gaan en helpen?"
Maar Bernard besliste, dat zg op de ve
randa blijven zou en, zonderling genoeg, onder
wierp Tessa zich onmiddellijk aan zijn besluit,
zonder een woord tegen te spreken.
Ze hield zijn hand stevig vast als om te
voorkomen, dat ze ook zelfs maar een poging
zou doen om weg te komen. Maar ze liep
heen en weer als een hbnd aan een ketting en
juichte telkens, als de gemaskerde gedaante
een nieuw stuk deed ontbranden.
Bernard keek naar haar met medelijdenden
blik. De kleine Tessa had zich een groote
plaats in zijn hart veroverd en hg verbaasde
zich steeds meer over de onverschilligheid
van haar moeder.
Tessa had stellig nooit zooveel pleizier ge
had, als op den avond van haar tienden ver
jaar dag.
De tijd ging snel voorbij. Tommy's vertoo
ning werd vanaf de veranda met enthou
siasme begroet en een troepje inlanders had
den het hek opengeduwd en waren een en al
verrukking, maar gaven daarvan niet op luid
ruchtige wijze blijk.
De vertooning had al een poosje geduurd,
toen Stella naar buiten kwam en zich bij de
twee op de veranda voegde. Op Tessa's vraag
naar oom Everard, antwoordde ze, dat die
voor zaken was uitgeroepen en tegen Bernard
voegde ze erbij, dat Hafiz hem door een be
diende een boodschap had gezonden en ze ver
onderstelde, dat h\j naar de toko van Rustam
Karin was gegaan.
Ze zag er bleek en treurig uit, maar deelde
in Tessa's bewondering voor het vuurwerk,
dat bijna ten einde liep.
't Was al laat en als groote finale liet de
toovenaar een regen van gekleurde sterren
over het erf neerdalen.
Bernard sloeg de armen over de magere
schouders van het kind en zei met een vrien
delijk druk je:
„Maar nu ga ik mijn prinsesje naar huis
brengen, want nu moet ze gaan slapen."
Ze hief haar gezichtje naar hem op en gaf
hem een kus.
,,'tls heerlijk geweest," zei ze. „Ik wilde,
dat ik niet weg hoefde vannacht, zou tante
Mary het erg vinden als ik hier bleef?"
Hij glimlachte. „Misschien niet, prinses!
Maar ik ga je toch maar naar haar toe bren
gen. Zeg tante Stella goeden nacht. Die ziet
eruit, alsof ze groote behoefte aan slaap
heeft."
Tommy sprong met zijn masker in de hand
de trappen op en Tessa holde hem tegemoet.
„O, Tommy! Schat! Ik heb zoo'n pret ge
had!"
(Wordt vervolgd.)