Een machine-mensch
met een motorhart
I
Sterfte op het platteland
grooter dan in de stad
Schoonheid
Telegrafisch overgebraohte foto van de Italiaansche legerparade te Rome ter
gelegenheid van den verjaardag der grondvesting van het Imperium. Koning-
kedzer Victor Emanuel, de Duce en de Duitsche opperbevelhebber, generaal von
Brauchitsch behoorden tot de hooge toeschouwers.'
Mijnheer Telefox" antwoordt U!
Verbluffende techniek op de New
Yörksche wereldtentoonstelling.
Een machine-mensch van reusachtige af
metingen is een van de grootste attrac
ties van de New Yörksche wereldtentoon
stelling geworden. Hij heeft een lengte
van vier meter, als hart een motor van
zes P.K. en een sonore stem, dit tot vier,
kolimeter in den omtrek hoorbaar is.
Deze super-automaat heeft tot taak de
millioenen schijnwerpers aan te steken en
daarmee het tentoonstellingsterrein in een
zee van licht te dompelen. Daarvoor is noo-
dig een volkomen heldere hemel en dat geen
enkel wolkje het stralende licht der sterren
verduistert. De machine-mensch zal dan na
melijk in staat gesteld worden, van het he
mellicht gebruik te maken, om de tentoon
stel lingslichten te ontsteken. Er is een
reusachtige telescoop opgesteld, die het
licht van een ster moet opvangen.
Het geconcentreerde licht van deze ster
valt op een van de oogen van den reus;
dit oog bestaat uit cellen, die het sterren
licht in een stroom zullen veranderen, wel
ke op zijn beurt de rechterarm van den
machine-mensch in beweging zal bréngen.
Zijn hand zal daardoor automatisch op
een knop drukken, waarmee al de lichten
op het tentoonstellingsterrein ontstoken
zullen worden.
De ster vereerd..
Dit is de eerste maal dat een tentoonstel
ling door een ster verlicht wordt. De
ze ster, aan wie de belangrijke eer te beurt
valt, heet Arcturus; zij heeft een roodachtig
licht en is 39 lichtjaren van de aarde verwij
derd.
Deze machine-mensch van vier meter groot
te zal echter niet de eenige vertegenwoordi
ger van zijn soort op de New Yörksche we
reldtentoonstelling zijn. Men zal er da bedre
venheid van een groot aantal menschelijke
automaten kunnen bewonderen; automaten,
die den mensch op een verbluffende wijze
benaderen, die kunnen spreken, wandelen,
rekenen en die tenslotte een groot aantal
vragen kunnen beantwoorden. Men zal zich
echter niet altijd van de menschelijke taal
kunnen bedienen, om de automaten te doen
begrijpen, wat men bedoelt.
Televoxgehoorzaamt
Zoo heeft men er bijvoorbeeld een heele
serie fluitjes ter beschikking, die ieder
op hun beurt een bepaald bevel aan uw zeer
onderdanige en gehoorzame dienaar, meneer
„Televox" zullen overbrengen. De hersenen
van dezen automaat, die uit een geheele se
rie microphoons bestaan, reageeren op de
geluidsgolven, die, getransformeerd tot
electrische stroomen, tot gevolg hebben, dat
de automaat op zijn manier een antwoord
geeft. Aldus kan men zeer gemakkelijk zijn
bevelen aan „Televox" uitdealen, die voor U
zal loopen, stilstaan, spreken en zingen.
Wanneer U het wenscht, zal hij graag alle
presidenten van de Vereenigde Staten, te
beginnen bij Lincol, tot en niet Roosevelt,
voor U opnoemen en wanneer hij een ondeu
gende bui heeft, onthult hij de leeftijden
van alle Hollywoodsche filmsterren, vanaf
Shirley Temple tot Greta Garbo.
Machine soldaat.
Een andere machine-mensch, „Telelux"
die niet op geluiden, doch op lichtseinen
reageert, zal zeer gaarne uw nieuwsgierig
heid bevredigen en U in eeiv ommezien van
tijd laten hooren hoe U de wortel uit een
reusachtig getal trekt. Maar al deze men
schelijke apparaten zijn nog kinderen, vergc
leken bij den machine-soldaat een reusachtig
stalen monster en koning van de automaten
van de New Yörksche wereldtentoonstelling
Deze reus is vervaardigd door ingenieur .Toe
Withman uit Chicago; deze heeft dit gewel
dige monster geschapen, dat gecommandeerd
wordt door hertz-golven, van uit een speci
ale zender. Ondanks zijn gewicht van 450 ki
logram ontwikkelt deze metalen cycdoop
oen buitengewone levendigheid en snelheid,
hetgeen hij te danken heeft aan zijn hart
dat uit een motor van 18 P.K. bestaat. Zijn
stalen armen dragen bij wijze van handen
twee voortdurend ronddraaiende schijven,
die weer met knuppels bewapend zijn, waar
van een slag doodelijk is. Verborgen in zijn
schedel zit een ontvangtoestel, dat op zeer
ingenieuze wijze aan de armen en beencn
van den reus de bevelen overbrengt, onver
schillig van welken afstand men deze geeft
Deze machine-soldat is blind; maar hij
Jieeft geen oogën noodig, want zijn meester
geeft hem bevelen, die hij zofuler oogen net
zoo goed kan uitvoeren. Een leger, be
staande uit dergelijke soldaten, wekt de meest
vreeselijke visioenen bij ons op en het is
daarom ook maar te hopen, dat déze machi
ne-soldaat uitsluitend voor de wereldtentoon
stelling geschapen is.
Wie kwam op het idee
Met belangstelling zal men zich nu af
vragen, wie feitelijk voor het eerst op het
denkbeeld gekomen is, een dergelijk machi
naal mensch te vervaardigen. In tal van lan
den hebben altijd uitvinders geleefd, die zich
met 't ontwerpen van dergelijke instrumen
ten bezighielden en een van hen was de
Franschman Jacques de Vaucanson. Hij leef
de in de 18de eeuw en werd te Grenobie ge
boren. Reeds als knaap van veertien jaar
had hij groote belangstelling voor instru
menten en hij kon geen horloge in handen
krijgen, of hij maakte het open en bestu
deerde het mechanisme. Na tal van expéri
menten slaagde hij er in een mechanische
muzikant te maken, die door middel van
zijn lippen vingers en tong twaalf verschil
lende tonen op zijn fluit kon laten hooren.
Daar hij met deze muzikant groot succes
had, vervaardigde hij nog verschillende
andere machinale menschen, o.a. een sol
daat, die op zijn tambourijn kon spelen, een
lager en een spinster. Ook met het fabri-
ceeren van verschillende automatische die
ren hield hij zich bezig en veel succes ver
wierf hij met een eend, die kon vliegen,
snateren en eten.
Aldus ziet men, dat het denkbeeld van
de machine-menschen niet zoo bijzonder
nieuw is. Alleen zijn de tegenwoordige uit
vinders er in geslaagd, hun automatische
menschen veel ingewikkelder en dus knap
per te maken en 't lijdt dan ook geen twij
fel, of ieders belangstelling zal de de
New Yörksche wereldtentoonstelling
in hooge mate naar deze wonderen dei-
techniek uitgaan.
Een Nederlandsche oorkonde
voor generaal Hertzog
Bevordering der cultureele en
handelsbetrekkingen tusschen
Nederland en Zuid-Afrika.
Namens zichzelf' en de 92 Nederlanders,
die op 10 October van het vorige jaar een
medaille van getrouwen dienst gedurende
den Tweeden Vrijheidsoorlog en een burger-
medaille gekregen hebben, heeft te Preto
ria de lieer F. A. van der Loo uit 's-Gra-
venhage, de bekende fraai uitge\oerde oor
konde aan den minister-president, generaal
Hertzog, overhandigd, waarin zij hun er
kentelijkheid uitspreken voor de hooge on
derscheiding, hun door de regeering dei-
Unie van Zuid Afrika verleend en verze
keren, dat zij het eeremetaal hun uitge
reikt, als erkenning van de diensten onge
veer veertig jaar geleden aan de dappere
boerenrepublieken bewezen, met dankbaren
trots zullen dragen. Tevens heeft de heer
van der Loo den minister-president een met
de hand geschilderd bord overhandigd in de
kleuren van de boerenrepublieken. Ook den
ministers Havenga, Fouris en generaal
Kemp is zulk een bord overhandigd, en
wel wegens het feit, dat het op 10 October
1939 om 5 uur veertig jaar geleden zal zijn
dat de oorlog met Engeland uitbrak.
„Die Transvaler" meldt, dat de heer van
der Loo, mét de de betrokken lichamen in
de Unie uitgebreide plannen bespreekt voor
de bevordering van de cultureele en han
delsbetrekkingen tusschen Zuid-Afrika en
Nederland. Hij zou daartoe een tentoonstel
ling" van Zuid-Afrikaansche producten en
veldbloemen-in Den Haag willen organi-
seeren en het volgend jaar een tentoonstel
ling van Nederlandsche en Xederlandsch-
Indische producten in Zuid-Afrika. De op
brengst zou hij willen besteden voor een
fonds, waaruit Zuid-Afrikaansche studen
ten in staat gesteld worden in Nederland
te gaan studeeren en omgekeerd.
Zwervend echtpaar
Dr. van der Sleen en zijn echt-
genoote naar de Canadeesche
Eskimo's.
Dinsdagavond vertrokken per Batavier-
lijn Dr. van der Sleen uit Haarlem en zijn
vrouw voor hun reis naar Canada, Alaska
en Yukon. Het zwervend echtpaar, dat ver
leden jaar de Lappen bezocht en bestudeer
de wenscht zijn kennis van primitieve vol
ken te vergrooten door een bezoek aan de
Canadeesche Eskimo's, die, vooral in het
Westen rond de Mackensie Delta nog groo-
tendeels leven van jacht en visscherij. Dr.
van der Sleen hoopt dan interessante verge
lijkingen te kunnen maken .tusschen de
nog geheel v. d. natuur levende Papoea's, In
dianen, Eskimo's, de Lappen en den'voor-
liistorischen mensch.
De tocht naar de Eskimo's zal gedeelte
lijk per vliegtuig moeten worden afgelegd,
daar de kolossale afstanden andere wijzen
van reizen haast onmogelijk maken.
In deze streken wordt meest 's winters ge
reisd met behulp van hondensleden, 's Zo
mers is de cano het eenig bruikbare vervoer
middel en in het gebruik maken daarvan
heeft het echtpaar van der Sleen zijn spo
ren reeds verdiend.
Verlangen naar een
stem uit het Moederland
Suid-Afrikaansche radio-omroep
poogt rechtstreeks Nederlatid-
sche programma's uit te zenden.
Naar wij vernemen, staat de Nederlandsch
Zuid-Afrikaansche Vereeniging in geregelde
briefwisseling met den organisator van
liet Afrikaansche programma van „Die
Suid-Afrikaansche Uitsaai Korporasie", in
Johannesburg.
Daaruit is de vereeniging gebleken, dat
de Zuid-Afrikaansche radio zich ten zeer
ste interesseert voor de Nederlandscbe let
terkunde en cultuur en dat hoorspelen en
ander radiomateriaal van Nederlandsche en
Vlaamsche schrijvers zeer welkom in Zuid-
Afrika zijn.
•De Zuid-Afrikaansche omroep doet reeds
pogingen om rechtstreeksche opnamen van
Nederlandsche programma's uit te zenden.
De moeilijkheid is echter dat slechts een
gering aantal personen in Zuid-Afrika de
Nederlandsche taal goed verstaat, de Zuid-
Afrikaansche omroep wil daarom naast
stukken, die in hét Nederlandsch worden
uitgezonden, ook Nederlandsche werken,
die in het Afrikaansch zijn vertaald, voor
de microfoon brengen.
WEGWERKER DOOR DIESEL GEGREPEN
'Dóór den Dieseltrein die te 10.15 uur van
Den Haag naar Gouda was vertrokken, is
onder de gemeente Zoetermeer een weg
werker-aangereden die met zijn rug naar
den aankomenden trein werkzaamheden
verrichtte aan een signaal.
De man werd op slag gedood. De trein had
twaalf minutenvertraging.
Te weinig bluschwater
Twee boerderijen te Wijchen af
gebrand.
Gisterochtend zijn te Niftrik, onder Wij
chen (Gld.) twee boerderijen tot den grond
toe afgebrand.
De brand is ontstaan in de boerderij van
G. van Thiel, vermoedelijk door een lek in
den schoorsteen. Het vuur nam spoedig
zulk een omvang, dat de vlammen oversloe
gen naar de boerderij van M. Schreven. De
brandweer uit Wijchen bestreed het vuur
met groote kracht. Zij beschikte echter over
te weinig bluschwater en moest toezien, dat
beide pcrceclen een prooi der vlammen
werden.
Het vee kon men tijdig in veiligheid bren
gen. Het zag er in het begin naar uit, dat
het vuur zich ook nog zou medcdeelen aan
een nabij gelegen boerderij, hetgeen men
echter heeft kunnen verhinderen.
Nijmeegsche spuitgasten kwa
men vergeefs.
De brandweer uit Nijmegen, die ter
sistentie gewaarschuwd was en met groot
materiaal uitrukte, behoefde geen dienst te
doen.
De schade wordt geraamd op vijfentwin
tigduizend gulden. Zij wordt door verzeke
ring gedekt.
De „Jaguar" verloor
haar voorschip
Nieuw werk voor Nederlandsche
scheepsbouwers!
De Nederlandsche Dok Maatschappij heeft
van de N'oorsche reederij Anders Jahre te
Sandefjord opdracht ontvangen om aan het
achterschipvan het motortankschip „Ja
guar" een nieuw voorschip te bouwen.
Zooals bekend werd het achterschip van
dezen tanker door de Nederlandsche sleep
boot „Thames" en de Duitsche sleepboot
„Seefalke" van den Atlantischen Oceaan
naar Rotterdam gesleept. Het voorschip ge
raakte in den storm verloren.
De „Jaguar" had een draagvermogen van
15000 ton, was 484 voet lang en 64 voet
breed.
Het nieuw te bouwen voorschip is circa
230 voet lang. Vermoedelijk komt het ach
terschip in den loop van de volgende week
te Amsterdam aan.
De Nederlandsche Dok Mij. heeft met de
ze opdracht en de twee te bouwen schepen
voor N'ievelt. Goudriaan weer een belangrij
ken tijd werk voor haar afdeeling scheeps
bouw.
Tuberculose en kindersterfte heer-
schen meest onder de boerenbevol
king; neurasthenie en krankzinnig
heid komen meer onder de stedelin
gen voor.
Voor de Medische Faculteit van U'nitas
sprak dr. J. P. Bijl dezer dagen over boven-,
genoemd onderwerp.
Algemeen heerscht de opvatting, aldu»
spr. volgens de N'. R. Ct., dat het leven op
het land gezonder zou zijn dan in de steden.
Als dit waar is, moet ook de weerslag daar
van in de sterftcstatisticken tot uiting ko
men. In de middeleeuwen, ging deze stelling
zeker op. Toen was bijv. in Frankfort de
sterfte 40—50 per mille en de steden zouden
zeker uitgestorven zijn, onder deze omstan
digheden, als ze niet van buiten voortdurend
met nieuw bloed waren voorzien. Het gezon
der zijn van het platteland heeft in heel
Europa eeuwen lang geduurd.
'tKan verkeeren!
Verandering kwam in deze verhouding pas
met de eeuwwisseling.
In 1930 bijv., was de sterfte in de ste
den met meer dan 20.000 inwoners
8.51 per mille, terwijl dit getal bij
plaatsen beneden de 20.000 inwoners
9.62 bedroeg. In alle landen is thans
sterfte op het platteland grooter dan
in de steden. Deze voorsprong van
de stad hoven het platteland geldt
voor tal van ziekten, het meest
frappant wellicht wel voor tubercu
lose en kindersterfte.
Ten opzichte van de geestelijke volksge
zondheid en neurasthenie en de krankzinnig-
heidsfrequenlie, evenwel is de stad in het
nadeel.
Oorzaken.
Het verminderde sterftecijfer van de stad
ten opzichte van het platteland is ten deele
toe te schrijven aan den veranderden bevol
kingsopbouw. Verder is er de medische ver
zorging beter. Als hygiënische maatregelen,
die in den loop der tijden genomen zijn valt
allereerst te noemen de afneming der bevol
kingsdichtheid in de groote stad. Vroeger
voerde het in de stad wonen tot slopvorming
en zelfs daar waar vereenigingen er op uit
waren verbetering te brengen in den woning
bouw voor den arbeider, werden woningen
gebouwd, die geen enkele hygiënische kritiek
konden doorstaan.
Een arbeiderswoning anno 1860.
Een arbeiderswoning bestond in 1860 uit
1 kamer zonder keuken en zonder privaat
en in 1S70 werden in Amsterdam voor arbei
ders rug aan rug woningen gebouwd zonder
dwarsventilatie met 1 kamer' met twee bed
steden, een gootsteen en een privaat. In 1873
nog woonde in Amsterdam 8 pet. van de be
volking in kelderwoningen. Van deze kelder
woningen had 72 pet. een hoogte van niet
meer dan 1.70 m. Vroeger deed men niet aan
bodemhygiën'e. Een derde punt is de tem
peratuur en ook daarin is de stad in het
nadeel.
Behalve hodemsaneering, watervoorziening,
luchtsaneering dient men thans ook bij de
stedenbouw met de hygiëne van de stad re
kening te houden. De verdeeling van het
groen, de richting waarin het huis gebouwd
is, de vraag tuinsteden of steden met groote
gebouwen waarbij de huizen in de hoogte
worden gebouwd, midden in het groen, zie
daar enkele thans aan de orde zijnde vragen,
niet alleen van belang voor het stedesclioon,
maar ook van dringende hygiënische betee-
kenis.
Om. koM. iwiAaat:
door JUTTA HARDEM.
Toen haar vader stierf, schonk zij de
prachtige verzameling, die hij bezat, aan
haar geboorteplaats. Er waren kostbare
schilderijen, oude Chineesclie vazen en an
dere waardevolle dingen bij. Het museum
kreeg den naam van haar vader: Het Lan-
do-museum.
Marjoric was destijds één en dertig, een
bleek, donkerharig, mager meisje, dat wei
nig charme bezat. Ze had haar leven lang
in de schaduw gestaan van oen buitenge
woon kunstzinnig en begaafd vader en een
allerliefste moeder. Nu waren beiden dood,
ze was zeer rijk en ze had haar geboorte
plaats een onschatbaren dienst bewezen.
Enkele jaren later ontmoette zij Graving.
Hij was een stil man, oen van de menschen,
die de wereld enkele onbetaalbare schoon
heden nalaten en die hun leven lang niet
betaald worden. Zij hoorde, dat hij een bun
del gedichten had geschreven en las ze. Voor
het eerst in haar leven onderging ze een
overweldigende emotie. Ze had hem lief, door
deze gedichten heen, doch weldra had zij den
stillen, leelijken man méér lief dan de ge
dichten.
Voor haar was Graving voorgoed tot een
onbereikbare hoogte opgestegen. En zij, die
er in berust had eenzaam en in de schaduw
der anderen te leven, werd door wanhoop be
vangen, toen ze besefte, dat het leven zonder
hem geen beteekenis zou hebben. Ze had het
gevóel, dat ze op alle mogelijke-wijzen haar
poovere persoonlijkheid moest opsieren en
verhoogen. Toen vertelde ze hem over het
museum en noodigde hem uit, het met haar
te gaan zien.
Hij aanbad schoonheid, ieder van zijn ge
dichten ademde dat uit hij zou al de
schoonheid, die daar verzameld was, liefheb
ben en haar door deze schoonheid heen.
Ze vertrokken op een morgen het was
enkele uren reizen, want ze woonde niet
meer in haar geboorteplaats.
Het regende en er was een vreemde triest
heid in haar, een angst ook, die ze niet tot
kalmte kon brengen. Hoe ver en hoog boven
haar hij ook geleken had van den dag qf,
dat ze zijn' fffklichteri las, toen was tusschen
hen iets warms en vreugdevols ontbloeid,
dat haar geluk beloofd had, waarvan ze nau
welijks durfde, droomen. En nu leek het, of
dit onzegbare, dit onuitgesprokene, langza
merhand verdween. Ze zaten in den trein te
genover elkander en vervreemdden méér met
iedere minuut, die voorbijging.
Zij sprak en sprak en naarmate ze
hem verderweg en onbereikbaar voelde, werd
haar toon arroganter. Ze vertelde van alles,
wat het museum bevatte, ze sprak over die
schatten, alsof zij ze" had bijeengegaard, ze
sprak na, wat ze haar vader ontelbare ma
len had hooren zeggen, ze hoopte alles, wat
ze gegeven had en alles wat ze bezat voor
hem op. En hij begreep het niet. Ilij zat,
zwijgzaam en ontsteld-, en liet dit alles over
zich heen gaan en leed onder een bittere ont
goocheling.
Er was iets liefs en moois tusschen hen
geweest. Iets wat hen hond, trots al liet
verschil. Hij had vaag gedroomrLvan geluk
met haar. Ze was rijk en hij was arm, doch
het had er niet toe gedaan tot nogtoe. Er
was zooveel anders, waarin zij gelijk voel
den, het leven tezamen leek zooveel schoon
heid te beloven. En toen had zij alles afge
broken en bedorven. Daar zat zij en sprak
en gooide hem alles naar het hoofd., wat
zij had weggeschonken en wat zij bezat. Het
maakte op hem den indruk van een rijkaard,
die over zijn bezittingen vertelt aan een be
delaar. Zijn trots verzette zich. Deze vrouw,
die hij voor fijngevoelig had gehouden, ver
beeldde zich, dat zij de schoonheid bezat, al
leen omdat, haar vader die had kunnen koo-
pen. Hij zei plotseling, als antwoord op een
opmerking, die ze gemaakt had: „U kunt
geen schoonheid geven, niet aan een stad,
niet aan de menschheid u kunt ze alleen
ontvangen".
Zijn toon ontstelde haar. Ze begreep niet
meer, hoe ze ooit had kunnen denken, dat
hij iets voor haar voelde.
Zij kwamen aan in hqt stadje en gingen
naar het museum. Ze toonde hem alles, leg
de uit, prees, ze deed een laatste, vertwijfel
de poging om zich te tooien met al deze
schoonheid en liem daarmee te winnen,
maar hij begreep het niet. Hij trok zich in
nerlijk méér en meer terug. Het was hem',
als maakte ze al deze werkelijk mooie din
gen leelijk met haar woorden, als stal zij
er den luister van om zich mee op te sieren
en ermee te pronken.
Toen ze alles gezien hadden, voelden ze
zich beiden moe en oud en ontgoocheld. Ze
zei: „Wilt u den sleutel even teruggeven bij
den bewaker?"
De man woonde naast, het museum. Hij
ging er heen, gaf de sleutel af, wilde terug-
keeren, doch voelde zich niet er toe in staat,
wéér al die woorden, al dat gepi;onk dadelijk
te verdragen. Hij liep een paar straten om,
door den regen en dacht met afschuw aan
de reis terug. En hij had werkelijk ervan
gedroomd, te reizen met deze vrouw, samen
te genieten van de schoonheden, die de na
tuur en kunst de menschheid schenken!
Tenslotte besefte hij, dat hij moest terug
gaan, het. zou anders te onbeleefd worden.
Hij trad het museum weer binnen, want hij
had de deur op een kier laten staan en vroeg
zich juist af, of ze er nog zou zijn, toen een
geluid hem deed verstarren bij de deur. Het
geluid van snikken. Ergens uit een der zaal
tjes kwam het.
Hij sloop naar de deur ervan, die half
open stond en keek naar binnen. Zij zat in
een antieken stoel, in elkander gekropen,
snikkend, als een bang en vertwijfeld kind.
Ze meende, dat hij niet meer zou terugko
men, dat hij eenvoudig was weggegaan. En
7.o snikte zijn naam, telkens weer, hulpeloos,
vertwijfeld. In enkele passen was hij bij
baar en nam haar in zijn armen. Ze schrik
te, doch het was nu te laat om nog te hui
chelen, om nog de trieste comedie te spelen.
Ze stamelde: „Het is niets ik ben wat
overstuur
Hij zei ontroerd: „Lieve, lieve schat, wees
niet zoo treurig ik hou van je".
Haar adem stokte. „Van mij? Och neen.
Ik weet wel, dat ik te onbeduidend ben en
te dom. Ik kan niets en ik weet niets. Ik
heb je niets aan te bieden. Dit hier was het
eenige, wat ik bezat, maar het beteekent
niets, ik voel het wel. Men kan de schoon
heid niet koopen, men moet ze in zich heb
ben en ik ben niets"."
Ze was een arme, kleine verlaten vrouw.
Nooit had zij zich rijker gevoeld, dan op dit
oogenblik. Want nu liegroep hij haar en ver-
wenschte'zijn eigen verblindheid. Het was
geen arrogantie geweest, geen ongevoelig
heid, die haar zoo deed opgeven van haar
muséum, het was een aandoenlijke poging,
rijker en mooier te zijn in zijn oogen, het
was nederigheid. Ze had zichzelf onwaar
dig gevonden en zich getooid met dit alles
hier om hem te winnen.
Op den weg naar huis spraken ze niet
meer over het museum. Ze zaten hand in
hand, haar hoofd rustte tegen zijn schou
der en ze droomde van alle schoonheid, die
hen wachtte in het leven tezamen.
ASSCHEPOESTER