„Duitschland Oe Oosterling ziet op tegen den Regent MEI Eddy houdt zijn woord heeft belang bij de neutraliteit van Nederland en Belgie" Vliegvelden in de lage landen beteekenen voor Hitier geen winst BNGELANDS EN DUITSCHLANDS KWETS BAARHEID VOOR LUCHTBOMBARDE MENTEN. Een autoriteit op het gebied van de Engelsche luchtmacht, L. G. S. Payne schrijft in de Daily Telegrah]f een interessant artikel over de kwets baarheid van Engeland en Duitsch land voor luchtbombardementen. De N. R. Crt. ontleent hier o.qi. het vol gende aan: De hoop van den vijand om Engeland in het beginstadium van een conflict uit te schakelen, berust uitsluitend op het werk van de luchtmacht. Andere naties baseeren hun plannen op een kor ten oorlog, in welke operaties van de luchtmacht tegen ons land (Engeland) een overheerschende rol moeten spelen, en wan neer men de verdedigende maatregelen hiertegen beraamt, zal mei» goed moeten overwegen, dat luchtverdediging nu iets heel anders is dan in de jaren '14 tot '18. Na de neutraliseering van het luchtschip als aanvalswapen in 1916 was de mogelijk heid voor luchtaanvallen op Engeland zeer kleinen actieradius hadden en omdat de na- kleinen actiradius hadden en omdat de na vigatie nog niet over voldoende hulpmid delen beschikte. De Noordzee onoverkomelijk. De Noordzee vormde nog een bijna onover- komelijken hinderpaal voor aanvallen met vliegtuigen op Engeland, die hun uitgangs punt vonden aan de Duitsche kust. Wan neer Duitschland niet in staat was geweest om vliegvelden in België aan te leggen, dan zou in den wereldoorlog de werking van het luchtwapen nog geringer geweest zijn. Het kleine bereik maakte het nood zakelijk, dat do vliegtuigen Engeland langs de kust van Essex of van Kent bereikten. Door onzen luchtafweer in deze gebieden te concentreeren en natuurlijk rondom Lon den, bereikten wij tevens een bescherming van de gebieden, die verder Wesitelijk of Noordelijk gelegen waren. De techniek met reuzenschreden vooruit. Nu is de toestand heelemaal veranderd. De actieradius van de bombardementsvlieg tuigen is zeer veel groot er geworden en hun snelheid eveneens. Een bereik van 2500 k.m. is wel het minste, wat wij van ©en modern bombardemenitsvlicgtuig mo gen verwachten en een toestel met een ra dius van ongeveer 1300 km kan ieder deel van Engeland, Wales. Schotland of Ierland en zeker ook de Shetland-eilanden van de Duitsche Noordzeekust af bereiken. En één zoo'n bombardeur kan een aantal bommen meevoeren, oneeveer gelijk aan dat van tvn geheel escadrille Duitsche Gotha's in 1918. Moderne navigatie-methoden als in strumenten voor het peilen van de positie, automatische piloten, blindvlieg-instnumem- ten, instrumenten om landingen in misi en bij slecht zich mogelijk te maken enz. heb ben de moeilijkheden van de navigatie des nachts, in slecht weer en boven de zee aanzienlijk vereenvoudigd. Zoowel de capa citeiten van de bombardementsvliegtuigen als hun bereik is dus toegenomen. Afstanden als die tusschen de kus ten van Duitschland en Engeland, vallen weg in vergelijking met de capaciteiten van de toestellen. Geen deel van de Britsche Oostkust hoeft meer dan twee-en-een-half uur vliegen van de Duitsche kust af te liggen. De verdediging van deze lange en kwets bare kustlijn en van het geheele land, dat er achter ligt, tegen vijandelijke bombar dementsvliegtuigen, die zonder of met een late waarschuwing uit zee komen opdagen, vormt een zeer moeilijk probleem. Men kan wel zeggen, dat het ongewenscht is geheel te vertrouwen op groote aantallen jacht vliegtuigen, ballonversperringen, luchtdoel geschut, zoeklichten, geluidstoestellen en waarnemingsposten, en dat de mogelijkheid van krachtige tegenaanvallen, die erop ge richt zijn de aanvalsmogelijkheid van den vijand bij de bron aan te tasten, van zeer groote bcteekonis is. Neutraliteit van Nederland en België. Het schijnt, dat Duitschland op het oogen- blik weinig te winnen heeft bij het aanleg gen van vliegvelden in de lage landen. Indien het dat zou kunnen doen. zou het zijn escadrilles binnen afstanden van 150 of 200 km. van onze vitale punten kunnen brengen, aldus Payne, in plaats van de on geveer 430 km. van nu. Het eerste zou ech ter bezetting van Holland of België met zich mee moeten brengen. Doch de afstand, die hiermede gewonnen zou worden en die op zijn hoogst toch nog minder dan een uur vliegen is, zou de mate, waarin Enge land kwetsbaar wordt voor luchtaanvallen, toch niet ernstig doen toenemen, cn buiten dien zouden de Duitsche vliegvelden, die dan dichter bij Engeland cn Frankrijk la gen, op hun beurt meer kwetsbaar zijn voor bombardementen uit deze landen. Aan don anderen kant zou liet in het voordeel van Duitschland zijn, wanneer de Belgische en Ncder- landsche neutraliteit geëerbiedigd werden door alle strijdende luchtvlo ten. Vliegtuigen, die van Engeland uit ope- reeren, zouden dan een aanzienlijken om weg moeten maken om het Ruhrgebied en andere belangrijke doelen in West-Duitsch- lnnd te bereiken, cn de lengte van de Duit sche grenzen, die tegen de nadering van En gelsche vliegtuigen beschermd zouden moe ten worden, zou beperkt u-orden tot de 200 km. breede poort tusschen Denemarken en Holland en het 250 km. breede gat tusschen Luxemburg en Zwitserland. Buitendien zou, wanneer Duitschland naar het Oosten zou willen optreden en in het Westen in het defensief zou willen blijven, een doeltreffen de neutraliteit van de lage landen de leng te van de grenzen in het Westen, die krach tig verdedigd zouden moeten worden, zeer verminderen. Waar de aanval op gericht moet zijn. Zoowel België als Nederland zouden, al dus kapitein Payne, de neutraliteit kunnen behouden, indien zij van meening waren niet bedreigd te worden door Duitschland. De eerste noodzakelijkheid voor de verdedi ging v. Engeland tegen luchtaanvallen is de mate, waarin het mogelijk is om Duitsche toestellen te vernielen, zoo groot mogelijk ie doen zijn. Dit kan niet gebeuren door. wan neer de gelegenheid zich voordoet, Britsche jachtvliegtuigen en Britsch luchtdoelgeschut Duitsche bombardementstoestellen omlaag te doen schieten, zoolang de Dutsche vlieg tuigindustrie in staat is de machines in het zelfde tempo als ze vernield worden aan te maken. Belangrijke resultaten kunnen al leen bereikt worden, aldus de En gelsche schr., wanneer de mogelijk heid om vliegtuigen te maken ter zelfder tijd aanzienlijk wordt ver minderd, en dit kan weer alleen ge beuren in het begin van een oorlog door intensieve bombardementen. De meeste van de vliegtuigfabrieken zijn nu in Oostelijk Duitschland gelegen en eenige van de meest belangrijke liggen in de buurt van Berlijn. De Duitsche hoofdstad ligt ongeveer 640 km. van de Fransche grens, 190 km. van de Poolsche en ongeveer 830 km. van de Engelsche kust langs den weg om het Noorden van Nederland. In ge ografisch opzicht zijn de vliegtuigfabrieken rondom Berlijn dus kwetsbaarder uit Oos telijke richting dan uit het Westen. De Sovjet zou „voorposten" moe ten hebben. Rusland is het eenige land met een groote luchtvloot in het Oosten, maar de Sowjet- grens is ongeveer 1000 k.m. en gescheiden door Poolsch gebied van Berlijn. Om daar om de vliegtuigfabrieken in Oostelijk Duitschland te bombardeeren, is het, zoo gaat Payne verder, noodig, dat de Russische luchtmacht vooruitgeschoven vliegvelden in Polen krijgt. Afgescheiden van de mogelijke hulp van de Sowjet Unie, kunnen escadril les Frankrijk verlaten, vliegtuigfabrieken in Oost-Duitschland bombardceren en lan den in Polen, en vandaar uit hun aanval hei-halen. En het zou dus mogelijk zijn op ieder oogenblik het meerendeel van de Brit sche en Fransche aanvallende macht op korten afstand van de Duitsche vliegtuig fabrieken onder te brengen, en Duitschland zou dus het vooruitzicht hebben zoowel van het Westen uit als van het Oosten ernstig gebombardeerd te worden. Om dit te berei ken zouden talrijke technische voorberei dingen noodzakelijk zijn. De vliegtuigen van de verschillende landen gebruiken nu ver schillende merken benzine, afwijkende svste men van peiling en zij gebruiken bommen, die alleen op bepaalde toestellen aangewend kunnen worden. Of deze zaken zouden dus gestandariseerd moeten worden, of de nood zakelijke voorraden van bommen en benzi ne zouden zoowel in Frankrijk als in Polen beschikbaar moeten zijn. Het is duidelijk, dat dit een moeilijk probleem is, doch daar het van het grootste belang is, dat de sa menwerkende luchtvloten werkelijk beweeg lijk zijn en kunnen opereeren van vliegvel den in verschillende landen, is het, zoo be sluit de Engelsche luchtmachtautoritcit in de Daily Telegraph, ook noodzakelijk, dat de maatregelen, dit dit mogelijk moeten maken genomen worden. De luister, die den Regent om geeft, heeft een psychisch eflect. „Onze Mail" wijdt een interessante bij drage aan den Regentenstand in Ned. Indië. Het is, aldus het blad, zeer te betreuren dat de Regenten-stand in de laatste 'jaren veel heeft geleden door liet gedrag van en kelen zijner leden. Zij hebben beschikt over fondsen, waarover zij het beheer hadden. Zij zijn afgezet. Zij zijn veroordeeld. In de Inheemsche wereld, zoo vernamen wij uit zeer goede bron, heeft men zich deze voorvallen zeer aangetrokken. In den be ginne bestond er eenige wrevel over de \eroordeeling van iemand als een Regent, door de bevolking bijna als een onkwets bare beschouwd. Later ging deze wrevel over in een mindere waardeering voor den Regentenstand in het algemeen. Niet langer vertrouwensman.... Men kan zich voorstellen welk een in vloed een dergelijk gevoelen kan hebben. De Regent die niet langer vertrouwensman isv an zijn volk, is feitelijk geen Regent meer in den waren zin van het woord, dus eeen Regeerder meer. En hij is dan na tuurlijk voor de Indische Regeering ook van veel minder waarde. Hij is niet meer, zooals men dat vroeger zeide, de „peiler van het gezag". Zoover is het natuurlijk nog niet. Al zijn genoemde voorvallen hoogst onaangenaam toch is de toestand hiermede niet veran derd. Nog is de Regent het hoofd van de bevolking en de aangewezen adviseur voor bevolkingszaken van de Regeering. Maar een onderzoek, naar aanleiding van de financieelc positie der Regenten, zooals de heer Soetardjo onlangs in den Volksraad heeft voorgesteld, kan zeer nut tig zijn. De Regeering behoort er zorg voor te dragen dat de Regenten op hun voetstuk kunnen blijven, in het belang van Volk en Land. Allen rien naar hem op De kwesties welke met enkele Regenten zijn voorgevallen moet men niet met een Westerschen blik bezien. Een Regent is hoofd van de bevolking. In zijn domein bekleedt' hij de hoogste positie. Duizenden zien naar hem op. En hij moet zijn positie hooghouden. Hij moet stand ophouden. Hij is Regent en hij is van adel. Hij heeft een hofhouding en vele bedienden. Hij heeft talrijke familiele den. En die allen zien naar h©m op, verwach ten van hem hulp. Dat alles kost geld. veel geld. Meer dan het ruime salaris (Volgens Westersche be grippen dan) dat het Gouvernement hem toekent. Men zal zeggen: dan moet hij zijn hof houding maar afschaffen en zijn familie-le den maar ergens anders heen sturen, laten koloniseeren bij voorbeeld en dan houdt hij er maar géén bedienden op na. Die zoo redeneeren, kennen de Oostersche wereld niet. Die hofhouding, die staf van be dienden, die royaliteit tegenover ieder die zich tot hem wendt, dat alles is onverbrekelijk aan het zijn van Regent verbonden. Hij zou geen Regent meer zijn, indien hij zich ontdeed van zijn luister. Men zou niet meer tegen hem opzien. Hij zou een gewoon mensch zijn voor de bevolking en daarom niets meer dan een ander dessa-man, geen Regent meer dus. Wij hebben, aldus „Onze Mail", deze „eere-positie" van Regent wat in den bree de uitgelegd om goed te laten uitkomen dat het leven aan zulk een hoogen Inheemschcn functionnaris hooge eischen stelt. Buiten staan de bloescmboomcn In de Mei, Witte, rose lentedroomen, Schoon en blij, Want de opbloei van het leven, Aan de aarde weergegeven, Gaat voorbij! Zie die tinten en die kleuren, Wijd en zijd, Nu zich als een grootsch gebeuren 't Wonder spreidt, Onder hooge, open luchten, Over wachtende gehuchten Lentetijd! Erfjes, oud en lang vergeten, 't Allerikant, Laten ons hun schoonheid weten, Kleur-omrand! Huisjes, foest'lijk en herboren, 't Jonge groen rond d'ouden toren, 't Bloesemland! En wanneer de zon gaat schijnen, Mild en zacht, Alle kilheid doet verdwijnen, Onverwacht, Strekken we ontroerd de handen. Naar de lichte voorjaarslanden Lentepracht! Jonge Mei, die met Uw kleuren Ons begroet, Schenk ons door Uw schoon gebeuren Meerder moed. Meng Uw blijheid door ons leven, Bij ons zoeken, werken, streven, Leer ook óns aan and'ren geven, Rein en goed! KROES. (Nadruk verboden). Het beschikken over gelden aan hem toe vertrouwd, valt natuurlijk in geen geval goed te praten, doch wij wijzen er slechts op dat een onderzoek naar de finanticelc po sitie van Regenten, waardoor wellicht tijdig een herhaling van onaangename voorvallen kan worden voorkomen, zeer zeker van groot nut kan zijn. Maar dan niet alleen on derzoek, maar ook hulp, als deze noodig is. Geen verdere ontvoogding. Er is de laatste jaren, in de jaren van de „ontvoogding" reeds zooveel afgegaan van macht en luister van Regenten, dat er niet veel meer behoeft te geschieden om de waarde en het nut van die hooge functie sterk te verminderen en tot een nomina! titel te maken. En dat zou zich wellicht op den duu wreken. Een schakel tusschen Regeering e bevolking is noodig. Nog steeds worden d Regenten beschouwd als de leiders der be volking. Vandaar de jaariijksche regenten conferenties waarbij de Gouverneur-gene raai aanwezig is en welke conferenties ee demonstratie zijn van de positie der Regen ten, namelijk tusschen Gouverneur-generai en dessa-man. Vandaar dat, zoo besluit het orgaan, eet regeling, een delicate regeling, waarbij d positie van den Regent, indien noodig, zo worden versterkt, niet overbodig zou zijn< Oni koJjt oM/uxat: door Henri O. Norton. En nou drink ik nooit meer alcohol, zei Eddy plechtig nooit meer! Als een rots zal ik zijn! Als twéé rotsen; Geen drup pel meer! Hij sprak luid en met nadruk, een zaal vol menschen, inclusief kellners, musici tot getuigen nemend, doch de waardigheid van zijn woorden en houding werd eenigszins bedorven door het feit, dat zoowel zijn bee- nen als zijn tong een neiging hadden in den knoop te raken. Eddy stapte, waardig en vol goede voor nemens. zij het niet vele slingeringen, naar de garderobe, stak zijn rechterarm in zijn linkermouw van zijn jas. zette zijn hoed op, nog gesierd door het garderobe-nummertje en laveerde naar buiten. Een taxichauffeur koerste hem in zijn wagen en informeerde naar het adres, doch Eddy was plotseling in den schuldcloozen slaap des alcohols ver zonken. De chauffeur, die z'n vak kende, dook met *n handi n de jas, haalde er een portefeuille uit. bekeek de kaartjes, die er in zaten en reed even later weg. Eddy werd, een tijdje later vrij onzacht wakker geschud Hij gaapte en stotterde: „W .wat? Geen druppel meer. nooit!" De chauffeur betaalde zich zelf natuurlijk uit de jas, die F.ddy als een soort Romeinsche toga omgolfde en loodste meneer het huis binnen en in een lift, den liftjongen uiededeelend: „Barring ton heet-ie". De liftjongen suisde zijn lift omhoog, zet te zijn last voor de deur en duwde Eddy naar binnen, niet dan na zichzelf heiooid te hebben uit de jas. Eddy wandelde door de kleine hall, stootte zijn neus tegen een deur. kreeg die open, struikelde over een tafel tje, brak een vaas, strompelde naar wat hij hield voor zijn slaapkamer en zakte in slaap op een schrijftafel. Een klok sloeg twee uur. Om drie uur liep Barrington de trappen op, omdat de lift defect bleek en liet zich door den portier vergezellen, daar hij zijn sleutel niet had. „Een of andere idioot nam mijn jas mee uit de garderobe", zei hij. De portier opende met zijn looper de deur en keek van terzijde naar den ander. Me neer Barrington zag er zonderling uit, vond hij. Zijn gezicht had een eigenaardige bleekheid en verstardheifl. De goede man daalde hoofdschuddend neer naar zijn hok ie. Het was niet meer in orde met meneer Barrington, sinds dat mooie vrouwtje noit meer kwam. Ja. ja. die vrouwtjes! Barrington wierp zijn hoed in een hoek cn trad regelrecht zijn zitkamer binnen. Er stond een groote gashaard. Het was de eenige kamer die door gas verwarmd werd. Barrington stak een cigaret op, ging zitten en dacht na. Hoewel hij nauwelijks acht-en- twintig was, leek hij op dit oogenblik vijf tig. Hij voelde zich honderd. Doodclijk ver moeid cn volkomen ontgoocheld. Hij wist nu. dat het waar was: Violet hield van een ander. Hij had haar gezien vanavond, met dien man. Zooals ze hèm aankeek, had ze nooit gekeken Hij rilde, stond op en trok de gordijnen dicht. Daarna draaide hij de kraan van den haard open en ging op een divan liggen. Hij had dien middag al zijn papieren opgeruimd en voelde geen neiging afscheidsbrieven na te laten. Waar toe? Veel fortuin liet hij niet na, het zou aan een neef komen, Violet zou misschien even, schrikken en verder zou hij spoedig vergeten zijn. Hij vroeg zich af hoe het zou zijn. Lang zame verdooving of plotseling wegzinken in het niets. Terwijl hij over die vraag nog peinsde, drong door zijn al versuffende gedachten een geluid. Het moest een hallu cinatie zijn en toch Hij kon hebben ge zworen, dat er iemand snurkte. Belachelijk er was niemand in huis en niemand zou er in komen, totdat Weer gingen er minuten, waarin hij gas hoorde suizen. Zijn hoofd deed pijn, doch hij voelde zich tevreden. Het stuk was uit, de voorstelling vervelend geweest cn ont goochelend Men verlaat het theater Goede hemel, wat wat dat? Hoewel hij half bewusteloos was .drong toch het geluid tot hem door en het leek zelfs, of hij liet scher per waarnam dan daarstraks. Was dat snurken steunen of soms rochelen? Maakte hij zelf dat geluid? Toen verzamelde hij al zijn krachten, stond op en'waggelde naar het bureau. Zich steunend erop, keek hij naar de ge daante. die er achter lag. Was het gezichtsbedrog, een droom, waan zin? Kón het zijn, dat in zijn woning, wer kelijk een hem volkomen onbekende lag ach ter zijn bureau, met het hoofd op een dik woordenboek? Opeens kreeg hij een schok. Zijn jas! Als een bliksemstraal schoot het begrijpen door hem heen: zijn jas, bij ongeluk meegenomen, zooals men hem aan de garderobe verteld had, door een dronken jongeman! Een taxi chauffeur zet den dronken jongeman af aan een adres, dat hij in zijn zakken vindt, de ongelukkige komt in de verkeerde woning terecht groote hemel, hij was bezig ie mand te vermoorden 1 De gedachte gaf hem kracht, naar het ven ster te komen en dat te openen. Eenigszins bijgekomen door de frissche lucht, wankelde hij naar den haard en sloot de gaskraan. Wat hij geleden en gevoeld had, leek weg gevaagd, bij den angst, die hem vervulde toen hij neerknielde bij de beweginglooze gedaante. Was hij dood? Met groote krachts inspanning sleepte hij het lichaam de kamer uit, haalde water en herademde, toen d ander levensteekenen gaf. Een kwartier later zat Eddy in een fat teuil en dronk een kop sterke koffie. Hij wï ontnuchterd, doch wat hijzelf „lcampeerk» ter" noemde en het kqsttc hem twintig mi| nuten uitleggingen van dien onbekende tM genover hein en nog eens een kwartier zwad, peinzen, voordat hij begreep. Dat gaf hes een schok. Hemel nog aan toe, hij was dicht j bij zijn einde geweest en Eddy had heele maal geen zin om er al van door te gaan.) Hoe kan men zóó dwaas zijn, zei hij en stak een sigaret op. Man, je lijkt wel gek!! Geen manier van doen iets loopt er mis cn jo zet maar een kraan open! Wal gelijk onsportief! De ander zweeg. Hij kwam- tot het J#* derlijk besef, dat zijn heele ellende wegge vaagd leek. Er was slechts een leegte inhe®- Ik zou nu maar hier blijven slapen van nacht, stelde hij voor. Prachtig op voorwaarde dat je g00n grapjes meer uithaalt! Barrington glimlachte flauwtjes. Hij kwam zich eigenlijk wat belachelijk voor. D0 din gen leken opeens tot ware proporties gere duceerd. En Violet zag er opeens nietig er ver weg uit, tegenover den angst, dien hj gevoeld had, toen hij meende, iemand ge dood te hebben. Ik weet wèl, zei Eddy voordat hij zicJ terugtrok in de logeerkamer, dat ik nó® meer een druppel alcohol drink! Barrington legde geen geloften af. Het wat niet noodig. Een afgrond scheidde hem va® het verdwaasde verdriet, dat hem tot zijn daad gedreven had. Hij ging naar bed en sliep zelfs. Ze zijn sinsdien goede vrienden geworden. Barrington is weer een levenslustige jongen; en ze gaan dikwijls samen uit; maar Eddyi houdt woord> geen druppel alcohol. Dank je wel! zegt hij, geef mij maai thee dan loop je geen kans gezond en wel in te slapen cn wakker te worden in den hemel!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1939 | | pagina 18