De Middellandsclie Zee een muizenval Rond den Geneefschen conferentietafel Radioprogramma sl\Vï«* vaart uit DOOR EDGAR RICE BURROUGHS 37. Spike en Trol, die nog steeds in een hevig gevecht gewikkeld waren, wisten niets van hetgeen er om hen heen gebeurde. Maar Gon- fala was hevig geschrokken bg het zien van de tien olifanten, die, geleid door hun mees ters de open ruimte overstekend, recht op haar af kwamen... ...De volgende dag, terwijl Stanley Wood en zijn escorte het pad volgden, waarlangs Gonfala ontvoerd was, kwamen ze op het punt, waar de gidsen van Spike waren terug gegaan. Vandaar volgden de getrainde Wa- ziri's de sporen, tot deze aan de rand van het bos verdwenen. Daar hielden de mannen stil en keken verbaasd naar de voetsporen, die hier door olifantspoten vertrapt en niet meer terug te vinden waren. Gonfala en haar ont voerders schenen in de lucht opgelost te zijn. Stanley Wood was wanhopig. Ze zetten zwij gend hun tocht voort en een uur later riep een van de Waziri's uit: „Kijk, Bwana! Een stad!" Wood keek verwonderd op en jawel, daar lag inderdaad een stad geen dorp van inboorlingen met bouwvallige hutten, maar een ommuurde stad van witte huizen, die als ivoor in de zon glansden. Erfvijanden worden boezemvrienden WAAROM TURKIJE EN RUSLAND ELKAAR NOODIG HEBBEN. VERDRAGEND GESCHUT EN VLIEG TUIGEN VERANDEREN EEN SITUATIE. (Van onzen correspondent te Istanlboel.) ISTANBOEL, Mei 1939. 165 jaren geleden verklaarde een Potemkin aan de keizerin van Rus land, dat op zekeren dag wellicht de tsarenvlag op de gebouwen van Constantinopel geheschcn zou kunnen worden en won daardoor haar günst. Dezer dagen is een andere Potemkin naar Moskou te ruggekeerd en heeft uit Ankara een overeenkomst tusschen het Sovjet- rijk en het jonge Turkije, dat de beide landen in een gemeenschap pelijk front doet plaats nemen, mede naar huis gebracht. Daarmede is een lang hoofdstuk van de Eu- ropeesche geschiedenis geëindigd. Gedurende vele eeuwen ging het er voor Europa steeds weer" om, den Russen te ver hinderen zich een uitweg naar de Middel- Jandsehe Zee te banen. Russen en Turken waren erfvijanden. Voortdurend hakten de Russen op de Turken in, maar dezen wisten alle slagen te verdragen. Het Otto- maansche rijk lag voortdurend op sterven, stierf echter nooit voor goed. Zelfs wanneer men het de ledematen afrukte, ging het voort op de hoogvlakten van Anatolië te leven, waar de Turken, soldaten en boe ren wonen. En iedere maal, dat het wer kelijk den laatsten adem scheen uit te blazen, snelden de groote mogendheden toe om het te redden. Duizenden Fransdie en Engelsche soldaten zijn in de Dobroedzja en voor Sebastopol gevallen om Nicolaas I te verhinderen, de hoofdstad van den sultan te veroveren. Later, op het Berlijnsche Congres, werkten Engeland, Frankrijk en Duitschland samen om den tsaar de vruchten van zijn bloedige overwinning van Plevna te ontnemen. Weer eens was de Aya Sofia voor de Mosco- vieten gered. Toen daarop in hot jaar 191G de leiders van Rusland voelden, dat hun onderdanen hun ontgleden, wendend zij zich smeekend tot Engeland en riepen uit: „Belooft ons, Constantinopel! Dat is liet eenige, wat on ze massa's nog tot het brengen van nieu we offers kan aansporen!" Engeland be loofde het, maar de belofte kwam te laat. POTEMKIN. Het bolwerk van Istanboel. Nauwelijks 25 jaren later hebben nu Potemkin, de leider van de buitenlandsche politiek der Sov jet-Unie en de lieer Saradjoglu, de Turksche minister van buitenland sche zaken, ontdekt, dat zij de bes te vrienden ter wereld zijn en dat hun beide naties soldidair moeten zijn. Hebben de Sovjets werkelijk oprecht van alle veroveringen afgezien en voor goed het oude Moskousche imperialisme laten varen? Dit is nauwelijks aan te nemen en liet schijnt zeer goed mogelijk, dat het oude Byzantium op zekeren dag weer het doel van Rusland zal zijn. Voor liet oogenblik echter meenen de heeren van het Kremlin het ongetwijfeld eerlijk. Turkije vormt op het oogenblik geen aanvalsobject voor hen, maar een bolwerk tegen Ruslands vijanden, dat onder alle omstandigheden in stand ge houden moet worden. Het dekt den Kauka- sus en de Zwarte Zee. Ook weet men in Moskou, dat Kcmal Ataturk van Turkije een der soliedste en dapperste naties heeft ge maakt. Daarom heeft men, toen Ankara den wensch te kennen gaf, liet Verdrag van Lau sanne aan een herziening te onderwerpen en de zeeëngtcn le versterken, niet gemo biliseerd, zooals men vijftig jaren geleden gedaan zou hebben, maar hard „bravo" ge roepen. De Turken hunnerzijds hebben begrepen, dat zij Rusland noodig hebben. Zij weten, dat zij in Klein-Azië dQor de Italianen, die zij verafschuwen, bedreigd worden. Ook meenen, dat zij op zekeren dag aan den druk van de spil zullen worden bloot ge steld, want zij versperren den weg naar den Oriënt en Midden-Azië. Het zou der halve verkeerd geweest zijn, indien zij zich de Russen tot vijanden zouden hebben ge maakt. Derhalve onderhouden zij sinds vijftien jaren met de Sovjets de beste betrek kingen, zonder derhalve deze samenwer king ooit als een verbond met liet commu nisme te hebben opgevat. Kemal Ataturk is er nooit voor teruggedeinsd, communistische agitatoren streng te straffen. Moskou's „drang naar het Oos ten". Tot liet doen verdwijnen van de oude Russisch-Turksche tegenstelling heeft ook het feit, dat het zeeëngten-probleem tegen woordig veel van zijn bcteekenis verloren beeft, bijgedragen. Het rijk van Catharina II en Nicolaas I zocht via Constantinopel een weg naar de vrije zee. Het wilde langs dezen weg het noodlot ontgaan, eeuwig een continentale staat te blijven. Indertijd was namelijk de MiddelIandsche Zee nog een vrije zee. De Engelschcji zaten wel is waar reeds in Gibraltar, maar konden toch een vijandelijke vloot uit het Oosten niet ver hinderen den Atlantischen Oceaan te be reiken. Dat bewees in het jaar 1804 admi raal Villeneuve, die, zonder een groot stra teeg te zijn, de Straat van Gibraltar door kruiste. Aan de andere zijde verwachtte hem intusschen Trafalgar! Sindsdien i|s de situatie geheel veran derd, eerst door de uitvinding van liet stoomschip en het vèrdragende geschut en later nog eens door die van de vliegtuigen en duikbooten. Op het oogenblik vormt de Middellandsche Zee geen poort meer tot de vrijheid, maar veeleer een val. Zoo kan het reusachtige Rusland zijn zeevaardersdroom niet meer in deze richting trachten te ver wezenlijken. De toekomst zal aantoonen, dat het Sovjetrijk zich steeds meer naar liet Oosten zal keeren en zijn afzetmarkten zal zoeken aan de kusten der Oceanen, die Azië omspoelen. Het Oriëntvraagstuk heeft daar mede zijn klassiek karakter verloren, maar de Italianen en Duitschcrs zul 1^1 er wel licht voor zorgen, dat het op een andere wijze opnieuw gesteld wordt. Nerveuze gebaren en karakteris tieke actentasschen. (Van onzen correspondent te Genève). GENèVE, Mei 1939. Te Genève is deze week de nieuwe zitting van den Volkenbondsraad geopend. Het is interessant, waar te nemen, hoe zich de verschillende gedelegeerden aan de groene tafel van den Volkeivbondsraad ge dragen. Bijna alle naties zijn hier vertegen woordigd door typen, die het karakter van hun volk voor dc volle honderd procent weerspiegelen. De Fransche diplomaten plegen met hun heele gezicht te spreken. Zij trekken de wenkbrauwen op en tegelijk zijn de ooren, baard en de oogen in bewe ging. Vroeger, toen de Italianen nog van de partij waren, overtroffen zij in dit opzicht zelfs de Franschen. Zij lachten, weenden, knarsten met de tanden, sloegen met de vuist op de tafel, kortom, droegen zelfs een onbelangrijke zaak als een tooneelspe- ler voor. Polen zijn vriendelijk. De Poolsehe gedelegeerden, wier namen meestal niet uit te spreken zijn, onder scheiden zich in den regel door hun buiten gewone vriendelijkheid. Ook tegenover hun tegenstanders zijn zij uiterst complimen teus. Hun Engelsch is voor de Britten volkomen onbegrijpelijk, Fransch daaren tegen spreken zij uitstekend. Hun buren, de Russen, vergenoegen zich er meestal mede, slechts toe te hooren en nemen al leen het woord, wanneer er belangrijke vraagstukken besproken worden. Steeds riemen zij een houding aan, alsof zij er eigenlijk niet bij hooren. Zij spelen met horlogekettingen en baarden. Dikwijls leiden gedelegeerden door merk waardige gestes of een nerveus onbewust spelen met de handen de aandacht af. Zoo irriteerde bijv. eens een diplomaat zijn toehoorders door voortdurend naar zijn horloge te grijpen, zonder er echter op te kijken. Alle aanwezigen volgden de bewe gingen en vroegen zich af, wanneer de re denaar nu eindelijk het horloge voor goed zou opbergen. Steeds echter gleden de vingers weer naar de ketting en terug en ten slotte maakte dat de geheele vergade ring 'nerveus. Een der Franschen speelt met voorliefde met zijn baard. Een Engelsche gedelegeerde houdt steeds de handen in de broekzakken en speelt daar met geldstuk ken. In iederen toehoorder ontwaakt daar mede een Sherlock Öohnes en hij rekent uit, hoeveel geld de redenaar wel in zijn zakken mag hebben. Vele redenaars spelen gaarne met een potlood of doen nog ei genaardiger dingen. Zoo zag eens een Zweed tijdens een redevoering kans een halve sigaar te verorberen; onbewust haal de hij zijn havanna steeds weer te voor schijn en beet er dan een stukje af. De best gelaarsde natie. Zeer karakteristiek zijn de actentasschen van de verschillende diplomaten. De verte genwoordigers der Romaansche volken hebben een voorliefde voor mooie saffiaan- Icderen tassehen, die zij onophoudelijk openen te sluiten. De tassehen der Engel sehen zijn gewoonlijk van zwaar kalfs leder en zien er veelgebruikt uit. Aldus kan men constateeren, dat zijchun „service" ge daan hebben. De schoenen der heeren gedelegeerden zijn eveneens de aandacht waard. Men behoeft slechts 's morgeus en 's avonds door de ho telgangen te wandelen, om uit de voor de deuren staande schoenen te kunnen opma ken, tot welke natie hun eigenaar behoort. De Franschen dragen meestal lichte, eenigszins vrouwelijk aandoende schoenen; de hakken zijn meestal scheef. Voor de kamers der Britten staan gewoonlijk ster ke schoenen met dubbele zolen. Zoo demonstreert iedere natie zijn eigen aardigheden in de vredsstad Genève. VRIJDAG 26 JIEI 1939. Hilversum I, 1873 en 415.5 m. Algemeen Programma, verzorgd door de KRO. 8.009.15 Gramofoonmuziek (Om 8.15 Ber.). 10.00 Gramofoonmuziek. 11.10 Reportage van het vertrek van H.M. de Koningin uit Brussel. 11.30 Bijbelsche causerie. 12.00 Berichten. 12.15 P. Wgnappel's Strgkensemble. (1.00— 1.20 Gramofoonmuziek). 2.00 Orgelconcert. 3.00 Sporaan en piano (3.153.30 Gramofoon muziek). 3.45 Gramofoonmuziek). 5.10 Peregrinis-orkest. (6.006.20 Land- en tuinbouwcauserie en om ca. 6.30 Berichten). 7,00 Berichten. 7.15 Causerie: „Werkgelegenheid in naburige landen." 7.35 Gramofoonmuziek. 8.00 Berichten 'ANP. 8.15 KRO-New Style Artisrts. 8.50 Radiotooneel. 9.30 Vervolg concert. 10.00 Reportage (opn.). 10.30 Berichten ANP. 10.40 Bandi Balogh's orkest. 11.1012.00 Gramofoonmuziek. Hilversum II, 301.5 m. 8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.00 AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA. 10.40 VPRO 11.00—12.00 VARA. 8.00 Gramofoonmuziek (Ca. 8.16 Berichten.) 10.00 Morgenwijding. 10.20 Leden van het Koninkljjic Vlaamsch Conservatorium „Consonant" (opn.). 10.50 Reportage van het vertrek van H.M. de Koningin uit Brussel. 12.00 De Twillight Serenaders en solist, (ca. 12.30 Berichten). 12.45 Gramofoonmuziek. I.30 AVRO-Amusementsorkest. 2.15 Disco-causerie. 3.00 Ensemble Jonny Kroon. (ca. 3.45 Ber.), 4.00 Gramofoonmuziek. 5.00 Voor de kinderen. 5.30 Esmeralda. 6.00 De Ramblers. 6.28 Berichten. 6.30 Letterkundig overzicht. 6.506.55 Gramofoonmuziek. 7.00 VARA-Kalender. 7.05 Cyclus „Reizen en trekken". 7.23 Berichten ANP. 7.30 Berichten 7.35 Causerie: „De beginselverklaring van de Centrale Commissie voor het Vrijzinnig Protestantisme". 8.00 Zang en piano, 8.30 Lezing „Folkloristische Pinkstervreugde in kinderspel en volksvermaakt". 9.00 VARA-orkest en soliste. 9.45 Gramofoonmuziek. 10.00 Zang met orgelbegeleiding. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Avondwijding. II.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Jazzmuziek (gr.pl.) 11.5012.00 Gramofoonmuziek. FEUILLETON. 'Ethel M Dell 23. Hallo! Daar heb je het meisje weer. Nog een van mijn mislukkingen. Welk meisje, vroeg Jack. En dan terwijl zijn blik de hare volgde, zei hij ver rast: Allemachtig! Jawel. Allemachtig! plaagde Sybil. Een roos, die in de woestijn groeit. Een granaatappel zou ik liever zeggen. Wie is ze? Woont ze hier? Juli stond op het kleine erf en strooide graan voor de kuikens. Ze hield het gezicht half afgewend, alsof ze niet opgemerkt wenschte te worden... een feit, dat Sybil niet ontging. Ze reed plotseling sneller. Hè nee, protesteerde Jack. Wacht nog even. Dat meisje is te mooi om werkelijk te zijn. Je kunt uitstappen en met haar spreken, als je denkt, dat ze naar je luisteren zal. Ik rijd door. Harteloos! vond Jack en leunde teleur gesteld achterover. Wie is ze en waarom zeg je, dat ze een mislukking van je is? Ze is de dochter van een ouden schurk, die Stark heet en ik noem haar een misluk king, omdat ze geen goede vrienden met me wil zijn. Heel begrijpelijk misschien. Je wordt heelemaal philantropisch, merkte Jack op. ik hoop, dat het niet be smettelijk is, want het is een ziekte, die ik lang niet bekostigen kan. Te oordeelen, naar wat ik van je weet, geloof ik, dat je er niet in het minst vatbaar voor bent, zei Sybil. En nu heb ik nog ver geten, die dekens mee te nemen. Ik kan er werkelijk niet meer voor teruggaan. Laat je medische vriend er maar voor zorgen. Hij zal dolblij zijn met een excuus om je op te zoeken. Hij is doodelijk van je, zeg. Heb je gezien hoe hij naar mij keek, toen hij binnenkwam? Maar ik zie je nog niet als de hulp en steun van een dorpsdoktertje... philantropisch of niet. Je hebt weinig verbeeldingskracht, hè? vroeg Sybil koeltjes. Misschien interesseert het je, dat moeder veel vertrouwen heeft in dokter Keston. Het spijt me. Ik heelemaal niet, zei Jack. Hij is je type niet. Veel te veel „ego". Beter dan te weinig, repliceerde Sybil. Geef me een cigai'et. Ik verveel me. Ik heb altjjd een hekel gehad aan kleurlooze m&nnen. Vandaar zeker je voorliefde voor lord Telford. Er kwam een lichte blos op Jack's bleek gezicht. Hij is in ieder geval niet anaemisch. Jammer, dat hg nooit heeft kunnen leeren een gentleman te rijn. Ik hou niet van die self-made lui. Ze voelen zich zoo superieur. Hij heeft wel eenige reden om trotsch te rijn, merkte Sybil op. Ik geloof, dat hg als kajuitsjongen op een oude vracht boot hegonnen is en wat hg nou van de scheepvaart weet, is de moeite van het we ten waard. Zij vervolgde haar weg huiswaarts. Zeg, zei Jack, we gaan toch nog niet naar huis? Kunnen we niet ergens thee gaan drinken? Het is beter, dat we naar huis gaan. Ik moet zijn lordschap helpen bezig houden. Verdraaid jammer! vond Jack. Ik dacht juist dat je mij zou gaan bezig houden. Je hebt geen hart, Sybil. Heelemaal niet, antwoordde Sybil en glimlachte hem toe. Jack gromde, maar protesteerde niet ver der. Sybil was in een van haar raadselach tige buien en het week-end scheen hem niet veel verder te zullen brengen. Maar hg had een nogal philosopische natuur en hij legde er zich bij neer, zonder zich uit rijn humeur te laten brengen. Sybil was een wonderlijk meisje... van het soort, dat een man jaren lang op sleeptouw kan houden, om dan plot seling toe te geven. De zooveel oudere mil- lionnair vond hij geen serieus rivaal, niet tegenstaande rijn titel en wat dat doktertje betrof... wel, Sybil was geen dwaas. Na tuurlijk zocht ze verstrooiing in dit gat. Hij wist wel, dat ze ook niet op hem verliefd was... ten allen tijde een betreurenswaardig gevoel... maar misschien zou ze hem ten slotte accepteeren. Ze gingen de pastorie binnen en voelden zich onmiddellijk omgeven door een zonder ling duffe atmosfeer. 't Is benauwd hier merkte Jack op. Ja, zei Sybil huiverend, en ik ge loof niet, dat centrale verwarming het min ste verschil zou maken. Jack hing rijn jas op en lachte. Er was meer dan een bedompte lucht noodig, om hem te ontstemmen. En wat doen we nu? informeerde hij. We gaan naar de bibliotheek en zoeken je medegast op. In de bibliotheek brandde een groot hout vuur en daarvoor lagen zoo lui mogelijk uit gestrekt, een man een een hond, De eerste was vierkant van bouw, had wit haar en een blozend, mannelijk gezicht; de laatste was 'n uitermate beenige, roode setter met flap- ooren en een zeer onschuldige uitdrukking op rijn snuit. De man draaide zich bij het opengaan der deur om en maakte aanstalten op te staan, maar het meisje weerhield hem. Alstublieft niet. We komen u gezelschap houden en niet storen. We hebben een vergeefsche reis gehad. De oude veerman is dood. Wat! Oude Columbus dood! Lord Telford nam zgn pijp uit den mond. Hij sprak met een diepe welluidende stem. Ik heb hem nooit gezien. Maar hij was een bekende figuur, hè? O ja, een bezienswaardigheid van Beam, zei Sybil. Ze liet zich onverschillig neer vallen op de leuning van een stoel. Nou zal het wel uit zijn met het veer. De meeste menschen gaan liever over de brug. Waarschijnlijk, zei lord Telford. Maar het spijt me, dat je een vergeefsche tocht hebt gemaakt. O niet heelemaal vergeefs, viel Jack in, Sybil's lievelingsdokter kwam opda gen en ik zag eenvan de mooiste meisjes, die ik ooit gezien heb. Zoo, zoo, zei lord Telford en keek van onder zijn grijze wenkbrauwen naar Sybil, dat deel van de wereld heeft ook z(jn attrac- tie's. Svbil schonk hem haar mest betooverenden glimlach. Dat hangt ervan af, zei ze. Jack is natuurlijk nog erg jong en voor in drukken vatbaar. Jack- lachte goedmoedig. En hoe staat het met jou? vroeg lord Telford op den man af. Ik? zei Sybil luchtig. O, ik heb den gevoeligen leeftijd nog niet bereikt, ziet u. Bij 't vrouwelijk geslacht valt die, geloof ik, veel later. Ah zoo! Dan ben ik benieuwd, wanneer we mogen beginnen te hopen eenigen indruk te maken. Jack grinnikte weer. Zoover ik weet, heeft hopen nog niemand kwaad gedaan, zei ze. We hopen allemaal, niet waar? En waarop hoop jij, als ik vragen mag? zei de scheepvaartmagnaat. Ze haalde haar schouders op en nam een cigaret uit een doos op de tafel. Wel, na tuurlijk niet op een sprookjesprins. Mis schien wel heelemaal niet op een prins. Laten we zeggen op iemand, die al iets bijzonders gedaan heeft en die...nog meer zal doen? Lord Telford's norsch gezicht glimlachte een beetje. Zijn oogen gingen even langs Jack en keken dan het mei9je recht aan, dat daar op de stoelleuning balanceerde. Alle op één na, zei hij beslist. Ik ben big, dat we het wat dat betreft tenmin ste eens zijn. Maar wat een doorzicht, zei Sybil weer met een van haar betooverende glimlachjes. In de stilte, die volgde, klonk weer het lachje van Jack. Sybil en haar geleider waren niet de eeni gen, die het meisjesfiguurtje in de kippenren van Honeyballfarm opmerkten dien Zondag namiddag. Ook Oliver Keston, toen hij na Sybil's vertrek zijn wagen achteruit reed om te draaien, zag het smalle figuurtje met die onbewust waardige houding en toen hij het gezien had, reed hg recht op het hek van Honeyballfarm af en stapte uit. Het meisje met de leege kom in haar han den, hoorde het knarsen van zgn voeten op het grint en keek om. >Mlsschien had ze iemand anders verwacht, want een eigenaar dig gereserveerde uitdrukking trok als een sluier over haar gezicht en ze sloeg onmid dellijk de oogen neer Maar Oliver Keston liet zich niet zoo gemakkelijk van rijn doel af brengen. Hij naderde tot bjj het gaas van de ren en met een eenigszins nonchalanten groet sprak hg haar aan. U is zeker miss Stark? Met een vragend protest in haar oogen keek ze op. Keston glimlachte. Dat dacht ik wel. Ik heb u al eens eer der gezien... met miss Tredville. Ik ben Dr. Keston. Dat hebt u zeker al wel gehoord. En ik ben erg big u te ontmoeten. Ik hoop, dat het u bevalt op Honeyballfarm. Hg zweeg. Die oogen van haar... prach tige. donkere oogen... schenen hem te betoo- veren. Het drong plotseling tot hem door, dat rijn laatste woorden niet zeer tactvol waren geweest. Ze gaf er geen antwoord op, huiverde even en wendde zich af. om het hekje van de ren te openen. Hij boog zich snel over het lage muurtje en hield het voor haar open. Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1939 | | pagina 9