RADIO
DE LAMP
Wij lazen voor U
Uit de Pers van heden
Rechts- en
beroepsmoraal
PROGRAMMA
in de Woestijn
door
edgar rice
burroughs
124.
Tarzan wees naar -en spelonk. „Daar zijn
juist een paar apen van Ungo in verdwenen.
Over het algemeen voelen zij niets voor die
donkere holen. Er moet zich dus iets in bevin
den, waardoor hun belangstelling gewekt is.
„Wij stellen toch geen belang in het doen en
laten van apen," antwoordde Lavac. „Ik stel
overal belang in," hernam Tarzan... Ungo en
een paar van zijn grootste *eden van den troep
waren Brian en Taask in de spelonk gevolgd
en kwamen nu ook op het toneel van het
drama. Opnieuw liet Chon zijn mes zinken en
verstoord keek hij naar de harige mensapen.
Geen geluid weerklonk. Deze dodelijke stilte
maakte de apen bang. Zij vergaten de waar
schuwing van Tarzan. dat zij geen mensen
mochten aanvallen, tenzij zij zelf aangevallen
werden en sprongen op de Tarmanganies, dat
zijn de priesters van Chon, toe. Nauwelijks een
minuut later klonk een stem boven het ru
moer uit. „Dando Man^ani!" Het was de
stem van Tarzan. Ogenblikkelijk hielden de
apen op. Tarzan bezag het toneel in een oog
opslag. „Wij zijn hier alleen behalve Helen
en Magra". „Een ogenblik geleden waren zij
hier nog wel," antwoordde Brian, „doch zij
hebben zich waarschijnlijk verborgen". Tar
zan riep luid, doch er kwam geen antwoord.
De meisjes waren spoorloos verdwenen!
„EEN VERSLETEN MUNTSTUK".
Uit de Haagsche Post (lib.)
Zelfs de booze tijden, waarin wij leven,
hebben toch ook hun goeden kant. Dezen:
dat wij zijn gekomen tot zelfbezinning ten
aanzien van groote waarden, waar wij vroe
ger eigenlijk overheen leefden als over iets
gewoons en alledaags. Daar hebt u nu de
democratie. Het woord was onder ons ge-
worden tot een versleten muntstuk, waar
van wij den beeldenaar niet eens meer za
gen of herkenden, een muntstuk, dat van
hand tot hand ging, Nu zij zoo iel wordt
bestreden, zijn wij ons niet alleen haar
waarde bewust geworden, maar zijn wij er
over gaan nadenken. En deze bezinning
leidde tot de pijnlijke ontdekking, dat wij
de groote idéé der democratie, haar itleëe-
len inhoud, al te zeer hebben verwaarloosd.
Zonder eenigen twijfel leidt deze booze tijd
tot zuivering van de democratische gedach
te Wij allen hebben haar tot dusver veel
te veel en veel te uitsluitend gezien van den
technisch-staatkundigen kant; thans wor
den wij ons haar algemeen-geestelijke,
ideëele beteekenis bewust.
EEN VERNEDERENDE HERINNERING
De Nieuwe Rottcrdamsclie Crt. (lib.),
schrijft in verband met het bezoek van den
Tsjechischen minister-president Ilacha aan
Hitier, waarbij Ilacha „met vertrouwen
het lot van de Tsjechen in handen van den
Fuehrer legde", o.m. het volgende:
Ook in onze geschiedenis hebben
wij Nederlanders een dergelijke
vernederende episode beleefd, toen
wij met den hoed in de hand aan
Napoleon, onder zijn pressie, ver
zochten om onder zijn broeder een
koninkrijk te mogen vormen, dat
niet meer dan een satelliet zou zijn
van het groote Fransche keizerrijk.
Het heeft ons niet eens de brute inlij
fing bespaard, die vier jaren later geschied
den en toen was ons land zelfs van de
kaart gestreken. Is er een zwartere blad
zijde in onze geschiedenis dan die verhaalt
van die gebeurtenissen, welkp hun inleiding
hadden in het binnenhalen van de Fran
sche republikeinsche tioepen onder het
juichen van de zgn. patriottische Keezen,
bevangen door de ideologie van gelijkheid
vrijheid en broederschap?
Het blad wijst voorts op de reactie in het
Nationale Dagblad in verband met de an-
evatie van „Tsjechei."
Nu heet in Tsjecho-Slowakije „het recht
hersteld!" Nu heet het, dat ook daar het
„volksche beginsel" is doorgebroken Nu
heet het. aldus het blad, dat we ook in dat
hoekje een „gelukkig volkerenleven" kun
nen venvachten. En natuurlijk heet het
ook, dat „aan het gestook van communisten
vrijmetselarij en internationaal Jodedom"
(waar wij volgens de N.S.B. ook onder
zuchten!) een einde moet worden gemaakt.
Dit is de reactie van een orgaan der N.S.B.
dat bij zijn laster van onze zelfstandig-
heidspolitiek reeds eens gesmaald heeft ut>
„het eens onafhankelijke Nederland" op
het ergste wat een volk kan overitomen.
En dergelijke menschen, die zich Neder
landers noemen, hebben wij in oi.s mid
den!
Een Duitscher, een nationaal-socialisti-
sche Duitscher, die een Duitsch hart in zijn
lijf heeft, zal meer respect hebben voor een
Tsjech, wiens Tsjechische hart tot bloe
dens toe verwond is over wat zijn land en
zijn volk door het wreede lot beschoren is
geworden, dan voor deze Duitsche claque
in Nederland, zoo besluit de N.R Crt.
„FINANCIEEL VOETBAL".
Onder dit opschriijft schrijft de Haagsche
Post o.m.:
Op den afgeloopen Zondag is beslist, dat
de vereeniging Feyenoord te Rotterdam
géén kampioen zal worden, dus in haar ge
weldige stadion geen kampioenswedstrijden
zal kunnen spelen, die wellicht een ton
gouds zouden hebben opgebracht Wat
schrijft nu de N.R.Crt.? Men leze: „Na afloop
van den wedstrijd liepen de aandeelhouders
de bestuurderen van club en N.V met be
drukte gezichten. Maar laten (zij) bedenken,
dat straks weer betere dagen kunnen ko
men met uitverkochte huizen en winstgeven
de ka-mpioens-competities". Ziedaar! In vroe
ger jaren leden wij, wat J. E. Stokvis noem
de, „voetbalsmart", echte, zuivere sport-
sniart, om onze club: tegenwoordig echter
zit die smart in de portfcuille van de aan
deelhouders. althans bij een vereeniging als
Feyenoord. De spelers moeten winnen om
het dividend. Feyenoord heeft een stadion
gebouwd, dat veel en veel te groot is; dat
het grootste deel des jaars leeg staat (welk
een onproductieve affaire!); dat slechts
bij ho'oge uitzondering, misschien eenmaal
's jaars, vol loopt. Het levert een droevig
bewijs, hoe de voetbalsport wordt geëxploi
teerd en hoe een vereeniging als Feyenoord
boven haar stand is gaan leven met dit sta
dion. Nu gaat het spel der club achteruit
en nu gaan de „aandeelhouders" naar
huis „met bedrukte gezichten". Die arme
spelers! Levende aancleelen, die zakken!
BEGINSELEN WERDEN VODDEN
Het Volk (S.D.A.P.) over den internatio
nalen toestand:
De beginselen van recht cn goede trouw
die de grondslag moesten vormen voor een
internationale rechtsorganisatie, zijn als
vodden in een hoek gegooid. Wil Europa
deze terugval te boven komen, dan zullen
alle volkeren, die recht en menselijkheid
hoog houden, moeten samenwerken, liet is
de enige kans voor de vrede in dit uur; hei
is eveneens de cnigp weg. waarlangs gelei
delijk aan een internationale rechtsgemeen
schap zal kunnen worden bereikt.
Maar over oen ding kan binnen en buiten
onze grenzen geen twijfel bestaan: het Ne
derlandse volk venvacht vol vertrouwen
van zijn regering welke haar politieke
samenstelling op een bepaald moment ook
zou zijn dat zij „Neen" zegt, als men
aan onze zelfstandigheid wil raken.
POLITIEKE BAANTJESJAGERIJ.
Het Handelsblad (lib.) geeft de meeningen
uit verschillende kringen belanghebbenden
weer over de toekomstige overname der cri
sismaatregelen door de bocrenorganisaties.
Een stem uit den kring van handel en in
dustrie en wel die van veevoeder, kunst
mest, graan, enz., de V.K.V., is die van dr.
Dijt. Deze geeft als één zijner bezwaren te
gen de voorgestelde regeling te kennen liet
steeds verder doordringen van de politiek
in de maatschappij waar de z.g. standsor
ganisaties behalve beroeps- en bedrijfsbe
langen óók politieke belangen vertegen
woordigen en het gevaar van politieke
baantjesjagerij of politieke bevoordeeling
van geest verwante beedrijfsgenooten, groo-
ter gaat worden. Indien de verantwoorde
lijkheid bij de organisaties komt. zal de cri-
tiek zich tot de besturen richten.
De concurreerende besturen zouden daar
bij gedrogen door den wensche zooveel mo
gelijk leden te behouden of te verwerven,
de neiging kunnen krijgen, aandrang op hun
vertegenwoordigers in de .producten-orga
nen uit te oefenen, de eigen leden voor te
trekken! Juist door het ontbreken van een
algemeen standsorganisatie en het inscha
kelen der drie concurreerende organisaties
is dit gevaar niet denkbeeldig.
Onze Oost
Tsjechisch consnl weigert
consulaat over te dragen
Bezoek van den Duitschen consul.
De kanselier van het Duitsche consulaat-
generaal te Batavia vervoegde zich giste
ren aan het consulaat van Tsjecho-Slowa
kije om dit, op instructies uit Berlijn ont
vangen, over te nemen.
De vice-consul voor Tsjecho-Slowakije, de
heer Bu.vs, weigerde, aldus de N.R.Crt., die
overdracht, zich op het standpunt stellend
dat de regeering te Praag de eenige be
voegde instantie is en hij terzake onvol
doende was geïnstrueerd.
Infanterie en arti lerie oefenen
Om de werking van verschil
lende verbindingsmiddelen na
te gaan.
Onder leiding van generaal-majoor Bak
ker zullen op 21 en 22 Maart op groote
schaal verbindingsoefeningen worden ge
houden, welke hoofdzakelijk de bedoeling
hebben om de werking van verschillende
verbindingsmiddelen ten behoevé van een
militaire actie, na te gaan. Aan deze oefe
ning zullen aldus de N.R.Crt., onderdeelen
van de infanterie en de artillerie deelnemen
Volledige erkennina van het
verscliooningsrecht voor den
journalist bepleit.
Op 8 Januari 1938 heeft het bestuur van
den N'ederlandschen Journalistenkring een
commissie geïnstalleerd, welke, naar aan
leiding van het bekende gijzelingsgeval van
den Ilaagschen journalist Hansen, tot taak
kreeg na te gaan „of het wenscbelijk is,
dat een wettelijk verscliooningsrecht voor
den journalist tot stand komt en zoo ja,
hoe zulk een wettelijke bepaling zou moe
ten luiden."
Deze commissie die onder voorzitterschap
stond van Jhr. Mr. G. W. van Vierssen Trip
vice-president van de arrondissementsrecht
bank te Rotterdam, is thans met haar con
clusies gereedgekomen.
In haar uitvoerig rapport bepleit
de commissie eenige maatregelen,
waarin zij een eersten stap ziet op
den weg naar de volledige erken
ning van een verschooningsrecht,
welke volledige erkenning haars
inziens een der doeleinden moet
blijven, waarnaar de georganiseerde
journalistiek dient te streven, voor
al door krachtige zelfordening.
Deze maatregelen zijn:
1. De inrichting van een jouraalisten-
raad optredend in die gevallen, waarin
het conflict voor den journalist tusschen
recht (de wettelijke plicht getuigenis der
waarheid af te leggen) en beroepsmoraal
(de beroeps-opvatting, dat de journalist
zijn bronen" niet mag noemen) zich
voordoet.
Die journalistenraad zou den rechter van
advies moeten dienen.
Enkele leden der commissie meenden, dat
liet advies van den journalistenraad voor
den rechter bindend zou moeten zijn..
2. Afschaffing van de gijzeling bij een
beroep van den journalist op het verschoo
ningsrecht
BESTUURDER BLEEF VAN SCHRIK
DOOD.
Gistermorgen heeft zich op de Meeren-
gracht, tegenover het gemeentelijk belas
tingkantoor te Amsterdam een tragisch on
geluk voorgedaan. Een personenauto kwam
in botsing met een vrachtauto.
Deze botsing was op zichzelf, doordat de
beide voertuigen geringe snelheid hadden,
zeer onbeteekenend, doch de bestuurder
van de personenauto, was zoo geschrokken
dat hij een hartverlamming kreeg en aan
de gevolgen overleed.
TIENDUIZEND GULDEN VOOR JONGERE
WERKLOOZEN.
De directie van „Maison de Bonneterie,"
te Amsterdam heeft, ter gelegenheid van
de herdenking van het vijftig jarig bestaan
der zaak op Zaterdag j.1., een bedrag van
f 10.000 doen toekomen aan den voorzitter
van het „Amsterdamsch centraal comité,
voor jongere werkloozen," ten behoeve van
het werk van het comité.
WOENSDAG 22 MAART 1939»
Hilversum I, 1875 en 301,5 m.
VARA-Uitzending. 10.00—10.20 v.m. en
7.30—8.00 VPRO.
8.00 Esmeralda. (Ca. 8.16 Berichten).
8.30 Gramofoonmuziek.
9.30 Causerie „Onze keuken".
10.00 Morgenwijding.
10.20 Voor arbeiders in de Continubedrijven,
11.40 Voor de werkloozen.
12.00 Gramofoonmuziek.
12.15 Berichten.
12.17 VARA-orkest.
I.151.45 Orgelspel.
2.00 Voor de vrouwen.
3.15 Voor de kinderen.
5.30 Gramofoonmuzek.
6.00 Esmeralda. (Om 6.28 Berichten).
6.40 Voor de niet-leerplichtige jeugd.
7.00 VARA-Kalender.
7.05 Felicitaties.
7.10 Vocaal concert met orgelbegeleiding.
7.30 Bijbelvertellingen.
8.00 Herhaling SOS-Berichten.
8.03 Berichten ANP, VARA-Varia.
8.20 VARA-orkest en soliste.
9.00 Radiotooneel met muziek (opn.).
9.30 De Ramblers.
10.00 Berichten ANP.
10.10 Sylvia-Amusements orkest en solist.
10 40 Cello en piano.
II.1012.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum II, 415.5 m.
NCRV-Uitzending. 6.30—7.00 Onderwijs-
fonds votr de Scheepvaart. 7.158.00 Ne-
derlandsche Evangelische Vereeniging.
8.00 Schriftlezing.meditatie.
8.15 Berichten, gramofoonmuziek.
(9.309.45 Gelukwenschen).
10.30 Morgendienst.
11.00 Gramofoonmuziek.
11.15 Zang met pianobegeleiding en gramo
foonmuziek.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 De Postillons en gramofoonmuziek.
2.00 Gramofoonmuziek.
2.30 Trio Beute-Zepparoni-Hemerik en gra
mofoonmuziek.
3.45 Gramofoonmuziek.
4.00 Pianovoordracht en gramofoonmuziek.
4.45 Gelukwenschen.
5.00 Kinderuurtje.
6.00 Voor land- en tuinbouw.
6.30 Taalles en causerie, over het Binnenaan-
varingsreglement.
7.15 Causerie „Grenzen van leervrijheid".
8.00 Berichten ANP, Herhaling SOS-Bericht.
8.15 NCRV-orkest.
8.45 Gramofoonmuziek.
9.00 Vervolg concert.
9.30 Missiepraatje.
10.00 Berichten ANP, actueel programma.
10.30 Gramofoonmuziek.
10.45 Gymnastiekles.
11.00 Cellovoordracht met pianobegelélding
en gramoioonmuziek.
11.35 Gramofoonmuziek.
11.5012.00 Schriftlezing.
Feuilleton
door Ethel M. Dell
83.
Ik kwam terug als weduwe, naar ik meende
En toen, byna een jaar later, trouwde Ik met
Everard, omdat ik hem liefhad. Dat was even
voor den moord op Kapitein Ermsted. Naar
aanleiding daarvan moesten wij haastig terug-
keeren. En toen het zomer werd, moesten wij
scheiden. Ik ging naar Bhulwana om daar de
geboorte van mijn kind af te wachten. En ter
wijl ik daar was, hoorde hij, dat de vrouw van
Ralph Dacre in Engeland was overleden enkele
dagen voor zijn huwelijk met mij. Dat betee-
kent natuurlijk dat ik niet Everard's wettige
vrouw en het kind eveneens onwettig was.
Maar ik was destijds ernstig ziek en hij ver
zweeg het voor my."
„Natuurlijk!" zei Bernard.
„Ja!" stemde zij toe. „Toen kon hij er niets
aan doen, maar hij had het mij later moeten
vertellen, toen bjj mij dezelfde verdenking rees
die, ook bij anderen had post gevat... dat hy
Ralph Dacre had vermoord."
„Een moeilijk geval!" zei Sir Reginald.
„Ik zei hem ook, dat hy verkeerd deed,"
merkte Bernard op.
Stella keek hem aan. „Ja, het was verkeerd
van hem, maar hy deed het uit liefde, voor mij,
omdat hij dacht... dat ik mijn trots; hooger
stelde... dan mijn liefde. Het verbaast me niets,
dat hij dat dacht, want daar gaf ik hem alle
reden toe. Ik wilde niet naar hem luisteren.
Ik wilde hem niet gelooven. Ik zond hem weg!"
Haar stem begaf haar. Ze bracht de hand
aan de keel. „Dat hindert mij nog het meest!"
zei ze na een oogenblik, „dat ik hem verdriet
deed en aan hem twijfelde, terwijl Tommy,
zelfs Tommy hem bleef vertrouwen en hem dat
ook is gaan zeggen."
„Maar wij begaan allen vergissingen," merk
te Sir Reginald op. „dat is toch zuiver men-
schelijk."
Ze werd zichzelf weer meester.
„Ja, da' heeft hy mij ook gezegd en ook. dat
ik moest trachten het te vergeten. Ik weet
nog niet of ik dat ooit zal kunnen, maar ik
zal het beproeven. En ik zal trachten het hem
te vergoeden, zoolang ik leef. En ik dank God,
dat Hij er mij toe in de gelegenheid stelt."
Haar stem trilde en Bernard's hand drukte
de hare krachtiger.
„Ja," zei hy Sir Reginaid aankykende.
„Ralph Dacre is dood. Hij was de onbekende
man, die twee dagen geleden in de rimboe
werd doodgeschoten."
„Werkelyk?" vroeg Sir Reginald met na
druk.
„Ja," zei Stella. „Ook hij was te weten
gekomen, dat zijn eerste vrouw was overleden
en hij was op weg naar mij toe. Maar..." en
ze sloeg de handen voor de oogen, „dat zou
ik niet hebben kunnen dragen. Ik had mezelf
liever het leven benomen."
Bernard sloeg zonder een woord te spreken
den arm om haar heen.
Ze leunde tegen hem aan, want die geschie
denis had haar al te zeer aangegrepen. Toen
kwam Sir Reginald naar haar toe en trok op
vaderlijke wijze haar de handen van het gelaat
„Lieve kind," zei hij heel vriendelyk. „Ik
dank je, da je, my dit alles hebt meegedeeld.
Ik weet dat het verschrikkelijk moeilijk is ge
weest en ik bewonder je daarom meer dan ik
zeggen kan. Het is toch niet te veel voor je
geweest?"
Ze glimlachte door haar tranen heen. „O
neen. neen. Ge zijt beiden zoo vriendelijk ge
weest!"
Hy boog zich voorover en bracht haar hand
aan de lippen.
„Everard Monck is een benijdenswaardig
man," zei hy, „maar ik geloof dat hij zyn geluk
verdient. En nu moet u my nog een ding ver
tellen. Waar kan ik hem vinden?
Haar hand beefde in de zijne. „Ik weet niet,
of hy wel wenscht dat ik u dat vertel."
Sir Reginala's grijze snor trilde even.
„Nu, als hij zoozeer geheimhouding wenscht,
dan zullen wt dat eerbiedigen. Wilt u een bood
schap van mij overbrengen?"
„Natuurlijk!" zei ze.
Sir Reginald klopte haar op de hand en liet
die toen los.
„Zeg hem dan," ging luj voort, „dat het
Indische Ryk de diensten van een trouw on
derdaan, zooals hij bewezen h -ft te zijn, niet
irfssen kan en dat als hij myn secretaris wil
worden, naar myn meening in de toekomst
n0? grooter dingen voor hem zyn weggelegd."
Stella keek hem verheugd aan.
„Meent u dat?" vroeg ze.
Sir Reginald glimlachte.
„Natuurlyk, mevrouw Monck en ik zal me
gelukkig achten van zyn diensten gebruik te
maken. Ik hoop dat u al uw invloed zult aan
wenden om hem e bewegen mijn aanbod aan
te nemen."
„Natuurlyk!" zei ze.
„Arme Stella!" zei Bernard. „En ze heeft
zoo'n hekel lan indië!"
Ze keek hem byna boos aan. „Hoe durf je
medelijden met mij te hebben. Ik vind het
overal goed. als v maa» bij hem wezen kan."
„Dat ;i vrouwen-manier." zei Bernard. „of
zit 't hier ir. de lucht? Als Tessa groot wordt,
kom ik nooit met haar hier, want als ze dan
eens trouwt, blijft ze haar heele leven hier."
„Je kunt met Tessa doen wat je wilt," zei
Stella en wendde zich toen weer tot Sir Regi
nald. „Is di. alles, wat u van my »venscht ts
weten?"
„Nog één ding antwoordde hij vriendelyk,
..en ik hoop dat ik u daarmee niet beleedig."
Met een byna vorsteiyk beweging reikte
ze hem haar beide handen. „U moogt alles
zeggen,zei ze.
Hij boog beleefd. „Mevrouw Monck, wilt u
my veroorloven getuige te zijn bij de bekraeh-
tiging van len band, dit nu reeds bestaat tus
schen m. vriend Everard Monck en de dame,
die hem de eer aandoet, zyn wettige vrouw te
worden."
Ze bloosde. „Gaarne." zei ze. „Bernard, daar
wil jy wel voor zorgen!"
„Laat dat maar aan mij over," antwoordde
deze.
„Dank je," zei en zich tot Sir Reginald
wendende. „Goeden dag, dan ga ik nu naar
myn man."
„Goeden dag, mevrouw Monck," zei hij. „Ik
dank u hartelijk -oor uw vriendelijkheid te
genover een vreemde."
„O neen," hernam ze, „u is een vriend van
ons beiden."
„En daar ben ik trotsch op," zei hij.
Ze ging de bungalow binnen, terwijl ze zich
voelde als een vogel, die hemelwaarts zweeft
in de ochtendschemering.
De zon was over de woestyn opgegaan.
HOOFDSTUK XII
De Vlaamsche Gaal.
Tommy zegt, dat hij Sprinter heet, maar
oom St. Bernard noemt hem Whiskey. Ik weet
niet wat ik het aardigste vind," zei Tessa.
„Dan zou ik hem Whiskey noemen, ter eere
van oom St. Bernard," zei mevrouw Ralston.
„Maar Tommy heeft hem mij gegeven." Zij
wierp een teederen blik op een kleinen maki,
die aan haar voeten rondsprong, „Is 't geen
schat?" zei ze, „hij is bijna even lief als Scoo
ter," voegde ze er aan toe. „Vindt u niet, tante
Mary
„Nog niet, lieveling," zei mevrouw Ralston
glimlachend.
„Ik wou dat oom St. Bernard en Tommy
maar kwamen," zei Tessa ongeduldig.
„Ik hoop dat je heel zoet zult zyn," zei me
vrouw Ralston.
„Ja, zei Tessa lusteloos, „maar ik wilde dat
het nu maar niet zoo gauw begonnen was.
Denkt u, dat oom St. Bernard me zal beder
ven, tante Mary?"
„Ik hoop het niet, lieveling," zei mevrouw
Ralston.
Tessa zuchtte. Denkt u dat Ik zeeziek zal
zijn op reis naar Engeland? Ik ben niet graag
ziek, tante."
„Als ik jou was, zou ik er maar niet over
denken."
Sprinter Hardlooper op korten afstand.
(Wordt vervolgd.)