De Groote Kerk
bedreigt
■JUITENLANDSCH
JPVERZICHT
bintwerk LLLLLI het verkeer
ten deele
verrot De toestand der kerk zéér gevaarlijk
Zaterdag 25 Februari 1939
Tweede Wad
ALKMAAR
„Slechts aan een zeer kleine groep inge
wijden is de werkelijke toestand van de
Groote Kerk te Alkmaar bekend", verzeker
de ons dezer dagen een vooraanstaand man
in Alkmaar, die uit den aard van zijn func
tie zeer nauw ]hj de restauratie van het
kerkgebouw was betrokken.
En juist het feit, dat wij uit het midden
jvan deze kleine groep onze inlichtingen om
trent den tegenwoordigen toestand van de
Groote Kerk ontvingen, gaf ons vrijheid om
in ons nummer van gepasseerden Zaterdag
een ernstige waarschuwing te uiten.
Na de zeer positieve uitlatingen van on
zen, volkomen tot oordeelen bevoegden zegs
man meenden wij, niet te mogen zwijgen,
temeer omdat nog geregeld godsdienstoefe
ningen in deze bouwval worden gehouden,
en daarenboven vlak langs de muren zich
een druk verkeer voortbeweegt, volkomen
onbewust van de gevaren, welke het be
dreigen.
Na deze ernstige waarschuwing zouden
wij er het zwijgen toe hebben kunnen
doen. Immers met het signaleeren van
misstanden houdt de taak van de pers op
en dienen de verantwoordelijke instanties
hun houding in positieven dan wel nega
tieven zin te bepalen.
De Alkmaarsche Courant echter meende in
een harer volgende nummers onze mededee-
lingen op zulk'n onbehoorlijke en niet nader
fe kwalificeeren wijze te moeten bestrijden,
dat wij ons verplicht achten om op deze
zaak terug te komen.
Dit Alkmaarsche orgaan schreef dan o.a.:
„Wij hebben ons na dit alarmee-
„rende bericht (bedoeld wordt onze
I „waarschuwing dat het verkeer aan
•„liet kruispunt KerkpleinLange-
„straatKoorstraat gevaar loopt) on-
„middellijk gewend lot den bouw
kundige, die in het bijzonder met
„liet toezicht over het kerkgebouw
„belast is, namelijk den heer F. H.
„Ringers, die volkomen op de hoog-
„te is van den toestand, waarin de
„kerk verkeert en ook van de res
tauratieplannen.
„Deze deelde ons mede, dat be
lichten over den gevaarlijken toe
stand, waarin het kerkgebouw zou
„verkeeren op pure fantasie berus
ten."
„Er is geen sprake van, dat het
„verkeer bedreigd zou worden en er
„is evenmin sprake van, dat de kerk
„niet zou worden .gerestaureerd, of
„dat het kerkgebouw daarbij gedeel
telijk moet worden afgebroken.
„De restauratie gaat in allen ge-
„valle door", vervolgt het blad, om
dan te eindigen met de opmerking:
„Wij zouden van het artikel geen
„notitie hebben genomen, wanneer
„het, te algemeener geruststelling,
„niet noodzakelijk was, dat dergelij
ke alarmeerende berichten zoo spoe-
„dig mogelijk- worden tegengespro
ken."
Wij sparen onze lezers gaarne de belcedi-
gingen en grove insinuaties, met welke de
redactie deze geruststellende verklaring ver
gezeld doet gaan.
Zij zijn niet ter zake dienend en hun be
antwoording in dezelfde toon zou de zaak,
waarom het gaat, niet dienen, doch haar
integendeel slechts vertroebelen.
Daar wij van den zeer slechten toestand,
waarin het kerkgebouw zich bevindt, volko
men zeker waren, hebben wij ons gewend
tot den heer D. Saai, den bekenden architect
en tevens president-kerkvoogd, die ons op
meest welwillende en openhartige wijze
pmtrent den toestand inlichtte.
Zijn mededeelingen waren een vol
komen bevestiging van onze publi
catie, ja onderstreepten die op zulk
'n treffende wijze, dat de critiek der
Alkmaarsche Courant hierdoor wel
in een zeer zonderling daglicht komt
te staan.
De heer Saai herinnerde er allereerst aan,
dat de desolate toestand van de Groote Kerk
enkele jaren geleden aan het licht trad,
toen een brok steen van een steunbeer naar
binnen viel, doch wonder boven wonder
bleef hangen. Was dit stuk op het gewelf
gevallen, dan was z.i. de geheele zijgevel
ingestort.
Iets dergelijks kon, zeide de heer
Saai ons, vandaag aan den dag weer
gebeuren en daarom was het on
mogelijk om te zeggen, dat er
geen gevaar dreigde.
Hij onderschreef volkomen de meening
ivan een anderen architect, wiens oordeel
"wij aanhaalden, cn die beweerde, dat geen
deskundige zou kunnen rapporteeren, dat
de kerk spoedig zou moeten instorten,
evenmin als iemand in staat
zou zij n te beweren, dat dit
stellig niet zou gebeuren.
De hoer Saai bevestigde onze opmerking,
dat het bintwerk ten deele verrot is, en
meende dat spoedige restauratie meer dan
dringend geboden was, omdat het verval
onverpoosd doorgaat cn catastrophes verme
den dienden te worden.
Tenslotte zeide de heer Saai uitdrukke
lijk, dat de mededeelingen der Alkmaarsche
Courant omtrent de aanstaande restauratic
Onjuist zijn»
DE ALKMAARSCHE COU
RANT ZEGT:
1. De berichten over den ge
vaarlijken toestand, waarin
het kerkgebouw verkeert, be
rusten op pure fantasie.
2. Er is geen sprake van dat
het verkeer wordt bedreigd.
3. De restauratie gaat in allen
gevallen docr.
ARCHITECT SAAL, PRESI
DENT-KERKVOOGD EN BIJ
UITSTEK DESKUNDIGE,
ZEGT:
1. Het verval gaat door en
spoedige restauratie is meer
dan dringend noodzakelijk.
2. Evenals twee jaar geleden
kan een brok steen uit een
steunbeer losbreken en een
ramp veroorzaken.
3. Zekerheid omtrent restau
ratie bestaat niet.
Zeer spoedig, vermoedelijk binnen
een maand, zal bekend zijn of de
kerk al of niet zal worden gerestau
reerd.
Zekerheid hieromtrent bestaat op
het oogenblik niet en de stellige ver
zekeringen van de Alkmaarsche Cou
rant misten allen grond en waren ge
schreven door iemand, die niet op
de hoogte was.
Onze vraag, wat er zou gebeuren als be
sloten zou moeten worden de kerk niet te
restaurcercn, kon de heer Saai ons uit den
aard der zaak niet beantwoorden. Hierin
zullen tal van instanties moeten worden
gekend.
Het is wel opvallend, dat alle deskundigen
en 't waren er velen die wij in de af-
geloopen dagen over deze belangrijke kwes
tie spraken, unaniem van mccning waren,
dat het onverantwoordelijk is om gerust
stellende verklaringen over den toestand
van het kerkgebouw te geven.
't Is natuurlijk in het geheel niet uitge
sloten, dat de zaak blijft hangen, maar de
niet geringe kans bestaat zeker, dat van
daag of morgen een ernstige instorting
plaats vindt.
Ter illustratie drukken wij hierbij een fo
to af, welke beter dan woorden den waren
toestand der muren toont.
Men lette daarbij op het gevaarlijke gat,
links en op de diepe scheuren in het mid
den en boven rechts.
En zoo zijn er tientallen kieken te maken
van het fraaie kerkgebouw!
Hoe weinig zelfs vakmcnschcn bij der
gelijke oude gebouwen voorspellingen kun
nen doen, moge blijken uit een geval, dat
een onzer meest bekende architecten ons
verhaalde.
Hij had tot taak een betrekkelijk oud,
cloch nog vrij gaaf uitziend gebouw te res-
taureeren, welk herstel vrij vlot verliep, tot
dat, door het wegnemen van een klein
plankje, een zware steunbalk, welke aan
de uiteinden volkomen verrot bleek te zijn,
naar beneden kwam.
En als men nu weet dat in de leibedekking
van de Gr. Kerk tallooze gaten zitten, waar
door sedert lange jaren regen en wind naar
binnen spelen, en men bv. boven een gewelf
ingeregend water, eenvoudig laat wegloopen
door een gaatje te boren, dan zal bet zelfs
een oningewijde duidelijk zijn, dat hier in
het hartje van de stad duizenden en nog
eens duizenden kilo's steen en hout toren
hoog zijn opgestapeld, zonder dat zij het"
noodige onderling verband bezitten om den
naam kerkgebouw waardig te zijn.
Wij herhalen dan öok onze dringende
waarschuwing:
De Groote Kerk, zooals ze thans
daar staat, is een ruïne, welk een
massieven indruk ze ook van buiten
gezien, mag maken.
Uitdrukkelijk herhalen wij, dat onze taak
met het signaleeren van dit feit eindigt en
wij de afwending van de gevaren, welke het
publick bedreigen, aan de bevoegde auto
riteiten moeten overlaten.
Tenslotte nog een ernstig woord aan de
redactie der Alkmaarsche Courant.
Doordat wij dezer dagen terloops den heer
F. Ringers spraken, die door deze redactie
als bron voor haar inlichtingen wordt ge
noemd, bleek ons, dat de geruststellende
woorden door dit blad tot Alkmaar's bur-
DE AUTORITAIREN BLIJVEN ZICH
KALM BETOONEN.
HET PRESTIGE DER DEMOCRATIEËN
STIJGEND?
ONZEKERHEID IN OOST en ZUID
OOST-EUROPA.
De toestand is vrij rustig, maar de bewa
peningswaanzin neemt, hoe onmogelijk het
ook bijna moge klinken, hand over hand toe.
Aldus zou men in korte woorden den in
ternationalen toestand van dit oogenblik
kunnen weergeven. Chamberlain heeft zich
buitengewoon actief getoond in het woord,
de beide redevoeringen, welke hij de afge
loopen dagen hield in Blackburn en in het
Lagerhuis, komen volkom n op hetzelfde
neer: Zoo gij den vrede wilt, bereidt u ten
oorlog. Wapens! Wapens! Dat is de eenige
leuze. Frankrijk heet een Maginot-linie te
bouwen langs de grens van Tunis, ten ein
de van de Italianen in Lvbië niets te duch
ten te hebben en zelfs Nederland gaat met
iets in dien geest zijn grenzen beveiligen.
Intusschen wordt een bloeiende internatio
nale. handel gedreven in gevechtsvliegtui
gen, de grondstofarme landen als Duitsch
land en Japan zinnen op middelen om koste
wat bet koste, hun behoefte aan materiaal
voor de wapentuigfabricage te dekken. En
wanneer er sprake is van handelsbetrekkin
gen tusschen Duitschland en de Balkanlan
den, dan dient men daarbij al weer voora'
te denken aan wapenen, die dit voordeel
hebben, dat een land, dat er éénmaal van
beeft besteld, klant moet blijven. Omdat bet
de bijbehoorende munitie niet elders kan
betrekken, terwijl voorts, ook al weer met
het oog op de munitie, een zekere eenheid
van oorlogsmateriaal moet worden bewaard.
Zoover zijn we gekomen, dat een En-
gclschman een gasmasker tegen
woordig even onontbeerlijk schijnt
te vinden als een parapluie en dat
een loopgraaf tot een der vanzelf
sprekende accomodaties van een
woonhuis wordt gerekend.
Kan het erger?
Zoo is het Of het niet anders kan?
We willen ons niet verdiepen in de vraag,
wie de schuld draagt van deze menschont-
eerende dwaasheid. Wel echter kan worden
gezegd, dat, zoolang de verschillende tegen
standers niet ernstig van zins zijn open en
eerlijk met elkaar te verhandelen, zoolang
ze niet bereid zijn zich strikt te houden aan
de gemaakte afspraken, 't vertrouwen ont
breekt. En zonder vertrouwen in elkanders
goede wil, zal het nimmer mogelijk zijn een
eind te maken aan de bewapeningsrage.
Tenzij, dat het zoover komt, dat een der
mededingers niet langer méé kan. Wc heb
ben langzamerhand leeren inzien, dat door
een steeds vertier drukken van het wel-
standspeil, de wedloop lang kan worden
voortgezet en of bet oogenblik, waarop één
der grooteren amechtig zal inéénzinken, we
zouden bet niet durven voorspellen. Van
goede trouw is intusschen ook niet de min
ste sprake en zoo moet men wel tot de slot
som komen, dat de toekomst er buitenge
woon somber uitziet.
Bij dit alles neemt de band. welke de
groote democratieën aan elkander bindt, in
hechtheid toe. De taal, welke wordt gespro-
gerij gericht over den toestand der Groote
Kerk, het gevolg waren van een door dit
blad telefonisch tot den heer Ringers gestel
de kwasi-geestig bedoelde vraag: „of de
Groote Kerk moest worden afgebroken, en
opnieuw opgebouwd?"
De beoordecling, welk een waarde aan
zulk een onderzoek moet worden toegekend
laten wij gaarne aan onze lezers over.
Maar wij kunnen niet nalaten deze redac
tie aan te raden bij het behandelen van der
gelijke belangrijke zaken, de gemakkelijke
kamermuilen eens uit te schieten.
Wil dit blad in de toekomst aanspraak
maken op de roep van activiteit en be
trouwbaarheid dan dient het zich te onthou
den van kleineering van anderen, maar
zelf eens aan het werk te trekkenen
vooral in zaken, waarbij menschcnlevcns
verloren kunnen gaan, te bedenken dat zij
tot hoofdredacteur heeft een hoofdbestuurs
lid van den Nederlandschen Journalisten
kring, welk genootschap de hooge taak van
den journalist zeker niet ziet in het uitlok
ken van een scheldpartij en het klakkeloos
neerschijven van beschouwingen die niets
anders beoogen dan het vergoelijken van
misstanden, waardoor rouw kan ontstaan
in vele gezinnen.
ken, wordt allengs duidelijker en bij een
banket in de American Club te Parijs zei
de Ameiïkaansche ambassadeur Bullett, dat
de Vereenigde Staten definitief uit hun iso
lement zijn verlost en Daladier van zijn
kant, verklaarde, dat Frankrijk nimmer zal
zwichten, noch voor bedreiging met geweld,
noch voor afpersingsmethoden. Wellicht mo
gen deze woorden worden beschouwd als een
antwoord op de uitlatingen, welke den laat-
sten tijd in de Italiaanschc pers werden
aangetroffen en die Frankrijk er op opmerk
zaam maakten, dat, zóó er iets gebeurde,
Frankrijk toch in ieder geval het eerst tot
slagveld zou worden gemaakt. Blijkbaar, af
gaande op zijn woorden althans, wordt deze
consequentie door den Franschen premier
aanvaard. En zoo dit een nieuwe pijl is ge
weest van de autoiïtairen, dan moet wor
den geconstateerd, dat deze geen doel schijnt
te hebben getroffen.
Intusschen wordt in de keuken van Cen
traal- en Oost-Europa druk verder gekookt
en gebrouwen. Na de gebeurtenis met
Tsjecho-Slowakijc, leek Duitschland er zoo
niet al-, dan toch oppermachtig te zullen
worden. Het prestige der democratieën daal
de geweldig cn we zouden ons kunnen voor
stellen, dat Hitier zich grootsche triomfdroo-
men heeft gedroomd.
Echter meegevallen is het hem dan
niet.
De tijd ging voorbij, aanvankelijk was het
de vriend cn bondgenoot, die aan Italië de
voet dwars zette, doordat het Italiaansche
belang meebracht, dat de Poolsche en Hon-
gaarsche grenzen elkaar zouden raken. Hit-
Ier zette zijn wil door, echter nieuwe moei
lijkheden rezen voor Duitschland. Uit vrees
voor Duitschc agitatie onder de Ukraïners
welke men te Berlijn gaarne hun zelfstan
digheid zou willen geven natuurlijk on
der Duitsch oppergezag sloten Polen en
Rusland zich hechter aaneen, terwijl de
Duitsche bedrijvigheid in Dantzig, Memel en
ook onder de Duitsche minderheden in Po
len dat overigens zijn bestaan te danken
beeft aan Frankrijk Warschau deed wan
kelen ten aanzien van de vraag, wie hot als
zijn grootste boezemvriend zou beschouwen.
Deze wankelmoedigheid vond bij Polen,
WINKEL
RAADSVERGADERING.
Maandag a.s. zijn de leden van den raad
bijeengeroepen ter vergadering, waarin o.m.
de benoeming van een onderwijzeres aan
de O.L. school te Lutjewinkel zal plaats
vinden.
DIENSTPLICHT.
Onderstaande dienstplichtigen van de
lichting 1939 uit deze gemeente zijn opge
roepen om voor eerste oefening onder de
wapenen te verschijnen: P. de Ruijter op 1
Mei a.s. bij bet Regt. Kust Artie te Den
Helder.
J. Wijntjeterp, A. de Vries, W. C. S. de
Ridder, KI de Rooij en Jn. Zweep op 11
April a.s. bij het 21e Regt. infanterie te
Amersfoort
STEMMING GEMEENTERAAD.
Door B. en W. is de stemming voor de
verkiezing van leden van den Gemeenteraad
bepaald op 7 Juni a.s.
ARBEIDSBEMIDDELING.
Bij het plaatselijk orgaan der arbeidsbe
middeling staan heden 55 werkzoekenden
ingeschreven, t.w. 42 landarbeiders, 3 timr
incrlieden en 10 grondwerkers.
VOORDRACHT ONDERWIJZERS
Door B. cn W. is voor de vervulling van
de betrekking van onderwijzeres aan de 0.-
L. School te Lutjewinkel, onderstaand vier
tal opgemaakt:
No. 1. J. M. Betlem te Hoorn; 2. C. Brands
te Bergen; 3. C. E. Groot te Den Helder;
4. D. M. Landman te Alkmaar.
zoowel als bij andere Oost- of Zuid-Oost-Eu-
ropeesche staten mede haar oorzaak in an
dere omstandigheden, die het prestige cn de
machtspositie der democratieën na den te
genslag van Tsjecho-Slowakije kwamen ver-
hoogen.
In de eerste plaats werd de bewapenings
wedloop er ten top gevoerd. De destijds be
staande achterstand is zoo niet geheel in-
geloopen, tot een minimum gereduceerd. En
iederen dag wordt deze kleiner. Daarnaast
is Amerika het democratisch kamp binnen
getreden, een bondgenoot van iets als legen
darische macht heeft zich gevoegd bij de
West-Europeesche staten. Nu is het een be
kend verschijnsel, dat de zwakke gaarne be
scherming zoekt bij diegene, die hij als de
sterkste beschouwt.
In verband daarmee is het zeker
opvallend, dat de Oost-Europecsche
sympathieën in minder sterke ma
te uitgaan naar Duitschland, dan
men in September j.1. had mogen
- verwachten. Overigens bukt zich
ook niemand graag onder een
vreemd juk.
Wanneer we even memoreeren: Rumenië
geeft duidelijk blijk van Duitsche inmen
ging niet gediend te zijn, de met het Derde
Rijk sympathiseerende IJzeren Garde is
practisch gesproken uitgeroeid. Het kleine
Hongarije betoont zich telkens opnieuw re
calcitrant en zelfs het overwonnen Tsjecho-
Slowakije schijnt te mokken en zich soms
dwars te betoonen. Joego-Slavië tracht Ita
lië en Duitschland tegen elkaar uit te spe
len op de Ralkan is thans de nieuwste leus:
De Balkan voor de Balkanstaten.
De kleine zoekt den machtige als be
schermheer.
Wellicht, zal uit de houding der kleine
staten na te gaan zijn, wie in het Westen in
vollen vredestijd toch aan de winnende
hand is.
Intusschen is Ciano naar Polen vertrok
ken. Men vraagt zich overal af, wat *hij daar
zal gaan doen. Zal hij de as er gaan ver
sterken? Of zal hij er Italiaansche belangen
gaan behartigen? M.a.w. de as verzwakken?