haar, Jat hij de heele zaak in het water zou rijden. Zij had geprobeerd hem hiervan te weerhouden, maar hij wilde daarvan niets weten. Getuige vroeg aan het meisje, of hij naar de politie mocht gaan, waarin ze toestem de. Toch ging get. niet, maar raadpleegde pater de Hart in Nieuwe Niedorp. Deze zei- de, dat hij in geweten niet verplicht was zich tot de politie te wenden. Get. wachtte dan ook af, doch na anderen te hebben ge raadpleegd ging hij toch naar de politie. Verd. en het meisje zijn ook bij den priester geweest. De president vraagt verd. of hij door Ma- rie is opgebeld geworden, met verzoek eens over te komen, daar zij alles aan get. Kolk man had verteld? Verdachte erkent zulks. Een redacteur—charmeur! De president wil dan van verdach te weten, of hij toen ook naar Scha- gen is gegaan? Ja zeker, antwoordde verd. De verdediger wil van get. Kolk man weten, hoe de verhouding tas- schen hem en Marie Dekker is ont staan? Get.: Moet ik daarop antwoorden? Pres.: Ja zeker, waarom niet? Dan bekent getuige dat de verhou ding tusschen hem en het meisje van hem is uitgegaan. Verdediger: En is die verhouding nu verbroken? Get.: Ja zeker, ik heb haar willen beschermen. De verdediger vraagt, waarom de ze get. dan zoo vaak bij haar in Heemstede is geweest? President tot gek: Is u weduwnaar? Get: Daar hoef ik toch niet op te antwoorden. De verdediger merkt op, dat get. is gescheiden van tafel en bed. Hoe stond u tegenover de tante van Mej. Dekker, uw eigenlijke huishoudster dus? Get.: Die verhouding is altijd goed ge weest. Wil getuige een nadere verklaring geven van het dreigement tegenover Mej. Dekker, na het bezoek van verd. U zoudt haar on middellijk ontslaan, vraagt Mr. de Groot Get. Is dat zoo vreemd? De verdediger meent, dat de ver houding tegenover het meisje bij de zen getuige een soort jalouzie heeft doen ontwaken, toen verd. bij het meisje kwam. Get: Absoluut niet! De groote verklaring- Het meisje Dekker is eenigszins op haar verhaal gekomen en kan verklaren, dal verd. haar heeft gezegd, dat hij de auto met z'n vrouw en kinderen in het Kanaal zou rijden. Dat vertelde hij eind Septem ber 1937. De president vraagt, wie gezegd heeft, dat de verhouding uitmoest zijn. Get.: Dat heb ik gezegd. Pres.: Maar als de man vrij was, zou u dus met hem hebben willen trouwen? Get.: Jawel. Verdachte: Dat heb ik nooit gezegd, het is nooit in mijn gedachten opgekomen, wel heb ik gezegd, dat als je geen ver stand en geen geweten had, je de boel zou^ kunnen verdrinken. Get D. zegt, dat hij het wel gezegd heeft. In het bosch heeft get met verd. gewandeld en toen heeft verd. gezegd: „Nu moet het spoedig gebeuren." Pres.: U heeft verd. ook in het zieken huis bezocht en wat heeft hij toen gezegd? Dat het een mislukking is geweest, zegt get. Verd. zect nogmaals, dat hij er zich niets van kan herinneren, dat het meisje aljeen bij hom in het ziekenhuis is geweest. De kwestie van de machtiging tot steun halen komt weer ter sprake. De President: Wie gaf de pen en de Jnkt? Getuige: De zuster, die zoojuist is ge hoord. President: En deze ontkent dit... En in Mei is verd. bij u in Schagen ge weest, nietwaar? vraagt de president. Ja, antwoordt get. En na dat bezoek heeft mijnheer Kolk man u uitgehoord en heeft u hem toen toen verteld, wat er gebeurd was? Ja, dat heb ik, zegt get. U heeft verd. daarna opgebeld. Waar om? wil mr. Ledehoer weten. Omdat meneer Kolkman al naar pater Hart in Nieuwe Niedorp was, zegt get. U bent ook bij pater de Hart geweest, nietwaar? vraagt de president. De hond een voorwendsel- Ja, dat is zoo, zegt get. Dat zal pater de Hart wel verschrikke lijk gevonden hebben! Heeft u alles aan pater de Hart verteld? vraagt mr. Lede hoer. Ik heb alles verteld, wat ik hier verteld heb, zegt get. Heeft verd. ook over een hond gespro- gen? vraagt mr. Ledeboer. Hij zei, dat hi| voorgegeven had, dat er 'n hond (0) den weg liep, zegt het meisje. Verd: Dat heb ik nooit kunnen zeggen. Het geestelijk kleed opnieuw in de reohtszaaL Opnieuw verschijnt het geestelijk kleed in do rechtszaal. De pater-gardiaan uit het klooster te Nieuwe Niedorp, is de tweede R.K. geestelijke, die gehoord wordt. Ik ver tel hier alles, op uitdrukkelijk verzoek en verlangen van den verdachte zegt hij. Deze verklaring maakt een goede indruk en geeft verdachte opnieuw den schijn van oprechtheid, al is deze gedurende de zit ting soms bijna bij het brutaal-onverschil- liee geweest. Hoe licht kon de geestelijke zich niet op het biechtgeheim beroepen? Pater de Hart begint te vertellen, dat op een morgen een zekere meneer Kolkman uit Schagen kwam en vertelde, dat een «ekere B. uit Bergen geen auto-ongeluk had gehad, doch met moedwil een auto, waarin behalve hij, zijn vrouw en kinderen zaten, in het Noordhollandsch Kanaal had gereden. Get. had toen gezegd: Als dat werkelijk waar is, dan had u dat moeten aangeven! Maar get. wilde toch ook graag het meisje en verd. hooien. De tendenz van me neer Kolkman leek mij anders, zegt get. Ik kreeg zoo dus den indruk, dat de vrouw- van B. elk oogcnblik zou kunnen worden vermoord en er dus nieuw gevaar dreigde. Toen liet meisje bij get. kwam, vertelde deze hetzelfde als heer Kolkman. Verdachte heeft tot mij als pries ter gezegd, dat hij wel een slecht plan had gehad zijn vrouw en kin deren uit den weg te ruimen; maar beslist niet op dien bewusten 2en Januari. Get. heeft B. toen erop ge wezen, dat de verhouding met het meisje moest uit zijn. Daarna heeft get. aan meneer Kolkman gezegd, dat hij het geval niet mocht aange ven, omdat het niet zeker was, dat er wer kelijk opzet in het spel was. Verd. merkt op, dat het een abuis 'van den pater moet zijn; want dat hij nooit ge zegd heeft z'n vrouw als kinderen te zullen verdrinken. Dat heb ik nooit in m'n hoofd gehad! De president vraagt get. de Hart, welken indruk het meisje Dekker op hem maakte? Haar verklaringen leken mij vertrouw baar, antwoordt get. Pres.: En de verklaring van den verdach te? Get.: Ook wel. Het staat den officier blijkbaar niet aan, dat de geestelijke heer eenigszins ontwijkend antwoordt, althans nóch verdachte wil bezwa ren, nóch het meisje Dekker en den heer Kolkman als fantasten wil gan merken. Mr. van der Feen de Lille vraagt plotseling: Heeft juffrouw Dekker U óók ge- gezegd, dat het op den "2en Januari niet zou gebeuren? Maar dan beroept getuige zich- op zijn verschooningsrecht... Ook als het meisje aandringt dat de politie alles zal zeggen. De schijnbare poging van den of ficier het meisje Dekker eveneens naar de verdachtenbank te doen ver huizen, door haar bepaalde vooraf gaande kennis van de misdaad in de schoenen te schuiven, faalt dus. Verdachte, die steeds in gespannen aan dacht de belangrijke verklaringen van pa ter de Hart heeft gevolgd, vertelt dan, dat pater de Hart hem heeft gezegd: „Wat heb je nu gedaan, je hebt je vrouw en kinde ren om het leven willen brengen. Maar dat heb ik toen stellig ontkend, voert verd. aan... Wat is verdachte voor een mensch? Volkomen toerekenbaar, verklaart de psy chiater dr. Hoeneveld nogmaals. Hij vertegenwoordigt een bepaald karak tertype; hij behoort tot den groep die men aanduidt als de „nerveuzen." Hij handelt impulsief en is onderhevig aan groote emoties. Gedurende drie dagen na het gebeurde was verdachte volkomen geschokt. Een derde symptoon is zijn gerin ge activiteit, in psychologischen zin. Hij heeft zich dan ook in de maatschappij niet kunnen handhaven. Hij heeft op zijn dubbel leven kunnen voeren, zonder dat zijn ge voelens hem al te zeer hierover lastig vielen. De avondzitting De avondzitting neemt reeds di rect een sensationeele wending. Groot is de spanning, straks im mers moet de eisch vallen De zaal is weer propvol, als de grijze president verdachte nogmaals aanmaant nu toch vooral de waar heid te zeggen. „Ik blijf er bij onschuldig te zijn", zegt de verdachte helder en duide lijk. En dan komt opnieuw de verhou ding Kolkman—Mej. Dekker ter sprake. Het blijkt geen fraai spel te zijn, wat deze beiden nog op dezen treu- rigen dag spelen... De verdediger vraagt get. mej. Dekker, hoe de verhouding thans is met den heer Kolkman? Get. zegt, dat er momenteel absoluut geen verhouding meer bestaat Maar. de heer Kolkman heeft U toch ver schillende malen in Heemstede bezocht, merkt de president op. Verdediger: Maar als U geen verhouding meer heeft met mijnheer Kolkman, waarom liep U dan 10 minuten geleden gearmd met den heer Kolkman? Getuige beweert, dat dit niet is gebeurd. We hebben wel samen gegeten, zegt zij. De verdediger zegt, dat hij daarop in zijn pleidooi terug zal komen. Ik weet, welke rol de heer Kolkman in deze zaak heeft ge speeld. REQUISITOIR: LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF. En nu spreekt de officier van Jus titie, langzaam en nadrukkelijk, af en toe gebarend met bril of pen houder. Slechts af en toe raadpleegt hij zijn stukken Verdachte ontgaat geen woord. Hij beseft thans tegenover den man te staan, die zijn zaak ontleedt als een chirurg, die alles zal doen om de vreeselijke beschuldiging waar te maken. Steeds nerveuzer wordt de figuur op de gele bank der beklaag den. En er vaart een schok door zijn sidderend lichaam als hij ten slotte de ontzettende eisch aanhoort: levenslangen gevangenisstraf. Maar ook dan zegt hij weer: Ik ben on schuldig, meneer de president» De officier begint erop te wijzen dat er oorspronkelijk geen bezwaar bestond de 3 lijkjes te begraven. Daarmee was voor het Parket de zaak af. Langen tijd later kreeg spr. een brief van den heer Kolkman. Daar er haast bij was, heeft de Officier Majoor Holema der Rijks- veldwacht te Schagen, opgedragen den heer Kolkman te hooien. Toen kregen we ook het verhaal van mej. Dekker, dal zij aan den heer Kolkman had gedaan Ofschoon verd. ontkende een telefoongesprek te heb ben gehad met Maria Dekker, was dat wèl waar, en daarmede is bewezen, dat verd. nog steeds een verhouding had met het meisje Dekker. Spr. wil niet ontveinzen, dat het voor de Rechtbank een moeilijke opgave zal zijn straks een beslissing te nemen. De Officier gaat de verklaringen van ver dachte na en vindt daarin heel veel onwaar heden of leugens. De eerste leugen was, dat hij nooit een verhouding met Maria Dek ker heeft gehad; de tweede was. dat Ma ria Dekker hem nooit van Schagen uit heeft opgebeld. Ook heeft verd. vroeger ontkend, dat hij mej. Dekker ooit in Schagen heeft opgezocht. Op deze verklaringen is hij later terugge komen. Het is moeilijk „Wahrheit und Dich- tung" uit elkaar te houden. De zondige gedachten wil de Officier la ten varen, omdat verd. daarop geen ant woord heeft gegeven. De man zou zijn broer in de' Wieringer- meer bezoeken, maar daar is hij niet ge weest. Door Schagen komende, heeft hij Ma ria Dekker gesproken om haar te waarschu wen voor een man die veel voor vrouwen voelde. Verd. is natuurlijk niet naar de Wieringer- meer geweest, maar zijn bedoeling is wel geweest Maria te bezoeken. Voor den Majoor der Rijksveldwacht te Schagen heeft verd. verklaard, dat Maria wel bij hem in het ziekenhuis is geweest, hier herinnert hij er zich niets meer van. De aanwezigheid van het hondje is door geen mensch geconstateerd. Dr. Hoeneveld heeft gezegd, men kan wei nig gelooven van wat verd. zegt en daar is spr. het volkomen mee eens. Maria Dekker: de spiL Maria Dekker vormt de spil waaromheen het geheele drama zich heeft afgespeeld. Verd. kon niet onder de bekoorlijkheden van Maria uitkomen, maar hij wist dat zoo te verbergen, dat z'n vrouw er niets van wist. De Officier repeteert de verklaringen van getuigen en verdachten tijdens de verhoo- ren. Op den 2en Januari 1938 was de ge heele familie op visite en bestond de kans het geheeie gezin van het leven te berooven. Dit ls wel een buitengewoon bezwarende verklaring van Maria Dekker. In den zo mer van 1937 is het plan beraamd en 2 Januari 1938 precies zoo uitgevoerd. In het Ziekenhuis heeft verd. aan Maria Dekker gezegd, dat het mislukt was. Im mers z'n vrouw en z'n baby waren in le ven gebleven. De vraag voor de Rechtbank zal zijn: is Maria Dekker betrouwbaar? De Officier twijfelt niet aan haar waarheidsliefde, Haar zedelijk leven laat spr. buiten be schouwing. Pater de Hart heeft een onder houd gehad met den heer Kolkman en met verd. en zijn meisje. En tegenover pater de Hart heeft verd. dezelfde verklaring afge legd als tegenover Maria Dekker; al zij het dan ook minder gedetailleerd. Een raadsel is het voor den officier, dat verd. den pater heeft gezegd te mogen spre ken. Wij hebben drie getuigen die verklaren dat verd. het plan heeft gehad z'n vrouw en kinderen te vermoorden. Het strijdt te gen alle wetten der natuur in, dat een va der zijn kinderen gaat vennoorden. En toch moet de officier zulks aannemen. Een ongeluk? Is het mogelijk, dat hier toch sprake is van een ongeluk? Inderdaad was de weg glad. Het hondje heeft niemand gezien, die hond is er dus niet geweest. De Officier verwerpt echter de mogelijk heid van een ongeluk op grond van de ver klaring der deskundigen. Wat bijv. de bo- venkleeding betreft, was deze geheel droog; zelfs de dikke overjas. De diepte van het Ka naal is daar 1.65 m. Een steunpunt was er niet. Kon hij dan zoo zelfbeheerscht zijn als verd.?, vraagt de Officier zich af. Steeds nauwer tracht de Officier het net om den verdachte aan te halen. Koel en zakelijk noemt hij feiten, leiten, feiten Na het drama heeft verdachte de betrek kingen met het meisje voortgezet. Dat pleit niet in zijn voordeel. De opzet is niet ont staan in een plotselinge opwelling, maar in den tijd van een half jaar. Vergeten mag niet worden, dat kort voor het ongeluk verd. autorijden heeft geleerd. Zou dit niet in ver band staan met dit gebeuren? Na lang, rustig overleg en rijp be raad is dat plan bij verd. ontstaan. De uitvoering is In denzelfden geest ten uitvoer gebracht. Hier ls dus wel degelijk moord bewezen. Niet op één persoon, maar op drie onschuldige kindertjes. Het is afschuwelijk!, roept Mr. v. d. Feen de Lille uit Ten aanzien van de vrouw kan gesproken worden van poging tot moord. Een waar symptoom van berouw heeft de Officier bij verd. nooit gezien. Helaas niet! Wat de strafmaat betreft, noemt de Offi cier een en ander uiterst moeilijk. Spr. zoekt naar lichtpunten, maar heeft er geen kun nen vinden. Verd. is volledig toerekenings vatbaar, althans dr. Hoeneveld heeft in z'n rapport over ontoerekeningsvatbaarheid niet gesprokei* Conclndeerende, heeft de Officier de eer te requireeren een levenslange gevangenisstraf. Op de publieke tribune hoort men snikken. Even is de spanning in de zaal gebroken. Men wéét Op de pu blieke tribune wordi gefluisterd en geschuifeld Maar reeds zoekt Mr. de Groot zijn papieren bijeen, hij werpt een vragende blik op den president, en dan zal worden ge tracht het leven van den man op de verdachtenbank te redden. Het pleidooi begint» Ik acht het geenszins bewezen, vangt mr. de Groot aan. dat deze man z'n vrouw en z'n vier bloedjes van kinderen van den aardbodem heeft willen doen veidwijnen. Deze man heeft inderdaad gezondigd, maar de Officier neemt aan. dat er geen woord waar is van wat verd. hier heeft ge zegd. In het eerste proccs-vbrbaai van den chef-veldwachter v. d. Kooij is direct ge sproken van liet hondje en ook van den slip. De auto'is gekanteld en de man heeft zich vastgehouden, met de eene hand aan de schoeiing en met de andere hand aan de auto. Natuurlijk heeft verd. niet direct aan majoor Fluyter verteld, dat hij een verhou ding had met een meisje .uit hetzelfde dorp. liet telefoongesprek tusschen Maria Dek ker en de Wilhelminafabriek, waar verd. werkte, is liet uitgangspunt geweest voor deze vervolging. Natuurlijk heeft verd. ge tracht Kolkman te bewegen over de ver houding met liet meisje te spreken. Kunnen de verklaringen afgelegd voor den Rechter commissaris. uiteengerafeld worden? vraagt pleiter zich af. Géén tusschenweg. Een tusschenweg is er in deze zaak niet Er is een schuldig of een onschuldig. De Officier is gekomen tot het schuldig en meent dat hier sprake is van moord met voorbedachten rade. De geschiedenis in het Ziekenhuis is héél wonderlijk gegaan, waar pleiter niet achter is kunnen komen. Maar de officier legt dit onmiclddellijk ten nadeele van verd. uit. Het hondje is er niet geweest, zegt de Officier, maar wie bewijst dat, te meer daar niemand der getuigen op den weg was. Naar de meening van pleiter is er een slip geweest, omdat getuige Prins een hortend geluid heeft gehoord en toen heeft omgekeken. Daar moet dus iets ge beurd zijn, waarvan de slip het gevolg is geweest. De mén komt als eenige uit de auto; toen is hij gekomen in een psychi- schen toestand, waarin hij zich niet bewust was, wat er gebeurd is. Op dat moment heeft alles wat verdachte zeide geen waar de. De Officier heeft z'n bewijs opgebouwd buiten den verdachte om. Vedachte heeft gestreden en geleden om onder den invloed van Maria Dekker uit te komen, zegt verdediger dan nadrukkelijk, deze man was een goede huisvader voor zijn kinderen een juweel, een vader zooals menig kind zich zou wenschen. Weer is er beroering op de publie ke tribune, verdachte verbergt een oogenblik het hoofd in de handen. Het is niet noodig dat de president stilte maant, slechts even wendt hij een blik achter in de zaal. Roer loos zit men weer. Verdediger volgt nu op den voet de bewe gingen van den officier. Pleiters cliënt zou de eerste geweest zijn die over „verdrinking" zou hebben gespro ken. De verhouding is wel zoo geweest tus schen verd. en het meisje, dat men wel eens dingen kan zeggen, waar geen waarde aan te hechten valt. Het meisje heeft gezegd „De verhouding kan zoo niet voortduren, tenzij er iets ver schrikkelijks gebeurt. Maar hier is het ver schrikkelijke! Heeft de cliënt van pleiter,, dat gewild? Neen, meent mr. de Groot. Van het bezoek van het meisjo aan het ziekenhuis weet verd. niets meer af en de medici achten dit zéér begrijpelijk. Hoe kon het meisje als betrouwbaar wor den gekwalificeerd? Zij wist dat het gebeu ren zou, injilaats daarvan ging zij geheel overstuur naar Dr. Poot en zeide, dat ze toch zooveel van Bakkers kinderen hield. Maar dan had zooiets nnoit mogen gebeu ren, dan had Maria Dekker ervoor moeten zorgen, dat het niet gebeurde. Als deze man een moordenaar is, dan is het toch ongerijmd dat pater de Hart door verd. verzocht werd het biechtgeheim op te heffen. Hoe kan de officier dat in het na deel van verdachte uitleggen? ij wat Maria Een kilo zout, Dekker zegt Pleiter betwist de betrouwbaarheid van 'get. Maria Dekker. Die wil Mr. de Groot niet opnemen met een korreltje zout, maar met een kilo zout. Die vrouw heeft een ver houding gehad dan met deze, dan met die. De officier heeft slechts twee verklaringen en daarnaast komt hij met verschillende feiten Pleiter meent, dat deze man geen aanleg had voor rijp overleg. Integendeel, als hij bij het meisje weg was, bestond Ma ria voor hem niet meer en kende hij alleen het huiselijk geluk. Pleiter tracht dan nog eens aan te too- nen, dat de wagen geslipt moet zijn en wijst er op dat de verklaringen der deskundigen elkaar tegen spraken. Het rijbewijs. Is het zoo onbegrijpelijk, dal verd. zit tende op een vrachtwagen en onder toe zicht redende ernaar snakte zelf een rijbewijs te krijgen?, vraagt verdediger dan. Kunt U, mijnheer de President aannemen, dat deze verdachte een half jaar lang met het plan heeft rondgeloopea om z'n vrouw en kinderen van het levenï te berooven? 1 Dat is niet aan te nemen; juist omdat de man zoo genoeglijk den dag met vrouw en kinderen bij z'n familie had doorgebracht. 1 De Officier hoeft geen enkel lichtpunt i kunnen vinden. Is dat niet verschrikkelijk, j dat de Officier daarmede de verantwoorde- L lijkheid legt op de Rechtbank? I Pleiter hoopt, dat de Rechtbank zal beslis scn naar het recht. Want het recht moet in deze zaak zegevieren! De gebruikelijke re- en dupliek volgde, waarbij verschillende onderdeelen, nog maals ter sprake komen. Om half twaalf wordt de zitting gesloten en bepaalt de president de uitspraak op Dinsdag 28 Maart Weer is een bedrijf afgespeeld... Verdachte wordt naar het Huis van Bewa ring terug gebracht, vermoeide menschen spoeden zich uit het sombere gebouw. In de Weere is de vrouw van de verdach te. Zij is ziek en zwak. Verleden week is zij bevallen. Nieuwe hoop Zou ze ooit verwezenlijkt worden? De verdwenen klokkenmaker van Loenen Door het Hof is getuigenbewljs opgelegd. Het Amsterdamsche Hof heeft arrest gewe zen in een civiel geding tusschen dep ro- vincie N'oordholland en de nabestaanden van den verdwenen klokkenmaker te Loe nen aan de Vecht. Zooals men zich herinneren zal is eenige jaren geleden in Januari deze klokkenma ker gevonden in een door de Provincie ge graven sleuf in den vroegeren provincialen weg tusschen Vreeland en Nederhorst denr Berg. Naar eischers, de nabestaanden van den klokkenmaker, voor wie Mr. N. J. C. M. Kappeyne van de Coppello optrad, hebben gesteld, kon men ook nadat de oude weg buiten gebruik was gesteld en de sleuf was gegraven en vol water geloopen vanaf het .door de gemeente Utrecht wel onderhouden jaagpad op het oude weggedeelte komen zonder gewaarschuwd te zijn, dat men 100 meter verder plotseling in het water terecht zou komen. De klokkenmaker is volgens eischers in donker aldus in het water geloo pen, niet wetende, dat deze sleuf gegraven was, hetgeen door de Pro vincie Noord-Holland niet was be kend gemaakt. De rechtbank te Haarlem had de vordering tot uitkeering van onderhoud aan de wedu we en kinderen niet ontvankelijk verklaard, omdat de Provincie, voor wie Mr. L. Hoog optrad, niet heeft kunnen voorzien dat ie mand in het ondiepe water van de sleuf zou verdrinken. Met dit oordeel heeft het Hof zich niet accoord kunnen verklaren en het heeft mits dien het vonnis der rechtbank vernietigd. Eischers is bewijs van hun stelling opge legd, o.m. inhoudende dat de bewoners der Vechtstreek van het jaagpad gebruik plach ten te maken terwijl aan de Provincie te be wijzen is opgelegd, dat de klokkenmaker be kend was met de door de provincie uitge voerde werken en in het algemeen dat het slachtoffer dan wel derden schuld aan het ongeval hebben gehad. Het getuigenverhoor zal op 17 April plaats vinden. Woningwetwoningen niet voor kapitalisten! Minister waarschuwt de gemeen- ten. In een brief aan de gemeentebesturen ves tigt de minister van Binnenlandsche Zaken er de aandacht op, dat huurders, wier in komen meer dan 6 a 7 maal de te vorderen huur bedraagt in het algemeen bezwaarlijk in Woningwetwoningen kunnen worden toe gelaten. Het is den minister bij onderzoek n.1. gebleken, dat in verschillende gevallen Woningwetwoningen worden bewoond door personen, wier inkomen hooger is dan een normaal veelvoud van het huurbedrag. Wie d!t bord voor zich ziet moet éxtra voorzichtig zijn, want hij nadert 'n voor- rangsweg (óók het verkeer van links laten vóórgaan!) De nieuwste MercedesEenz racewagen, die zoo juist te Monza (Italië) een succesvollen proefrit heeft afgelegd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1939 | | pagina 10