III
mis-
lazen voor LL...
im<
EM
m
oirn
MM
MEM
Onze moedertaal wordt
niet achtergesteld
Radioprogramma
vaart uil
DOOR
EDGAR
RICE
BURROUGHS
21.
En omdat Tarzan verder over Gonfala
niets te weten kon komen, sloop hy zachtjes
de hut uit. Terwijl hy zich omdraaide, raapte
hy de groene steen op en zwaaide door de
boom, die over de palissade hing, weer weg.
Op dat ogenblik wist hy niet waar hy zoeken
moest... De ene dag na de andere trokken
Gonfala, Spike en Troll naar het Noorden,
Haar betrekkelijke veiligheid was gelegen In
de jaloersheid der beide mannen. En om zich
zelf te beschermen waakte zy over de vei
ligheid van hen beiden, alsof ze van hen bei
den hield. Spike en Troll bevonden zich in
een dilemma. Zy hadden Confala ontvoerd,
omdat zy geloofden, dat zy de toverkracht
kon laten werken, als ze haar hand op de
grote diamant hield, maar ze aarzelden om
haar de steen te laten aanraken, uit angst,
dat zy haar kracht tegen hen zou gebruiken.
„Het geeft niet", gromde Spike, „wacht
maar totdat we die vallei hebben bereikt.
Daar kunnen wij haar laten doen wat we wil
len. Ik zal haar zeggen de steen te bewer
ken, zoals wy het willen, of dat wy haar an
ders zullen doden. En niemand kan ons sto
ren, omdat niemand de plek kan vinden,
waar we naar toe gaan".
Uit de Pers van heden
„Ze doen!"
De Haagsche Post (lib.) juicht het toe,
dat minister Steenberghe in radio-toespra
ken de landbouw-crisispolitiek uiteen heeft
gezet. Zooiets moest méér gebeuren, aldus
het blad, dat schrijft:
De radio-speeches van Dr. Col ij n toonen
duidelijk aan, hoe Regeeringsdaden, wan
neer men ze herleidt tot hun kern, aan het
geheele volk kunnen worden verklaard. De
critiek zal er des te eerlijker door zijn. Mi
nister Marchant heeft eens gezegd, hoe de
houding van zeer velen tegenover daden,
handelingen of verzuimen der overheid in
het motto „ze moestenkan worden sa
mengevat. Goede toelichting door de radio
kan dit motto veranderen in de meer waar-
deerende uitspraak: „ze doen."
Vrijaf voor rood niet voor oranje!
Het Amsterdamsche gemeentebestuur heeft
bepaald, dat het onderwijzend personeel in
de hoofdstad wèl op 1 Mei des namiddags
vrijaf kan krijgen voor de viering van het
1 Mei-feest (in welk geval eventueel een
tijdelijke leerkracht aan de betreffende scho
len moet worden aangesteld), doch niet
yoor het Julianafcest.
De Telegraaf schrijft:
Wij achten dit een vrcomde regeling.
Voor het Oranjefeest kunnen de leden van
het onderwijzend personeel geen vrijaf krij
gen, maar wèl om gelegenheid te hebben
F deel te nenich aan eciï politieke demonstra
tie.
Daar komt nog iets bij.
Wie de circulaire aandachtig leest zal
daarin missen de toevoeging „dat het aan
stellen van een tijdelijke leerkracht ge
schiedt buiten bezwaar van de gemeente
kas". Wanneer een onderwij-zer vrijaf
vraagt \oor deelneming aan een feest, dan
wordt hem dit verlof verleend* onder voor
waarde, dat hijzelf de tijdelijke leerkracht
betaalt, die hem vervangt; wie vrijaf
vraagt voor deelneming aan het 1 Mei-feest
heeft blijkbaar aan deze voorwaarde niet
te voldoen.
Het komt dus hierop neer, dat het deel
nemen van de onderwijzers aan den 1 Mei
dag door de gemeenschap wordt betaald.
Later zal uitgezocht worden wie de kosten
voldoet, de semeente of het Rijk. Dat hangt
van verschillende omstandigheden af. In
ieder geval komt het van de belastingbeta
lende burgerij. En ook dat doet eigenaardig
aan.
gelijke ver gaande bevoegdheden in vol
vertrouwen aan de Regeering worden ge
geven, wij ontveinzen ons anderzijds niet,
dat de onzekere toestand, dien wij hier
boven schetsten, voor de dienstplichtigen
een onaangename zijde heeft. Het is im
mers altijd aangenamer om precies te we
ten, waaraan men toe is, dan zijn studie
te onderbreken of een betrekking te verla
ten voor een onbepaalden tijd, slechts be
grensd door het minimum van 11 en het
maximum van 24 maanden.
Voorts zien wij niet in, hoe de begroo
ting van defensie zal moeten worden sa
mengesteld, wanneer het niet bekend is,
hoe lang de dienstplichtigen onder de
wapens zullen zijn, terwijl tenslotte het
vraagstuk van de benoodigde karzernee-
ringsruimte onoplosbaar is.
Ales bijeengenomen, achten wij de voor
gestelde oplossing verre van gelukkig en
gelooven wij, dat in de Staten-Generaal nog
al wat bezwaren zullen worden ontwikkeld.
Dienstplichtige weet
hij aan toe is.
niet waar
De Nieuwe Rotterd. Crt. over het wets
ontwerp tot verlenging van den eersten
oefentijd:
Er moge bekoring uitgaan van het denk
beeld,. dat in ons democratische land der-
De
zon m
April
Wat De Bilt constateerde.
Gpmiddeld over de vijf hoofdstations was
in April de ochtendtemperatuur één graad
boven normaal, in de drie decaden respectie
velijk 1 en 3 graden boven en 1 graad bene
den normaal.
De grootste afwijkingen kwam voor op
den 12den en den 28sten April, respectieve
lijk 7 graden boven en 2M graad beneden
normaal.
De gemiddelde dagelijksche maximum
temperatuur en het gemiddelde dagelijksche
minimum waren 1H graad boven normaal.
Het aantal dagen met een minimum tempe
ratuur bepeden het vriespunt bedroeg te De
Bilt slechts één, tegen vier normaal. De
neerslag was in het Noord-Oosten van het
land ongeveer honderd procent boven nor
maal, in het Noord-Westen en Zuiden 10 tot
25 procent en overigens 25 tot 60 pet. boven
normaal.
Te De Bilt werden 167 uren zonneschijn
waargenomen, tegen 152 uren normaal.
Antwoord aan den heer van
Vessem.
Op de vragen van den heer van Vessem
betreffende de uitsluitend in de Duitsche
taal gestelde verklaringen, af te geven in
gevolge het Nederlandsch-Duitsche verdrag
nopens de regeling van het goederenverkeer
van 25 Maart 1939, hebben de ministers Co-
lijn, Patijn en Steenberghe het volgende ant
woord ingezonden.
1. De bijlage van het weekblad Economi
sche Voorlichting van 31 Maart 1939, no. 13
bevat de niet officieele vertaling van het
Nederlandsch-Duitsch verdrag nopens de re
geling van het goederenverkeer van 25
Maart 1939.
De daarbij afgedrukte verklaringen van
Nederlandsche instanties zijn ontleend aan
den officieelen Duitschen tekst van het ver
drag.
De daarbij gevoegde „Kontingentsbeschei-
nigung" (bijlage 3 en 4 van het zittingspro
tocol) is noodzakelijk ten einde den Neder-
landschcn exporteur in de gelegenheid te
stellen van Duitsche contingenten, waar
voor een verlaagd invoerrecht geldt, ge
bruik te maken.
Deze verklaring, die een vergemakkelij
king van het handelsverkeer beteekent, aan
gezien op die wijze de administratie van een
Duitsche douanecontingent aan een Neder
landsche instantie wordt overgelaten, treedt
in de plaats van een anders noodzakelijke
verklaring van de Duitsche douane-autori
teiten.
Waar deze verklaring in het wezen van
de zaak dus gelijk gesteld moet worden met
eeri verklaring van een Duitsche autoriteit
ligt het voor de hand, dat deze verklaring
in de Duitsche taal wordt afgegeven. Bij
soortgelijke regelingen met andere landen
worden dergelijke verklaringen in de Fran-
sche en Engelsche taal afgegeven.
De andere modellen zijn qualiteitscertifi-
caten, welke ten gerieve van buitenlandsche
autoriteiten veelal in de taal van het im-
porteerende land worden afgegeven.
2. Uit het antwoord op de eerste vraag
blijkt duidelijk, dat van eenige achterstel
ling der Nederlandsche taal geen sprake is.
De bijwagen was oud
Oorzaak van de vxeeselijke bot
sing te Haarlem nog niet vast
gesteld.
In den vorigeu nacht is in het St. Elisa-
'beth-gasthuis te Haarlem overleden de
vijftigjarige heer G. F. Toepoel, die Zondag
avond bij het autobusongeluk te Haarlem
zeer ernstig werd gewond.
Voorts is gebleken, dat behalve de tram
bestuurder ook nog een trampassagier,
een 32-jarige typograaf uit Haarlem, die
op het voorbalcon stond, licht aan hoofd
en polsen is gewond, zoodat het aantal
gewonden tien bedraagt.
De oorzaak van het ongeluk kon nog
niet worden vastgesteld, daar de heer F. du
Mee, directeur van de Haarlemsche Tou
ringcar-onderneming, die zelf de bus be
stuurde, nog steeds in zeer overspannen toe
stand verkeert en daardoor nog niet ver
hoord kon worden. Wel beschikt de politie
over tal van verklaringen van ooggetuigen,
maar hun meeningen loopen nogal uiteen.
De trambestuurder heeft verklaard, dat hij
de autobus eerst heeft gezien toen tijdig
stoppen niet meer mogelijk bleek. Achter
den motorwagen was namelijk een oud mo
del bijwagen gekoppeld, waarvan de rem
men niet van den motorwagen uit bediend
kunnen worden. De tramwagen is, even
als de autobus, in beslag genomen.
k (Is ^»iav M>oA w-
UMj nooit MAV liky Sa.'-JC udvuult
dit. U cLxvl ÖUaA
ÜU
liijU
-s
QebruJc SUNLICHT ZEEP
EN NOOIT ZEEP VAN ONBEKENDE HERKOMST
Advocaat stroomt op
straat
Nachtelijke hamsteraars in de
hoofdstad aangehouden*
Gisternacht ontmoette een surveil-
leerend agent op de Jan van Goyen-
kade te Amsterdam twee mannen,
die ieder een welgevulde gonjezak
torsten. De agent die dit nachtelijke
vervoer verdacht vond, hield de
mannen aan. Een van hen gooide
zijn zak neer en nam de vlucht.
Op straat rolden velerlei kruide
nierswaren tusschen splinterend
glas in een plas advocaat.
De politieman had den ander die niet
meer zoo stevig op zijn beenen stond, om
dat hij behalve de zak ook zijn maag met
verschillende alcoholische dranken had ge
vuld, vastgegrepen en bracht hem over
naar het bureau.
Eenige uren later kon ook zijn kameraad
worden aangehouden.
Het bleek, dat de politie met de arrestatie
van deze beide mannen een goede vangst
had gedaan. Des nachts, hadden zij een be
zoek gebracht aan een filiaal van de N.V.
P. de Gruyter en zoon op den Stationweg,
waar zij behalve velerlei kruideniersware^
flesschen advocaat en wijn hadden ingesla
gen. Zij waren hier binnengekomen door
een ruit uit de sponningen te lichten. Daar
deze inbraak veel overeenkomst vertoonde
nvt een tweetal andere vorige week in Zuid
gepleegd, werden zij ook hierover aan den
tand gevoeld. De heeren bleken inderdaad
ook daar aan den slag te zijn geweest. Bei
den zijn ingesloten.
WOENSDAG 3 MEI 1939.
Hilversum I, 1875 en 415,5 m.
NCRV-Uitzending. 6.25—6.55 Onderwijs
fonds voor de scheepvaart.
8.00 Schriftlezing en meditatie.
8.15 Berichten, gramofoonmuziek. (9.309.45
Gelukwenschen
10.30 Morgendienst.
11.00 Gramofoonmuziek.
11.15 Pianovoordracht en gramofoonmuziek.
12.00 Berichten.
12.15 Cellovoordracht en gramofoonmuziek.
1.00 Gramofoonmuziek.
I.45 Damesorkest van Eden en gramofoon
muziek.
2.30 Voor postzegelverzamelaars.
3.00 Vervolg concert en gramofoonmuziek.
3.45 Gramofoonmuziek.
4.00 Zang, piano en gramofoonmuziek.
4.45 Gelukwenschen.
5.00 Voor de jeugd.
5.45 Gramofoonmuziek, berichten.
6.256.55 Taalles en causerie over het Bin-
nenaanvaringsreglement.
7.00 Berichten.
7.15 Causerie over de wereld-zendingsconfe
rentie te Tambaran (Madras).
7.45 Gramofoonmuziek.
7.45 Opwel-king tot steun aan de Nationale
Reclasseeringsdag.
8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-Berichten
8.15 Gramofoonmuziek.
8.35 Zie Droitwich.
9.15 NCRV-Gemengd koor en declamatie.
10.15 Berichten ANP, actueel halfpur.
10.45 Gymnastiekles.
II.40 Gramofoonmuziek.
Ca. 11.5012.00 Schriftlezing.
Hilversum II, 301,5 m.
VAR A-Uitzending. 10.0010.20 v.m. en 7.30
—8.00 VPRO.
8.00 Esmeralda (Ca. 8.16 Berichten).
8.30 Gramofoonmuziek.
9.30 Causerie „Onze keuken".
10.00 Voor arbeiders in de Continubedrijven.
11.40 Voor de werkloozen.
12.00 Gramofoonmuziek.
12.15 £»erichten.
12.17 VARA-orkest.
1.00 Gramofoonmuziek.
I.15—1.45 VARA-orkest.
2.00 Voor de vrouwen.
3.15 Voor de kinderen.
5.30 Orgelspel.
6.00 De Ramblers (Ca. 6.28 Berichten).
6.406.55 Causerie „Uitstapje naar de zelf
kant".
7.00 VARA-Kalender.
7.05 Felicitaties.
7.10 „Van streven en stryden", interview.
7.30 Bijbelvertellingen.
8.00 Herhaling SOS-Berichten.
8.03 Berichten ANP, VARA-Varia.
8.20 Sylvia-Amusementsorkest en solist.
8.45 Radiotooneel.
9.30 Marimba, xylofoon en orgel.
9.45 Gramofoonmuziek.
10.00 Berichten ANP.
10.10 VARA-orkest en soliste.
II.0012.00 Dansmuziek (gr.pl.).
FEUILLETON.
E t h e I M Dell
4.
Ik ben gekomen, om myn dochter af te
halen, zei hij op conversatietoon. Ze is
een beetje aan het boemelen geweest met
kennissen in Londen. U verwacht zeker ook
iemand. Of gaat u zelf aan den boemel?
Het was een dwaze opmerking, gezien het
norsche uiterlyk van den kapitein. Maar Sir
Philip had er pleizier in ze te maken. Reuben
Stark was voor het moment de eenige, waar
mee hij zich amuseeren kon.
Stark's antwoord was op het randje van
grof, maar niet meer dan op het randje. Men
was zelden openlijk grof tegen Sir Philip
Tredville. Het kaatste op een of andere ma
nier op hem af.
Boemelen kan me gestolen worden
zei Reuben Stark. Ik kom voor hetzelfde
als u.
Zoo? Komt u iemand afhalen? Sir
Philip's dunne wenkbrauwen gingen een tikje
omhoog.
Ja, zei Reuben. Myn dochter. Ze
komt thuis.
Sir Philip's wenkbrauwen rezen nog iets
meer omhoog en zijn staalblauwe oogen druk
ten verwondering uit.
Dus u is óók huisvader, zei hij.
Werkelijk! Daar had ik geen idee van.
Het „ook" maakte de opmerking verdraag
lijk. Stark voelde zich in de verleiding ge
bracht zijn lang gekoesterde grieven uit te
spreken. De man was immers een dominee.
Dominee's werden verondersteld alles te be
grijpen.
Ze is een verduivelde last geweest.
zei hij, haar leven lang. Ik heb voor haar
betalen, ik ben verantwoordelijk voor haar
geweest, nadat haar moeder dood was. En
nou is ze volwassen en komt thuis op myn
kosten leven. U weet wat het is. U hebt zelf
een dochter. Als het een jongen was geweest,
zou het me niet hebben kunnen schelen.
Dan had hy naar zee kunnen gaan. Maar
vrouwen hy weerhield er zich net van te
spuwen en slikte inplaats daarvan ze loopen
als katten over ons heen en ze hooren eronder
gehouden te worden. Zoo denk ik er tenminste
over.
Bij de geboorte verdronken te worden?
opperde Sir Phil. Is dat uw bedoeling?
Of daarvoor, zei Reuben Stark wrok
kig. Hij begon een beetje spijt te krijgen van
zijn mededeelzaamheid. Ze zijn alleen maar
goed voor dienstmeid, besloot hij. en
dat is het dan ook waarvoor ze bestemd zijn.
Ze zyn inderdaad maar al te bereid dat
te vergeten, merkte Sir Philip op.
Stark zag hem scherp aan. Zoo, zei
hij, dus dat hebt u zelfs opgemerkt.
Als geestelijk leider is het myn taak
dingen op te merken, lichtte Sir Philip
hem welwillend in.
Stark, hoewel hij het nooit zou willen
hebben toegegeven, voelde zich gevleid, dat de
dominee het met hem eens was. Hy begon
weer wat toeschietelyker te worden.
Ik zal u eens wat zeggen, Sir Philip,
zei hij, en het zou me niets verwonde
ren, als u van dezelfde meening was. Vrouwen
zijn de oorsprong van alle kwaad.
Sir Philip lachte een beetje afwezig.
Ik ben bang, dat we het toch voorloopig niet
zonder ze kunnen stellen, zei hy. En
zooals u zelf zegt, ze hebben hun nut. Het
moet toch niet moeilyk zijn een baantje voor
uw dochter te vinden, als u haar niet thuis
wilt houden.
Baantje! zei Reuben grimmig. Ik
heb een goed genoeg baantje voor haar. Wer
ken zal ze, dat de stukken eraf vliegen, of
»yn naam is niet Reuben Stark.
Mogelyk! gaf Sir Philip toe en wend
de zijn hoofd af op het geluid van de signaal-
bel. Maar het is een wonderlijk slag, deze
generatie, jongens zoowel als meisjes. U zult
het zelf wel merken. Ze gaan allemaal hun
eigen gang. Het gaat zoo vanzelf. Ze zyn
zoo geboren of ze pikken het op op school.
Zooiets als vaderlijke autoriteit bestaat te
genwoordig niet meer.
O nee? zei Reuben Stark dreigend.
Sir Philip maakte een luchtig handgebaar.
De oude zeerob amuseerde hem een beetje.
Welnee man, zei hij. Er is geen hou
den aan. Ze zyn er vandoor, voor je het
weet.
Reuben kuchte agressief. Zyn goed humeur
was weer heelemaal verdwenen. Best!
zei hij kwaadaardig. Ik z&l het zelf zien. En
er is nog iemand, die het zien zal. En als het
een gevecht op leven en dood wordt, dan zal
ik het winnen.
Iets in zijn toon trok Sir Philip's aan
dacht. Maak je niet zoo dik, man, zei
hij met de gemakkelijke familiariteit, die hy
naar believen kon aannemen. Laat ze maar
een beetje vrijheid. De oude wereld zal er wel
om doordraaien.
De wereld gaat me geen bliksem aan,
snauwde Reuben Stark nydig. Maar ik
laat me niet omver loopen op myn eigen
dek. Ik ben baas en dat zal ik blijven ook.
Sir Philip lachte een beetje, zyn beschaafd,
luchtig lachje, dat over alle onpleizierige mo
gelijkheden heengleed. Hoe gaat het toch
met den ouden Columbus? vroeg hy.
Ik ben in den laatsten tijd niet aan den
overkant geweest.
Weet ik dat! snauwde Reuben.
Dood is hy in ieder geval nog niet. Het wordt
anders zijn tijd. Hy en zijn oude schuit zyn
van voor den zondvloed.
Ik moet toch mijn dochter eens mee
brengen met haar photografietoestel, zei
Sir Philip losjes. O, daar komt onze trein.
Nou goeden avond!
'n Avond, Sir Philip, zei Stark on-
vriendelyk en kuchte weer. En toen hy den
rookpluim van den naderenden trein in de
verte bespeurde, zwoer hy een duren eed aan
de zwarte boosheid van zyn ziel, die niets
goeds beteekende voor het kind van zyn ge
storven vrouw, dat hem met snelheid tege
moet werd gevoerd.
De trein stoomde binnen. Een joviaal
„hallo!" uit een coupéraampje begroette Sir
Philip en het compartiment kwam slechts
enkele schreden van hem af tot stilstand.
Een tenger, blond meisje sprong eruit, een
suit-case achter zich aan sleurend.
Hallo Paps! Alles goed thuis? Ik heb
nóg een koffer en een hoedendoos. Probeer
eens, of je een van die witkiels te pakken
kunt krygen?
Sir Philip had al een wenkende hand om
hoog gehevey en een jonge witkiel kwam aan
gesneld en stortte zich in de coupé.
Het blonde meisje keek toe, dat haar be
zittingen veilig werden afgeleverd en wendde
zich dan weer tot haar vader. Heb je de
oude rammelkast meegebracht, Paps? Goed
zoo! Met moeder alles wel?
Zoo het gewone gangetje, zei Sir Philip.
Ze knikte. Nee witkiel terwijl ze zich
weer omwendde dat is vande andere
dame. Laat het maar op het perron staan
en neem mijn dingen mee! Ze keek in
de coupé, die nu door den witkiel verlaten
was. Dit is Beam, zei ze. Hier moet
u uitstappen. Uw vader of iemand anders
zal er wel zyn, om u af te halen.
De tweede reizigster stapte uit, belast en
beladen met twee valiezen en een pak. Ze
was ook een meisje, een paar jaar jonger
dan Sir Philip's dochter, heel tenger, wonder-
lyk gracieus en met byna puriteinsche
strengheid gekleed in het donkerblauw met
een simpel zwart hoedje op.
Sir Philip zag een eigenaardig fascinee-
rend gezichtje, met een blos als een rype
perzik en oogen zoo diep en donker achter
zwarte wimpers, dat ze zelf byna zwart
leken.
Zy dochter liet hem slechts tyd voor een
oppervlakkige beschouwing. We hebben
samen gereisd vanaf het kruispunt, zei ze
op haar eenigszins hautaine manier. Ze
zegt, dat ze op Honeyballfarm moet zijn. Reu
ben Stark is haar vader. Hij is zeker ner
gens te bekennen?
Sir Philip onderdrukte alle verwondering,
die het uiterlijk van Reuben's dochter bij hem
opwekte en groette hoffelijk. Ja zeker,
zei hy. Kapitein Stark is hier om u af te
halen. Kyk, daar komt hy al aan.
Reuben bereikte de kleine groep juist, toen
het meisje eenige aarzelende woorden van
dank stamelde en nam meteen de zaak in
handen.
Goedendag, zei hy grimmig. jy
bent zeker Julie? Goeden avond juffrouw.
Hij begroette Sir Philip's dochter met een
nonchalanten hoofdknik en wendde zich dan
weer, bijna dreigend, tot het andere meisje.
Waar is je bagage? Heb je het mis
schien allemaal verloren? Of heb je heele
maal niets meegebracht?
Het meisje keek hem ontsteld aan, alsof
hy een wezen was, dat haar geheel en al onbe
kend was. Dan beheerschte ze zich en wees
naar het koffertje op het perron.
Dat is van mij en er is nog een koffer
in den bagagewagen, zei ze. Ik zal er
wel voor zorgen. En ze draaide zich om
en liep op een drafje den trein langs, het
aan kapitein Stark overlaten haar al of niet
te volgen.
Hij koos een middenweg en slenterde in
de richting, die ze gegaan was, met de plompe
waardigheid van een beer, welken aftocht
de domineesdochter met een spottend lachje
volgde.
Een rare oude hark, zei ze. Nou
Paps, zonder je te willen vleien, ik zou niet
graag met dat meisje \yillen ruilen.
Inderdaad, lieve Sy'bil, merkte Sir
Philip droogjes op. Het arme kind kan
zich niet herinneren dat ze hem ooit gezien
heeft. Nou, wat duivel heb ik met mijn kaartje
uitgevoerd? O, daar is het al.
(Wordt vervolgd.)