m Wij lazen voor EN Pi fleiwik SUNLICHT ZEEP „Ons Prinsesje loopt" Radioprogramma ^•C vaart uit DOOR EDQAR RICE BURROUQHS 42. Toen de celdeur geopend werd, riep een stem: „Tarzan!" De ogen van den aanpman verwijdden zich. „Gemnon!" Zij legden ieder hun hand op eikaars schouder, de Carthe- naanse manier van groeten. „Het spyt me, dat je terugekomen hent", zei Gemnon. „Ons land is heel ongelukkig." „Alle landen, waar mensen wonen, zijn ongelukkig", beweerde Tarzan. „Mensen zyn veel dommer dan die ren. Doch wat is hier gebeurd, dat alles zoo veranderd is?" Gemnon vertelde vlug wat er voor misere in Cathne was, Alextar, de nieu we koning, was een zwakkeling en een dom oor. Hy was onder de duivelse invloed ge raakt van Tomos, die nu eigenlek de regeer der van het land was. „Toen jy hier vroeger was," zei Gemnon verder, „wat Tomos je floodsvrjand. Hij heeft verschillende pogingen gedaan om je te doden; maar steeds wist je te ontsnappen. Misschien deze keer „Wat denk je dat hij met me doen wil?" vroeg de aapman. Zijn vraag scheen meer gedaan uit verbazing dan uit vrees. Gemnon haalde moedeloos zyn schouders op. „Wie weet het? Misschien een dolk of vergif... of mis schien wordt je voor de koninklijke leeuwen geworpen als voedsel." 1 „SINTERKLAASLYRIEK IN DE KERK". In de Ned. Herv. Kerk is een nieuwe sy nodale liederenbundel ingevoerd, welke ech ter, vanwege den vorm van vele der be rijmde psalmen en gezangen, hevig bccriti- seerd is. Zoo verscheen er een boekje „De dood in den pot", dat tal van verzen uit den bundel overdrukt en deze van scherpe commentaren voorziet. De Nieuwe Rotterdamsche Crt. (lib.) be spreekt dit boekje. Onder het. hoofd „De Kerk zingt uit sleur" schrijft het blad o.in.: Eerst nu men deze vruchten van wan smaak, taalbederf, ondoordachtheid, onnoo- zelheid en Sinterklaaslyriek in zulk een opdringerige- hoeveelheid voor zich opgetast ziet, gaat men beseffen, met welk een sleur men in de kerk pleegt te zingen. Misschien wordt deze onkritische houding veroorzaakt doordat men in zijn jeugd deze .stichtelijke verzen van buiten moet leeren en dan denkt, dat deze zonderlinge taal en beeld spraak zich als „geestelijke schat der kerk" van den wereldschep taalschat onderscheidt. Hoe dit zij, men geeft er zich klaarblijke lijk geen rekenschap van en zegt de verzen op of zingt ze als liturgisch Latijn. De schrijver vestigt er in'zijn boekje de aandacht op, dat door een dergelijk onkri tisch blijven hangen aan. de traditie, de synode, bij de jeugd de taal bederft. Maar niet slechts de taal, ook het godsdienstig gevoel van de kinderen, dat door den inhoud van vele der hier verzamelde liederen even eens wordt bedorven. ZOU JE ZE NIET? De Maasbode (R.K.) schrijft: In „De Vakbeweging" van 25 Mei, no. 11 van jaargang 1930 komt een artikel voor, getiteld „De Roomsch-Katholiekeu, de De mocratie en wij". Wij, dat zijn dan deSociaal-Democraten. De schrijver „v. L." toont zich een ver woed tegenstander van een samengaan van Katholieken en Sociaal-Democraten., Wij kunnen met hem meevoelen. Tenmin ste, wat zijn conclusie betreft. Maar zijn argumentatie moeten wij afwijzen. Neem alleen dit zijn sterkste argu ment: „Maar wat noopt onze beweging, om te streven naar samenwerking met de R.K., tot het vormen van R. K.-Sociaal-Democratische regeering? De verwezenlijking van sociale voorzieningen? Zijn de katholieken Uit de Pers van heden daar zulke voorstanders van? Meer dan twintig jaren hebben zij zitting in het ministerie en wat hebben (zij?) gedaan? „Niets". Wonderlijke penvoerders toch! Nooit er iets van gehoord, dat onze eer ste Arbeidswet in 1889 werd ingediend en verdedigd door een katholiek minister! Nooit er iets van gehoord, dat en dan somt de Maasbode een aantal daden op van katholieke ministers en besluit: Allemaal nooit iets van gehoord, maar toch stukken in het weekblad schrijven en plomp-verloren nerpennen: „wat hebben de katholieke ministers voor de verwezen lijking van sociale voorzieningen gedaan? Niets!" Zou je ze niet? Enfin, 't stond in no. 11 van den jaargang 1939 van „De Vakbeweging". NEDERLANDERS, ONTWAAKT! De heer A. F. Bronsing, één der groot- werkgevers van ons land (o.m. mede-direc teur Stoomvaart Mij. Nederland, pres.-com- missaris van de Amsterdamsche Droogdok- Mij.), publiceert een ingezonden stuk in het Volk (S.D.A.P.) waaruit wij de volgeude passages lichten: Werklooze doodt vrouw en kind! Werkloozen plegen nachtelijke inbraak! Werklooze steelt auto! Werklooze trekt onrechtmatig steun! Werkloozen verzetten zich tegen de poli tie! Nederlanders, ziet gij nog altijd niet in, dat gij, gij allen gezamenlijk, aansprakelijk zijt voor deze misdaden, voor deze ontaar ding van velen onzer landgenooten? Door toe te staan, door lijdelijk toe te zien, dat slechts in een tergend langzaam tempo en in 'n mate, die nimmer een afdoende oplos sing zal brengen, maatregelen worden geno men om de ergste geesel van onze tijd, de werkloosheid, te bestrijden, draagt gij de verantwoordelijkheid voor alle. ellende, die in het leven van velen onzer landgenooten is gekomen. Uitgestooten uit de werkende maatschap pij, onmachtig om hun arbeidskracht, hun kennis te benutten, gaan zij moreel en ma terieel ten onder, worden onbekwaam voor verdere arbeid en ontwikkelen zich tot vij anden van onze gemeenschap en van onzen Staat! Nederlanders, ontwaakt en schaamt U! ÓM yj-uwivbu^t- OWAXv^tVA ld UXUX/t, vuin, 'f VTCJUU/ya, - I-Wf— EN NOOIT ZEEP VAN ONBEKENDE HERKOMST Een door Prins Bernliard ver vaardigde kleurenfilm. „Ons Prinsesje loopt". Een gebeurtenis, waarvan wij kennis kunnen nemen door aanschouwing van de door Prins Bernhard vervaardigde smalfilm, een kleurenfilm, welke een aangename verrassing zal zijn voor het Nederlandsche publiek. Want met ingang van 2 Juni zal de film vertoond worden in de Cineacs te Amsterdam, Rot terdam en Den Haag. Een aangename verrassing. Want het is werkelijk alleraardigst, zooals deze film een kijk geeft op het leven van ons Kroonprin selijk Gezin op het paleis te Soestdijk, een leven, waarin de kleine Prinses Beatrix zoo vaak het middelpunt vormt. Talrijke Hef fende tooneeltjes gaan aan ons oog voorbij Wij zien het kleine Prinsesje, alleen staand, alleen loopend, nu en dan eens vallende, maar onvermoeid opstaande en ronddribbe- lend met de verbaasde belangstelling, die het kind voor alle voorwerpen in zijn om geving heeft. Wij zien Haar aan de hand van Prinses Juliana, wij zien haar spelende met Haar speelgoed, spelende ook met de hondjes, waarvoor zij heelemaal geen vrees heeft. Wij zien Haar binnen in het paleis en in het park, waar de eendjes Haar jon ge aandacht vragen. Het Nederlandsche publiek, dat reeds zoo'n belangstelling heeft getoond voor de foto's van onze kleine Prinses, zal deze film ongetwijfeld met groote sympathie ontvan gen. In de theaters van Cineac zijn smalfilm projectoren van bijzondere lichtsterkte op gesteld, die het mogelijk maken, dat het beeld even groot en duidelijk op het doek verschijnt als dat van de film van gewone breedte. Z.K.H. Prins Bernhard heeft bepaald, dat de opbrengst van deze film bestemd is voor de ontspanningsgelegenheden voor militai ren aan de grens en in de garizoenen. „Kruidendokter" verdedigt zich Tóch tot f 200.boete veroor deeld. Patiënten getuigen. De Amsterdamsche rechtbank behandelde gisteren een strafzaak tegen een •i2-jarigcn winkelier, wonende aan de Oostenburger- gracht, verdacht van onbevoegd uitoefenen van de geneeskunde. De kantonrechter had hem veroordeeld tot een geldboete. De man was van dit vonnis in hooger beroep gekomen en voer de voor de rechtbank aan, dat hij slechts kruiden verkocht, die in zijn étalage mot aanwijzing van verschillende ziekten waren tentoongesteld en dat hij nooit ge neeskundigen raad gaf. Als hij wel eens informeerde naar den gezondheidstoestand van zijn klanten, dan was dat alleen maar uit de minzaamheid die hij beroepshalve nu eenmaal moet toonen. Vier patiënten kwamen achtereenvolgens verklaren, dat zij bij verd. resp. kruiden tegen pijn in de lendenen, maagpijn, klo ven in de handen en pijn in de boenen hadden gekocht. Om raad waren zij niet gekomen en die was hun ook niet ver strekt. Dat zij het voor den kantonrechter iets anders hadden verklaard, gooiden zij nu op hun slechte geheugen, dat echter door den president werd opgefrisebt. Een der getuigen verklaarde wel, dat hij op aanraden van een vriend naar dcii „kruidendokter" was gegaan. De Officier van Justitie achte de over treding bewezen; hij wees op het gevaar van het verstrekken van kruiden. B.v. bij maagkwalen onder het. motto: helpt het, is het goed, helpt het niet, is het ook goed." Spr. vorderde een hoogere straf dan door den kantonrechter was opgelegd, n.1. f 200 boete subs. 50 dagen hechtenis. Vonnis 15 Juni. Groote brand te Boxtel In boerderij van jongenstehuis. Gistermorgen omstreeks half elf is brand uitgebroken in de boerderij van het op voedingsgesticht huize „De la Salie" te Boxtel. De brand is ontstaan in den nok van een schuur, men vermoedt door kort sluiting. Het vuur breidde zich snel uit, vooral omdat er op den zolder hooi en stroo lag. Spoedig was het een vuurzee, en aan blusschen viel niet meer te den ken. De frater en de jongens hebben met behulp van militairen het vee en eenig landbouwimateriaal uit het brandende per ceel kunnen redden. De brandweer was spoedig ter plaatse en kon de aangebouwde behuizing der knechten tegen het vuur behoeden. De schuur en stallen zijn totaal uitgebrand. De schade bedraagt ongeveer f 10.000, welke door verzekering gedekt wordt. Vluchtelingetjes passeeren onze grens Van Tsjechische en Joodsche ouders. Honderd-vierentwintig Tsjechische en Joodsche kinderen, afkomstig uit Tsjecho- Slowakije passeerden gistermorgen met den D-trein van half acht het station Olden- zaal. Zij waren op weg naar Rotterdam, waar vandaan zij naar Engeland zullen oversteken. ZATERDAU 3 JUNI 1939. Hilversum I. 1875 en 415.5 m, KRO-uitzending. 4.00—5.00 HIRO. 8.009.15 Gramofoonmuziek. (Ca. 8.15 Ber.) 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-orkest. 1.00 Gramofoonmuziek (Ca. 1.15 Berichten). I.15 Reportage. 2.15 Kinderuur. 3.15 Reportage. 4.05 Causerie „Economische opbouw op nieu we fundamenten". 4.20 Gramofoonmuziek. 4.25 Causerie „Dieren, dwepers en het ge zond verstand 75 jaar dierenbescher ming in ons land". 4.40 Gramofoonmuziek. 4.45 Causerie ,De behoefte aan een wettelijke vacantie-regeling voor de intellectueele werknemers". 5.00 Reportage. 5.30 Gramofoonmuziek. 5.45 KRO-Nachtegaaltjes. 6.20 Journalistiek weekoverzicht. 6.45 Berichten, gramofoonmuziek. 7.00 Berichten. 7.15 Causerie „Het godsdienstig leven van zielszieken". 7.35 Actueele aetherflitsen. 8.00 Berichten ANP, mededeelingen. 8.15 Meditatie met muzikale omlijsting. 8.35 Gramofoonmuziek. 8.45 Gevarieerd programma. 10.30 Berichten ANP. 10.4012.00 Gramofoonmuziek. Hilversum n. 301,5 m. VARA-Ultzending. 10.0010.20 v.m. en 7.30—8.C0 VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek (Om 8.16 Berichten). 10.00 Morgenwijding, 10.20 Voor arbeiders in de Continubedrijven. 12.00 Gramofoonmuziek. (Om 12.15 Ber.). 2.00 Filmpraatje. 2.15 Gramofoonmuziek. 3.00 Reportage. 3.30 VARA-orkest en solisten (opn.). 4.30 Causerie „Een nootkreet voor de gezon de jeugd". 4.45 Esmeralda. 5.30 Filmland. 6.00 Uit de roode jeugdbeweging. 6.28 Berichten. 6.30 Reportage. 7.00 VARA-Kalender. 7.05 Felicitaties. 7.10 Politiek radiojournaal. 7.308.00 Causerie „Kindervragen". 8.05 Herhaling SOS-berichten. 8.07 Berichten ANP, VAI.A-Varia. 8.20 Revue-Uitzending. 10.00 Puzzle-programma. 10.20 Gramofoonmuziek. 10.25 Berichten ANP. 10.35 Vervolg Revue-uitzending. II.3012.00 Gramofoonmuziek. THEE DOETJE GOED! FEUILLETON. E t h e 1 M. Dell 29. Ze glimlachte, terwijl haar oogen recht vooruit zagen. Integendeel, beste jongen, je staat heelemaal onderaan de lijst. Zeg maar aan tante Serena, dat ze het hopeloos mis heeft, behalve waar het danspartners betreft. Op dat oogenblik toeterde een claxon en Sybil, die ervan hield op het midden van den weg te rijden, toeterde terug, terwijl ze uit week. Een klein wagentje schoot hun voorbij en de hand van den bestuurder ging halver wege omhoog. Dat dacht ik wel, zei Sybil. De medische bewonderaar! merkte Jack op. Arme duivel! Ik heb het met hem te doen. En waarom? Hij haalde zijn schouders op. Ik betwij fel 't, of hij beter dan ik tegen die millioenen- lord op zal kunnen. Maar... je kunt nooit weten. Zoolang er leven is, is er hoop. Sybil draaide met groote roekeloosheid het stationsplein op. En zoolang er een trein te halen is, zul len we 'dien niet missen, zei ze kortaf. Na Jack's vertrek slenterde ze een beetje om bij het boekenstalletje, kocht een paar kran ten en rookte een cigaret. Toen ze haar wa gen opzocht, stond een tweede auto achter de hare. Iemand trad haar tegemoet. En? zei Oliver Keston. Ze keek naai- zijn bleek gezicht en den smallen mond en lachte. En? antwoordde ze vroolijk. Dus je had tenslotte toch niet zoo'n vreeselijke haast? Dat had ik wel en dat heb ik nog. Maar je kunt me evengoed hier ophouden als in de straal. Dus je vriend is verdwenen? Vervluchtigd in het niet... jawel. Maar ik heb er nog een over. Een ouden vriend... veel en veel belangwekkender dan die arme Jack. Of die arme Oliver? opperde Keston, terwijl hij met gefronste wenkbrauwen op haar neerzag. In ieder geval zou niemand op het idee komen hem „dien armen O'iver" te noemen. Je hebt overigens niet de minste reden zoo verwoed te kijken. Ik ben voorloopig nog met niemand van jullie geëngageerd. Oliver stond dicht naast haar. Zijn oogen hadden een dreigende uitdrukking, hoewel hy flauwtjes glimlachte. Als je op die manier praat, zou ik je willen slaan, zei hij. Maar ik ben bang dat ik zou eindigen met je te kussen. Maar kussen beteekent niets in deze verlichte tijden, zei ze luchtig. We doen het voor de aardigheid... als we er toevallig voor in de stemming zijn. Oliver's blik bleef dreigend. En wat zou je ervan zeggen, als wij mannen de zaak op dezelfde manier opvatten? vroeg hy. Een spel, waarbij de eene party alle kan sen heeft, is weinig spannend. Maar de eene party hééft nooit alle kansen. Mannen spelen altijd valsch. Ze den ken, dat het hun goed recht is en ze zorgen, dat ze nooit verliezen, wat er ook gebeurt. Ze meenen zeker, dat ze er niet voor bestemd zijn en misschien hebben ze nog wel gelijk ook. Nou... gaan we onze verschillende we gen? Haar vroolyke oogen daagden hem uit. Er was iets ontwapenends in haar cynisme. Maar Oliver liet zich niet zachter stemmen. Waar je ook heen gaat, zei hy, ik zal je volgen... te zijnertijd... en je terug- halén. Ze schaterde het uit, gooide haar sigaret weg en ging naar haar wagen. »Volg me vanmiddag!- riep ze plagend. Naar Brooksand-Place, waar misschien een heele- boel slechts van je gezegd zal worden. Hij opende het portier voor haar. r— Nee, zei hij, dat zal ik niet doen. Misschien ga ik zelfs in een tegengestelde richting. Maar waar we ook heen gaan, we zullen elkaar weer ontmoeten. Wees daar zeker van. Ze antwoordde niet, maar schoot vooruit en wuifde hem luchtig toe. Ze scheen onvat baar dezen dag en volkomen onoverwinnelijk. Lord Telford zou het ook bemerken, toen ze met hem naar het eenzame, bijna tot ruïne vervallen huis reed, dat, verscholen tusschen zwaar geboomte, op de heuvels achter Beam lag. Maar zijn reactie was een geheel andere, dan die van Oliver. Gedurende het week-end, dat hij op de pastorie had doorgebracht, had hij haar met genegen belangstelling gade geslagen, waarin zich geen spoor van geprik keldheid mengde. Hij ging nog steeds voort haar zeer rustig gade te slaan, zooals een ervaren visscher een onstuimig gedeelte van een rivier zou bestudeeren, alvorens zijn lyn uit te gooien. Eenmaal gedurende den rit naar Brook- sand, wendde ze zich tot hem met een uit dagende vraag op de lippen, die evenwel niet werd uitgesproken. Want ze ontdekte, dat hy zelfs niet naar haar keek Zijn massief voor hoofd verraadde geen zweem van nieuws gierigheid. Misschien was hy in diepe ge dachten verzonken aangaande de bezitting, die hy kort geleden gekocht had. En toch wist Sybil, dat de expeditie niet uitsluitend op touw was gezet om het plezier van zyn nieuwen aankoop te vertoonen. Hy had haar doen begrijpen, dat haar oordeel voor hem van gewicht was. De plaats was min of meer vervallen nu. Hij zou graag precies weten, welke restauratie's zy noodig zou achten. Hij had dit gezegd in tegenwoordigheid van Sir Philip, die haar een ironischen felicitatieblik had toegeworpen. Het was duidelijk, dat Lord Telford niet van plan was de rest van zijn leven in een een staat van eenzame grootheid door te brengen. Maar hij scheen geen haast te hebben. Hij gunde Sybil alle mogelijke vry- heid en had voor het moment zelfs geen zin haar te volgen. Ze reden door een beukenlaan naar het oude steenen huis. Dorre bladeren lagen als een im mens tapijt van rood koper voor hen en om hen heen. De boomen zuchtten een beetje zoo nu en dan, aljjof ze den komenden winter vreesden. Weldra zouden de groote stormen die van de kust kwamen, door hen heen varen, maar nu waren ze nog niet geheel en al van hun glanzenden tooi beroofd. Daarvoor zou het eerst nog enkele malen moeten vriezen. Het huis stond daar, groot en grys en ver laten, terwijl een paar zeemeeuwen er kry- schend overheen vlogen. Sybil stopte op het bemoste grint voor den breeden ingang en keek zonder enthousiasme om zich heen. Bevalt het je? vroeg Lord Telford. Ze vertrok haar gezicht even. Niet bij zonder. Best! Dan breken we het af, zei h\j. Ik zou het afbranden. Dat zou ik soms ook graag met de pastorie willen doen. Het is goedkooper en je hebt er meer plezier van. We behoeven anders niet op de goed koopte te letten, zei Lord Telford met een zweem van sarcasme. Sybil slenterde naar de verweerde stoep. Het lykt wel een mausoleum, zei ze. Het moet eeuwen lang onbewoond geweest zijn. Vijftien jaar, zei de nieuwe eigenaar met kalme nauwkeurigheid. Wat een afschuwelijke gedachte! Het moet vol zijn met vleermuizen en zulk soort dingen. Laten we naar binnen gaan! Ze stond stil op onderste stoeptree en keek naar hem op. Ben je zeker, dat je ertegen kunt? Ze haalde haar schouders op. We zouden misschien een paar geesten tegen kunnen ko men. Ik ben niet bang voor geesten. U? Misschien als ik er een tegen kwam. Hij beklom de stoep met een geweldigen sleu tel in zijn hand. Ze zag toe, terwijl hij hem in het slot stak. Het kostte eenige moeite hem om te draaien. Hij boog zyn groot, stier achtig lichaam voor deze taak en plotseling zag Sybil iets moois in de kracht van die zware schouders. U bent geweldig sterk, zei ze. De sleutel knarste in het slot en de deur kon open, maar zelfs toen moest hij er met zijn volle gewicht tegenaan leunen, om hem op de roestige scharnieren te doen draaien. Zal ik maar voorgaan vroeg hij. Alstublieft, stemde ze toe. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1939 | | pagina 7