THEE doet je goed! RADIO DE LAMP tarzan Wij lazen voor U m de stad VERSOPEN Uit de Pers van heden Familiekapitaal verduisterd PROGRAMMA in de Woestijn DOOR 1 EDGAR RICE BURROUGHS 120. Terwtjl Herkoef zich langzaam door het water verwijderde, riep de koning van de jungle hem na: „Zeg tegen Herat, dat ik terug zal komen, zoals ik beloofd heb." Tar- zan zou zo wanhopig niet geweest zijn en zeker naar Thobos zijn teruggekeerd, als hij geweten had welke geheimzinnige gebeurte nissen hij nog op zijn pad zou vinden... Atan Thome had gedurende de strijd ook kans gezien om ongemerkt uit de tempel te vluchten, terwijl hij de gestolen cassette voor de troon van Brulor's altaar stijf tegen zich aangedrukt hield. Maar Lal Taask volgde hem en wilde de gestolen schat aan zijn vroe- geren meester ontwringen. De krankzinnige Atan Thome schreeuwde en schold doch hield de cassette jjicht tegen zich aan. Aangetrok ken door het geschreeuw keek een troep apen naar beneden van de heuvels af. Het waren de apen van Tarzan, die met hem had den gevochten in dit vreselijke land. Hij had hen verboden om mensen aan te vallen, als zij zelf niet werden achtervolgd, maar nu was er niemand, die iets tegen hun jungle-manie ren inbracht. Het kwam de apen voor, dat het een aardig spelletje zou zijn de beide mannen achterna te zitten en zo stormden zij op de mannen af, die verschrikt de vlucht namen, toen zij zich tegenover deze wilde horde van mensapen zagen geplaatst. Dit prikkelde de apen juist om het spelletje voort te zetten en nu Tarzan er niet bij was, om hen in toom te houden, lieten zij hun jachtlust de vrije teugel. NIET THUIS In een artikel in „Economische Statisti sche Berichten" betoogt dr. E. J. Tobi, hoe de middenstand thans een strijd op twee fronten moet voeren. Aan het ééne front tegen de beunhazerij, waardoor de z.g.n. sterfte in den detailhandel ruim elf procent 'sjaars bedraagt, aan het andere front te gen het grootbedrijf. De Vestigingswet Kleinbedrijf is volgens schr. in dezen strijd een sterk wapen, „maar die wet heeft 5, of liever nog 10 jaar noodig om hulp te kunnen verschaffen en in dien tusschentijd heeft de totaal verzwakte middenstand niet de minste bescherming tegen het steeds sterker opdringende grootbedrijf". Om nu, juist in dezen overgangs tijd, het verzwakte en ondermijnde middenstandsbedrijf niet nog ver der te laten wegdringen, is, aldus dr. Tobi, het eenige middel een tijde lijke bescherming tegen de groot ondernemingen in den detailhan del, naast een absoluut verbod van enkele inderdaad deloyale concur- rentie-methoden. De overheid, zoo hoort men vaak in mid denstandskringen betoogen, heeft bij alle voorkomende gelegenheden den mond over vloeiende van liefde voor den midden stand, dien voor onze samenleving zoo on- misbaren stand. En wannepr men den mid denstand noodig heeft, zooals in tijden van gevaar voor prijsopdrijving c.d., dan weet de overheid ons zeer wel te vinden. Maar wanneer wij na, aldus de middenstander, eens aankloppen om daadwerkelijken steun in onzen strijd tegen het grootbedrijf, in dien strijd, waarin wij driegen te be zwijken, dan is diezelfde overheid niet thuis..." NIEMANDS KNECHT. In deze rubriek namen wij onlangs, on der toevoeging van diverse perscommen taren, uit „De Nationaal Socialist" een strijdlied over, waarin aan Adolf Hitier trouw werd gezworen. Het vers was ge maakt op de wijze: „Auf, auf zum Kampf" en het slotcouplet ^uidde als volgt: Op, op ten strijd, ten strijd! Wij zijn des volks soldaten! Op, tot den strijd geschaard Om Hitiers roode vaan! Als vechtend w'ons slechts op elkaar verlaten, Zal dra het uur van Neerlands vrijheid slaan. In de Maasbode (r.k.) vinden wij nu (on der „Ingezonden") als antwoord op het fascistische rijm een in denzelfden trant geschreven gedicht, waarvan wij eveneens het slotcouplet latén volgen: Op, op ten strijd, ten strijd! Wij zijn des lands soldaten Op, tot den strijd geschaard Om Gods en 's Konings vaan Aan beide trouw, ons op elkaar verlatend: Zal nooit het uur van Neerlands- ,knechtschap" slaan! De inzender schrijft er bij: „Te zingen op de wijze „Auf, auf zum Kampf'! WEINIG OPWEKKENDE TOEKOMST. De Nieuwe Rotterdamsche Courant (lib.) wijdt, evenals het Handelsblad dat deze# dagen deed, een uitvoerige beschouwing aan het feit, dat de indirecte belastingen en landbouwcrisisheffingen het zwaarst drukken op de minst draagkrachtigen. Het blad voegt hieraan toe: Een nog verdere verzwaring van den druk der indirecte lasten is te verwachten, nu een begin wordt gemaakt met het steu nen van de industrie door middel van hooge invoerrechten. Voor een groote be volkingsgroep ongeveer drie vierde ge deelte van onze geheele bevolking valt in de categorie der lagere inkomens (bene den f 2000 per jaar) levert dit een wei nig opwekkende toekomst. „DAAR HAD IK NIET AAN MEE GEDAAN!" De heer v. d. Mei herinnert in een van zijn „Brieven aan een onbekende" in het orgaan der Troelstra-beweging aan het handgemeen dat onlangs in de Tweede Kamer plaats had, toen mr. Rost van Ton ningen door den voorzitter er uit werd ge zet. Als ik Tweede Kamerlid was geweest, al dus de heer v. d. Mei, had ik een andere houding aangenomen dan de overgrote meer derheid. En als ik daar had gezeten als iid van de grote s.d.a.p., dan was ik mis schien voor de tweede maal van mijn leven geroyeerd door die partij. Als daar een Kamerlid is, die de gedachte heeft, dat een en ander wel eens op do lan ge baan kan worden geschoven ('t ging hier om Oss), dan heeft dat Kamerlid ze ker het recht om op spoed aan te dringen. Dat is zijn goed recht, zelfs al is dit lid dan ook een fascist en al heet hij dan ook Mr. Rost van Tonningen. Het resultaat hebt ge gelezen. Op een gegeven moment liep de Kamer te hoop, sommige suppoosten klom men op de rug van de afgevaardigden. De N.S.B. werd de zaal uitgewerkt en de heer v. Tonningen werd uitgescholden voor land verrader. Allen voor één, ik bedoel allen tegen één, dat scheen het parool te zijn. „Wat een kunst," zeggen ze aan de Zaan. En ik herhaal het: „Wat een kunst." Geloof me; onbekende mens, daar had ik niet aan mee gedaan.! Op gevaar af, dat ook een suppoost op mijn rug was geklommen, had ik toch naast die fascist een plaats gezocht. En op mijn woord, ik had mee geholpen tot afweer. Want, oiibekèndc mens, het is zo gemakke lijk met z'n allen op één los te stormen; het is een bele'd uit het leven, niet waar? Verbroken ruilverhouding „Landbouw en Maatschappij" vraagt om verhooging van het prijspeil der agrarische produc ten. In verband met de behandeling van hoofd stuk X der Rijksbegrooting en de begroo ting van het Landbouwcrisisfonds in de Eerste Kamer der Staten-Generaal, heeft 't bestuur van den nationalen bond „Land bouw en Maatschappij" zich in een adres tot dit college gewend. Adressant is van meening, dat de over heid regelend moet optreden hij het vast stellen der prijzen van landbouwproducten en wel door middel van regelingen aan de grens, zonder dat in de bedrijfsvrijheid van den individueelen boer al te zeer wordt in gegrepen. Overname der z.g. crisismaatrege len door landbouworganisaties zal niet bij dragen tot het bereiken van het gewenscli- te doel. De prijzenpolitiek door de regeering ten opzichte van de agrarische producten in de laatste maanden gevolgd, is aldus adressant in lijnrechten strijd met de opheffing der wanverhouding in de beloo ning van landbouw en anderen arbeid. Door verhooging der prijzen van land bouwproducten zou de koopkracht van de plattelandsbevolking toenemen, waardoor bijgedragen zou worden tot vermindering van de werkloosheid in ons land. Zoowel uit oogpunt van sociale recht vaardigheid als in het belang van de volks welvaart, verzoekt adressant de leden der Eerste Kamer hun medewerking voor het verkrijgen van een zoodanige verhooging van het prijspeil der agrarische producten., dat de vorbroken ruilverhouding wordt her steld. Commissionnair in effecten ver oordeeld. Zijn onmiddellijke gevangenneming bevolen. Het Amsterdamsche gerechtshof, gepresideerd door mr. Joh M. Jol les, heeft gistermorgen een Amster damschen commissionnair in effec ten wegens verduistering van een familiekapitaal veroordeeld tot een gevangenisstraf van anderhalf jaar. Voorts gelastte het hof de onmid dellijke gevangenneming van den verdachte, op grond, dat er vrees voor vlucht bestaat. Het geldt hier de bekende kwestie van de volmachten, die de rijke juffrouw Agnes N. en enkele harer familieleden aan 'ver dachte had gegeven tot beheer van diverse vermogens. Verdachte werd o.m. beschuldigd, mis bruik te hebben gemaakt van de achterlijk heid van een meisje, dat in een gesticht verpleegd werd en klakkeloos haar hand- teekening onder een volmacht zotte. Het hof achtte de gepleegde verduisterin gen hoogst ernstig en ergerlijk en legde op deze gronden bovengenoemde straf op. DONDERDAG 16 MAART 1889. Hilversum I, 1875 en 801,5 m. AVRO-Uitzending. 8.00 Orgelspel. 8.15 Berichten, gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwijding, 10.15 Gewijde muziek (gr.pl.). 10.30 Voor de vrouw. 10.35 Omroeporkest en soliste. (In de pauze: Modepraatje. Om 12.00 Ber.) 12.30 Gramofoonmuziek. 12.50 AVRO-Amusementsorkest en soliste. I.30 Gramofoonmuziek. 2.00 Voor de vrouw. 2.40 Gramofoonmuziek. 3.00 Cursussen voor de vrouw. 3.45 Gramofoonmuziek. 4.00 Voor zieken en thuiszittenden. 4.30 Viool en piano. 5.00 Voor de kinderen. 5.25 Gelukwenschen. 5.30 AVRO-Aeolian-orkest en soliste. (Om 6.25 Berichten). 6.30 Sportuitzending. 7.00 Voor de kinderen. 7.05 De AVRO-Dance Bind en „The Four Stuarts". 7.30 Engelsche les. 8.00 Berichten ANP, Radiojournaal, mede- deellngen. 8.20 Concertgebouw-orkest en soliste. (Om. 9.10 Vocale duetten). 10.30 Gramofoonmuziek met toelichting. II.00 Berichten ANP, gramofoonmuziek. 11.30—12.00 Leden van de AVRO-Dance Band. Hilversum II, 415,5 ra. 8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO. 2.00—12.00 NCRV. 8,00—9.15 Gramofoonmuziek. (Ca. 8.15 1 10.00 Gramofoonmuziek. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuurtje. 12.00 Berichten; 12.15 KRO-Orkest. (1.00—1.20 Gramofoonmu ziek). 2.00 Handwerkuurtje. 3.00 Pianovoordracht en gramofoonmuziek. 3.45 Bijbellezing. 5.00 Handenarbeid voor de Jeugd. 5.30 Orgelspel. 6.30 Berichten, hierna: Causerie „Wat Oost en West vereenigt"; 7,00 Berichten. 7.15 Boekbespreking. 7.45 Causerie „Waarom wordt de Volkenbond niet opgeheven?" 8.00 Berichten ANP, actueel halfuur. 10.30 Eemlanders. (10.45—11.00 Gymnastiek les). 11.25 Gramofoonmuziek. Ca. 11.50—12.00 Schriftlezing. door Ethel M. Dell O. Wanneer je dat hebt gedaan, meld je dan bij de barakken. J>2 zuster zal daar voor de veiligheid waarschijnlijk heen moeten gaan. En wellicht ia er voor mórgen nog zwaar werk te doen." Die laatste woorden hadden op Tommy een zonderlinge uitwerking. Zfln oogen begonnen ie schitteren. Ralston had zyn doel bereikt. Toch nam hy hem mee naar het hospitaal en gaf hem, in weerwil van zjjn tegenstribbelen wat aal volatile te slikken. ';,En "u zult ge geen dwaasheden doen, hoop Jk zei hy by 't heengaan. „Ik zou hét zeer betreuren, als je zoo volkomen nutteloos werd doodgeschoten en ik vermoed Monck ook." ..Weet u waar hij is?" vroeg Tommy op den man af. ..Ja," Ralston's antwoord klonk kort en weinig belovend. „Maar ik zeg het je toch met, dus maak je daarover maar geen moeite. Doe wat ik je gezegd heb en doe met zoo kinderachtig." „Je hebt gemakkelijk praten," zei Tommy nijdig. Maar kwam onmiddellyk tot het be sef dat hij verkeerd deed. „Neen, neen, neem me niet kwalijk! Ik meende 't zoo niet! U bent de beste! Doe maar alsof ik 't niet heb gezegd. Goeden dag!" Hij stak de hand uit, die Ralston drukte, waarna hy hem vriendelijk op de rug klopte ..Zoo, je knapt al op! merkte hij goedkeu rend op, terwijl Tommy heenging. HOOFDSTUK VIII. Schrik en verwarring. „Er is niets meer aan te doen," zei Peter, die met droevige oogen keek naar de baby in de armen van de Ayah. „Zou Mem-Sahib niet wat rust nemen?" Stella's oogen bleven eveneens rusten op het witte wasachtige gezichtje. Ze wist dat Peter waarheid had gesproken. Er was in derdaad niets meer aan te doen. Ze kon weer om dokter Ralston zenden, maar wat baatte het? Hjj had haar reeds gezegd dat hy niet helpen kon. Het kleine leventje vlood heel zachtjes heen. En spoedig zou 't stil eh een zaam om haar zyn. „Me.n-Sahib kan gerust haar baby aan Hanani toevertrouwen," mompelde de Ayah achter haar sluier. „Hanani heeft de baby ook lief." „Dat weet ik," zei Stella. Toch bleef zy over den schouder der Ayah hangen, want vannacht kon ze, hoe dat kwam wist ze niet, er minder dan ooit toe komen om heen te gaan. Gedurende dien dag was er eenige veran dering ingetreden, die alleen door haar spie dende oogen werd opgemerkt. Ze was er ze ker van, dat de baby zwakker was. Hy had minder geschreid en, naar zy' meende, ook minder geleden en nu lag hy doodstil in de armen van de Ayah. Alleen door de uiterst zwakke ademhaling wist ze, dat er nog een sprankje leven in het kleine zwakke lichaam pje was. Majoor Ralston had haar in den vooravond verteld, dat de toestand zóó nog wel dagen blyven kon. Maar zy achtte dat niet mogeiyk. Ze was er bijna van overtuigd, dat ieder uur Ie slag zou kunnen vallen. Ze voelde dat het einde naderde. En daarom kon ze niet heengaan, ofschoon ze vlak bij kon blijven en ieder oogenblik kon worden geroepen. Ze verlangde .vurig te blij ven en keek voortdurend naar het kleine schepseltje, dat z> worden weggenomen. Ze wilde geen minuut missen, van de weinige uren dat zy hit nog bezitten zou. Zachtjes kwam Peter naar haar toe. „Gaat Mem-Sahib nu wat rusten?" vroeg hy zacht. Ze keek hem aan. Hy zag haar met zyn trou we oogen aan en zy was er tot schreiens toe door bewogen. „Laat me nu vannacht maar hier blyven, Peter," zei ze. „Mem-Sahib!" hield Peter vol. „De baby slaapt nu. En morgen heeft hy u misschien noodig en als Mem-Sahib nu niet gaat rusten, zal ze dan te vermoeid zyn." En weer wi9t ze, dat hy waarheid had ge sproken. Meer dan eens had ze den laatsten tyd gemerkt, dat haar krachten uitgeput raakten. Ze wist dat het dwaasheid was Pe ters waarschuwing in den wind te slaan, te meer, waar, zooals hy terecht opmerkte, de baby op dit oogenblik haar hulp ontberen kon. Ze moest de weinige krachten, die haar bleven, sparen. Met een zucht boog zij zich over het kindje en raakte het voorhoofd met haar lippen aan. En terwyi ze dat deed, streek Hanani met haar lange', knokige hand zachtjes over haar arm. „De oude Hanani weet er alles van, Mem- Sahib," fluisterde ze achter haar sluier. De tranen, die zy een oogenblik had terug gedrongen, sprongen Stella uit de oogen. Ze hield de donkere hand een oogenblik vast en dat gaf haar kalmte. Toen zy de deur doorging, die Peter voor haar openhield, reikte ze ook hem de hand. Hy boog zch er over, evenals hy op haar eersten huwehjksdag had gedaan, zoo heel lang geleden, en raakte die met zyn voor hoofd aan. Onwillekeurig 'loemdf de herinne ring aan dat oogenblik voor haar op en het was als hoorde zij Ralph Dacre's stem zeggen: „Jg Stella, hebt de eeuwige jeugd." De trots en de hartstocht, die uit die woor den spraken, hadden haar toen pijnlyk aange- it de herinnering aan hem juist dien avond zoo byzonder levendig was. Ze ging als in een droom naar haar kamer. Een poos liep ze daar doelloos rond, nauwe lijks wetende wat ze deed, toen herinnerde zij zich, dat zy Bernard niet had goeden nacht gezegd en werktuigeiyk ging zij den kant van zijn kamer op. Gewoonlijk zat hy op de veranda te rooken en te werken. Ze ging de eetkamer door, daar dit de naaste weg was. Maar halverwege drong het geluid van Tommy's stem tot haar door. zy klonk scherp en zenuwachtig. Onwillekeurig bleef zy staan. Hy was met Bernard op de veranda, „Do duivels hebben in de rimboe op hem geschoten, maar hy liep door, bracht het nog tot de bungalow van Ralston en zakte daar in elkaar. Enkele oogenblikken later was hy dood, zonder dat er iets aan te doen was ge weest." Die woorden troffen haar als een zwaard, dat even flikkerde en daarna alle banden doorsneed die haar ziel hielden omspannen. Ze vloog naar het open raam en gilde: „Wie ls dood? Wie? Wie?" Ze keek in den rooden gloed van de lamp, die haar dééd duizelen en haar in de ziel scheen te branden. Ze strekte de armen smeekend uit. „Everard?" riep ze. „O God... Everard toch niet?" Haar woeste vraag klonk hard en scherp door de avondstilte en 't scheen, dat alle stemmen van Indië haar antwoord gaven in een onwelluidend koor, waarin de uil zijn ge schreeuw, de jakhals zyn gehuil mengde. Rondom haar scheen het een en al duister nis, waaruit alleen nu en dan een heldere, verteerende vlam scheen op te flikkeren. Het kwam haar alles onwezenlijk voor en zij had het gevoel van een allervreeselijkste nacht merrie. Slecht9 één ding stond haar levendig voor den geest... Er was iemand dood! In dat eerste oogenblik op de veranda had zy noch Tommy, noch Bernard gezien. Onge twijfeld streden ze daar in die ondoorgronde- ïyke duisternis vóór haar. Eens meende ze, dat ze haar broer hoorde lachen, zooals zy dat wel had gehoord bij 't polospel, als hy een meesterlyken slag had gemaakt. 'En in haar onmiddellijke nabyheid, vlak voor haar, werd die vreeseiyke stryd gestreden. Ze kon het niet zien, want ook het licht in de kamer achter haar was uitgedoofd, maar het geluid deed haar denken aan een groot hert, dat werd afgemaakt door een troep jachthonden met wyd geopende kaken. En toen werd ze plotseling vastgegrepen van achteren en achterover getrokken. Ze schreeuwde van angst, maar in 't volgende oogenblik was ze tot zwijgen gebracht. Iets diks met een sterken, inlandschen geur, die haar vaag aan Ht <ani, de Ayah, herinnerde, werd over haar hoofd en aange zicht geworpen en maakte alle verder schreeuwen onmogelyk. Sterke armen pak ten haar op en terwijl zy' haar optilden en wegdroegen, week de nachtmerrie even snel als die was gekomen. Ze werd bewusteloos. HOOFDSTUK IX. De Zandwoestijn. Was 't nacht? Was 't morgen? Ze zou het niet hebben kunnen zeggen. Ze deed de oogen open en keek in schemerlicht, hoorde het ruischen van water en het gekwaak van een kikvorsch. Eerst dacht ze dat ze droomde, dat nu al die vage indrukken zouden wijken en zy de dingen weer gewoon zou zien: het zonlicht, dat helder door de veranda scheen, het vroo- iyk gehinnik van Everard's Saice op het erf en 't ongeduldig getrappel van zyn hoeven, en Everard zelf, die naast haar zou opstaan en haar kussen vóór hij wegging. Ze wachtte als 't ware op zijn kus. want nog nooit was hy zonder dien heengegaan. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1939 | | pagina 7